De moord op Magere Josje
Profiel van de moord
'Er ligt een vrouw bewusteloos, ze heb van die blauwe plekken in d'r hals'
EXTRA
Lennaert Nijgh reconstrueerde de beroemdste moordzaken uit de
vaderlandse geschiedenis. Vandaag de moord op de vrouw, die in de
warme buurt van Amsterdam ooit bekend stond als 'Magere Josje'.
PLAATS EN TIJD: Het keldertje van het pand Oudezijds
Voorburgwal 83 in Amsterdam, zondagmorgen 11 augustus 1957
tussen 06.30 en 08.00 uur.
SLACHTOFFER: Johanna Machelina Oudes, een 33-jarige
prostituée, beroepsnaam Magere Josje.
DADER: Onbekend. Na een onderzoek van twee jaar werd Joop S.,
de echtgenoot van het slachtoffer, gearresteerd. Na een
spectaculaire rechtszaak is hij wegens zware mishandeling met de
dood als gevolg veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf. Maar in
hoger beroep werd hij wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken.
MOTIEF: Onopgehelderd.
AFLOOP: De zaak deed nogal wat stof opwaaien en onder druk van
de openbare opinie nam de politie maatregelen tegen uitwassen in de
rosse buurt, zonder de prostitutie noemenswaardig terug te dringen.
Het huis waar Magere Josje werd ver
moord, is inmiddels gerestaureerd en tot
monument verklaard. Het keldertje is er
nog. Net als de paaltjes bij de Oude Kerk.
aan de overkant van de gracht, die ook
een rol spelen in dit verhaal. In de
schreeuwerige kermis vol toeristen die
zich lacherig en hoofdschuddend komen
vergapen aan de zonde anno 1990. valt het
rosse Amsterdam van Magere Josje nog
maar met moeite te herkennen. De af
stand tussen de opdringerigheid waar
mee de portiers van de real fucky-fucky
seksshows hun klanten proberen te trek
ken en de besmuiktheid waarmee de
meisjes vroeger wenkten achter hun
raam is in meer dan dertig jaar onvoor-'
stelbaar groot geworden.
Het Amsterdam van toen is al lang ge
schiedenis. In die tijd kleurde de hemel
om half vier "s morgens al roze boven de
St. Nicolaaskerk, en in de stilte dreef de
geur van specerijen uit een pakhuis in de
buurt over de gracht. Romantiek die on
getwijfeld meer in mijn fantasie bestond
dan in werkelijkheid.
Maar al die rode lichtjes, tulpen met
lampjes erin, en met prullaria volge
stouwde kamertjes straalden een warmte
uit die dermate vals was dat het bijna ge
zellig werd. Net als de geur die in zo'n
hoerenkamertje hing: een petroleumka
chel uit de jaren vijftig, het allergoed
koopste luchtje dat een meisje van vijf
tien indertijd, bij de Hema kon krijgen en
een vleugje zweet door elkaar. Het rook er
eigenlijk onschuldig.
Het gordijn van het keldertje is dicht.
Er hangt een bordje: gemeubileerde ka
mer te huur. Er hangen tegenwoordig
veel van die bordjes.
Gewurgd
Terug naar de jaren vijftig, toen de Wallen
nog de Wallen waren, terug naar die stra
lende elfde augustus van het jaar 1957.
Een reconstructie van de gebeurtenissen
aan de zelfkant van het leven.
In de vroege ochtend hangt weer die ty
pische kruidnagelachtige geur over de
gracht en wordt de hemel roze boven de
St. Nicolaaskerk. Het is nog geen acht uur
en toch is het al warm aan het worden. De
stad blijft, anders dan door de week, nog
£til. Er zijn bijna geen mensen op straat.
Op een paaltje bij de Oude Kerk zit een
boemelaar die het allemaal niet meer
heeft gered de vorige avond, te knikke
bollen. De vogels fluiten'in de bomen
langs de gracht. Aan de overkant, op
83, komt een man naar buiten
:ijn hondje uit te laten. Aan zijn mond
ontsnapt een nijdig commando, als het
beest niet wil meekomen. Het jankt en
krabbelt aan de deur van het keldertje. De
man voelt aan de deur. die is open. Hij
gaat naar binnen. En vindt, in een over
hoop gehaald kamertje van drie bij vier
meter, zijn vrouw. Ze is gewurgd. Het is
acht uur. De zaak-Magere Josje is begon-
Om tien over acht ziet de wachtcom
mandant van het bureau Warmoesstraat
Joop S. voor de balie staan. Hij maakt een
wat zenuwachtige indruk. "Er ligt een
vrouw bewusteloos", zegt hij aarzelend.
