De dagen achterlaten als pakpapier
Mythen en legenden in de Tour doorgeprikt
Beschonken corrector?
HANS FAVEREY 1933-1990
Hortus-novelle: 1
niemendalletje
Fernando Pessoa kruipt in huid van een hulpboekhouder te Lissabon
Wat hebben Italo Svevo, Robert
Musil, Franz Kafka, Kavafis en
Fernando Pessoa met elkaar ge
meen, behalve dat zij dood en be
roemd zijn? Op het eerste gezicht
vallen vooral de verschillen tus
sen hen op, maar dat komt alleen
omdat denken in verschillen ge
makkelijker is dan denken in
overeenkomsten. In het gezel
schap bevinden zich een (halve)
Italiaan, een Oostenrijker, een
Tsjech, een Griek en een Portu
gees. Drie van de vijf waren ket
tingrokers (Musil: twee pakjes
per dag.^vevo: 60 sigaretten per
dag, Pessoa: 80 sigaretten per dag,
gecombineerd met onverant
woordelijke hoeveelheden
drank), één was een asceet (Kaf
ka). Twee waren dichter, drie wa
ren schrijver. Kavafis en Svevo
maakten zich grote zorgen over
het ouder worden, de anderen niet
of veel minder. Een bont gezel
schap dus, zo.
De overeenkomsten zijn aardiger.
Er zijn er vele, maar de meest onbe
twistbare overeenkomst tussen de
vijf heren is deze: ze hadden alle
maal levenslang een 'kantoorbaan
tje', zoals dat heet. Alleen Robert
Musil heeft niet meer dan twee jaar
als bibliothecaris gewerkt. Daar
staat tegenover dat het Habsburgse
Rijk georganiseerd was als een kan
toor en het haar burgers als klerken
behandelde. Musils wereldbeeld
was dat van een klerk. Musil, Kava
fis, Kafka, Svevo en Fernando Pes
soa waren allemaal klerken.
Ik heb mij altijd afgevraagd wat
mensen toch bezielt als ze met on
verholen afkeer in hun stem spre
ken van een kantoorbaantje. Alles,
zelfs het graf, is volgens deze afkeri-
gen beter dan een kantoorbaan.
Soms lijkt het kantoor wel eens
op een tuchthuis, dat vindt ook Ber
nardo Soares, hulpboekhouder te
Lissabon. Hij is de hoofdpersoon, of
liever gezegd: op een paar schimmi
ge figuren na de enige persoon in
'Het boek der rusteloosheid' van
Fernando Pessoa. Soares is een
diepzinnig man, hij is een schrijver
die alleen voor zichzelf schrijft. Hij
publiceert niets. Hij lijkt sprekend
op zijn schepper, Fernando Pessoa,
die hem zijn 'semi-heteroniem'
noemde. "Ik ben het, zonder het
verstand en de affectiviteit,"
schreef Pessoa over Soares aan een
kennis. Daarom noem ik de boek
houder vanaf nu Pessoa/Soares.
Pessoa had overigens ook kunnen
zeggen: ik ben het, zonder mijn si
garetten en mijn drank. In het boek
wordt slechts één sigaret gerookt,
nota bene "in het onderbewust
zijn", en er wordt maar heel be
scheiden genipt van een glaasje.
Soares heeft een hekel aan het
kantoor en heeft het tegelijk innig
lief. Als hij een slechte bui heeft,
schrijft hij: "Het is hun innerlijke
besef mijn gelijken te zijn dat me
het dwangbuis aantrekt". Maar als
hij beter geluimd is: "Als ik de we
reld in mijn hand had, zou ik haar,
dat weet ik zeker, ruilen voor een
kaartje naar de Rua dos Dourado-
res". Of: "Ik weet heel wel dat de
dag dat ik boekhouder werd in de
zaak van Vasquez een van de groot
ste dagen van mijn leven zal blijken
te zijn. Dat weet ik met een wrang
en ironisch voorgevoel, maar ook
met het verstandelijke voordeel van
de zekerheid".
