Goed voor de slappe was
Ziekmakende stilte
Onze taal
ENKWIJZER
Stripfiguur fungeert als cursusleider voor wasserijpersoneel
ZATERDAG 2 JUNI 1990
■IIWWBI-iLJ.I.IIimiHHIIBII
PAGINA 29
Wel eens in een morsige hotelka
mer overnacht tussen de klamme
lappen die zichtbaar waren besla
pen door een eerdere gast? Het is
mede daarom dat bezoeken aan
overbevolkte toeristenplaatsen in
den vreemde voorgoed inde her-
innering blijven gegrift als bezoe
kingen. Met de hygiëne wordt,
ook wat de textielverzorging aan
gaat, af en toe de hand gelicht. Nu
schijnen in Nederland de wasse
rijen het niet al te bont te maken
met andermans was, de branche
telt zoveel bedrijven dat geen
wasserij het zich kan permitteren
uit gemakzucht de vergeler uit te
hangen. Niettemin: de was de
deur uit doen staat min of meer
gelijk aan een deel van jezelf in
handen van anderen geven. In
welke staat het textiel terugkomt
van de wasserij, witter dan wit dan
wel nog steeds met een grauw
sluier, is altijd weer een prangen
de vraag. Als het aan de Leide-
naars Koos de Vink en Erik van
der Walle ligt, wordt daarover bin
nenkort voorgoed uitsluitsel gege
ven. Zij zijn de geestelijke vaders
van de familie Wasknijper, die zo
wel de medewerkers in de wasse
rij als de consument houvast moet
bieden in het streven naar een
verbeterde c.q. nog betere dienst
verlening. Het vertrouwen van de
heren in hun stripfiguren is groot,
getuige de slagzin: 'Kwaliteitzorg,
de familie Wasknijper staat borg".
door Gerard van Putten
Er gaan op een dag wat .kilo's linnen
goed, handdoeken, werkkleding door in
wasserijen. Alleen al bij het Academisch
Ziekenhuis Leiden passeert dagelijks
ten minste 3500 kilo vuile was de poort
om te worden gereinigd bij Cleanlease in
Koudekerk. "Dat moet ook wel", vindt
AZL's woordvoerder Ketting, "we ken
nen hier een gemiddelde bezetting van
700 bedden. De lakens en slopen worden
minimaal eens per twee dagen ver
schoond. En soms met een grotere fre
quentie, afhankelijk van de toestand
waarin de patiënt verkeert. Daarnaast
heb je vanzelfsprekend de witte jassen,
de theedoeken en de handdoeken. Voor
zover ik weet word alles naar volle tevre
denheid gereinigd. Althans, ik heb nooit
gehoord dat er vlekjes of spatten waren
achtergebleven"
Relatie
Maar het kan altijd beter, is de opvatting
die ook binnen de Nederlandse Vereni
ging van Wasserijen leeft. Mede daarom
is tien jaar geleden de Stichting Scholing
en Vorming Textielverzorging opge
richt, en is de belangenorganisatie vijf
jaar geleden een zakelijke relatie aange
gaan met het in Leiden gevestigde be
drijfsadviesbureau Orap. Niet alleen ver
strekt dat bureau bedrijfsadviezen aan
ondernemingen in de textielreinigings-
industrie, het verzorgt ook cursussen
met het oogmerk de kwaliteitszorg in de
ze sector te verbeteren.
Niet dat er een kant-en klare handlei
ding wordt verstrekt om de witte was
nog witter te maken, wat dat betreft be
staat er volgens directeur Koos de Vink
en projectleider Erik van der Walle in het
algemeen weinig aanleiding het werk
van de gemiddelde wasserij door de
mangel te halen. Maar waar het nog wel
eens aan wil schorten is de presentatie,
de communicatie met de klant. En ook
dat, zeggen de heren, bepaalt het gehalte
van de kwaliteitszorg. Het werk in een
wasserij is meer dan kleine wasjes, grote
wasjes in de wasmasjien stoppen met
het motto laat maar lekker draaien als
voornaamste arbeidsvitamine.
