De dagen achterlaten als pakpapier Mythen en legenden in de Tour doorgeprikt Beschonken corrector? HANS FAVEREY 1933-1990 Hortus-novelle: 1 niemendalletje Fernando Pessoa kruipt in huid van een hulpboekhouder te Lissabon Wat hebben Italo Svevo, Robert Musil, Franz Kafka, Kavafis en Fernando Pessoa met elkaar ge meen, behalve dat zij dood en be roemd zijn? Op het eerste gezicht vallen vooral de verschillen tus sen hen op, maar dat komt alleen omdat denken in verschillen ge makkelijker is dan denken in overeenkomsten. In het gezel schap bevinden zich een (halve) Italiaan, een Oostenrijker, een Tsjech, een Griek en een Portu gees. Drie van de vijf waren ket tingrokers (Musil: twee pakjes per dag.^vevo: 60 sigaretten per dag, Pessoa: 80 sigaretten per dag, gecombineerd met onverant woordelijke hoeveelheden drank), één was een asceet (Kaf ka). Twee waren dichter, drie wa ren schrijver. Kavafis en Svevo maakten zich grote zorgen over het ouder worden, de anderen niet of veel minder. Een bont gezel schap dus, zo. De overeenkomsten zijn aardiger. Er zijn er vele, maar de meest onbe twistbare overeenkomst tussen de vijf heren is deze: ze hadden alle maal levenslang een 'kantoorbaan tje', zoals dat heet. Alleen Robert Musil heeft niet meer dan twee jaar als bibliothecaris gewerkt. Daar staat tegenover dat het Habsburgse Rijk georganiseerd was als een kan toor en het haar burgers als klerken behandelde. Musils wereldbeeld was dat van een klerk. Musil, Kava fis, Kafka, Svevo en Fernando Pes soa waren allemaal klerken. Ik heb mij altijd afgevraagd wat mensen toch bezielt als ze met on verholen afkeer in hun stem spre ken van een kantoorbaantje. Alles, zelfs het graf, is volgens deze afkeri- gen beter dan een kantoorbaan. Soms lijkt het kantoor wel eens op een tuchthuis, dat vindt ook Ber nardo Soares, hulpboekhouder te Lissabon. Hij is de hoofdpersoon, of liever gezegd: op een paar schimmi ge figuren na de enige persoon in 'Het boek der rusteloosheid' van Fernando Pessoa. Soares is een diepzinnig man, hij is een schrijver die alleen voor zichzelf schrijft. Hij publiceert niets. Hij lijkt sprekend op zijn schepper, Fernando Pessoa, die hem zijn 'semi-heteroniem' noemde. "Ik ben het, zonder het verstand en de affectiviteit," schreef Pessoa over Soares aan een kennis. Daarom noem ik de boek houder vanaf nu Pessoa/Soares. Pessoa had overigens ook kunnen zeggen: ik ben het, zonder mijn si garetten en mijn drank. In het boek wordt slechts één sigaret gerookt, nota bene "in het onderbewust zijn", en er wordt maar heel be scheiden genipt van een glaasje. Soares heeft een hekel aan het kantoor en heeft het tegelijk innig lief. Als hij een slechte bui heeft, schrijft hij: "Het is hun innerlijke besef mijn gelijken te zijn dat me het dwangbuis aantrekt". Maar als hij beter geluimd is: "Als ik de we reld in mijn hand had, zou ik haar, dat weet ik zeker, ruilen voor een kaartje naar de Rua dos Dourado- res". Of: "Ik weet heel wel dat de dag dat ik boekhouder werd in de zaak van Vasquez een van de groot ste dagen van mijn leven zal blijken te zijn. Dat weet ik met een wrang en ironisch voorgevoel, maar ook met het verstandelijke voordeel van de zekerheid". Wijkplaats SF Meulenhoff wemelt van taalfouten Knorrigheid komt mij heus niet zo maar aangewaaid, integendeel: in de regel zing en dans ik dat het een aard heeft, en zelfs bedolven onder leed weet ik immer een lachje te produceren. Dat ik mij soms in naargeestige termen uitlaat over science fiction-lectuur, heeft dan ook enkele redenen. Dat er maar één uitgeverij (in casu Meulenhoff) is, die het genre met regelmaat seri eus neemt, bevalt mij niet. Dat er te weinig en dan nog de verkeerde Ne derlandse