Fantasie voor kinderen Literaire prullaria eri mengelwerk OEKE Kakafonisch palet van Maria Warner Het dode kind zal in taai leven Walter van den Broeck valt tegen Het holle Hollywood LITERATUUR DONDERDAG 7 JUNI 1990 Het het aaibreken van de vakantie maanden neemt ook het grote zo- merlezen ten aanvang, de tijd van li teraire prillaria en allerhande men gelwerk. "ot een vroege voorloper van deze (ategorie zou ik, ondanks het letterkundig odium. 'Eerste keus wilfen rekenen, een bundel 'Nederlardse en Vlaamse verhalen en gediclten uit de jaren tachtig' van uitge'erij Meulenhoff. Aan een van de keimerken van het genre zo- merboekei - slordigheid van uitga ve - voldcet deze anthologie in elk geval zekir. Het boek bevat, zoals beloofd eai keur van korte verhalen en gediclten van auteurs die ver moedelijk deel uitmaken van het Meulenhcff fonds. Vermoedelijk, want er i; geen voorwoord, inlei ding of verantwoording waarin zulks worit vermeld of waarin de eerste kets wordt toegelicht. Dat maakt dijvels nieuwsgierig naar een eventiele tweede of zelfs derde keus. Waa-om in godsnaam is bij voorbeeld een ridicuul Christus- vertellinkp als 'Nachtdienst' van Hubert Lampo opgenomen? Een totaal verdeten fantasietje dat wel eens figunert in regionale wedstrij den vooi zondagsschrijvers en science fiction-fans, en in geen en kel serieusleesboek thuishoort, laat staan als ïerste keus. De verant woordelijke samensteller/ster - wie dat is, werdt veiligheidshalve verzwegen- houdt zich van de dom me. Niet éileen de slordigheid van keuze en verantwoording, ook slor digheid van paginering verwijst dit boek naar le belt van massalectuur: Monika vin Paemels 'De West- europese naagd' begint niet zoals aangekoncigd in de inhoudsopgave op bladzijce 121, maar op bladzijde 124. Een dïtail, maar veelzeggend. Aan weke vakantienormen vol doet de bindel dan wel? Aan die van de kvantiteit en de variatie. Waar aan ce kwaliteit der bijdragen geringe aandacht is geschonken (Lampo, van den Boogaard, Wouter Donath Tieges, Kester Freriks, Sus van Elzen en anderen), maakt de kwantiteit veel goed. Als er maar veel is, zit er vast wat lezenswaar digs tussen, moet de onbekende re dacteur/redactrice hebben gedacht. En waarachtig, zo is het. Van de 43 korte literaire produkten die Meu- lenhoffs jaren tachtig vertegen woordigen, is er zeker een tiental geslaagd te noemen. Het werk van o.a Kellendonk, G.L.Durlacher, Stefan Hertmans, Monika van Pae- mel, Carolijn Visser, Huub Beurs- kens, Ernst Braches vooral en Lieve Joris zal ook de aandacht van de luie strandlezer gevangen weten te houden. Zorgvuldig Een veel keuriger vervaardigd en geredigeerd werkje is de bundel 'Is dat nu wel zo?' met 'beste verhal len' van wijlen Harriët Freezer, de grootmoeder van het vaderlandse feminisme. Zij het dat de medede ling 'beste verhalen' misleidend is. Met nadruk verklaart samenstelster Margriet Prinssen in haar verant woording dat het hier handelt om 'een keuze uit artikelen en columns van Harriët Freezer.' Zij heeft zich beperkt tot de non-fictie: in de eerste plaats uit plaatsgebrek (een soortgelijke bloemlezing zal moge lijk in de toekomst uit haar romans en verhalen worden samengesteld). Geen verhalen dus, en het is de vraag of daarvan wel een uitgave moet komen, gezien de zeer matige kwaliteit van het journalistieke werk van Freezer. Veel stukjes lij ken, hoewel sympathiek, nogal ge dateerd, vooral die uit de bundel 'Is dat nu wel zo?' uit 1952: veelal psy chologische getinte observatietjes op Margriet- of Libelle-niveau. De columniste Sheherazade, daar moest ik aan denken. De reeks moe- Harriët Freezer derlief en -leed uit 'Wat doe je? O niks' (1965) is al een stuk aardiger, maar de behandeling van dames complexen uit 'Komplexen maken de vrouw (1968) zal de verweerde, in relaties doorknede lezer(es) van 1990 koud