Wijkplaats
SF Meulenhoff wemelt van taalfouten
Knorrigheid komt mij heus niet zo
maar aangewaaid, integendeel: in
de regel zing en dans ik dat het een
aard heeft, en zelfs bedolven onder
leed weet ik immer een lachje te
produceren. Dat ik mij soms in
naargeestige termen uitlaat over
science fiction-lectuur, heeft dan
ook enkele redenen. Dat er maar
één uitgeverij (in casu Meulenhoff)
is, die het genre met regelmaat seri
eus neemt, bevalt mij niet. Dat er te
weinig en dan nog de verkeerde Ne
derlandse en/of Vlaamse SF-schrij-
vers worden uitgegeven, irriteert
me. En dat de buitenlandse SF dié
verschijnt, zo beroerd vertaald en
lamlendig gecorrigeerd wordt uit
gegeven, maakt me - inderdaad - ui
termate knorrig.
Het kan geen toeval zijn dat ik
hier voor me drie SF-werken heb
liggen, die genoemde tekortkomin
gen schrijnend illustreren.
Laat me met het beroerdste boek
beginnen. Fantasy doet het hier al
tijd erg goed. Behalve zuivere scien
ce fiction schreef de Amerikaan
Fritz Leiber, een auteur uit de 'Gol
den Age' der SF, ook vermakelijke
fantasy. Zojuist is zijn zevende en
laatste boek, 'Zwaarden in de sche
mering', verschenen. Daarin gaan
"het onlesbaar naar avontuur dor
stend koppel, Fafhrd en de Grijze
Muizer, voor het laatst gezamenlijk
op pad" en beleven zij "talloze avon
turen...op de tijdloze wereld Rem-
min, die luchtbel op de wateren van
de tijd...".
Soms laatje uit voorpret een boek
een tijdje liggen, om er op het vol
maakte moment van te kunnen ge
nieten. Dat moment kwam en ging
razendsnel voorbij - allicht, ik heb
dit summum van 20ste-eeuwse fan
tasy niet eens uitgelezen. Ligt het
aan de bejaarde schrijver? Aan de
nieuwe redacteur? Aan de nieuwe
vertaler? Aan de analfabete, de be
schonken corrector? Na bladzijde
140 ben ik gestopt met lezen, tot
waanzinnig schreien gebracht door
het enorme aantal taalfouten. Ik
geef u een kleine selectie: 'Het vaar
tuigjet...),die' (pag. 22); 'opvlakke-
ring' (pag. 90); 'wrek' (pag. 92); 'Ver
vloekingen waren dingen die
mannen ertoe bracht' (pag. 92);
'vrouwen, wiens (pag.98); 'sluipers,
wiens' (pag. 110); 'listeriger' (pag.
113); 'allert' (pag. 124); 'hartvochtig'
(pag. 140). Ik sla het boek nog eens
benieuwd op een willekeurige pagi
na (263) open en lees: 'Vergeet niet,
Viertje, de slet was met haar vingers
in je aan te rondtastend..)'. Er zijn
grenzen. Exit Leiber. Voor wat dit
wanprodukt kost, kun je ook een
boek kopen.
Maar er is vrolijker SF-nieuws. In
een vorige aflevering schreef ik al
over de nieuwe, modieuze trend der
zogenaamde cyberpunk. Daarin
speelt de computer een vooraan
staande rol, zowel qua inhoud als
taalgebruik. Snelle, eigentijdse SF
"in de supersnelle high-tech samen
leving van ontzagwekkende metro
polen, van alles en iedereen beheer
sende multinationals^..)", aldus de
flaptekst, die het allemaal veel
mooier kan vertellen. Weer een
boek van William Gibson, die eer
der met 'Zenumagiër' overdreven
opzien baarde. Het verwante 'Bio-
chips', opnieuw voortreffelijk ver
taald door Peter Cuijpers, doet de
SF-liefhebber weer opklaren. Hoe
wel de cyberpunk niet meer is dan
een modern ogende SF-stroming, is
Gibson een auteur die een prima
verhaal weet te vertellen en in staat
is diverse verhaallijnen schijnbaar
moeiteloos te verenigen. Het cen
trale computer-thema blijkt geen
handicap voor een spannende ver
telling, inventieve onderwerpen,
gevarieerde personages en krachti
ge dialogen. En van taal- en spelfou
ten is deze keer geen sprake.
