Fantasie voor kinderen
Literaire prullaria
eri mengelwerk
OEKE
Kakafonisch palet van Maria Warner
Het dode kind zal in taai leven
Walter van den Broeck valt tegen
Het holle Hollywood
LITERATUUR
DONDERDAG 7 JUNI 1990
Het het aaibreken van de vakantie
maanden neemt ook het grote zo-
merlezen ten aanvang, de tijd van li
teraire prillaria en allerhande men
gelwerk. "ot een vroege voorloper
van deze (ategorie zou ik, ondanks
het letterkundig odium. 'Eerste
keus wilfen rekenen, een bundel
'Nederlardse en Vlaamse verhalen
en gediclten uit de jaren tachtig'
van uitge'erij Meulenhoff. Aan een
van de keimerken van het genre zo-
merboekei - slordigheid van uitga
ve - voldcet deze anthologie in elk
geval zekir. Het boek bevat, zoals
beloofd eai keur van korte verhalen
en gediclten van auteurs die ver
moedelijk deel uitmaken van het
Meulenhcff fonds. Vermoedelijk,
want er i; geen voorwoord, inlei
ding of verantwoording waarin
zulks worit vermeld of waarin de
eerste kets wordt toegelicht. Dat
maakt dijvels nieuwsgierig naar
een eventiele tweede of zelfs derde
keus. Waa-om in godsnaam is bij
voorbeeld een ridicuul Christus-
vertellinkp als 'Nachtdienst' van
Hubert Lampo opgenomen? Een
totaal verdeten fantasietje dat wel
eens figunert in regionale wedstrij
den vooi zondagsschrijvers en
science fiction-fans, en in geen en
kel serieusleesboek thuishoort, laat
staan als ïerste keus. De verant
woordelijke samensteller/ster - wie
dat is, werdt veiligheidshalve
verzwegen- houdt zich van de dom
me. Niet éileen de slordigheid van
keuze en verantwoording, ook slor
digheid van paginering verwijst dit
boek naar le belt van massalectuur:
Monika vin Paemels 'De West-
europese naagd' begint niet zoals
aangekoncigd in de inhoudsopgave
op bladzijce 121, maar op bladzijde
124. Een dïtail, maar veelzeggend.
Aan weke vakantienormen vol
doet de bindel dan wel? Aan die
van de kvantiteit en de variatie.
Waar aan ce kwaliteit der bijdragen
geringe aandacht is geschonken
(Lampo, van den Boogaard, Wouter
Donath Tieges, Kester Freriks, Sus
van Elzen en anderen), maakt de
kwantiteit veel goed. Als er maar
veel is, zit er vast wat lezenswaar
digs tussen, moet de onbekende re
dacteur/redactrice hebben gedacht.
En waarachtig, zo is het. Van de 43
korte literaire produkten die Meu-
lenhoffs jaren tachtig vertegen
woordigen, is er zeker een tiental
geslaagd te noemen. Het werk van
o.a Kellendonk, G.L.Durlacher,
Stefan Hertmans, Monika van Pae-
mel, Carolijn Visser, Huub Beurs-
kens, Ernst Braches vooral en Lieve
Joris zal ook de aandacht van de
luie strandlezer gevangen weten te
houden.
Zorgvuldig
Een veel keuriger vervaardigd en
geredigeerd werkje is de bundel 'Is
dat nu wel zo?' met 'beste verhal
len' van wijlen Harriët Freezer, de
grootmoeder van het vaderlandse
feminisme. Zij het dat de medede
ling 'beste verhalen' misleidend is.
Met nadruk verklaart samenstelster
Margriet Prinssen in haar verant
woording dat het hier handelt om
'een keuze uit artikelen en columns
van Harriët Freezer.' Zij heeft
zich beperkt tot de non-fictie: in de
eerste plaats uit plaatsgebrek (een
soortgelijke bloemlezing zal moge
lijk in de toekomst uit haar romans
en verhalen worden samengesteld).