en/of Vlaamse SF-schrij- vers worden uitgegeven, irriteert me. En dat de buitenlandse SF dié verschijnt, zo beroerd vertaald en lamlendig gecorrigeerd wordt uit gegeven, maakt me - inderdaad - ui termate knorrig. Het kan geen toeval zijn dat ik hier voor me drie SF-werken heb liggen, die genoemde tekortkomin gen schrijnend illustreren. Laat me met het beroerdste boek beginnen. Fantasy doet het hier al tijd erg goed. Behalve zuivere scien ce fiction schreef de Amerikaan Fritz Leiber, een auteur uit de 'Gol den Age' der SF, ook vermakelijke fantasy. Zojuist is zijn zevende en laatste boek, 'Zwaarden in de sche mering', verschenen. Daarin gaan "het onlesbaar naar avontuur dor stend koppel, Fafhrd en de Grijze Muizer, voor het laatst gezamenlijk op pad" en beleven zij "talloze avon turen...op de tijdloze wereld Rem- min, die luchtbel op de wateren van de tijd...". Soms laatje uit voorpret een boek een tijdje liggen, om er op het vol maakte moment van te kunnen ge nieten. Dat moment kwam en ging razendsnel voorbij - allicht, ik heb dit summum van 20ste-eeuwse fan tasy niet eens uitgelezen. Ligt het aan de bejaarde schrijver? Aan de nieuwe redacteur? Aan de nieuwe vertaler? Aan de analfabete, de be schonken corrector? Na bladzijde 140 ben ik gestopt met lezen, tot waanzinnig schreien gebracht door het enorme aantal taalfouten. Ik geef u een kleine selectie: 'Het vaar tuigjet...),die' (pag. 22); 'opvlakke- ring' (pag. 90); 'wrek' (pag. 92); 'Ver vloekingen waren dingen die mannen ertoe bracht' (pag. 92); 'vrouwen, wiens (pag.98); 'sluipers, wiens' (pag. 110); 'listeriger' (pag. 113); 'allert' (pag. 124); 'hartvochtig' (pag. 140). Ik sla het boek nog eens benieuwd op een willekeurige pagi na (263) open en lees: 'Vergeet niet, Viertje, de slet was met haar vingers in je aan te rondtastend..)'. Er zijn grenzen. Exit Leiber. Voor wat dit wanprodukt kost, kun je ook een boek kopen. Maar er is vrolijker SF-nieuws. In een vorige aflevering schreef ik al over de nieuwe, modieuze trend der zogenaamde cyberpunk. Daarin speelt de computer een vooraan staande rol, zowel qua inhoud als taalgebruik. Snelle, eigentijdse SF "in de supersnelle high-tech samen leving van ontzagwekkende metro polen, van alles en iedereen beheer sende multinationals^..)", aldus de flaptekst, die het allemaal veel mooier kan vertellen. Weer een boek van William Gibson, die eer der met 'Zenumagiër' overdreven opzien baarde. Het verwante 'Bio- chips', opnieuw voortreffelijk ver taald door Peter Cuijpers, doet de SF-liefhebber weer opklaren. Hoe wel de cyberpunk niet meer is dan een modern ogende SF-stroming, is Gibson een auteur die een prima verhaal weet te vertellen en in staat is diverse verhaallijnen schijnbaar moeiteloos te verenigen. Het cen trale computer-thema blijkt geen handicap voor een spannende ver telling, inventieve onderwerpen, gevarieerde personages en krachti ge dialogen. En van taal- en spelfou ten is deze keer geen sprake. Het derde boek tenslotte. 'Eon' van Greg Bear, stelt vooral teleur. Deze 'speculatieve roman van nu!' is een breed opgezet, klassiek en traditioneel SF-epos. Pure science fiction. In het begin van de 21ste eeuw voegt een 'Steen' zich in een baan om de aarde, uiteraard tot op winding van wetenschappers, poli tici en militairen. De asteroïde blijkt afkomstig van een parallel-univer- sum en bewoond door mensen die de huidige samenleving geruime tijd vooruit zijn. De ontdekking van de Steen en de concurrentie tussen Amerikanen en Russen om het be zit ervan leiden tot een catastrofe op aarde. De overlevenden vervolgen hun avonturen op de Steen dan in een al te gezapig tempo. Er is veel gekibbel, gepeins en natuur- en wis kundig gespeculeer, voor de leek helaas niet steeds verteerbaar: "Ge kromde ruimte op de schaal van de Corridor zou vermoedelijk ver schuivingen teweegbrengen in de waarde van pi, aangezien de door snee van een cirkel in een ernstig vervormde topologische ruimte va riabel zou zijn in relatie tot zijn om trek". Daar zegt men zowat. Het is een van de eigen-aardige zwakheden van de heuse science fiction dat de science de pet van me nige lezer te boven gaat. Greg Bear is van de jongere SF-auteurs een der besten, maar weer vooral op het ge bied van fantasy. 