'Wij zijn het exclusieve opleidingsin
stituut van de Nederlandse vereniging
van Wasserijen. Hier worden cursussen
gegeven aan het middenkader. Geduren
de zeven dagdelen scholen wij bedrijfs
leiders en afdelingschefs, en geven we ze
naderhand ook bijscholing. Een en an
der gaat gepaard met huiswerkopdrach
ten en wordt afgerond met een examen,
inclusief de uitreiking van een certifi
caat".
De bedoeling van dit alles is niet alleen
het middenkader vertrouwd te maken
met de moderne opvatting van bedrijfs
voering, er wordt tegelijkertijd mee be
oogd de produktiemedewerkers op de
werkvloer te benaderen. Waarbij het pas
opgeleide middenkader als mentor moet
gaan fungeren. Projectleider Van der
Walle: "De cursus moest zo laagdrempe
lig mogelijk worden gehouden, omdat je
meestal te maken hebt .met laagge
schoold personeel. Er zijn veel mensen
van buitenlandse afkomst onder, men
sen die de taal in het algemeen zeer matig
beheérsen. Dan moet je natuurlijk niet
met een of ander ingewikkeld theore
tisch verhaal aankomen over de werking
van de machines".
Strip
Maar met wat dan wel? Met een strip,
luidt het eenvoudige antwoord. Want de
strip, zo heeft een steekproefje onder eni
ge produktiemedewerkers hun geleerd,
is de meest gelezen lectuur in deze doel
groep.
Even voorstellen aan de familie Was
knijper, aangenaam. De Vink en Van der
Walle hebben goede hoop dat deze illus
tere familie met ingang van september
het wasserijwezen een nieuwe dimensie
kan geven. "Wij zijn driftig aan het brain
stormen geslagen, we vonden dat er een
stereotiepje moest worden ontwikkeld.
Zoiets als Willy Wortel of Donald Duck,
maar dan anders. Het is de familie Was
knijper geworden".
Je moet er maar opkomen. De vraag
hoe je zoiets verzint is minder van belang
dan het nut ervan. Het is de stellige over
tuiging van De Vink en Van der Walle dat
stripfiguur Wasknijper de produktieme
dewerkers in wasserijen straks houvast
zal bièden, hen bij de hand neemt op weg
naar een grotere betrokkenheid bij het
bedrijf. Stap voor stap wordt in de strip
de hele goederenstroom in beeld ge
bracht. "Nogmaals, het is niet een kwes
tie van alleen maar wassen, het gaat ook
om de verzorging van de goederen
stroom. Hoe de was wordt terugbezorgd
aan de klant, of die steriel is of niet, of de
goederen op tijd en bij wijze van spreken
tot op de handdoek nauwkeurig worden
afgeleverd, ook daarop komt het aan".
De Vink en Van der Walle zweren bij
teamgeest, telkens komt dat woord in
hun bedrijfsadviezen terug. Als team
geest ontbreekt, als medewerkers van
textielreinigingsondernemingen geen
voeling hebben met het produkt, kan er
volgens deze bedrijfsadviseurs nooit
sprake zijn van een klantvriendelijke af
werking ervan. Op zich is dit verhaal al
eens eerder verteld, en qua strekking
valt er weinig tegenin te brengen. Minder
eenvoudig hebben bedrijfsadviesbu
reaus het met de probleemstelling hoe
een bedrijf een beter produkt te laten
vervaardigen met dezelfde mensen. Hart
voor de zaak kweken bij medewerkers
van wie de lonen overeenkomstig de cao
lang niet altijd aan het salaris van Jan
Modaal, daarvoor is meer nodig dan een
vrijblijvend klopje op de schouder of een
aai over de bol.