Geen verhalen dus, en het is de
vraag of daarvan wel een uitgave
moet komen, gezien de zeer matige
kwaliteit van het journalistieke
werk van Freezer. Veel stukjes lij
ken, hoewel sympathiek, nogal ge
dateerd, vooral die uit de bundel 'Is
dat nu wel zo?' uit 1952: veelal psy
chologische getinte observatietjes
op Margriet- of Libelle-niveau. De
columniste Sheherazade, daar
moest ik aan denken. De reeks moe-
Harriët Freezer
derlief en -leed uit 'Wat doe je? O
niks' (1965) is al een stuk aardiger,
maar de behandeling van dames
complexen uit 'Komplexen maken
de vrouw (1968) zal de verweerde,
in relaties doorknede lezer(es) van
1990 koud laten.
Ondanks het vrijwel ontbreken
van literaire kwaliteit doen de stuk
jes van Harriët Freezer prettig aan.
Terecht constateert de samenstel
ster: In elk geval is het duidelijk dat
het voor Harriët Freezer duizend
maal belangrijker was om mensen
te veranderen, aan het denken te zet
ten, zich bewust te laten worden van
eigen en andermans 'idiotieën', dan
om opgenomen te worden in de Knu-
velder of een ander literair naslag
werk.
En toch. Het bundeltje opent met
'Het paarse kind' uit 'Wat nou weer'
(1974), een sublieme autobiografi
sche vertelling uit de oorlogsjaren,
die wat mij betreft het merendeel
van Meulenhoffs 'Eerste keus' over
vleugelt. Als dit verhaal kenmer
kend is voor Freezer's literaire
werk, moet die vervolgbundel er be
slist komen. Misschien had die zelfs
beter aan het journalistieke werk
vooraf kunnen gaan.
ROB VOOREN
Eerste keus. Nederlandse en Vlaamse
verhalen en gedichten uit de jaren
tachtig Uitg. Meulenhoff, 25.-
Is dat nu wel zo? De beste verhalen
van Harriët Freezer, samengesteld
door Margriet Prinssen. Uitg. Nijgh
Van Ditmar, 22,50.
Een kind wordt dood geboren. Wat
ervaren de ouders? Zijn hun emo
ties voor te stellen? Daar zijn geen
woorden voor. Er zijn zelfs geen
herinneringen waarmee men zich
troosten kan. Elke troost is zinloos
verplaatst verdriet.
In zo'n machteloze situatie begint
'Bloem, steen', de nieuwe bundel
gedichten van Esther Jansma. De
flaptekst meldt: 'De ouders van
doodgeboren kinderen zijn onzicht
bare ouders; ze beschikken noch
over feitelijk bewijs noch over
speciale woorden en handelingen
om deze aan de wereld kenbaar te
maken. 'Bloem, steen' is Jansma's
antwoord op dit onzichtbaar ouder
schap.' Beter lijkt me: op dit onuit
sprekelijke ouderschap. Het is im
mers de dichter die woorden moet
vinden voor deze emoties, die taal
moet organiseren voor het verdriet.
Voorzichtig, want het onderwerp is
onuitstaanbaar sentimenteel, wacht
u voor de meewarige lezer. Nuchter
dus, praktisch: het dode kind zal in
taal leven: Ik hid haar in weefsels
van woorden, ik wil dat ze ademt
van taal.
Dit poëtisch programma uit de
proloog van de bundel stelt de dich
terlijke taak scherp: juist zo'n emo
tioneel beladen thema is gediend
met de uiterste poging tot zuiver
heid. Er zijn geen ervaringen en
geen herinneringen; er is geen
spoor van sentimenteel bederf: er is
niets. Zo kan een gedicht ontstaan.
Natuurlijk, het is gechargeerd ge
steld dat men de bundel zou moeten
lezen als louter poëtisch experi
ment. Er is een relaas van een moe
der: De melk in mij,/ de moeder die
ik ben-/ wat moet ik nü?; en een re
laas van een vader: Hij heeft zijn do
de dochter vast,/ kijkt en kijkt maar.