laten. Ondanks het vrijwel ontbreken van literaire kwaliteit doen de stuk jes van Harriët Freezer prettig aan. Terecht constateert de samenstel ster: In elk geval is het duidelijk dat het voor Harriët Freezer duizend maal belangrijker was om mensen te veranderen, aan het denken te zet ten, zich bewust te laten worden van eigen en andermans 'idiotieën', dan om opgenomen te worden in de Knu- velder of een ander literair naslag werk. En toch. Het bundeltje opent met 'Het paarse kind' uit 'Wat nou weer' (1974), een sublieme autobiografi sche vertelling uit de oorlogsjaren, die wat mij betreft het merendeel van Meulenhoffs 'Eerste keus' over vleugelt. Als dit verhaal kenmer kend is voor Freezer's literaire werk, moet die vervolgbundel er be slist komen. Misschien had die zelfs beter aan het journalistieke werk vooraf kunnen gaan. ROB VOOREN Eerste keus. Nederlandse en Vlaamse verhalen en gedichten uit de jaren tachtig Uitg. Meulenhoff, 25.- Is dat nu wel zo? De beste verhalen van Harriët Freezer, samengesteld door Margriet Prinssen. Uitg. Nijgh Van Ditmar, 22,50. Een kind wordt dood geboren. Wat ervaren de ouders? Zijn hun emo ties voor te stellen? Daar zijn geen woorden voor. Er zijn zelfs geen herinneringen waarmee men zich troosten kan. Elke troost is zinloos verplaatst verdriet. In zo'n machteloze situatie begint 'Bloem, steen', de nieuwe bundel gedichten van Esther Jansma. De flaptekst meldt: 'De ouders van doodgeboren kinderen zijn onzicht bare ouders; ze beschikken noch over feitelijk bewijs noch over speciale woorden en handelingen om deze aan de wereld kenbaar te maken. 'Bloem, steen' is Jansma's antwoord op dit onzichtbaar ouder schap.' Beter lijkt me: op dit onuit sprekelijke ouderschap. Het is im mers de dichter die woorden moet vinden voor deze emoties, die taal moet organiseren voor het verdriet. Voorzichtig, want het onderwerp is onuitstaanbaar sentimenteel, wacht u voor de meewarige lezer. Nuchter dus, praktisch: het dode kind zal in taal leven: Ik hid haar in weefsels van woorden, ik wil dat ze ademt van taal. Dit poëtisch programma uit de proloog van de bundel stelt de dich terlijke taak scherp: juist zo'n emo tioneel beladen thema is gediend met de uiterste poging tot zuiver heid. Er zijn geen ervaringen en geen herinneringen; er is geen spoor van sentimenteel bederf: er is niets. Zo kan een gedicht ontstaan. Natuurlijk, het is gechargeerd ge steld dat men de bundel zou moeten lezen als louter poëtisch experi ment. Er is een relaas van een moe der: De melk in mij,/ de moeder die ik ben-/ wat moet ik nü?; en een re laas van een vader: Hij heeft zijn do de dochter vast,/ kijkt en kijkt maar. Er is de ervaring van het samen ver wachten: Dat ze er was en toen niet meer/ en wat daartussen ligt: verha len,/ ontstaan uit hoe we ons herha len. In die werkelijkheid wijdt het gedicht woorden aan het ongeken de kind en maakt het daarmee ken baar. Menigmaal gaat het vers over de schreef, en menigmaal corrigeert het ruw; Zoals lamplicht kale tak ken.I in kringen legt, legt taal ons/ om niets. Zo vermijdt Jansma de valstrikken van sentiment en stich telijke troost. De dichter heeft daarbij het recht op het gebruik van alle prachtige woorden voor het dode kind: Je kunt het wit noemen en dood,/ ver- dwijntpunt, wezenloos als mist/ in een te vroeg begonnen dag. Maar ook het verwerpen van zulke letter lijke dooddoeners, op het hardnek kig willen weten hoe ze nu is, het dode kind in de aarde: begaanbaar landschap: haar karkas. In de erkenning van de ontbin ding vindt de dichter de schaarse beelden 'bloem' en 'steen'. Ik zoek de grootste klanken op,/ roep steen, want steen blijft steeds zichzelf,/ en bloemeen bloem laat zich kennen. Bloem en steen, de beelden van de paradox van de kenbaarheid van een ongekend kind. De dichter trekt alle regeisters open. Zelfs schroomt ze