"Vanuit het organisatie/advieswerk
werden we in bedrijven geconfronteerd
met problemen, die ons na een-organisa-
torische doorlichting oplosbaar toesche
nen. Er waren wasbazen die domweg
vergaten nieuwkomers een goede intro
ductie en instructie te geven. Binnenge
haald overeenkomstig het broertje/zusje
systeem, op voorspraak van een al in het
bedrijf werkende broer of zus in dienst
genomen, werden die nieuwelingen aan
een of ander apparaat neergezet. En dan
werd voornamelijk gekeken of die nieu
we niet te dikwijls z'n plek verliet, in ver
band met de produktie. Je reinste korte
termijnwerk, natuurlijk. Neem de per
soon aan de mangel, de persoon dus die
de kwaliteit in de wasserij maakt of
De Vink (links) en Van der Walle voor hun strip: "Als je nooit aan de mangel
hebt gestaan, dan kun je niet met de mensen praten". (foto Eiien Martens).
breekt, de kennis van die persoon over
die mangel reikte meestal niet verder
dan die paar handelingen die hem ooit
waren bijgebracht".
Wat tot voor kort ook heel gewoon was
in wasserijen: de mensen van de ene af
deling hadden geen flauw benul wat die
lui van de andere afdeling nu zo'n hele
dag uitvoerden. Wat voor werk die eigen
lijk deden. "Het is dan. niet vreemd dat
de betrokkenheid bij hetgeen er in het
bedrijf gebeurde dikwijls ver te zoeken
was. Niet voor niets is het ziekteverzuim
en het personeelsverloop in de wasserij
altijd hoog geweest".
Sierknaak
Het leerproject dat ze hebben bedacht, is
er op gericht om binnen een wasserij de
medewerkers meer dan ooit te betrek
ken bij de bedrijfsvoering. "Met het uit
betalen van een sierknaak red je het
niet", meent Van der Walle. "De mensen
moeten inzicht krijgen in het verloop van
de hele goederenstroom".
"Het beste bedrijfsresultaat wordt be
reikt door teamgeest te kweken", zegt op
zijn beurt De Vink wervend. "Daardoor
zullen mensen geneigd zijn om de kwali-
gedaan door ze te scholen door middel
van plaatjes kijken. "Maar zo bereik je
die mensen op de werkvloer het beste",
meent Van der Walle. "Het is onze erva
ring dat het produktiepersoneel in meer
derheid visueel is ingesteld. Laatst kre
gen we een opmerking over een tekening
van een mangel. Er klopte iets niet. Werd
meteen geconstateerd. Die fout zou nooit
uit een gortdroge beschrijving over de
mangel zijn gehaald".
De Vink en Van der Walle weten wat
leeft op de werkvloer. Wie denkt een leer
plan voor een bedrijfstak te kunnen sa
menstellen zonder er zelf een minuut
binnen te zijn geweest, is gedoemd te
mislukken. Dat is net zo als met voetbal-
coaches die zelf nooit een lel tegen een
bal hebben gegeven, denkt De Vink te
weten. Dat thans iemand de technische
verantwoording over het Nederlands elf
tal draagt, die het als voetballer nooit ver
der heeft gebracht dan een incidentele
invalsbeurt bij Zwart Wit'28, is De Vink
bekend. De man zal het uiteindelijk ook
niet redden, is zijn prognose die hij uit
spreekt met een stelligheid die amper te
genspraak duldt.
Poep
teit van het produkt beter te controle-
Tenzij een personeelslid er prijs op
stelt om tot de vut-leeftijd hetzelfde werk
te doen, moeten produktiemedewerkers
in de visie van de bedrijfsadviseurs gere
geld rouleren. Om te voorkomen dat in
een bedrijf toestanden ontstaan die eens
genadeloos zijn gesignaleerd door Char
lie Chaplin in de legendarische rolprent
Modern Times. Jarenlang dag in, dag uit
dezelfde mechanische handelingen ver
richten stompt af. De meeste deelnemers
aan het arbeidsproces stellen prijs op af
wisseling.