"Ze heb van die blauwe plekken an d'r
hals..." Dat het zijn eigen vrouw. is, zegt
hij er niet bij.
De man op het paaltje bij de Oude Kerk
is wakker geworden, kijkt met een katte
rig hoofd op. Aan de overkant is iets aan
de hand. Politiewagens. Mensen drom
men samen in het peeshokje van Josje.
De man, een beetje het type mooie jon
gen, maar met kringen onder zijn ogen,
mengt zich tussen de nieuwsgierige
buurtbewoners.
J.osje is vermoord. Huiver, sensatie
zucht, gefluister, het lopend vuurtje is
aangestoken. De doorzakker schudt zijn
hoofd, kijkt ongelovig naar de bedrijvig
heid in de kleine kelderdeur en loopt dan
weg, richting station. Die smerissen doen
hun best maar, denkt hij. Ze zoeken het
maar uit, allemaal.
Anonimiteit
Ze hébben het allemaal uitgezocht. De ha
ren. De bloedspatten op Josjes blouse. Er
is geld weg Niet het voor Manke Miep be
stemde, maar Josjes verdiensten van die
nacht, hoewel dat niet veel geweest kan
zijn. Er zijn een paar foto's verdwenen
het soort dat in 1957 voor pornografisch
doorging. Net als de politie denkt de pers
meteen aan Chinese Annie, die in het huis
dat rug aan rug staat met nr. 83 is ver
moord, op of omstreeks oudejaarsdag
1956.
Die bijnamen Haarlemse Hennie,
Magere Josje, Chinese Annie zijn ken
merkend voor het wereldje van de Wallen
in de jaren vijftig. Ze hebben iets te ma
ken met de reden dat een moord op een
prostituée zo moeilijk op te lossen is: de
anonimiteit. Niet dat een vrouw seksuele
omgang heeft met iemand tegen betaling
is kenmerkend voor een hoer, maar de
anonimiteit van zowel de klant als van de
vrouw. Juist dat maakt haar een makke
lijk slachtoffer.
Toch wordt bij Magere Josje meteen al
gedacht aan iemand uit het milieu zelf,
niet aan een klant. Waarom heeft de dader
haar een emmer water over het hoofd ge
goten? Waarom ligt het gebit van het
slachtoffer op een stoel? Hoe bestaat het
dat. gezien de ravage in het kamertje,
noch Joop, die 's nachts altijd op is, noch
de hoerenwaardin Manke Miep iets ge
hoord heeft?
Manke Miep wordt aan de tand ge
voeld, Joop S. wordt aan de tand gevoeld,
van minuut tot minuut spit het recherche
team de zaak uit. Eén naam valt op: die
van een rechercheur die specialist lijkt in
het aan de praat krijgen van de niet altijd
even meewerkende penose: A.C. ('Appie')
Baantjer, de latere schrijver van politiero
mans. Dit is zijn grote zaak.
Magere Josje wordt op 16 augustus be
graven. Het weer is omgeslagen, het is
koud en nattig. De hele buurt is aanwezig.
Jossie was niet onvriendelijk, eigenlijk
een goede ziel. In haar vak stelde ze niet
zo veel voor, ze was al wat ouder en niet
moeders allermooiste. In de aula van de
begraafplaats begint plotseling een man
te snikken en een emotioneel verhaal te
houden. Hij wordt door een paar anderen
gekalmeerd. Het is de vader van Chinese
Annie.
Keihard
De zaak-Magere Josje staat vijftien maan
den stil. Manke Miep heeft zich inmiddels
uit de zaken teruggetrokken en is in Giet
hoorn aan een onbezorgde oude dag be
gonnen. In een vroegere pastorie.
Joop S. zit in de gevangenis wegens een
diefstalletje. Niet voor het eerst, zijn
ére begon al in 1937. Uit wat buurtgeno
ten over hem loslaten en dat is aar
kelijk niet veel komt een man tevoor
schijn die het best eens gedaan zou kun
nen hebben. Joop is keihard, zeggen
Hij zal nooit bekennen als hij het gedaan
heeft. Hij mishandelde Josje en haar
voorgangsters als hij gezopen had. Het ge
rucht gaat dat hij in een dronken bui heeft
staan schreeuwen dat hij de dader was.