'Eon' is, hoewel vaardig geschreven en met aan dacht uitgewerkt, teleurstellend door de vlakke personages, de moeizame uitwerking van een wei nig geïnspireerd of innovatief the ma en de trage actie. Illustratief en een beetje schrijnend voor de repu tatie van SF als toekomst verken nend proza is wel de politieke ach tergrond. Het boek dateert van 1985 en geeft nog een felle strijd te zien tussen Amerika en Rusland. Die si tuatie is anno 1990 zo volkomen an ders. dat het verhaal lang achter haald lijkt, op het ouderwetse af. Een verschrikkelijk gemiste kans voor open doel. En om de vijftig bladzijden wel een taalfout. Mag ik dan eens korzelig zijn? ROB VOOREN Zwaarden in de schemering. Fritz Lei ber. Uitg. Meulenhoff. 37,50 Biochips. William Gibson. Uitg. Meulenhoff. 32,50 Eon, Greg Bear. Uitg. Meulenhoff. 34,50. Eerst als alles is gerangschikt en alle dingen hebben plaatsgevonden, treedt wanorde aan het licht. Er steekt een wind op die zich verheft tot storm en nergens staat beschreven in de boeken die zich Oti sluiten, haast oesters. Het zijn ambivalente, maar duidelij ke en zeer menselijke gevoe-lens. Nu eens is het kantoor een paradijs, dan weer is het een hel of een gevan genis. Maar altijd is het een wijk plaats. Ik weet uit eigen ervaring wat het is om op kantoor te werken. Het is niet wat de bohémiens ervan den ken. Hun minachting is mis plaatst. Natuurlijk is het een beetje levensbedreigend, maar het is ook een rustig bijeenzijn van mannen (en vrouwen) die hun grote dromen hebben opgegeven zonder verbitterd te zijn. "Ik heb grote ambities en grootse dromen gehad," schrijft Pessoa/Soares. Maar het allermooiste van kan toor is naar buiten kijken. De ven sters zijn als ovendeuren, waar achter de gloeiende vuren van de werkelijkheid branden terwijl binnen de koele orde heerst van inkt, pen, potlood, papier, schrif ten en precieus rangschikkende handen, met ieder exact vijf vin gers. Ik herinner me wat een haast bovennatuurlijke ervaring het el ke keer was om na werktijd plot seling op straat te staan, midden in de werkelijkheid. Alles leek nieuw als een pasgeslagen munt en het was een genot om erin te verdwijnen. Bananen Ook Pessoa/Soares kijkt veel naar buiten: "Op de rand van de trottoirs stonden mannen met bananen die schitterend geel waren in de zon". Hij schrijft: "Duidelijke dingen zijn een troost en dingen in de zon zijn een troost". Maar desondanks is er voor hem geen feestelijkheid, geen bevrijding: "Ik zou hier een feeste lijk moment van kunnen maken door bananen te kopen maar ik schaam me om dingen op straat te kopen. Men zou de bananen niet goed voor me kunnen inpakken, ze mij niet verkopen zoals ze moeten worden verkocht, omdat ik niet weet hoe ze moeten worden ge kocht. Men kan mijn stem raar vin den als ik naar de prijs vraag. Schrij ven is beter dan wagen te leven, ook al is leven niet meer dan bananen kopen in de zon, zolang de zon schijnt en er bananen te koop zijn". En terwijl hij geen bananen koopt, ontspint zich het boek der rusteloosheid. Het echte leven is voor Pessoa/Soares een onoplos baar probleem. Dat hij ervan geniet om op straat "goedendag te zeggen tegen de luie barbier" is