Goed voor de slappe was Ziekmakende stilte Onze taal ENKWIJZER Stripfiguur fungeert als cursusleider voor wasserijpersoneel ZATERDAG 2 JUNI 1990 ■IIWWBI-iLJ.I.IIimiHHIIBII PAGINA 29 Wel eens in een morsige hotelka mer overnacht tussen de klamme lappen die zichtbaar waren besla pen door een eerdere gast? Het is mede daarom dat bezoeken aan overbevolkte toeristenplaatsen in den vreemde voorgoed inde her- innering blijven gegrift als bezoe kingen. Met de hygiëne wordt, ook wat de textielverzorging aan gaat, af en toe de hand gelicht. Nu schijnen in Nederland de wasse rijen het niet al te bont te maken met andermans was, de branche telt zoveel bedrijven dat geen wasserij het zich kan permitteren uit gemakzucht de vergeler uit te hangen. Niettemin: de was de deur uit doen staat min of meer gelijk aan een deel van jezelf in handen van anderen geven. In welke staat het textiel terugkomt van de wasserij, witter dan wit dan wel nog steeds met een grauw sluier, is altijd weer een prangen de vraag. Als het aan de Leide- naars Koos de Vink en Erik van der Walle ligt, wordt daarover bin nenkort voorgoed uitsluitsel gege ven. Zij zijn de geestelijke vaders van de familie Wasknijper, die zo wel de medewerkers in de wasse rij als de consument houvast moet bieden in het streven naar een verbeterde c.q. nog betere dienst verlening. Het vertrouwen van de heren in hun stripfiguren is groot, getuige de slagzin: 'Kwaliteitzorg, de familie Wasknijper staat borg". door Gerard van Putten Er gaan op een dag wat .kilo's linnen goed, handdoeken, werkkleding door in wasserijen. Alleen al bij het Academisch Ziekenhuis Leiden passeert dagelijks ten minste 3500 kilo vuile was de poort om te worden gereinigd bij Cleanlease in Koudekerk. "Dat moet ook wel", vindt AZL's woordvoerder Ketting, "we ken nen hier een gemiddelde bezetting van 700 bedden. De lakens en slopen worden minimaal eens per twee dagen ver schoond. En soms met een grotere fre quentie, afhankelijk van de toestand waarin de patiënt verkeert. Daarnaast heb je vanzelfsprekend de witte jassen, de theedoeken en de handdoeken. Voor zover ik weet word alles naar volle tevre denheid gereinigd. Althans, ik heb nooit gehoord dat er vlekjes of spatten waren achtergebleven" Relatie Maar het kan altijd beter, is de opvatting die ook binnen de Nederlandse Vereni ging van Wasserijen leeft. Mede daarom is tien jaar geleden de Stichting Scholing en Vorming Textielverzorging opge richt, en is de belangenorganisatie vijf jaar geleden een zakelijke relatie aange gaan met het in Leiden gevestigde be drijfsadviesbureau Orap. Niet alleen ver strekt dat bureau bedrijfsadviezen aan ondernemingen in de textielreinigings- industrie, het verzorgt ook cursussen met het oogmerk de kwaliteitszorg in de ze sector te verbeteren. Niet dat er een kant-en klare handlei ding wordt verstrekt om de witte was nog witter te maken, wat dat betreft be staat er volgens directeur Koos de Vink en projectleider Erik van der Walle in het algemeen weinig aanleiding het werk van de gemiddelde wasserij door de mangel te halen. Maar waar het nog wel eens aan wil schorten is de presentatie, de communicatie met de klant. En ook dat, zeggen de heren, bepaalt het gehalte van de kwaliteitszorg. Het werk in een wasserij is meer dan kleine wasjes, grote wasjes in de wasmasjien stoppen met het motto laat maar lekker draaien als voornaamste arbeidsvitamine. 'Wij zijn het exclusieve opleidingsin stituut van de Nederlandse vereniging van Wasserijen. Hier worden cursussen gegeven aan het middenkader. Geduren de zeven dagdelen scholen wij bedrijfs leiders en afdelingschefs, en geven we ze naderhand ook bijscholing. Een en an der gaat gepaard met huiswerkopdrach ten en wordt afgerond met een examen, inclusief de uitreiking van een certifi caat". De bedoeling van dit alles is niet alleen het middenkader vertrouwd te maken met de moderne opvatting van bedrijfs voering, er wordt tegelijkertijd mee be oogd de produktiemedewerkers op de werkvloer te benaderen. Waarbij het pas opgeleide middenkader als mentor moet gaan fungeren. Projectleider Van der Walle: "De cursus moest zo laagdrempe lig mogelijk worden gehouden, omdat je meestal te maken hebt .met laagge schoold personeel. Er zijn veel mensen van buitenlandse afkomst onder, men sen die de taal in het algemeen zeer matig beheérsen. Dan moet je natuurlijk niet met een of ander ingewikkeld theore tisch verhaal aankomen over de werking van de machines". Strip Maar met wat dan wel? Met een strip, luidt het eenvoudige antwoord. Want de strip, zo heeft