Het derde boek tenslotte. 'Eon'
van Greg Bear, stelt vooral teleur.
Deze 'speculatieve roman van nu!'
is een breed opgezet, klassiek en
traditioneel SF-epos. Pure science
fiction. In het begin van de 21ste
eeuw voegt een 'Steen' zich in een
baan om de aarde, uiteraard tot op
winding van wetenschappers, poli
tici en militairen. De asteroïde blijkt
afkomstig van een parallel-univer-
sum en bewoond door mensen die
de huidige samenleving geruime
tijd vooruit zijn. De ontdekking van
de Steen en de concurrentie tussen
Amerikanen en Russen om het be
zit ervan leiden tot een catastrofe op
aarde. De overlevenden vervolgen
hun avonturen op de Steen dan in
een al te gezapig tempo. Er is veel
gekibbel, gepeins en natuur- en wis
kundig gespeculeer, voor de leek
helaas niet steeds verteerbaar: "Ge
kromde ruimte op de schaal van de
Corridor zou vermoedelijk ver
schuivingen teweegbrengen in de
waarde van pi, aangezien de door
snee van een cirkel in een ernstig
vervormde topologische ruimte va
riabel zou zijn in relatie tot zijn om
trek". Daar zegt men zowat.
Het is een van de eigen-aardige
zwakheden van de heuse science
fiction dat de science de pet van me
nige lezer te boven gaat. Greg Bear
is van de jongere SF-auteurs een der
besten, maar weer vooral op het ge
bied van fantasy. 'Eon' is, hoewel
vaardig geschreven en met aan
dacht uitgewerkt, teleurstellend
door de vlakke personages, de
moeizame uitwerking van een wei
nig geïnspireerd of innovatief the
ma en de trage actie. Illustratief en
een beetje schrijnend voor de repu
tatie van SF als toekomst verken
nend proza is wel de politieke ach
tergrond. Het boek dateert van 1985
en geeft nog een felle strijd te zien
tussen Amerika en Rusland. Die si
tuatie is anno 1990 zo volkomen an
ders. dat het verhaal lang achter
haald lijkt, op het ouderwetse af.
Een verschrikkelijk gemiste kans
voor open doel. En om de vijftig
bladzijden wel een taalfout. Mag ik
dan eens korzelig zijn?
ROB VOOREN
Zwaarden in de schemering. Fritz Lei
ber. Uitg. Meulenhoff. 37,50
Biochips. William Gibson. Uitg.
Meulenhoff. 32,50
Eon, Greg Bear. Uitg. Meulenhoff.
34,50.
Eerst als alles is gerangschikt
en alle dingen hebben plaatsgevonden,
treedt wanorde aan het licht.
Er steekt een wind op die zich verheft
tot storm en nergens staat beschreven
in de boeken die zich Oti sluiten,
haast oesters.
Het zijn ambivalente, maar duidelij
ke en zeer menselijke gevoe-lens.
Nu eens is het kantoor een paradijs,
dan weer is het een hel of een gevan
genis. Maar altijd is het een wijk
plaats.
Ik weet uit eigen ervaring wat het
is om op kantoor te werken. Het is
niet wat de bohémiens ervan den
ken. Hun minachting is mis
plaatst. Natuurlijk is het een
beetje levensbedreigend, maar
het is ook een rustig bijeenzijn
van mannen (en vrouwen) die hun
grote dromen hebben opgegeven
zonder verbitterd te zijn. "Ik heb
grote ambities en grootse dromen
gehad," schrijft Pessoa/Soares.