misleidend. Zonder zijn kantoor is hij werkelijk hulpeloos, alleen maar in staat om, als een verveelde vrouw, zijn "ge nie" te verzorgen en te koesteren. "Ik ben bewogen, tot tranen toe be wogen door liefde voor mijn kas boeken waarin ik boekhoud, voor het inktpotje dat ik gebruik, voor de gebogen rug van Sergio die vlak voor me fakturen zit te schrijven". Als hij naar kantoor gaat, laat hij "als inpakpapier de loop van de zon en de dagen achter". LSD De dichter Fernando Pessoa: 'O, Lissabon, mijn thuis'. De wereldvreemde luciditeit van Pessoa/Soares, als het ware de lite raire voorvader van de LSD-er, leidt tot schitterende observaties: "Ik vraag me af hoeveel mensen ooit met de blik die het verdient geke ken zullen hebben naar een lege straat. Een lege straat is geen straat waar niemand loopt, maar een straat waar zij die er lopen, lopen alsof ze leeg was". Zodra men het een keer heeft gezien, kost het geen moeite meer om het te begrijpen, voegt de boekhouder er welwillend aan toe. De werkelijkheid is een voortdu rende uitdaging aan de originaliteit en de intensiteit van zijn gewaar wordingen Voortdurend poogt de boekhouder het "double image" te zien in wat aan hem verschijnt. Alle werkelijkheid is slechts een verge lijking, een metafoor voor het ver borgene. Leven is in-de-war-zijn. Maar als hij helemaal de kluts kwijt is, troost hem altijd de gedachte aan kantoor: "Misschien is het mijn lot altijd boekhouder te blijven en is de poe"zie of de literatuur een vlinder die plaatsneemt op mijn hoofd en mij des te meer belachelijk maakt naarmate zijn eigen schoonheid groter is". Plotseling weet hij weer goed dat als zijn oom hem niet naar het kantoor had gebracht, de regels uit zijn boek niet tot stand waren ge komen. en dat "de banaliteit een na tuurlijk complement is van de ziel". Zo was het vermoedelijk ook bij Svevo en de anderen: het kantoor beschermde hen tegen de oever loosheid, de waanzin van de onge breidelde verbeelding, de gevaren van de twijfelzucht. Pessoa/Soares lijkt op de haan die hymnes zingt op de vrijheid omdat hij twee stokken heeft. 'Het boek der rusteloosheid' is in zekere zin een zeei; rustgevend boek. PETER BEKKERS WOENSDAG 18 JULI 19S sterrenhemel, werd Myra WesseH vijfendertig jaar oud, gescheiden moeder van twee kinderen, bij he oversteken van de grote weg in haa Ge woonplaats Loenen door eei me vrachtwagen overreden. Ze was oi Rij slag dood. Ik hoorde het een paa wa dagen later van haar vriendin He- ku len, die vroeg of ik meeging naar d; ter begrafenis. Ik zei nee, en weet noj Ha altijd niet waarom". Kan het na zo'i in prachtig begin, deze eerste aline, nu van de novelle 'Het geheim van dt ga; Leidse Hortus', nog mis gaan? Da ha kan helaas. Ro Peter van Zonneveld is medewet toe ker aan de Leidse Universiteit. Hi de publiceert veel interessante studies vu onder andere over literatuur in dt tis Romantiek. Ook zijn onlangs gepu wi bliceerde novelle 'Het geheim vai sei de Leidse Hortus' ademt de geesi lui van die Romantiek. on lijl De inhoud van de novelle, die 4J. bladzijden telt, is vrij gemakkelijk de samen te vatten. De hoofdpersoor di< Jan raakt op de middelbare schoo th< in Leiden in 1963 verliefd op het In ho dische meisje Myra Wessels. Na eer mi paar maanden blijkt Myra al een an alf dere Jan te hebben. Bijna tien jaa. sc; later komt onze Jan tijdens eer toi feest in de Leidse Hortus Myra wee» ge tegen. Haar huwelijk staat op sprim,_ gen en het wederzijdse verlanger krijgt een korte vervulling. Jan reis' naar verre streken; Myra sterft. Het is natuurlijk flauw om di A complete novelle na te vertellen, ze ker als het verhaal vrij mager is er niet veel om het lijf heeft. Van Zon q neveld moet in een