een steekproefje onder eni ge produktiemedewerkers hun geleerd, is de meest gelezen lectuur in deze doel groep. Even voorstellen aan de familie Was knijper, aangenaam. De Vink en Van der Walle hebben goede hoop dat deze illus tere familie met ingang van september het wasserijwezen een nieuwe dimensie kan geven. "Wij zijn driftig aan het brain stormen geslagen, we vonden dat er een stereotiepje moest worden ontwikkeld. Zoiets als Willy Wortel of Donald Duck, maar dan anders. Het is de familie Was knijper geworden". Je moet er maar opkomen. De vraag hoe je zoiets verzint is minder van belang dan het nut ervan. Het is de stellige over tuiging van De Vink en Van der Walle dat stripfiguur Wasknijper de produktieme dewerkers in wasserijen straks houvast zal bièden, hen bij de hand neemt op weg naar een grotere betrokkenheid bij het bedrijf. Stap voor stap wordt in de strip de hele goederenstroom in beeld ge bracht. "Nogmaals, het is niet een kwes tie van alleen maar wassen, het gaat ook om de verzorging van de goederen stroom. Hoe de was wordt terugbezorgd aan de klant, of die steriel is of niet, of de goederen op tijd en bij wijze van spreken tot op de handdoek nauwkeurig worden afgeleverd, ook daarop komt het aan". De Vink en Van der Walle zweren bij teamgeest, telkens komt dat woord in hun bedrijfsadviezen terug. Als team geest ontbreekt, als medewerkers van textielreinigingsondernemingen geen voeling hebben met het produkt, kan er volgens deze bedrijfsadviseurs nooit sprake zijn van een klantvriendelijke af werking ervan. Op zich is dit verhaal al eens eerder verteld, en qua strekking valt er weinig tegenin te brengen. Minder eenvoudig hebben bedrijfsadviesbu reaus het met de probleemstelling hoe een bedrijf een beter produkt te laten vervaardigen met dezelfde mensen. Hart voor de zaak kweken bij medewerkers van wie de lonen overeenkomstig de cao lang niet altijd aan het salaris van Jan Modaal, daarvoor is meer nodig dan een vrijblijvend klopje op de schouder of een aai over de bol. "Vanuit het organisatie/advieswerk werden we in bedrijven geconfronteerd met problemen, die ons na een-organisa- torische doorlichting oplosbaar toesche nen. Er waren wasbazen die domweg vergaten nieuwkomers een goede intro ductie en instructie te geven. Binnenge haald overeenkomstig het broertje/zusje systeem, op voorspraak van een al in het bedrijf werkende broer of zus in dienst genomen, werden die nieuwelingen aan een of ander apparaat neergezet. En dan werd voornamelijk gekeken of die nieu we niet te dikwijls z'n plek verliet, in ver band met de produktie. Je reinste korte termijnwerk, natuurlijk. Neem de per soon aan de mangel, de persoon dus die de kwaliteit in de wasserij maakt of De Vink (links) en Van der Walle voor hun strip: "Als je nooit aan de mangel hebt gestaan, dan kun je niet met de mensen praten". (foto Eiien Martens). breekt, de kennis van die persoon over die mangel reikte meestal niet verder dan die paar handelingen die hem ooit waren bijgebracht". Wat tot voor kort ook heel gewoon was in wasserijen: de mensen van de ene af deling hadden geen flauw benul wat die lui van de andere afdeling nu zo'n hele dag uitvoerden. Wat voor werk die eigen lijk deden. "Het is dan. niet vreemd dat de betrokkenheid bij hetgeen er in het bedrijf gebeurde dikwijls ver te zoeken was. Niet voor niets is het ziekteverzuim en het personeelsverloop in de wasserij altijd hoog geweest". Sierknaak Het leerproject dat ze hebben bedacht, is er op gericht om binnen een wasserij de medewerkers meer dan ooit te betrek ken bij de bedrijfsvoering. "Met het uit betalen van een sierknaak red je het niet", meent Van der Walle. "De mensen moeten inzicht krijgen in het verloop van de hele goederenstroom". "Het beste bedrijfsresultaat wordt be reikt door teamgeest te kweken", zegt op zijn beurt De Vink wervend. "Daardoor zullen mensen geneigd zijn om de kwali- gedaan door ze te scholen door middel van plaatjes kijken. "Maar zo bereik je die mensen op de werkvloer het beste", meent Van der Walle. "Het is onze erva ring dat het produktiepersoneel in meer derheid visueel is ingesteld. Laatst kre gen we een opmerking over een tekening van een mangel. Er klopte iets niet. Werd meteen geconstateerd. Die fout zou nooit uit een gortdroge beschrijving over de mangel zijn gehaald". De Vink en Van der Walle weten wat leeft op de werkvloer. Wie denkt een leer plan voor een bedrijfstak te kunnen sa menstellen zonder er zelf een minuut binnen te zijn geweest, is gedoemd te mislukken. Dat is net zo als met voetbal- coaches