Er is de ervaring van het samen ver
wachten: Dat ze er was en toen niet
meer/ en wat daartussen ligt: verha
len,/ ontstaan uit hoe we ons herha
len. In die werkelijkheid wijdt het
gedicht woorden aan het ongeken
de kind en maakt het daarmee ken
baar. Menigmaal gaat het vers over
de schreef, en menigmaal corrigeert
het ruw; Zoals lamplicht kale tak
ken.I in kringen legt, legt taal ons/
om niets. Zo vermijdt Jansma de
valstrikken van sentiment en stich
telijke troost.
De dichter heeft daarbij het recht
op het gebruik van alle prachtige
woorden voor het dode kind: Je
kunt het wit noemen en dood,/ ver-
dwijntpunt, wezenloos als mist/ in
een te vroeg begonnen dag. Maar
ook het verwerpen van zulke letter
lijke dooddoeners, op het hardnek
kig willen weten hoe ze nu is, het
dode kind in de aarde: begaanbaar
landschap: haar karkas.
In de erkenning van de ontbin
ding vindt de dichter de schaarse
beelden 'bloem' en 'steen'. Ik zoek
de grootste klanken op,/ roep steen,
want steen blijft steeds zichzelf,/ en
bloemeen bloem laat zich kennen.
Bloem en steen, de beelden van de
paradox van de kenbaarheid van
een ongekend kind.
De dichter trekt alle regeisters
open. Zelfs schroomt ze niet de
meest banale reactie in het relaas
van de moeder te noteren, die van
de tuinman op het kerkhof, daar
blijft niets van over-/ zo'n kleintje,
denk- es in,l da's toch alleen kraak
been? en Nee, die kome niet meer;/
denk liever aan iets leuks,/ een nieu
we, ofzo. Dat is het beeld van de
spreekwoordelijke tijd die geneest,
maar geen moed schept de dood te
integreren in het leven.
Jansma's eerste bundel 'Stem on
der mijn bed' bevatte poëzie over in
tieme emoties. Ze was in staat er
nieuwe woorden aan te wijden zo
dat men spreken kon van de her
kenning van het onbekende. In dat
opzicht is deze nieuwe bundel een
uiterste consequentie. Het dode
kind bestaat, ademt van taal. Zo kan
de epiloog beginnen met 'Mijn
dochter is groot'.
De kracht van deze tegelijk hard
handige en subtiele gedichten uit
zich in deze ontroerende strofe:
Ik wou dat je bestond, zeg ik.
Ze valt en trekt haar knieën op,
krimpt
tot het een kind is wat daar ligt,
en de afwezigheid van kind.
WIM VEGT
Bloem, steen, Esther jansma. Uitg. De
Arbeiderspers 29.90.
Hoe kan j« het best handschoenen
wassen? Djor ze aan te doen en in te
zepen tot het schuim er op staat.
Spoel ze lit terwijl je ze nog aan
hebt. Op deze manier krimpen
handschooien niet.
Meubels met gebleekte kringen
van natte flazen of kopjes? Wrijf ze
in met sigcrettenas waar je een paar
druppels olijfolie door hebt ge
roerd.
Ook voer de bereiding van slak
ken leze men Maria Warners 'De
verloren Vader'.'t Is bij mijn weten
de eerste roor de Booker Prize ge-
nomineerce roman waarin dergelij
ke adviezen voorkomen. Toch zal
dit niet dereden voor die uitverkie
zing zijn. lerder de uiterst zinnelij
ke beschrjving van het Italiaanse
plattelandsleven vlak na de eeuw
wisseling. Als de verloren vader,
Davide Piitagora, zich* scheert dan
glijdt het 2ondoorstoofde mes over
je wang en de lucht wordt zwaar van
bloesemgeuren. Wellicht heeft dat
voor een Engelse jury die klimatolo
gisch weinig verwend is, een bijzon
dere bekoring.
De geschiedenis van 'De Verloren
vader' behelst vijf generaties en
wordt geschreven door de 38-jarige
Anna, kleindochter van Davide Pit-
tagora. Ze is conservatrice van een
Londens museum waar ze Triviale
Drukwerken verzamelt en catologi-
seert: strips, snoeppapiertjes met
opdruk, speelgoed en andere para
fernalia der jeugd; een ogenschijn
lijk zinloze bezigheid, voor het ver
haal van geen enkel belang, maar zij
én Warner hechten aan details.