niet de meest banale reactie in het relaas van de moeder te noteren, die van de tuinman op het kerkhof, daar blijft niets van over-/ zo'n kleintje, denk- es in,l da's toch alleen kraak been? en Nee, die kome niet meer;/ denk liever aan iets leuks,/ een nieu we, ofzo. Dat is het beeld van de spreekwoordelijke tijd die geneest, maar geen moed schept de dood te integreren in het leven. Jansma's eerste bundel 'Stem on der mijn bed' bevatte poëzie over in tieme emoties. Ze was in staat er nieuwe woorden aan te wijden zo dat men spreken kon van de her kenning van het onbekende. In dat opzicht is deze nieuwe bundel een uiterste consequentie. Het dode kind bestaat, ademt van taal. Zo kan de epiloog beginnen met 'Mijn dochter is groot'. De kracht van deze tegelijk hard handige en subtiele gedichten uit zich in deze ontroerende strofe: Ik wou dat je bestond, zeg ik. Ze valt en trekt haar knieën op, krimpt tot het een kind is wat daar ligt, en de afwezigheid van kind. WIM VEGT Bloem, steen, Esther jansma. Uitg. De Arbeiderspers 29.90. Hoe kan j« het best handschoenen wassen? Djor ze aan te doen en in te zepen tot het schuim er op staat. Spoel ze lit terwijl je ze nog aan hebt. Op deze manier krimpen handschooien niet. Meubels met gebleekte kringen van natte flazen of kopjes? Wrijf ze in met sigcrettenas waar je een paar druppels olijfolie door hebt ge roerd. Ook voer de bereiding van slak ken leze men Maria Warners 'De verloren Vader'.'t Is bij mijn weten de eerste roor de Booker Prize ge- nomineerce roman waarin dergelij ke adviezen voorkomen. Toch zal dit niet dereden voor die uitverkie zing zijn. lerder de uiterst zinnelij ke beschrjving van het Italiaanse plattelandsleven vlak na de eeuw wisseling. Als de verloren vader, Davide Piitagora, zich* scheert dan glijdt het 2ondoorstoofde mes over je wang en de lucht wordt zwaar van bloesemgeuren. Wellicht heeft dat voor een Engelse jury die klimatolo gisch weinig verwend is, een bijzon dere bekoring. De geschiedenis van 'De Verloren vader' behelst vijf generaties en wordt geschreven door de 38-jarige Anna, kleindochter van Davide Pit- tagora. Ze is conservatrice van een Londens museum waar ze Triviale Drukwerken verzamelt en catologi- seert: strips, snoeppapiertjes met opdruk, speelgoed en andere para fernalia der jeugd; een ogenschijn lijk zinloze bezigheid, voor het ver haal van geen enkel belang, maar zij én Warner hechten aan details. Als Anna niet werkt, schrijft ze aan het Duel. De neerslag daarvan staat vooral in de eerste twee delen van 'De Verloren Vader'. Het be helst de lotgevallen (of beter: het lot) van haar grootvader, zijn dood die rond i hem Hollywood handelt in schijn. Fil mers creënn een droomwereld die op de realiteit kan lijken maar het nooit is. Op dat bizarre toneel wor den de hoofdrollen vaak vertolkt door mensen die het geheel en al van hun uiterlijk moeten hebben. Dan kan het gebeuren dateen opko mend puistje erger is dan een aard beving, eer. pondje extra het kaliber heeft van sen natuurramp en een nieuwe rimpel het begin is van het einde der tijden. Wie eens wat meer wil weten van dit door ps/chiaters en andere ziele- knijpers gedirigeerde wereldje kan ik het boek van Carrie Fisher 'Groeten van een randgeval' sterk aanbevelen. De getalenteerde Car rie weet waar zij over schrijft. Als filmactrice heeft ze inmiddels enke le succesnummers voltooid. Zoals 'Shampoo', de Star-Wars-films en onlangs nog 'When Harry met Sal ly'- Met haai boek heeft ze nu bewe zen ook als schrijfster vlot en vrolijk uit de voeten te kunnen. Want al noopt het gegeven van haar verhaal bepaald nist tot vrolijkheid - ze be schrijft de belevenissen van een filmsterretje dat afkickt nadat ze is gered van dood door overdosis-, ze doet dat met zoveel zelfspot, relati veringsveimogen en gevoel voor humor dat het nergens deprime rend aandoet. Carrie Fishers 'randgeval' is de jonge actrice Suzanne Vale, die on danks haar succes in diverse films en haar royale wijze van leven voortdurend wordt gepijnigd door niet aflatende twijfel. Dat doet haar naar de drugs grijpen. Zelfs een overdosis. Op het nippertje aan de dood ontsnapt komt ze in een kli niek terecht. 