Maar het allermooiste van kan
toor is naar buiten kijken. De ven
sters zijn als ovendeuren, waar
achter de gloeiende vuren van de
werkelijkheid branden terwijl
binnen de koele orde heerst van
inkt, pen, potlood, papier, schrif
ten en precieus rangschikkende
handen, met ieder exact vijf vin
gers. Ik herinner me wat een haast
bovennatuurlijke ervaring het el
ke keer was om na werktijd plot
seling op straat te staan, midden
in de werkelijkheid. Alles leek
nieuw als een pasgeslagen munt
en het was een genot om erin te
verdwijnen.
Bananen
Ook Pessoa/Soares kijkt veel naar
buiten: "Op de rand van de trottoirs
stonden mannen met bananen die
schitterend geel waren in de zon".
Hij schrijft: "Duidelijke dingen zijn
een troost en dingen in de zon zijn
een troost". Maar desondanks is er
voor hem geen feestelijkheid, geen
bevrijding: "Ik zou hier een feeste
lijk moment van kunnen maken
door bananen te kopen maar ik
schaam me om dingen op straat te
kopen. Men zou de bananen niet
goed voor me kunnen inpakken, ze
mij niet verkopen zoals ze moeten
worden verkocht, omdat ik niet
weet hoe ze moeten worden ge
kocht. Men kan mijn stem raar vin
den als ik naar de prijs vraag. Schrij
ven is beter dan wagen te leven, ook
al is leven niet meer dan bananen
kopen in de zon, zolang de zon
schijnt en er bananen te koop zijn".
En terwijl hij geen bananen
koopt, ontspint zich het boek der
rusteloosheid. Het echte leven is
voor Pessoa/Soares een onoplos
baar probleem. Dat hij ervan geniet
om op straat "goedendag te zeggen
tegen de luie barbier" is misleidend.
Zonder zijn kantoor is hij werkelijk
hulpeloos, alleen maar in staat om,
als een verveelde vrouw, zijn "ge
nie" te verzorgen en te koesteren.
"Ik ben bewogen, tot tranen toe be
wogen door liefde voor mijn kas
boeken waarin ik boekhoud, voor
het inktpotje dat ik gebruik, voor de
gebogen rug van Sergio die vlak
voor me fakturen zit te schrijven".
Als hij naar kantoor gaat, laat hij
"als inpakpapier de loop van de zon
en de dagen achter".
LSD
De dichter Fernando Pessoa: 'O, Lissabon, mijn thuis'.
De wereldvreemde luciditeit van
Pessoa/Soares, als het ware de lite
raire voorvader van de LSD-er, leidt
tot schitterende observaties: "Ik
vraag me af hoeveel mensen ooit
met de blik die het verdient geke
ken zullen hebben naar een lege
straat. Een lege straat is geen straat
waar niemand loopt, maar een
straat waar zij die er lopen, lopen
alsof ze leeg was". Zodra men het
een keer heeft gezien, kost het geen
moeite meer om het te begrijpen,
voegt de boekhouder er welwillend
aan toe.
De werkelijkheid is een voortdu
rende uitdaging aan de originaliteit
en de intensiteit van zijn gewaar
wordingen Voortdurend poogt de
boekhouder het "double image" te
zien in wat aan hem verschijnt. Alle
werkelijkheid is slechts een verge
lijking, een metafoor voor het ver
borgene. Leven is in-de-war-zijn.
Maar als hij helemaal de kluts kwijt
is, troost hem altijd de gedachte aan
kantoor: "Misschien is het mijn lot
altijd boekhouder te blijven en is de
poe"zie of de literatuur een vlinder
die plaatsneemt op mijn hoofd en
mij des te meer belachelijk maakt
naarmate zijn eigen schoonheid
groter is". Plotseling weet hij weer
goed dat als zijn oom hem niet naar
het kantoor had gebracht, de regels
uit zijn boek niet tot stand waren ge
komen. en dat "de banaliteit een na
tuurlijk complement is van de ziel".