Als Anna niet werkt, schrijft ze
aan het Duel. De neerslag daarvan
staat vooral in de eerste twee delen
van 'De Verloren Vader'. Het be
helst de lotgevallen (of beter: het
lot) van haar grootvader, zijn dood
die rond
i hem
Hollywood handelt in schijn. Fil
mers creënn een droomwereld die
op de realiteit kan lijken maar het
nooit is. Op dat bizarre toneel wor
den de hoofdrollen vaak vertolkt
door mensen die het geheel en al
van hun uiterlijk moeten hebben.
Dan kan het gebeuren dateen opko
mend puistje erger is dan een aard
beving, eer. pondje extra het kaliber
heeft van sen natuurramp en een
nieuwe rimpel het begin is van het
einde der tijden.
Wie eens wat meer wil weten van
dit door ps/chiaters en andere ziele-
knijpers gedirigeerde wereldje
kan ik het boek van Carrie Fisher
'Groeten van een randgeval' sterk
aanbevelen. De getalenteerde Car
rie weet waar zij over schrijft. Als
filmactrice heeft ze inmiddels enke
le succesnummers voltooid. Zoals
'Shampoo', de Star-Wars-films en
onlangs nog 'When Harry met Sal
ly'-
Met haai boek heeft ze nu bewe
zen ook als schrijfster vlot en vrolijk
uit de voeten te kunnen. Want al
noopt het gegeven van haar verhaal
bepaald nist tot vrolijkheid - ze be
schrijft de belevenissen van een
filmsterretje dat afkickt nadat ze is
gered van dood door overdosis-, ze
doet dat met zoveel zelfspot, relati
veringsveimogen en gevoel voor
humor dat het nergens deprime
rend aandoet.
Carrie Fishers 'randgeval' is de
jonge actrice Suzanne Vale, die on
danks haar succes in diverse films
en haar royale wijze van leven
voortdurend wordt gepijnigd door
niet aflatende twijfel. Dat doet haar
naar de drugs grijpen. Zelfs een
overdosis. Op het nippertje aan de
dood ontsnapt komt ze in een kli
niek terecht.
'Goed, ik ben dus verslaafd aan
drugs, we hebben allemaal recht op
een vastgestelde portie drugs in ons
leven en rr.ijn knipkaart is vol. Van
nu af telt alleen de realiteit', laat de
schrijfster Suzanne zeggen in een
dertigdaags dagboek. Een dagboek
waarin Carrie Fisher nuchter en re
ëel de strijd beschrijft van een ver
slaafde die probeert te. ontkomen
aan de wurgende greep van de hal
lucinaties.
Suzanne Vale wil wel, al ziet ze
weing licht aan de horizon gloren.
Ze erkent haar feilen. Dit in tegen
stelling tot een zeker Alex, die op
haar aanraden ook een dagboek
gaat bijhouden. Daarin kan men de
tegenstelling lezen. Hij weigert te
erkennen dat hij fout zit. Hij kan zo
stoppen als hij dat zou willen. Maar
wil hij? Zijn ontkenning doet schrij
nender aan dan Suzannes wat wan
hopige erkenning van haar zwak
heid.
Toch redt ze het en dat brengt
haar, in het tweede deel van het
boek, terug naar de filmwereld.
Daarin wordt een schitterend beeld
geschetst van het eigenlijk absurde
leven van een filmactrice en haar rol
op het toneel van de schijn. 'Het
gaat allemaal om afleiden. Over een
manier om je uit je eigen leven te
verplaatsen en even in het leven van
iemand anders te kruipen. Je met
iemand identificeren. En je opge
lucht voelen datje niet in zijn situa
tie bent of juist wel', schrijft Carrie
Fisher.