De Vink: "De familie Wasknijper moet
de mensen het idee geven dat het bedrijf
een familie is, waarin een voor allen, al
len voor een de basis zal zijn voor een be
tere kwaliteitsverzorging. Daarin past
ook onze stelling dat het fout is personeel
in dienst te nemen op basis van een con
tract voor bepaalde tijd. Ook dat is den
ken op korte termijn, zo kweek je geen
teamgeest. Geen liefde voor het bedrijf,
geen liefde voor het vak".
Mooi gesproken. Blijft alleen de vraag
i niet enigszins tekort worden
Van der Walle: "Ik heb een tijd in de was
serij gewerkt, gewoon van 's morgens
heel vroeg tot 's avonds meegedraaid om
de taal van de werkvloer te leren ken
nen". "Natuurlijk gaan ook wij aan de
mangel staan, en graaien wij desnoods
ook in de poep die je soms in vuile was
aantreft. Wat is daartegen? Heb je dat
nooit gedaan, dan kun je met mensen in
de wasserij niet praten over hun werk.
Dan begrijp je ook het wezen van de on
derneming niet".
De familie Wasknijper gaat binnenkort
Europa in. Mogelijk wordt Oostenrijk
aangedaan, maar in elk geval Frankrijk.
De Vink en Van der Walle hebben met de
CNET, de Franse textiel-organisatie die
60.000 werknemers vertegenwoordigt,
een licentie-overeenkomst afgesloten.
Looptijd van de verbintenis: vijfjaar. In
ruil voor "een paar ton" komen binnen
afzienbare tijd Franse opleiders naar Ne
derland om vertrouwd te raken met de
leerstellingen van de familie Wasknijper,
die voor het gemak zal worden omge
doopt tot familie Pince a Linge. Wie weet
hoeft er op den duur dan ook niet meer
steen en been te worden geklaagd over
de reeds beslapen klamme lappen in
morsige hotelkamers.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Teksten van de overheid moeten in be
vattelijke taal geschreven worden. Of ik
het ermee eens ben weet ik niet, maar de
stelling zelf is duidelijk genoeg. Bevatte
lijke taal, dat is taal die iedereen goed
kan begrijpen. Bevattelijke taal betekent
hier dus taal die gevat of bevat kan wor
den.
Mijn allertrouwste lezeres vindt dat het
woord bevattelijk hier maar raar gebruikt
is. Volgens haar zouden we bevattelijk
alleen kunnen zeggen in zinnen als: Dat
kind is heel bevattelijk. Dan is de beteke
nis: 'slim', 'goed van begrip'. De twee be
tekenissen zijn bijna eikaars tegenge
stelde: 1. 'begrijpelijk, wat goed gevat
kan worden'en 2. 'pienter, wat goed kan
vatten'.
Ik ken de tweede betekenis ook. maar
die klinkt me een beetje ouderwets in de
oren. Zelf zou ik nooit van een bevattelijk
kind spreken. Toch staan beide beteke
nissen in de woordenboeken.
Hoe is dat bij andere woorden met het
achtervoegsel -elijk? \Nie kijkt naar bela
chelijk. vergefelijk, onbeschrijfelijk, on
doorgrondelijk en aannemelijk, ziet
steeds iets a la de eerste betekenis. Aan
nemelijk is wat aangenomen kan wor
den, ondoorgrondelijk is wat niet door
grond kan worden en vergefelijk is wat
vergeven kan worden. Steeds dus de
passieve betekenis. Is bevattelijk dus ei
genlijk 'wat bevat kan worden' (='duide-
lijk')?