En dan die rare reactie over een bewuste
loze vrouw.
Baantjer heeft van meet af aan het zeke
re gevoel dat Joop de dader is. Het bloed
op Josjes blouse kan van hem zijn, maar
het is geen zeldzame bloedgroep. Het is
niet van Josje zelf. Wat de lezers van de
meeste kranten in het zedige Nederland
anno 1958 wordt onthouden is het sperma
in Josjes vagina. En in het condoom dat
uit de omgegooide pedaalemmer afkom
stig is. Of heeft iemand het daar neerge
legd? Het sperma is volgens de getuige-
deskundigen niet van Joop S. Maar heeft
Josje dan contact gehad met iemand zon
der condoom?
Niets voor een meisje van de Walletjes.
Maar Josje had wat toen voosbinkies heet
te, vriendjes met wie ze het wel eens voor
niks deed. Met eindeloos veel tact en ge
duld spoort Baantjer er twee van op. Een
van hen blijkt Josjes portemonnee te heb
ben. Hij wordt gearresteerd. Het is loos
alarm, ze heeft hem dat ding zelf cadeau
gedaan. Een ander heeft zelfs een brom
mer van haar gekregen waarmee ze bei
den tochtjes maakten. Josje wou haar
vriend zo graag iets moois geven. Josje
was eigenlijk te goedhartig om in 'het le
ven' te zitten.
De bromfiets blijkt van Joop S. te zijn
geweest. Gestolen, had Josje hem wijs ge
maakt. Joop, ook niet de beroerdste, heeft
prompt 264 gulden verzekeringsgeld op
gestreken. Maar met al die ontroerende
verhalen komt de politie niet verder.
Brief
Dan, in november 1958, krijgt de officier
van justitie een anonieme brief. De schrij
ver meldt zich na een oproep in de kran
ten. Of uit eigen beweging, volgens zijn
latere verklaring. Het is Arthur van R.,
een kelner uit Hilversum. Een meeloper
in het milieu. Hij is de man met de kater,
de boemelaar die op het paaltje bij de Ou
de Kerk zat op die bewuste zondagmor
gen. En die gezien heeft hoe Joop zijn
vrouw om zeven uur 's morgens op straat
aftuigde en het keldertje in sleurde. Waar
om komt hij daar nu pas mee aan?
Als Joop S. uit de gevangenis komt,
wordt hij opgewacht door Van" Dijk en
Baantjer. Ze arresteren hem wegens
moord op zijn vrouw. Joop is geschokt.
"Wees nou toch logisch mensen, die
vrouw was alles wat ik had, dat ga je toch
niet verdoen?" roept hij uit. Het baat hem
niet. Maar bekennen doet hij ook niet.
Een jaar later, na een minutieus vooron
derzoek, staat hij in november 1959 voor
zijn rechters. En dan begint in een te
klein zaaltje, want het Paleis van Justitie
wordt net verbouwd een van de meest
dramatische processen van de jaren vijf
tig. Het is na deze zaak dat het toneelge
zelschap van Beppie Nooy triomfen oogst
met Rooie Sien een fel-realistisch ze-
dendrama. Het is door dit proces, in de
pers bijna letterlijk in geuren en kleuren
uitgemeten, dat het geschokte Nederland
van de Familie Doorsnee donker Amster
dam leert kennen. Een lange stoet van ge
tuigen, de een nog schilderachtiger dan
de ander, wordt ten tonele gevoerd. Ha
ring Arie, de Kaplaars, Dikke Ab, Haar
lemse Henny, het zijn allemaal karakters
uit een wereld die tot dan verborgen had
gelegen onder een dikke laag fatsoen.
Steeds meer komt het scandaleuze aspect
van de zaak op de voorgrond en verdwijnt
de misdaad zelf naar de achtergrond.
Gestoord
"Deze zaak is net een detective-roman!"
zegt de officier mr. Hartsuiker enthou
siast, waarschijnlijk zeker van zijn zaak.
Dat valt tegen, Joop ontkent glashard alle
feiten. En het Openbaar Ministerie staat
niet zo heel sterk, dat is aan de grote hoe
veelheid opgeroepen getuigen vijfen
dertig te zien. Kort intermezzo: een wat
gestoorde jongeman die in de gevangenis
de misdaad ineens bekend heeft. Hij weet
wel iets van de zaak, omdat hij familie is
van een van Josjes collega's, maar blijkt
zo gek te zijn als een deur. Het maakt de
aanklacht tegen Joop S. niet sterker.