Met een uiterst lichtvoetige pen
zet ze de mateloze zorgen van de
Hollywood-vedetten neer. Zorgen
om de verkeerde zaken. Eeuwige
problemen met het uiterlijk. En al
tijd vechten tegen bijvoorbeeld de
golven van HPA: de Hollywood
Party Angst. Schrijfster Carrie Fi
scher (in de persoon van Suzanne
Vale) vindt acteren leuk, zeker. Al
leen de dingen er om heen zijn niet
altijd leuk. De audities, de screen
tests, de vergaderingen, de kritiek,
de afwijzingen. Ze is te oud, te jong,
te mooi, te klein, niet leuk genoeg,
te leuk. Daar wordt men na een tijd
je wel eens moe van. Na een tijdje
Wordt het een vak op zichzelf om je
niet te veel aan te trekken van zulke
uitlatingen.
In uiterste wanhoop over al die
holle frases om haar heen kruipt Su
zanne voor een tijdje in bed. Een
dag, een week, een maand? Ze zal
wel zien. Een collega houdt haar ge
zelschap. 'Ik denk dat we moeten af
spreken wat we met de tweede helft
van ons leven gaan doen. Dit is een
soort pauze van het leven.'
Een holle frase, maar in de sfeer
van het door Carrie Fisher beschre
ven Hollywood past zo'n kreet. Ont
hullend en onthutsend, maar waar.
KOOS POST
de
leven.
Het eerste en belangrijkste deel
heet 'Slakkenjacht'. Hierin wordt
verhaald hoe waar Davide op
groeit en hoe hij de eer van zijn oud
ste zus Rosalba verdedigt tegenover
zijn jeugdvriend Tomasso Talvi.
Dat betekende in het Italië van toen
een duel. De kogel van Tomasso'ri-
cochetterde en trof Davide in het
hoofd. Jaren later zal hij daaraan
overlijden. Althans: dat is wat de le
zer krijgt voorgeschoteld. In een
van de laatste gesprekken die Anna
met haar moeder voert, blijkt dat
die toedracht op z'n minst dubieus
is. Verwonderlijk is dat niet. Pein
zend over een 'incuus' -een munt
met ingeslagen beeldenaar- reali
seert Davide zich dat we ons een
beeld gieten van een herinnering,
'maar dat kan nooit meer zijn dan
een nabeeld, een nabootsing, bin
nenste buiten.'
Op de laatste bladzijde van het
boek moet Anna weer aan die munt
denken en ze vraagt haar moeder
eniszins verbijsterd: 'denk je niet
dat ik de hele samenleving fout heb
gezien? Ik bedoel, dat ik sexuele
strijd heb vermoed waar heel ande
re gevechten gaande waren, belang
rijker misschien?'
Die strijd betrof onder andere het
opkomend fascisme; de vrouwen
rondom Davide hebben zich daar
nauwelijks mee bemoeid. Ze ston
den er alleen voor - de mannelijke
lijn in Anna's leven speelt geen rol
van betekenis - en misschien waren
ze te laf: slakken die zich verstop-
.pen in hun huisje.
Anna blijft achter met twijfels.
Het Italiaanse element in haar leven
blijft onopgehelderd. Hetzelfde
geldt voor de lezer van 'de Verloren
Vader'. Het boek is ontegenzegge
lijk sfeerrijk en geschreven met een
grote culturele bagage; haar stijl is
bijwijlen boeiend. Maar ik moest bij
het lezen voortdurend denken aan
een kaleidoscoop die bij elke draai
een nieuw kleurenspectrum ople
vert. Het kwalijke is dat die vergelij
king ook van toepassing is op de
compositie van Warners roman. Die
is chaotisch. De namenlijst voorin
het boek schept daar maar ten dele
orde in. De voortdurende wisseling
van tijd, plaats en gezichtshoek kan
-als de auteur haar vak beheerst-
zeer functioneel zijn. Hier werkt het
voornamelijk verwarrend. Als War
ner had willen laten zien dat ge
schiedenis lastig te ontrafelen is,
dan zijn er overtuigender middelen
denkbaar.
PEER VAN 'T ZELFDE
De Verloren Vader, Maria Warner, uit
het Engels vertaald door René Kur-
pershoek. Uitg. Contact 39,90.
Aan het slot van 'Het beleg van La
ken' beloofde de Vlaamse schrijver
Walter van den Broeck een vervolg.