Laten we niet te snel een conclusie
trekken. Er zijn ook woorden als vergan
kelijk, sterfelijk en afhankelijk. Die kun
nen we omschrijven als 'wat vergaat',
'wat sterft', 'wat afhangt'. Sterfelijk is niet
'wat gestorven wordt', maar 'wat sterft'.
Blijkbaar leidt het achtervoegsel -elijk
soms tot een passieve betekenis en
soms tot een actieve.
Dat heeft te maken met het soort werk
woord waarvan afgeleid wordt. Verge
ven, beschrijven, doorgronden en aan
nemen zijn werkwoorden waar een lij
dend voorwerp bij hoort. Dan duikt de
passieve betekenis op: vergefelijk is 'wat
vergeven wordt'. Vergaan, sterven en af
hangen verdragen geen lijdend voor
werp bij zich en hun afleidingen met -elijk
krijgen de actieve betekenis: sterfelijk is
'wat sterft'. N
Zo bezien mogen we bij bevatten, een
werkwoord dat mèt een lijdend voorwerp
gebruikt wordt, de passieve betekenis
verwachten, 'wat bevat kan worden'
'duidelijk'). Maar sluitend is deze redene
ring niet. want er blijken wel meer uitzon
deringen te zijn: vermakelijk, verleidelijk,
hinderlijk, aanlokkelijk.
Dit zijn werkwoorden waar een lijdend
voorwerp bij hoort en toch hebben hun
afleidingen met -elijk niet een passieve
betekenis. Verleidelijk is niet 'wat verleid
wordt', maar 'wat verleidt'. Evenzo is hin
derlijk niet 'wat gehinderd wordt', maar
datgene wat hindert. Kortom, beide mo
gelijkheden, de actieve en de passieve,
staan open. Opmerkelijk is alleen dat be
vattelijk ook inderdaad beide betekenis
sen heeft!
Vatbaar lijkt wat dat betreft minder ge
compliceerd. Vatbaar betekent gewoon
en alleen maar: 'wat gevat kan worden'.
Vergelijk drinkbaar, zichtbaar en afwas-
baar. Ook allemaal met een betekenis in
de trant van 'wat gedronken kan worden',
'wat gezien kan worden' en 'wat afge
wassen kan worden'. Als iemand vatbaar
is voor kritiek, dan kan hij door de kritiek
gevat worden, de kritiek heeft vat op
hem. Evenzo kan iemand vatbaar zijn
voor bepaalde ideeën, of vatbaar zijn
voor bepaalde ziektes. Wordt zo iemand
dan door zo'n ziekte gevat? Heeft de
ziekte vat op hem? Dat schijnt zo te zijn.
Ziektes kunnen ons vatten, maar wij vat
ten kou!
Sommige herinneringen zijn zo ontzet
tend dat niet alleen je geest, maar ook je
lichaam zich met alle geweld lijkt te ver
zetten tegen de pijn van het erover spre
ken. De zwaar depressieve jonge vrouw,
die zich een halfjaar na de geboorte van
haar zoontje op aandrang van een vrien
din voor hulp bij mij meldde inmiddels
zo'n vijfjaar geleden was daarvan een
van de meest onthutsende voorbeelden
die ik ooit heb mee gemaakt. Haar klach
ten waren in verschillende opzichten
merkwaardig en aanvankelijk voor mij
onbegrijpelijk.
Het meest opvallend was dat zij al
spoedig na de geboorte bang was ge
worden om haar kind aan te raken. In de
eerste paar maanden had ze die angst
nog redelijk onder controle kunnen hou
den, maar sinds een maand was ze niet of
nauwelijks meer in staat geweest haar
kind te verzorgen. Haar angst dat ze iets
verkeerds zou doen het kind laten val
len, met een veiligheidsspeld prikken, zo
danig ruw zou oppakken dat het een arm
of been zou breken was eenvoudig te
groot geworden en anderen hadden de
verzorging over moeten nemen.
Met het heviger worden van haar angst
was ze ook steeds depressiever geworden.