Zo was het vermoedelijk ook bij
Svevo en de anderen: het kantoor
beschermde hen tegen de oever
loosheid, de waanzin van de onge
breidelde verbeelding, de gevaren
van de twijfelzucht.
Pessoa/Soares lijkt op de haan die
hymnes zingt op de vrijheid omdat
hij twee stokken heeft.
'Het boek der rusteloosheid' is in
zekere zin een zeei; rustgevend
boek.
PETER BEKKERS
WOENSDAG 18 JULI 19S
sterrenhemel, werd Myra WesseH
vijfendertig jaar oud, gescheiden
moeder van twee kinderen, bij he
oversteken van de grote weg in haa Ge
woonplaats Loenen door eei me
vrachtwagen overreden. Ze was oi Rij
slag dood. Ik hoorde het een paa wa
dagen later van haar vriendin He- ku
len, die vroeg of ik meeging naar d; ter
begrafenis. Ik zei nee, en weet noj Ha
altijd niet waarom". Kan het na zo'i in
prachtig begin, deze eerste aline, nu
van de novelle 'Het geheim van dt ga;
Leidse Hortus', nog mis gaan? Da ha
kan helaas. Ro
Peter van Zonneveld is medewet toe
ker aan de Leidse Universiteit. Hi de
publiceert veel interessante studies vu
onder andere over literatuur in dt tis
Romantiek. Ook zijn onlangs gepu wi
bliceerde novelle 'Het geheim vai sei
de Leidse Hortus' ademt de geesi lui
van die Romantiek. on
lijl
De inhoud van de novelle, die 4J.
bladzijden telt, is vrij gemakkelijk de
samen te vatten. De hoofdpersoor di<
Jan raakt op de middelbare schoo th<
in Leiden in 1963 verliefd op het In ho
dische meisje Myra Wessels. Na eer mi
paar maanden blijkt Myra al een an alf
dere Jan te hebben. Bijna tien jaa. sc;
later komt onze Jan tijdens eer toi
feest in de Leidse Hortus Myra wee» ge
tegen. Haar huwelijk staat op sprim,_
gen en het wederzijdse verlanger
krijgt een korte vervulling. Jan reis'
naar verre streken; Myra sterft.
Het is natuurlijk flauw om di A
complete novelle na te vertellen, ze
ker als het verhaal vrij mager is er
niet veel om het lijf heeft. Van Zon q
neveld moet in een roman maai
eens bewijzen dat hij genoeg aden
heeft om langer te boeien.
Al verstikken de vele citaten er j
de literaire verwijzingen in al hur.
geleerdheid het verhaal, toch is de
ze novelle een aardig boekje. Aller
eerst is voor elke Leienaar het fees;
der herkenning aardig: het Rapen
burg, het vliegveld Valkenburg er A
de Hortus (met nachtelijke vrijpar
tij) krijgen de beschrijving van dt
kenner. Het is ook mooi dat de vij; j
Boeddha's in het Museum voor Vol.
kenkunde nu eindelijk eens in de li
teratuur vereeuwigd zijn. En na.
tuurlijk is het altijd aardig Boude
wijn Büch getooid te zien met dt
leukste schuilnaam sinds jaren.
JOS DAMEN
M<
In de elfde etappe van de Tour de
France 1951, voerend van Brive
naar Agen (177 km), ging de Zwitser
Hugo Koblet er al na een kilometer
of veertig alleen vandoor. Dat was
hoogst merkwaardig, want Koblet
behoorde tot de favorieten voor de
eindzege en de rit ging over een vlak
parcours. Het leek pur.e vermorsing
van kracht. Maar ziet: Koblet was
weg en bleef weg. Aan de finish in
Agen had hij, met bonificatie mee,
zo'n 3 1/2 minuut op grootheden als
Coppi, Bartali, Magni, Bobet en Ge-
miniani gewonnen.