roman maai eens bewijzen dat hij genoeg aden heeft om langer te boeien. Al verstikken de vele citaten er j de literaire verwijzingen in al hur. geleerdheid het verhaal, toch is de ze novelle een aardig boekje. Aller eerst is voor elke Leienaar het fees; der herkenning aardig: het Rapen burg, het vliegveld Valkenburg er A de Hortus (met nachtelijke vrijpar tij) krijgen de beschrijving van dt kenner. Het is ook mooi dat de vij; j Boeddha's in het Museum voor Vol. kenkunde nu eindelijk eens in de li teratuur vereeuwigd zijn. En na. tuurlijk is het altijd aardig Boude wijn Büch getooid te zien met dt leukste schuilnaam sinds jaren. JOS DAMEN M< In de elfde etappe van de Tour de France 1951, voerend van Brive naar Agen (177 km), ging de Zwitser Hugo Koblet er al na een kilometer of veertig alleen vandoor. Dat was hoogst merkwaardig, want Koblet behoorde tot de favorieten voor de eindzege en de rit ging over een vlak parcours. Het leek pur.e vermorsing van kracht. Maar ziet: Koblet was weg en bleef weg. Aan de finish in Agen had hij, met bonificatie mee, zo'n 3 1/2 minuut op grootheden als Coppi, Bartali, Magni, Bobet en Ge- miniani gewonnen. In de kranten verschenen lyri sche verhalen over de vlucht van de Zwitser, die elegant pedalerend moeiteloos het woest jagende pelo ton voorbleef. Koblet leek te heb ben gezegevierd over een natuur wet in de wielersport: dat de eenza me vluchter het in een vlakke rit al tijd aflegt tegen een peloton als dat echt gaat rijden. Nog jaren nadien kon men Koblets huzarenstukje in boeken en tijdschriften over de Tour tegenkomen. En steeds ver leende men hem daarbij het aureool van de halfgod. Maar had Koblet inderdaad ge streden tegen een jagend peloton, dat het uiterste uit de kast haal de? In het zojuist verschenen boekje over de Tour, 'Het zweet der goden', gaat Benjo Maso, so cioloog van beroep maar met een grote passie voor de wielersport, alle gebeurtenissen van die dag nog eens nauwgezet na. Ten eer ste viel al aan de uitslag te zien dat het grote peloton in gesloten formatie over de streep kwam. Dat wijst al niet op een grote jacht. Oude journaalbeelden toonden voorts Zwitserse ploeg maten van Koblet die herhaalde lijk het tempo aan de kop van de groep drukten. De ploeg van Bo bet deed lange tijd niet eens mee werk, haar kopman had pech gekregen en drie minu ten achterstand opgelopen; zij was juist gebaat bij een laag tem po. De Italianen waren door de aanwezigheid van liefst drie kop stukken (Coppi, Bartali, Magni) te verdeeld om de vaart er voortdu rend in te houden. Koblet reed dus niet urenlang tegen een ontke tend peloton. Daarmee is zijn prestatie niet gebagatelliseerd. Zijn solo was er één van zeer hoog zonder twijfel. Maar in de Onder het motto 'Mega-SF: de ve le werelden van Meulenhoff SF Fantasy' voert Meulenhofff deze zo mer een grote SF-actie. Zes boeken van bekende sf-auteurs worden op de markt gebracht, waaronder ook de Deirdre-trilogie van de Neder landse auteur Wim Gijsen. Een ex tra aanleiding daarvoor is de 48-ste World Science Fiction Convention die onder de naam 'Confiction' van 23 tot en met 27 augustus is het Con grescentrum in Den Haag wordt ge houden. De in Leiden woonachtige schrij ver en essayist Rudy Kousbroek zal de gedichten die hij voor de kinder pagina van het NRC-Handelsblad schrijft in boekvorm gaan uitbren- Toen de Tour nog niet door de tv i ploegleider Kees Pellenaars. categorie halfgoden hoort Koblet bij nader inzien toch niet thuis. Volgens Maso is de mythe van Koblets bovenmenselijke capacitei ten "geschapen door journalisten die hun publiek een fraai verhaal wilden voorschotelen en in de 'pe- daleur de charme' een ideale vedet te zagen. De renners die door