Vier jaar tevoren had ze een dochtertje
verloren. Vier maanden na de geboorte
was het op een ochtend dood in haar
wiegje aangetroffen. De mensen uit haar
omgeving hadden de indruk dat zij zich
zelf daarvan de schuld gaf, dat ze bang
was dat het nu weer zou kunnen gebeu
ren en daarom niet meer zelf de verant
woordelijkheid voor een kind op zich
durfde nemen. Van alle kanten werd ge
probeerd haar gerust te stellen. Men pro
beerde haar uit te leggen dat zoiets als
wat met haar dochtertje gebeurd was,
niemands schuld was, dat het vrijwel
nooit een tweede keer gebeurde, enzo
voorts. Maar dat mocht weinig baten.
Mijn aanvankelijke veronderstelling
was, dat ze onbewustnog steeds rouwde
om haar eerste kind en dat die gevoelens
door de geboorte van het tweede kind wa
ren verhevigd. Ik besloot daarom een
rouwtherapie met haar te beginnen. On
derdeel daarvan was, dat ze een brief
aan haar overleden kind zou schrijven,
waarin ze al haar gevoelens van verdriet
en zelfverwijt zou neerleggen. Ik sugge
reerde haar de brief ongeveer als volgt te
eindigen: "k zie zelf nu ook wel in dat
jouw dood niet echt mijn schuld is ge
weest, en ik ben er zeker van dat jij, als je
nog ergens bent, dat ook weet. Hoe graag
ik het ook anders gewild had, wij moeten
afscheid van elkaar nemen, ik moetje la
ten gaan, voorgoed".
En toen gebeurde het. Terwijl we sa
men bezig waren die laatste zinnen van
de brief te maken, hield ze plotseling op
met schrijven, gritste alle volgeschreven
vellen van het tafeltje naast haar en be
gon ze uitzinnig in stukken te scheuren,
terwijl ze almaar uitriep: "Nee, nee, het
is niet waar, het is allemaal gelogen, zo
wil ik niet eindigen". Vervolgens barstte
ze in een werkelijk eindeloos en hartver
scheurend snikken uit. Het gaf mij het ge
voel naar een dier in doodsnood te kijken.
Toen ik het even heel voorzichtig pro
beerde met "het is niet gelogen, het was
toch jouw schuld niet, jij kon er toch niets
aan doen of wel soms") richtte ze haar
woede op mij en schreeuwde dat ik abso
luut nergens iets van afwist, nergens iets
van begreep, dat ik er niet bij was ge
weest. Waarna ze vervolgens in volkomen
ontreddering weer begon te huilen.
Heel langzaam begon in mij een duis
ter vermoeden op te komen. "Wat is er
dan precies gebeurd, vertel me dan wat
er gebeurd is, zodat ik je kan begrijpen,
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
huilen en haar man was begonnen met
schelden en dreigen met uit te gaan, had
ze op alle mogelijke manieren gepro
beerd het kind stil te krijgen. Toen dat
almaar niet lukte had ze het een opge
vouwen deken over het hoofd gelegd om
het huilgeluid te dempen. Die nacht had
ze met haar man gevrijd. Heel vroeg in de
ochtend was ze ongerust wakker gewor
den en naar de kinderkamer gegaan.
Toen ze de deken wegnam en haar doch
tertje uit de wieg opppakte, merkte ze dat
ze een dood kind in handen hield.
Sindsdien werd ze innerlijk volkomen
uiteengescheurd. Het in ontvangst moe
ten nemen van alle troost door mensen,
die met haar sympathyseerden over het
vreselijke verlies, en de onmogelijkheid te
kunnen vertellen wat er werkelijk was
gebeurd, had haar geleidelijk geestelijk
en lichamelijk ondermijnd. Maar het erg
ste was geweest, dat ze niets had kunnen
vertellen tegen een jeugdvriend, die zeer
met haar begaan was en die ten slotte
haar tweede man was geworden. Ze had
zich tot op het bot slecht gevoeld, een be
driegster, een kindermoordenares.