'Goed, ik ben dus verslaafd aan drugs, we hebben allemaal recht op een vastgestelde portie drugs in ons leven en rr.ijn knipkaart is vol. Van nu af telt alleen de realiteit', laat de schrijfster Suzanne zeggen in een dertigdaags dagboek. Een dagboek waarin Carrie Fisher nuchter en re ëel de strijd beschrijft van een ver slaafde die probeert te. ontkomen aan de wurgende greep van de hal lucinaties. Suzanne Vale wil wel, al ziet ze weing licht aan de horizon gloren. Ze erkent haar feilen. Dit in tegen stelling tot een zeker Alex, die op haar aanraden ook een dagboek gaat bijhouden. Daarin kan men de tegenstelling lezen. Hij weigert te erkennen dat hij fout zit. Hij kan zo stoppen als hij dat zou willen. Maar wil hij? Zijn ontkenning doet schrij nender aan dan Suzannes wat wan hopige erkenning van haar zwak heid. Toch redt ze het en dat brengt haar, in het tweede deel van het boek, terug naar de filmwereld. Daarin wordt een schitterend beeld geschetst van het eigenlijk absurde leven van een filmactrice en haar rol op het toneel van de schijn. 'Het gaat allemaal om afleiden. Over een manier om je uit je eigen leven te verplaatsen en even in het leven van iemand anders te kruipen. Je met iemand identificeren. En je opge lucht voelen datje niet in zijn situa tie bent of juist wel', schrijft Carrie Fisher. Met een uiterst lichtvoetige pen zet ze de mateloze zorgen van de Hollywood-vedetten neer. Zorgen om de verkeerde zaken. Eeuwige problemen met het uiterlijk. En al tijd vechten tegen bijvoorbeeld de golven van HPA: de Hollywood Party Angst. Schrijfster Carrie Fi scher (in de persoon van Suzanne Vale) vindt acteren leuk, zeker. Al leen de dingen er om heen zijn niet altijd leuk. De audities, de screen tests, de vergaderingen, de kritiek, de afwijzingen. Ze is te oud, te jong, te mooi, te klein, niet leuk genoeg, te leuk. Daar wordt men na een tijd je wel eens moe van. Na een tijdje Wordt het een vak op zichzelf om je niet te veel aan te trekken van zulke uitlatingen. In uiterste wanhoop over al die holle frases om haar heen kruipt Su zanne voor een tijdje in bed. Een dag, een week, een maand? Ze zal wel zien. Een collega houdt haar ge zelschap. 'Ik denk dat we moeten af spreken wat we met de tweede helft van ons leven gaan doen. Dit is een soort pauze van het leven.' Een holle frase, maar in de sfeer van het door Carrie Fisher beschre ven Hollywood past zo'n kreet. Ont hullend en onthutsend, maar waar. KOOS POST de leven. Het eerste en belangrijkste deel heet 'Slakkenjacht'. Hierin wordt verhaald hoe waar Davide op groeit en hoe hij de eer van zijn oud ste zus Rosalba verdedigt tegenover zijn jeugdvriend Tomasso Talvi. Dat betekende in het Italië van toen een duel. De kogel van Tomasso'ri- cochetterde en trof Davide in het hoofd. Jaren later zal hij daaraan overlijden. Althans: dat is wat de le zer krijgt voorgeschoteld. In een van de laatste gesprekken die Anna met haar moeder voert, blijkt dat die toedracht op z'n minst dubieus is. Verwonderlijk is dat niet. Pein zend over een 'incuus' -een munt met ingeslagen beeldenaar- reali seert Davide zich dat we ons een beeld gieten van een herinnering, 'maar dat kan nooit meer zijn dan een nabeeld, een nabootsing, bin nenste buiten.' Op de laatste bladzijde van het boek moet Anna weer aan die munt denken en ze vraagt haar moeder eniszins verbijsterd: 'denk je niet dat ik de hele samenleving fout heb gezien? Ik bedoel, dat ik sexuele strijd heb vermoed waar heel ande re gevechten gaande waren, belang