In de kranten verschenen lyri
sche verhalen over de vlucht van de
Zwitser, die elegant pedalerend
moeiteloos het woest jagende pelo
ton voorbleef. Koblet leek te heb
ben gezegevierd over een natuur
wet in de wielersport: dat de eenza
me vluchter het in een vlakke rit al
tijd aflegt tegen een peloton als dat
echt gaat rijden. Nog jaren nadien
kon men Koblets huzarenstukje in
boeken en tijdschriften over de
Tour tegenkomen. En steeds ver
leende men hem daarbij het aureool
van de halfgod.
Maar had Koblet inderdaad ge
streden tegen een jagend peloton,
dat het uiterste uit de kast haal
de? In het zojuist verschenen
boekje over de Tour, 'Het zweet
der goden', gaat Benjo Maso, so
cioloog van beroep maar met een
grote passie voor de wielersport,
alle gebeurtenissen van die dag
nog eens nauwgezet na. Ten eer
ste viel al aan de uitslag te zien
dat het grote peloton in gesloten
formatie over de streep kwam.
Dat wijst al niet op een grote
jacht. Oude journaalbeelden
toonden voorts Zwitserse ploeg
maten van Koblet die herhaalde
lijk het tempo aan de kop van de
groep drukten. De ploeg van Bo
bet deed lange tijd niet eens mee
werk, haar kopman
had pech gekregen en drie minu
ten achterstand opgelopen; zij
was juist gebaat bij een laag tem
po. De Italianen waren door de
aanwezigheid van liefst drie kop
stukken (Coppi, Bartali, Magni) te
verdeeld om de vaart er voortdu
rend in te houden. Koblet reed dus
niet urenlang tegen een ontke
tend peloton. Daarmee is zijn
prestatie niet gebagatelliseerd.
Zijn solo was er één van zeer hoog
zonder twijfel. Maar in de
Onder het motto 'Mega-SF: de ve
le werelden van Meulenhoff SF
Fantasy' voert Meulenhofff deze zo
mer een grote SF-actie. Zes boeken
van bekende sf-auteurs worden op
de markt gebracht, waaronder ook
de Deirdre-trilogie van de Neder
landse auteur Wim Gijsen. Een ex
tra aanleiding daarvoor is de 48-ste
World Science Fiction Convention
die onder de naam 'Confiction' van
23 tot en met 27 augustus is het Con
grescentrum in Den Haag wordt ge
houden.
De in Leiden woonachtige schrij
ver en essayist Rudy Kousbroek zal
de gedichten die hij voor de kinder
pagina van het NRC-Handelsblad
schrijft in boekvorm gaan uitbren-
Toen de Tour nog niet door de tv i
ploegleider Kees Pellenaars.
categorie halfgoden hoort Koblet
bij nader inzien toch niet thuis.
Volgens Maso is de mythe van
Koblets bovenmenselijke capacitei
ten "geschapen door journalisten
die hun publiek een fraai verhaal
wilden voorschotelen en in de 'pe-
daleur de charme' een ideale vedet
te zagen. De renners die door Ko
blet verslagen waren, wisten uiter
aard beter, maar zij hadden geen re
den om te protesteren, niet alleen
omdat zij dan slechte verliezers ge
weest waren, maar ook omdat zij na
tuurlijk weinig reden hadden om
trots op zichzelf te zijn". Het verhaal
over Koblets bovenmenselijke
krachten bood hun eigenlijk wel
een prachtig excuus.
.Maso prikt in zijn boekje op helde
re, nuchtere wijze tal van dergelijke.
vaak vermakelijke Tour-mythen en
-legendes door. Zoals van 'roi' René
Vietto, de Fransman wiens faam
vijftien jaar lang gebaseerd was op
een onwaar verhaal: hij zou in .1934
zijn eigen kansen op een Tour-zege
hebben opgeofferd door op een be
slissend moment in een berg-etap-
pe een wiel te geven aan de lekgere-
den Antonin Magne, de kopman
van Vietto's ploeg. Het leverde een
fameuze foto op: Vietto met zijn ka
potte fiets, eenzaam en verlaten, zit
tend op een muurtje, wachtend op
de materiaalwagen. Frankrijk
schreide dikke tranen over zoveel
opofferingsgezindheid.