Hoewel de wonden van deze vrouw
nooit helemaal zullen helen en er zeer
pijnlijke littekens zijn overgebleven, be
tekende het tot in detail aan iemand an
ders toevertrouwen van haar geheim
de eerste en vermoedelijk de enige per
soon naast haar echtgenoot aan wie ze
dat ooit zal doen een belangrijke om
mekeer in haar leven. Het verminderde
haar lichamelijke klachten en depressie
kan helpen", probeerde ik voorzichtig.
Waarop ze reageerde met:"Nee, dat kan
ik niet, dat kan ik niet, dat kan ik nooit".
Maar een uur later lag de vreselijke
toedracht toch helemaal tussen haar en
mij uitgespeld. Het dochtertje was het
kind van haar en een man, die haar een
jaar na de geboorte voor een ander had
laten zitten. Gedurende dat jaar had hij
haar steeds vaker alleen gelaten, was
nachten niet thuis gekomen en had iedere
vraag van haar om uitleg of verantwoor
ding met agressie beantwoord.
Met haar dochtertje had ze het in die
tijd heel moeilijk, want het huilde ontzet
tend veel, vaak de hele nacht tot ver in de
ochtend. Omdat ze meestal niet in staat
was het huilen te stoppen, was ze vaak
wanhopig en over haar toeren, wat verer
gerd werd door het feit dat haar man zich
beklaagde over het gebler en dat onder
meer als reden aanvoerde om zijn heil
buitenshuis te zoeken.
Op een avond toen het kind weer lag te
en hielp haar om weer zelf voor haar
zoontje te gaan zorgen. De brief aan haar
dochtertje heeft ze uiteindelijk afge
maakt, met daarin de werkelijke toe
dracht en haar gevoelens daarover. Die
brief heeft ze bij het graf in de grond be
graven.
In de afgelopen jaren zijn steeds meer
studies verschenen, waaruit blijkt hoe be
langrijk het kunnen schrijven of spreken
over traumatische, uiterst pijnlijke ge
beurtenissen is voor onze lichamelijke en
geestelijke gezondheid. In een onderzoek
werd aan 200 mensen gevraagd om aan
te geven wat de meest pijnlijke gebeurte
nissen in hun leven vooral kindertijd
geweest waren en in welke mate ze in
staat waren geweest daar met anderen
over te praten. Voor de meeste onder
vraagden waren vooral gebeurtenissen
als lichamelijke en seksuele mishande
ling, dood en scheiding van ouders en het
getuige zijn van geweld tussen ouders
pijnlijke ervaringen.
Het bleek, dat degenen die nooit over
deze ervaringen hadden geschreven of
gepraat een veel groter risico hadden op
ziektes als kanker, hoge bloeddruk,
maag- en darmzweren en een heleboel
andere lichamelijke problemen dan de
genen die hun ervaringen wel aan ande
ren hadden toevertrouwd. De waar
schijnlijke verklaring daarvoor is dat
mensen die niet in staat zijn pijnlijke ge
beurtenissen te verwerken door praten of
schrijven (zelfs als dat in een dagboek is),
een heleboel energie moeten gebruiken
om hun gedachten, gevoelens en reacties
op die gebeurtenissen te onderdrukken.
Die voortdurende mspanning tot ver
dringing kan het lichaam onder extra
stress plaatsen, waardoor op den düur
ons af weer (immuun) systeem wordt on
dermijnd, waarmee onze kwetsbaarheid
voor ziekten toeneemt. Het schrijven of
spreken heeft overigens pas effect als dat
niet alleen gaat over de feitelijke toe
dracht, maar vooral over de pijnlijke ge
voelens.
Blijkbaar geldt voor onze geest de wet:
'Zonder pijn geen medicijn'.