rijker misschien?' Die strijd betrof onder andere het opkomend fascisme; de vrouwen rondom Davide hebben zich daar nauwelijks mee bemoeid. Ze ston den er alleen voor - de mannelijke lijn in Anna's leven speelt geen rol van betekenis - en misschien waren ze te laf: slakken die zich verstop- .pen in hun huisje. Anna blijft achter met twijfels. Het Italiaanse element in haar leven blijft onopgehelderd. Hetzelfde geldt voor de lezer van 'de Verloren Vader'. Het boek is ontegenzegge lijk sfeerrijk en geschreven met een grote culturele bagage; haar stijl is bijwijlen boeiend. Maar ik moest bij het lezen voortdurend denken aan een kaleidoscoop die bij elke draai een nieuw kleurenspectrum ople vert. Het kwalijke is dat die vergelij king ook van toepassing is op de compositie van Warners roman. Die is chaotisch. De namenlijst voorin het boek schept daar maar ten dele orde in. De voortdurende wisseling van tijd, plaats en gezichtshoek kan -als de auteur haar vak beheerst- zeer functioneel zijn. Hier werkt het voornamelijk verwarrend. Als War ner had willen laten zien dat ge schiedenis lastig te ontrafelen is, dan zijn er overtuigender middelen denkbaar. PEER VAN 'T ZELFDE De Verloren Vader, Maria Warner, uit het Engels vertaald door René Kur- pershoek. Uitg. Contact 39,90. Aan het slot van 'Het beleg van La ken' beloofde de Vlaamse schrijver Walter van den Broeck een vervolg. Vijf jaar later is dat vervolg er. 'Gek leven na het bal!' heet het, een wat gewrongen titel die herinnert aan het feit dat de verschillende delen van 'Het beleg van Laken' hun titels ontleenden aan anagrammen. Op de omslag prijkt een stripachtige te kening van een Titanic tussen de ijs bergen. Wat voorafging: Van den Broeck verblijft in een chaletje op het ko ninklijke domein Laken, min of meer als een gevangene van het hof. Nadat hij een brief heeft ontvangen met de vraag - in koninklijk handschrift - 'Waarom schrijft u?' zet hij zich aan een antwoord. Hier voor put Van den Broeck uit een vooraad jeugdherinneringen tot hij bij het begin van zijn literaire carriè re is beland. Hij krijgt twee keer bezoek. De eerste keer van een oude streekge noot die een milde tegengeschiede- nis geeft van de door het lot getrof fen Boudewijn. De tweede bezoe ker vertelt een boeiend verhaal. Het gaat om een Franstalige notaris die twintig jaar, eveneens in gevangen schap, heeft gewerkt aan de ge schiedenis van het domein Laken. Zijn conclusie is dat er een onover brugbare tegenstelling bestaat tus sen het neo-classicistische paleis en de Engelse tuin. Dit contrast Ver- lichting-Romantiek is symbolisch voor het vorstenhuis en voor het land. Laat ik maar meteen stellen dat 'Gek leven na het bal!' niet in de schaduw kan staan van het eerste deel. Misschien dat het volgende deel het geheel zal rechttrekken, maar op zichzelf stelt Van den Broecks nieuweling weinig voor. De geheimzinnige situatie van de schrijver die in het koninklijk bui tenhuisje is opgesloten en vol onze kerheid aan zijn taak werkt, wordt niet opgelost. En, wat literair gezien een groter bezwaar is, de raadsels worden evenmin groter gemaakt. 'Gek leven na het Bal!' bestaat net als het eerst deel uit een aantal ver halen die min of meer met elkaar zijn verbonden. Het bindend ele ment is een jeugdliefde van de ver teller voor een correspondentie- vriendinnetje uit Paderborn. Aanvankelijk is het verhaal inte ressant. Van den Broeck beschrijft de opkomst van een lokaal getint socialisme in de jaren zeventig, een socialisme dat we kennen uit zijn beroemde toneelstuk 'Groenten uit Balen'. We maken kennis met het idealisme uit die tijd en de vreugde wanneer de inspirator van de bewe ging gekozen wordt tot parlements lid. Op het feest ontmoet de verteller een meisje dat hem aan het Pader- bornse vriendinnetje doet denken en vanaf dat moment komt de her