Ko blet verslagen waren, wisten uiter aard beter, maar zij hadden geen re den om te protesteren, niet alleen omdat zij dan slechte verliezers ge weest waren, maar ook omdat zij na tuurlijk weinig reden hadden om trots op zichzelf te zijn". Het verhaal over Koblets bovenmenselijke krachten bood hun eigenlijk wel een prachtig excuus. .Maso prikt in zijn boekje op helde re, nuchtere wijze tal van dergelijke. vaak vermakelijke Tour-mythen en -legendes door. Zoals van 'roi' René Vietto, de Fransman wiens faam vijftien jaar lang gebaseerd was op een onwaar verhaal: hij zou in .1934 zijn eigen kansen op een Tour-zege hebben opgeofferd door op een be slissend moment in een berg-etap- pe een wiel te geven aan de lekgere- den Antonin Magne, de kopman van Vietto's ploeg. Het leverde een fameuze foto op: Vietto met zijn ka potte fiets, eenzaam en verlaten, zit tend op een muurtje, wachtend op de materiaalwagen. Frankrijk schreide dikke tranen over zoveel opofferingsgezindheid. Het was allemaal onzin. Vietto stond al op vele minuten achter stand in het algemeen klassement, hij was kansloos voor de eindzege, toen hij dat wiel gaf.....Maar het oor spronkelijke verhaal, geschreven door de latere Tour-directeur Jac ques Goddet, hield gewoon stand. Die mythen zijn ooit gecreëerd door schrijvende journalisten, die daarmee de Tour zijn heroïek heb ben gegeven. Van meet af aan was het een Hercules-achtig zwaar kar wei waarvoor de renners geplaatst werden, maar tot het publiek drong dat pas door toen journalisten in meeslepende stijl de problemen en de ongemakken voor de renners gingen schilderen. Daarbij overdre ven ze gebeurtenissen en situaties soms schromelijk, het valt niet te ontkennen. Maar ze gaven de de Tour daarmee wel de plaats die het evenement toekwam. Televisie Zo lang de schrijvende pers, en later ook de radio, niet direct te controle ren waren, konden zij de feiten met de nodige vrijheid hanteren. Toen in de jaren zeventig de televisie rechtstreeks en urenlang verslag van de gebeurtenissen ging geven, werden de mogelijkheden om de za ken naar eigen goeddunken in te kleuren aanzienlijk beperkt. Is daarmee gezegd dat de tv de ab solute waarheid in huis brengt? Geenszins. De tv-verslaggeving geeft geen volledig overzicht van de koers, kan dat ook onmogelijk ge ven. En soms zijn de beelden zelfs uitermate misleidend: in 1986 sloeg LeMond in de klim naar l'Alpe d'Huez zijn arm om de schouders van ploeggenoot Hinault, na een lange, gezamenlijke vlucht. "Ach, wat prachtig, wat fantastisch, oh, wat mooi" riep Mart Smeets ont roerd uit. Het was echter een gebaar dat niets te betekenen had, want de heren konden elkaar niet luchten of zien. De sponsor van het tweetal, Tapie, die voor de buitenwereld de tweespalt in zijn ploeg wilde ca moufleren, had, volgens Maso, op dracht tot dit valse toneelstukje ge geven. Met de komst van de televisie ver dwenen de mythen en legendes van de Tour, daarvoor was geen plaats meer; het werd allemaal te contro leerbaar. Maso constateert het met enige spijt. Koelheid en zakelijk heid gingen regeren. "De tv heeft oi^s de Tour afgenomen", schreef wijlen Nico Scheepmaker trouwens al jaren geleden teleurgesteld in de ze krant. De eens door de schrijven de pers gecreëerde werkelijkheid j (en bijv. de vaak van storingen kra- - kende radio-uitzendingen van Jan Cottaar uit verre oorden) was vele malen boeiender dan de mooie kleurplaatjes die de tv bracht. Daar om ook, Maso constateert het te recht, zal een grootheid als Eddy 1 Merckx nooit zo' n legende worden als Fausto Coppi, ook al is de erelijst van de Belg twee keer zo groot. De Italiaan leefde in het tv-loze tijd perk. Als hij met vele minuten voor sprong had