Het was allemaal onzin. Vietto
stond al op vele minuten achter
stand in het algemeen klassement,
hij was kansloos voor de eindzege,
toen hij dat wiel gaf.....Maar het oor
spronkelijke verhaal, geschreven
door de latere Tour-directeur Jac
ques Goddet, hield gewoon stand.
Die mythen zijn ooit gecreëerd
door schrijvende journalisten, die
daarmee de Tour zijn heroïek heb
ben gegeven. Van meet af aan was
het een Hercules-achtig zwaar kar
wei waarvoor de renners geplaatst
werden, maar tot het publiek drong
dat pas door toen journalisten in
meeslepende stijl de problemen en
de ongemakken voor de renners
gingen schilderen. Daarbij overdre
ven ze gebeurtenissen en situaties
soms schromelijk, het valt niet te
ontkennen. Maar ze gaven de de
Tour daarmee wel de plaats die het
evenement toekwam.
Televisie
Zo lang de schrijvende pers, en later
ook de radio, niet direct te controle
ren waren, konden zij de feiten met
de nodige vrijheid hanteren. Toen
in de jaren zeventig de televisie
rechtstreeks en urenlang verslag
van de gebeurtenissen ging geven,
werden de mogelijkheden om de za
ken naar eigen goeddunken in te
kleuren aanzienlijk beperkt.
Is daarmee gezegd dat de tv de ab
solute waarheid in huis brengt?
Geenszins. De tv-verslaggeving
geeft geen volledig overzicht van de
koers, kan dat ook onmogelijk ge
ven. En soms zijn de beelden zelfs
uitermate misleidend: in 1986 sloeg
LeMond in de klim naar l'Alpe
d'Huez zijn arm om de schouders
van ploeggenoot Hinault, na een
lange, gezamenlijke vlucht. "Ach,
wat prachtig, wat fantastisch, oh,
wat mooi" riep Mart Smeets ont
roerd uit. Het was echter een gebaar
dat niets te betekenen had, want de
heren konden elkaar niet luchten of
zien. De sponsor van het tweetal,
Tapie, die voor de buitenwereld de
tweespalt in zijn ploeg wilde ca
moufleren, had, volgens Maso, op
dracht tot dit valse toneelstukje ge
geven.
Met de komst van de televisie ver
dwenen de mythen en legendes van
de Tour, daarvoor was geen plaats
meer; het werd allemaal te contro
leerbaar. Maso constateert het met
enige spijt. Koelheid en zakelijk
heid gingen regeren. "De tv heeft
oi^s de Tour afgenomen", schreef
wijlen Nico Scheepmaker trouwens
al jaren geleden teleurgesteld in de
ze krant. De eens door de schrijven
de pers gecreëerde werkelijkheid j
(en bijv. de vaak van storingen kra- -
kende radio-uitzendingen van Jan
Cottaar uit verre oorden) was vele
malen boeiender dan de mooie
kleurplaatjes die de tv bracht. Daar
om ook, Maso constateert het te
recht, zal een grootheid als Eddy 1
Merckx nooit zo' n legende worden
als Fausto Coppi, ook al is de erelijst
van de Belg twee keer zo groot. De
Italiaan leefde in het tv-loze tijd
perk. Als hij met vele minuten voor
sprong had gezegevierd, werd in de
kranten een waar epos aan hem ge
wijd. Als Merckx weer eens ruim
voor lag, verveelde hij op den duur
de kijker maar. "Lange, eenzame
vluchten passen niet in het tv-tijd-
perk", aldus Maso. Die zijn maar
Legendes en mythen van weleer
met heel hun buitenissige schilder
achtigheid zullen dus niet meer
voorkomen. Ze hingen ook samen
met de primitieve staat warin de
sport ooit verkeerde. Maar wie durft
te beweren dat er op den duur niet
zoiets als een moderne mythe voor
in de plaats komt? Zo'n kwestie als
tussen LeMond en Hinault heeft er
in feite toch al de ingrediënten voor.