innering op gang. We vernemen hoe hij met een vriend in 1958 naar Pa derborn toog, verteerd door verhit te puberale fantasieën vol begeerte en ridderlijkheid. Het bezoek wordt een fiasco: het meisje is een kille trut en de Duitsers maken op de jongen een weinig goede indruk. Op een gegeven moment bezorgen ze hem zelfs angstgevoelens als hij hen ziet marcheren. Het is jammer dat Van den Broeck deze angst voor het Duit- sche' niet verder heeft uitgewerkt. Dat zou een waardig pendant heb ben opgeleverd van de tegenstel ling tussen het neo-classicistische paleis en de Engelse tuin. Jaren later, de jonge Walter zit in tussen in militaire dienst, schrijft hij het Paderbornse meisje een brief met een huwelijksaanzoek. Er blijkt al een ander te zijn. Interessanter is de beschrijving van een bezoek dat de dienstplichti ge Van den Broeck met zijn moeder aan twee familieleden brengt. De minutieuze manier waarop hij de dementerende oudjes beschrijft is een hoogtepunt in het boek. Zeer begrijpelijk dat Van den Broeck er een verhaal aan wilde wijden, maar één goed verhaal redt deze roman niet. Het slot verhaalt van een bezoek dat de twee vrienden, twintig jaar ouder, inmiddels middelbare, ge trouwde heren en vaders van kinde ren, aan hun leeftijdsgenoten in Pa derborn brengen. Ook dit bezoek wordt een fiasco en in alle opzichten een anticlimax. Ook literair. Dan was de ondergang van de Titanic, waarnaar het omslag verwijst, een stuk spectaculairder. AUGUST HANS DEN BOEF Nieuwe uitgaven Kinderboeken De gouden reis, John Rowe Townsend. Een verhaal dat zich afspeelt in een my thische wereld van de Griekse eilanden Uitg. Ploegsma 25.90 De stem van de reizger, Marian van der Heiden. Een debuut over een wonderlij ke wereld waarin angst, onwetendheid en duisternis plaatsmaken voor het licht. Uitg. Ploegsma 29,90 Mierzoet en andere enge verhalen, Wim de Weert Uitg. Van Goor 24,90 Ik ben een held, Ted van Lieshout. Een boek voor als je pas hebt leren lezen. Uitg. Van Goor 22,90 Moord in Amsterdam, Trude de Jong. Een detective gesitueerd in het Amster dam van 1910. Uitg. De Harmonie 24,90 Fictie De leerschool van Lewis Percy, Anita Brookner. De tegenstelling tussen op voeding en karakter, tussen cultuur en natuur, tussen beheersing en spontanie- teit leidt tot een verrassende synthese. Uitg. Contact ƒ34,90 Wat? De Eeuwigheid, Marguerite Yourcenar. Het door haar dood onvol tooid gebleven derde deel van haar auto biografie. Uitg. Ambo 39,50 Wegen van stof, Rosetta Loy. De lite raire verrassing van Italië, een boeiende historische roman, werd in het Neder lands vertaald. Uitg. Meulenhoff ƒ39,50 Beenderen, Chenjerai Hove. Deze ro man van een Zimbabwese auteur werd onderscheiden met de belangrijkste Afri kaanse prijs, de Noma Award. Uitg. In de knipscheer 29,50 Eon, Greg Bear. Speculatieve roman Zevende Zoon van Orson Scott Card. Een roman over de botsing tussen schep pende krachten en een booswillende Noorderzon, Nederlandse en Vlaamse schrijvers in den vreemde. Meulenhoffs zomer-lees-actie met vier goedkope her drukken van bekende vakantie boeken: Moskou aan zee van Raymond van den Boogaard, Barbaar in China van Adri- aan van Dis, Terug naar Kongo van Lie ve Joris en Vluchten van Ethel Portnoy. Vanaf 14.90 tot ƒ19,90 Illustratie van Sylvia Weve in 'Het bad van de zandloper' Twee aantrekkelijk uitziende boek jes voor lezers vanaf negen jaar met eenzelfde fantasievol gegeven vra gen om een vergelijking. In het ver rassende nieuwste produkt van Rindert Kromhout 'Het bad van de zandloper' staan heerlijke gekke te keningetjes van Sylvia Weve. De il lustraties van Len Munnik in 'Het jongetje dat al maar doorgroeide' van Els de Groen houden het mid den tussen de cartoons van Yrrah en de illustraties van Fiep Westen dorp. De tekeningen tonen duidelij ker het absurde dan de tekst. De gemiddelde