Vijf jaar later is dat vervolg er. 'Gek
leven na het bal!' heet het, een wat
gewrongen titel die herinnert aan
het feit dat de verschillende delen
van 'Het beleg van Laken' hun titels
ontleenden aan anagrammen. Op
de omslag prijkt een stripachtige te
kening van een Titanic tussen de ijs
bergen.
Wat voorafging: Van den Broeck
verblijft in een chaletje op het ko
ninklijke domein Laken, min of
meer als een gevangene van het hof.
Nadat hij een brief heeft ontvangen
met de vraag - in koninklijk
handschrift - 'Waarom schrijft u?'
zet hij zich aan een antwoord. Hier
voor put Van den Broeck uit een
vooraad jeugdherinneringen tot hij
bij het begin van zijn literaire carriè
re is beland.
Hij krijgt twee keer bezoek. De
eerste keer van een oude streekge
noot die een milde tegengeschiede-
nis geeft van de door het lot getrof
fen Boudewijn. De tweede bezoe
ker vertelt een boeiend verhaal. Het
gaat om een Franstalige notaris die
twintig jaar, eveneens in gevangen
schap, heeft gewerkt aan de ge
schiedenis van het domein Laken.
Zijn conclusie is dat er een onover
brugbare tegenstelling bestaat tus
sen het neo-classicistische paleis en
de Engelse tuin. Dit contrast Ver-
lichting-Romantiek is symbolisch
voor het vorstenhuis en voor het
land.
Laat ik maar meteen stellen dat
'Gek leven na het bal!' niet in de
schaduw kan staan van het eerste
deel. Misschien dat het volgende
deel het geheel zal rechttrekken,
maar op zichzelf stelt Van den
Broecks nieuweling weinig voor.
De geheimzinnige situatie van de
schrijver die in het koninklijk bui
tenhuisje is opgesloten en vol onze
kerheid aan zijn taak werkt, wordt
niet opgelost. En, wat literair gezien
een groter bezwaar is, de raadsels
worden evenmin groter gemaakt.
'Gek leven na het Bal!' bestaat net
als het eerst deel uit een aantal ver
halen die min of meer met elkaar
zijn verbonden. Het bindend ele
ment is een jeugdliefde van de ver
teller voor een correspondentie-
vriendinnetje uit Paderborn.
Aanvankelijk is het verhaal inte
ressant. Van den Broeck beschrijft
de opkomst van een lokaal getint
socialisme in de jaren zeventig, een
socialisme dat we kennen uit zijn
beroemde toneelstuk 'Groenten uit
Balen'. We maken kennis met het
idealisme uit die tijd en de vreugde
wanneer de inspirator van de bewe
ging gekozen wordt tot parlements
lid.
Op het feest ontmoet de verteller
een meisje dat hem aan het Pader-
bornse vriendinnetje doet denken
en vanaf dat moment komt de her
innering op gang. We vernemen hoe
hij met een vriend in 1958 naar Pa
derborn toog, verteerd door verhit
te puberale fantasieën vol begeerte
en ridderlijkheid. Het bezoek wordt
een fiasco: het meisje is een kille
trut en de Duitsers maken op de
jongen een weinig goede indruk. Op
een gegeven moment bezorgen ze
hem zelfs angstgevoelens als hij hen
ziet marcheren.
Het is jammer dat Van den
Broeck deze angst voor het Duit-
sche' niet verder heeft uitgewerkt.
Dat zou een waardig pendant heb
ben opgeleverd van de tegenstel
ling tussen het neo-classicistische
paleis en de Engelse tuin.
Jaren later, de jonge Walter zit in
tussen in militaire dienst, schrijft
hij het Paderbornse meisje een brief
met een huwelijksaanzoek. Er blijkt
al een ander te zijn.
Interessanter is de beschrijving
van een bezoek dat de dienstplichti
ge Van den Broeck met zijn moeder
aan twee familieleden brengt. De
minutieuze manier waarop hij de
dementerende oudjes beschrijft is
een hoogtepunt in het boek. Zeer
begrijpelijk dat Van den Broeck er
een verhaal aan wilde wijden, maar
één goed verhaal redt deze roman
niet.