"Het zweet der goden' is een leuk,
informatief boekje, men treft er din
gen in aan die in de doorsnee Tour-
boeken zelden worden aangeroerd.
Plezierig is ook dat Maso bij alle
sympathie steeds de nodige distan
tie tot zijn onderwerp bewaart.
Het boek bevat in een notedop
een soort historie van de Tour, niet
van kampioen tot kampioen, maar
hoe het spektakel zich in de loop
der tijden ontwikkelde van een in
dividuele wedstrijd, via een strijd
tussen wielermerken en daarna lan
denploegen tot het commerciële
circus van nu. Bij dit alles blijft de
auteur gelukkig verre van het Jean
Nelissen-proza.
Twee punten van kritiek: Maso
heeft wat weinig oog voor de Neder
landse rol in het geheel - en tenslot
te hadden we onze eigen mythe:
Bordeaux moest altijd een Neder
lander winnen! Verder geeft hij
het slot wel een uitvoerig register
van geraadpleegde wielerlectuur,
maar daarmee wordt nog niet dui
delijk op welke specifieke bron
(nen) hij zich bij zijn talloze stand
punten baseert.
RUUD PAAUW
Het zweet der goden. Benjo Maso. Uitg.
De Arbeiderspers, 29.90.
gen bij De Harmonie.
De Leidse journalist Ariejan Kor-
teweg, aanscriticus bij De Volks
krant en hoofdredacteur van het
dansblad Notes, heeft een aantal ge
sprekken die hij tijdens een Inter
nationaal Festival in Leuven met
choreografen en theatermakers
voerde, bijeengebracht in 'Achter
land'.
In theaterdans speelt van ouds
her de virtuositeit een belangrijke
rol. "De meest opvallend stellingna-
me die alle gesprekspartners de
len", zo concludeert Korteweg in
zijn inleidend essay, "is een afkeer
van het benadrukken van die virtu
ositeit, het "kunstje' zoals Jan Ritse-
ma het noemt. Beheersing van het
vak is in de hedendaagse dans een
gegeven dat volledig ondergeschikt
is gemaakt aan de persoonlijke ui
ting".
Onder de titel 'De stad schrijft een
sonnet' organiseert de Stichting De
Avonden op zaterdag 21 juli een lite
ratuurfestival in de Grote Sint Ja-
cobskerk in Den Haag. Het is de be
doeling dat de Haagse bevolking ge
zamenlijk een sonnet gaat schrij
ven. Het festival, met auteurs als
Biesheuvel, Campert, Kees van
Kooten, Jean Pierre Rawie en tal
van muzikanten, moet de Hage
naars alvast attent maken op het
projekt. Aanvang 19.00 uur.
Honderd jaar geleden werd
Agatha Christie geboren in de Brit
se badplaats Torquay. Er is nog veel
belangstelling voor de boeken van
de 'koningin van de misdaad'. Uit
geverij Luitingh-Sijthoff speelt
daar op in. In totaal zullen er dit jaar
28 boeken van Christie verschijnen.
De Leidse Ingrid van Franken-
huyzen gaat samen met Leonore
van Prooijen voor de NCRV
verhalenprogramma maken dat
luistert naar de titel 'Oorschelpen
en Zandkastelen, verhalen voor bij
de thee of de badmuts'. De auteurs
die medewerking verlenen aan
programma: Frans Pointl, Peter
van Straaten, Charlotte Mutsaers,
Fleur Bourgogne, Biesheuvel, Kees
van Kooten e.v.a.
Frans Hiddema, psychiater-c
teur uit Oegstgeest, stuurde ons het
zevende deel van zijn verzameling
'Associatiefjes'. Een van de aardig
ste: 'Nooit zal de goudvis zijn kom
van buiten zien'.