De pers duikt overal bovenop, Manke
Miep moet voor haar zondige levensloop
boeten, doordat de kranten haar rustoord
in Giethoorn breed uitmeten. En erg
ruimdenkend zijn ze daar niet. Getuige
Arthur'van R. staat ook met foto en al in
de krant. De president valt scherp uit
naar de pers: deze onthullingen zijn onno
dig en schaden het politiewerk.
Het tekent de sfeer van dit proces: het
gaat niet om normale mensen, maar om
karikaturen uit een goedkope film. Die
penose-jongens hebben toch geen recht
op bescherming van hun privéleven?
Laat staan die vrouwen van lichte zeden.
De zes procesdagen lijken steeds meer op
de nachtvoorstellingen in Parisien, de
seksbioscoop op de Nieuwendijk, en
steeds minder op zittingen van het Am
sterdamse gerechtshof. Je kunt de rode
oortjes van braaf Nederland zien gloeien
in het donker.
Mr. Keune wijst er in een vier uur lang
pleidooi op dat de zaak in een sfeer van
suggestie en vooringenomenheid terecht
is gekomen. Joop S. staat daar als dader
en niet als verdachte. De getuige-deskun-
digen hebben verklaard dat het haar mo
gelijk van een hond is, en dat het bloed en
het sperma niet van Joop S. zijn. De getui
gen hebben geen van allen een beter ver
haal dan een wat ruwe karakterschets van
de verdachte. Niets concreets. Alles be
rust op de pas na een jaar afgelegde ver
klaring van een dronkeman, een randfi
guur.
Het vonnis geeft mr. Keune gelijk. Net
als in een volksdrama lijkt de schuld van
Joop S. bij voorbaat vast te staan. De
rechtbank veroordeelt hem tot tien jaar
wegens zware mishandeling, de dood ten
gevolge hebbende.
Gesloten
In 1960 dient de zaak in hoger beroep en
ditmaal blijven, tot woede van de verdedi
ging en teleurstelling van pers en publiek,
de deuren gesloten. Geen drama en geen
letter in de krant. Misschien zouden de
schuwe vogels dan wat openlijker praten,
was de overweging. In die verwachting is
men bedrogen uitgekomen. Getuigenver
klaringen zijn aan bederf onderhevig en
na bijna drie jaar nog minder waard dan
ze al waren. Joop S. wordt vrijgesproken.
Zijn laatste woord: "Heren, u wordt
vriendelijk bedankt."
Het publiek snapt het niet: die boos
wicht heeft het toch zeker wél gedaan?
Maar de Nederlandse wet hanteert een
van de grondregels van het Romeinse
recht: beter een schuldige laten lopen dan
een onschuldige veroordelen.
Magere Josje heeft heel wat pennen in
beweging gebracht. Baantjer ziet twee
jaar werk in rook opgaan en misschien is
hij daarom wel gaan schrijven. Officier
van justitie Hartsuiker komt later met een
dissertatie over het souteneurschap.
Zelfs getuige Haring Arie heeft ooit nog
eens via een journalist een heus boek ge
schreven.
Wakker geschud door al dit rosse ge
weld, hebben de autoriteiten de Amster
damse politie aangezet tot een door het la
gere kader ongetwijfeld als onjuist en
nutteloos beschouwde actie. Er moest
'opgetreden' en 'de bezem moest erdoor
gehaald!'. Mannentaal!
Het enige gevolg van dit slappe geleu
ter is geweest dat de prostitutie zich uit
breidde tot andere delen van de stad. Am
sterdam had er in ieder geval een niet on
belangrijke toeristische attractie bij ge
kregen: de Walletjes.
Epiloog
Begin 1990 wordt in de Spuistraat, in een
wat geïsoleerd hok dat een trieste parodie
lijkt te zijn op een tienerkamer uit de ja
ren zestig, een 17-jarig Frans meisje dood
gestoken. Van de dader ontbreekt elk
spoor. Meer dan één artikeltje van acht re
gels krijgt ze niet in de kranten. Er is een
prostituée vermoord. Ja, dat is het risico
van het vak. In 1990 geen rode oortjes
meer en geen fel-realistisch zedendrama.
We zijn er aan gewend.
Bronnen: 'Moordenaarswerk', door mr.
Hans van Straten, Arbeiderspers, 1964.
Jaargangen Haarlems Dagblad, Tele
graaf e.a.