Het slot verhaalt van een bezoek
dat de twee vrienden, twintig jaar
ouder, inmiddels middelbare, ge
trouwde heren en vaders van kinde
ren, aan hun leeftijdsgenoten in Pa
derborn brengen. Ook dit bezoek
wordt een fiasco en in alle opzichten
een anticlimax. Ook literair. Dan
was de ondergang van de Titanic,
waarnaar het omslag verwijst, een
stuk spectaculairder.
AUGUST HANS DEN BOEF
Nieuwe uitgaven
Kinderboeken
De gouden reis, John Rowe Townsend.
Een verhaal dat zich afspeelt in een my
thische wereld van de Griekse eilanden
Uitg. Ploegsma 25.90
De stem van de reizger, Marian van der
Heiden. Een debuut over een wonderlij
ke wereld waarin angst, onwetendheid
en duisternis plaatsmaken voor het licht.
Uitg. Ploegsma 29,90
Mierzoet en andere enge verhalen,
Wim de Weert Uitg. Van Goor 24,90
Ik ben een held, Ted van Lieshout. Een
boek voor als je pas hebt leren lezen.
Uitg. Van Goor 22,90
Moord in Amsterdam, Trude de Jong.
Een detective gesitueerd in het Amster
dam van 1910. Uitg. De Harmonie 24,90
Fictie
De leerschool van Lewis Percy, Anita
Brookner. De tegenstelling tussen op
voeding en karakter, tussen cultuur en
natuur, tussen beheersing en spontanie-
teit leidt tot een verrassende synthese.
Uitg. Contact ƒ34,90
Wat? De Eeuwigheid, Marguerite
Yourcenar. Het door haar dood onvol
tooid gebleven derde deel van haar auto
biografie. Uitg. Ambo 39,50
Wegen van stof, Rosetta Loy. De lite
raire verrassing van Italië, een boeiende
historische roman, werd in het Neder
lands vertaald. Uitg. Meulenhoff ƒ39,50
Beenderen, Chenjerai Hove. Deze ro
man van een Zimbabwese auteur werd
onderscheiden met de belangrijkste Afri
kaanse prijs, de Noma Award. Uitg. In de
knipscheer 29,50
Eon, Greg Bear. Speculatieve roman
Zevende Zoon van Orson Scott Card.
Een roman over de botsing tussen schep
pende krachten en een booswillende
Noorderzon, Nederlandse en Vlaamse
schrijvers in den vreemde. Meulenhoffs
zomer-lees-actie met vier goedkope her
drukken van bekende vakantie boeken:
Moskou aan zee van Raymond van den
Boogaard, Barbaar in China van Adri-
aan van Dis, Terug naar Kongo van Lie
ve Joris en Vluchten van Ethel Portnoy.
Vanaf 14.90 tot ƒ19,90
Illustratie van Sylvia Weve in 'Het bad van de zandloper'
Twee aantrekkelijk uitziende boek
jes voor lezers vanaf negen jaar met
eenzelfde fantasievol gegeven vra
gen om een vergelijking. In het ver
rassende nieuwste produkt van
Rindert Kromhout 'Het bad van de
zandloper' staan heerlijke gekke te
keningetjes van Sylvia Weve. De il
lustraties van Len Munnik in 'Het
jongetje dat al maar doorgroeide'
van Els de Groen houden het mid
den tussen de cartoons van Yrrah
en de illustraties van Fiep Westen
dorp. De tekeningen tonen duidelij
ker het absurde dan de tekst.
De gemiddelde lezer van negen,
tien jaar verlangt naar avontuur, on
zin, gekte en idioterie. Hoe doller,
hoe mooier. Els de Groen heeft ge
probeerd aan dat verlangen tege
moet te komen met een verhaal over
het nieuwe broertje van Isabella.