gezegevierd, werd in de kranten een waar epos aan hem ge wijd. Als Merckx weer eens ruim voor lag, verveelde hij op den duur de kijker maar. "Lange, eenzame vluchten passen niet in het tv-tijd- perk", aldus Maso. Die zijn maar Legendes en mythen van weleer met heel hun buitenissige schilder achtigheid zullen dus niet meer voorkomen. Ze hingen ook samen met de primitieve staat warin de sport ooit verkeerde. Maar wie durft te beweren dat er op den duur niet zoiets als een moderne mythe voor in de plaats komt? Zo'n kwestie als tussen LeMond en Hinault heeft er in feite toch al de ingrediënten voor. "Het zweet der goden' is een leuk, informatief boekje, men treft er din gen in aan die in de doorsnee Tour- boeken zelden worden aangeroerd. Plezierig is ook dat Maso bij alle sympathie steeds de nodige distan tie tot zijn onderwerp bewaart. Het boek bevat in een notedop een soort historie van de Tour, niet van kampioen tot kampioen, maar hoe het spektakel zich in de loop der tijden ontwikkelde van een in dividuele wedstrijd, via een strijd tussen wielermerken en daarna lan denploegen tot het commerciële circus van nu. Bij dit alles blijft de auteur gelukkig verre van het Jean Nelissen-proza. Twee punten van kritiek: Maso heeft wat weinig oog voor de Neder landse rol in het geheel - en tenslot te hadden we onze eigen mythe: Bordeaux moest altijd een Neder lander winnen! Verder geeft hij het slot wel een uitvoerig register van geraadpleegde wielerlectuur, maar daarmee wordt nog niet dui delijk op welke specifieke bron (nen) hij zich bij zijn talloze stand punten baseert. RUUD PAAUW Het zweet der goden. Benjo Maso. Uitg. De Arbeiderspers, 29.90. gen bij De Harmonie. De Leidse journalist Ariejan Kor- teweg, aanscriticus bij De Volks krant en hoofdredacteur van het dansblad Notes, heeft een aantal ge sprekken die hij tijdens een Inter nationaal Festival in Leuven met choreografen en theatermakers voerde, bijeengebracht in 'Achter land'. In theaterdans speelt van ouds her de virtuositeit een belangrijke rol. "De meest opvallend stellingna- me die alle gesprekspartners de len", zo concludeert Korteweg in zijn inleidend essay, "is een afkeer van het benadrukken van die virtu ositeit, het "kunstje' zoals Jan Ritse- ma het noemt. Beheersing van het vak is in de hedendaagse dans een gegeven dat volledig ondergeschikt is gemaakt aan de persoonlijke ui ting". Onder de titel 'De stad schrijft een sonnet' organiseert de Stichting De Avonden op zaterdag 21 juli een lite ratuurfestival in de Grote Sint Ja- cobskerk in Den Haag. Het is de be doeling dat de Haagse bevolking ge zamenlijk een sonnet gaat schrij ven. Het festival, met auteurs als Biesheuvel, Campert, Kees van Kooten, Jean Pierre Rawie en tal van muzikanten, moet de Hage naars alvast attent maken op het projekt. Aanvang 19.00 uur. Honderd jaar geleden werd Agatha Christie geboren in de Brit se badplaats Torquay. Er is nog veel belangstelling voor de boeken van de 'koningin van de misdaad'. Uit geverij Luitingh-Sijthoff speelt daar op in. In totaal zullen er dit jaar 28 boeken van Christie verschijnen. De Leidse Ingrid van Franken- huyzen gaat samen met Leonore van Prooijen voor de NCRV verhalenprogramma maken dat luistert naar de titel 'Oorschelpen en Zandkastelen, verhalen voor bij de thee of de badmuts'. De auteurs die medewerking verlenen aan programma: Frans Pointl, Peter van Straaten, Charlotte Mutsaers, Fleur Bourgogne, Biesheuvel, Kees van Kooten e.v.a. Frans Hiddema, psychiater-c teur uit Oegstgeest, stuurde ons het zevende deel van zijn verzameling 'Associatiefjes'. Een van de aardig ste: 'Nooit zal de goudvis zijn kom van buiten zien'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 18