lezer van negen, tien jaar verlangt naar avontuur, on zin, gekte en idioterie. Hoe doller, hoe mooier. Els de Groen heeft ge probeerd aan dat verlangen tege moet te komen met een verhaal over het nieuwe broertje van Isabella. Al spoedig blijkt dat baby Boris buitengewoon is. Bij zijn geboorte weegt hij elf pond. Zijn moeder raakt van de bostvoeding sterk ver zwakt en wanneer er op de fles wordt overgegaan, heeft hij er wel acht per dag nodig. Wiegje en kin derbed worden te klein, Boris moet op een luchtbed. Vader Joris kan van de geringe opbrengsten uit zijn slecht beklante boekwinkeltje zo'n enorme opvreter niet behappen. Op het juiste ogenblik biedt een fabri kant van baby- en peutervoeding uitkomst. De berekende Maler laat het gezin verhuizen naar een loods op het terrein van zijn fabriek en vandaar naar een villa. Vanaf dat moment, ongeveer halverwege het boek, gebeurt er eigenlijk weinig meer. Maler probeert zoveel moge lijk profijt te trekken van zijn recla me-object. Isabelle is de enige die zich echt voor Boris interesseert. Zij is niet gevoelig voor de materiële genoegens van hun weldoener. Doordat de mensen gaan denken dat fabrikant Maler met allerlei kunstgrepen een superbaby heeft gecreëerd, keert de reclamecam pagne zich uiteindelijk tegen hem. Het eind van het liedje is dat de fa milie naar de boerderij van oudoom Wubbe verhuist om weer een nor maal leven te kunnen leiden. Zo gaat het verhaal als een nachtkaars uit. Het verhaal van Rindert Krom hout daarentegen heeft veel snel heid. In elk hoofdstuk gebeurt zo veel dat het boek gerust dikker had kunnen worden dan de tweeënzes tig bladzijden die het nu telt. Oorspronkelijk was 'Het bad van de zandloper' een toneelstuk. En in zekere zin is het dat nog. Alle dialo gen zijn ongewijzigd. Onderstreep die dialogen en je hebt weer een to neelscript staat er in het naschrift. Aan allerlei oorspronkelijke regie aanwijzingen is dat ook te merken. Die aardigheid gaat enigszins ten koste van het verhaal dat zoveel be vat dat er wellicht meer uit te halen was geweest. Het begin lijkt een beetje op 'Het oneindige verhaal' van Michael En- de. Ook bij Kromhout vlucht hoofd persoon Jonas in een boek, uit angst voor de 'vreselijke vrouw' die hem in bad wil stoppen. Van alle figuren in het boek heeft deze vreselijke vrouw de meeste indruk op me ge maakt. Zij is zo'n moeder die haar kind niet met rust kan laten, die pre cies en altijd weet wat goed is. Een moeder die er niet tegen kan als haar zoon haar in de steek laat voor de liefde. Duidelijk is dat Rindert Kromhout met zulke moeders niet veel op heeft. Evenmin als met pleegzusters, het type vrouw dat al leen van kinderen houdt als zij ze zonder tegenstribbelen kan over dekken met natte zoenen. Ron van de Ton, de angsthaas, de baasspeelster en Oppo, de plakkerd die je vriend wil zijn en waar je nooit van af komt, hebben evenmin de sympathie van de auteur. De schep per die altijd maar op reis is en de watermensen in de woestijn op zoek naar water doen het beter. Maar het meisje uit het begin van het verhaal dat aan het slot terug komt als een zeemeermin, komt er het beste van af. Zij wordt door Jo nas bevrijd uit de macht van de Kil le Kaftan als hij de laatste bladzij den van 'Het bad van de zandloper' kan navertellen. Dat kan hij, want Jonas heeft het einde al gefanta seerd. Voor haar gaat Jonas het wa ter in. Dan beseft hij dat het niet het water was waar hij bang voor was. Wat dan wel, vertelt Kromhout niet. Maar het laat zich raden. De angst om je eigen leven vorm te geven. 'Het bad van de zandloper' vraagt om herlezen of voorlezen en dat is een goed teken. CASPER MARKESTEIJN Het bad van de zandloper. Rindert Kromhout. Uitg. Querido 19,90 Van het jongetje dat maar door groeide. Els de Groen. Uitg. Van Goor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 21