Al spoedig blijkt dat baby Boris
buitengewoon is. Bij zijn geboorte
weegt hij elf pond. Zijn moeder
raakt van de bostvoeding sterk ver
zwakt en wanneer er op de fles
wordt overgegaan, heeft hij er wel
acht per dag nodig. Wiegje en kin
derbed worden te klein, Boris moet
op een luchtbed. Vader Joris kan
van de geringe opbrengsten uit zijn
slecht beklante boekwinkeltje zo'n
enorme opvreter niet behappen. Op
het juiste ogenblik biedt een fabri
kant van baby- en peutervoeding
uitkomst. De berekende Maler laat
het gezin verhuizen naar een loods
op het terrein van zijn fabriek en
vandaar naar een villa. Vanaf dat
moment, ongeveer halverwege het
boek, gebeurt er eigenlijk weinig
meer. Maler probeert zoveel moge
lijk profijt te trekken van zijn recla
me-object. Isabelle is de enige die
zich echt voor Boris interesseert. Zij
is niet gevoelig voor de materiële
genoegens van hun weldoener.
Doordat de mensen gaan denken
dat fabrikant Maler met allerlei
kunstgrepen een superbaby heeft
gecreëerd, keert de reclamecam
pagne zich uiteindelijk tegen hem.
Het eind van het liedje is dat de fa
milie naar de boerderij van oudoom
Wubbe verhuist om weer een nor
maal leven te kunnen leiden. Zo
gaat het verhaal als een nachtkaars
uit.
Het verhaal van Rindert Krom
hout daarentegen heeft veel snel
heid. In elk hoofdstuk gebeurt zo
veel dat het boek gerust dikker had
kunnen worden dan de tweeënzes
tig bladzijden die het nu telt.
Oorspronkelijk was 'Het bad van
de zandloper' een toneelstuk. En in
zekere zin is het dat nog. Alle dialo
gen zijn ongewijzigd. Onderstreep
die dialogen en je hebt weer een to
neelscript staat er in het naschrift.
Aan allerlei oorspronkelijke regie
aanwijzingen is dat ook te merken.
Die aardigheid gaat enigszins ten
koste van het verhaal dat zoveel be
vat dat er wellicht meer uit te halen
was geweest.
Het begin lijkt een beetje op 'Het
oneindige verhaal' van Michael En-
de. Ook bij Kromhout vlucht hoofd
persoon Jonas in een boek, uit angst
voor de 'vreselijke vrouw' die hem
in bad wil stoppen. Van alle figuren
in het boek heeft deze vreselijke
vrouw de meeste indruk op me ge
maakt. Zij is zo'n moeder die haar
kind niet met rust kan laten, die pre
cies en altijd weet wat goed is. Een
moeder die er niet tegen kan als
haar zoon haar in de steek laat voor
de liefde. Duidelijk is dat Rindert
Kromhout met zulke moeders niet
veel op heeft. Evenmin als met
pleegzusters, het type vrouw dat al
leen van kinderen houdt als zij ze
zonder tegenstribbelen kan over
dekken met natte zoenen.
Ron van de Ton, de angsthaas, de
baasspeelster en Oppo, de plakkerd
die je vriend wil zijn en waar je nooit
van af komt, hebben evenmin de
sympathie van de auteur. De schep
per die altijd maar op reis is en de
watermensen in de woestijn op
zoek naar water doen het beter.
Maar het meisje uit het begin van
het verhaal dat aan het slot terug
komt als een zeemeermin, komt er
het beste van af. Zij wordt door Jo
nas bevrijd uit de macht van de Kil
le Kaftan als hij de laatste bladzij
den van 'Het bad van de zandloper'
kan navertellen. Dat kan hij, want
Jonas heeft het einde al gefanta
seerd. Voor haar gaat Jonas het wa
ter in. Dan beseft hij dat het niet het
water was waar hij bang voor was.
Wat dan wel, vertelt Kromhout niet.
Maar het laat zich raden. De angst
om je eigen leven vorm te geven.
'Het bad van de zandloper' vraagt
om herlezen of voorlezen en dat is
een goed teken.
CASPER MARKESTEIJN
Het bad van de zandloper. Rindert
Kromhout. Uitg. Querido 19,90
Van het jongetje dat maar door
groeide. Els de Groen. Uitg. Van Goor