die zelf nooit een lel tegen een bal hebben gegeven, denkt De Vink te weten. Dat thans iemand de technische verantwoording over het Nederlands elf tal draagt, die het als voetballer nooit ver der heeft gebracht dan een incidentele invalsbeurt bij Zwart Wit'28, is De Vink bekend. De man zal het uiteindelijk ook niet redden, is zijn prognose die hij uit spreekt met een stelligheid die amper te genspraak duldt. Poep teit van het produkt beter te controle- Tenzij een personeelslid er prijs op stelt om tot de vut-leeftijd hetzelfde werk te doen, moeten produktiemedewerkers in de visie van de bedrijfsadviseurs gere geld rouleren. Om te voorkomen dat in een bedrijf toestanden ontstaan die eens genadeloos zijn gesignaleerd door Char lie Chaplin in de legendarische rolprent Modern Times. Jarenlang dag in, dag uit dezelfde mechanische handelingen ver richten stompt af. De meeste deelnemers aan het arbeidsproces stellen prijs op af wisseling. De Vink: "De familie Wasknijper moet de mensen het idee geven dat het bedrijf een familie is, waarin een voor allen, al len voor een de basis zal zijn voor een be tere kwaliteitsverzorging. Daarin past ook onze stelling dat het fout is personeel in dienst te nemen op basis van een con tract voor bepaalde tijd. Ook dat is den ken op korte termijn, zo kweek je geen teamgeest. Geen liefde voor het bedrijf, geen liefde voor het vak". Mooi gesproken. Blijft alleen de vraag i niet enigszins tekort worden Van der Walle: "Ik heb een tijd in de was serij gewerkt, gewoon van 's morgens heel vroeg tot 's avonds meegedraaid om de taal van de werkvloer te leren ken nen". "Natuurlijk gaan ook wij aan de mangel staan, en graaien wij desnoods ook in de poep die je soms in vuile was aantreft. Wat is daartegen? Heb je dat nooit gedaan, dan kun je met mensen in de wasserij niet praten over hun werk. Dan begrijp je ook het wezen van de on derneming niet". De familie Wasknijper gaat binnenkort Europa in. Mogelijk wordt Oostenrijk aangedaan, maar in elk geval Frankrijk. De Vink en Van der Walle hebben met de CNET, de Franse textiel-organisatie die 60.000 werknemers vertegenwoordigt, een licentie-overeenkomst afgesloten. Looptijd van de verbintenis: vijfjaar. In ruil voor "een paar ton" komen binnen afzienbare tijd Franse opleiders naar Ne derland om vertrouwd te raken met de leerstellingen van de familie Wasknijper, die voor het gemak zal worden omge doopt tot familie Pince a Linge. Wie weet hoeft er op den duur dan ook niet meer steen en been te worden geklaagd over de reeds beslapen klamme lappen in morsige hotelkamers. DOOR JOOP VAN DER HORST Teksten van de overheid moeten in be vattelijke taal geschreven worden. Of ik het ermee eens ben weet ik niet, maar de stelling zelf is duidelijk genoeg. Bevatte lijke taal, dat is taal die iedereen goed kan begrijpen. Bevattelijke taal betekent hier dus taal die gevat of bevat kan wor den. Mijn allertrouwste lezeres vindt dat het woord bevattelijk hier maar raar gebruikt is. Volgens haar zouden we bevattelijk alleen kunnen zeggen in zinnen als: Dat kind is heel bevattelijk. Dan is de beteke nis: 'slim', 'goed van begrip'. De twee be tekenissen zijn bijna eikaars tegenge stelde: 1. 'begrijpelijk, wat goed gevat kan worden'en 2. 'pienter, wat goed kan vatten'. Ik ken de tweede betekenis ook. maar die klinkt me een beetje ouderwets in de oren. Zelf zou ik nooit van een bevattelijk kind spreken. Toch staan beide beteke nissen in de woordenboeken. Hoe is dat bij andere woorden met het achtervoegsel -elijk? \Nie kijkt naar bela chelijk. vergefelijk, onbeschrijfelijk, on doorgrondelijk en aannemelijk, ziet steeds iets a la de eerste betekenis. Aan nemelijk is wat aangenomen kan wor den, ondoorgrondelijk is wat niet door grond kan worden en vergefelijk is wat vergeven kan worden. Steeds dus de passieve betekenis. Is bevattelijk dus ei genlijk 'wat bevat kan worden' (='duide- lijk')? Laten we niet te snel een conclusie trekken. Er zijn ook woorden als vergan kelijk, sterfelijk en afhankelijk. Die kun nen we omschrijven als 'wat vergaat', 'wat sterft', 'wat afhangt'. Sterfelijk is niet 'wat gestorven wordt', maar 'wat sterft'. Blijkbaar leidt het achtervoegsel -elijk soms tot een passieve betekenis en soms tot een actieve. Dat heeft te maken met het soort werk woord waarvan afgeleid wordt. Verge ven, beschrijven, doorgronden en aan nemen zijn werkwoorden waar een lij dend voorwerp bij hoort. Dan duikt de passieve betekenis op: vergefelijk is 'wat vergeven wordt'. Vergaan, sterven en af hangen verdragen geen lijdend voor werp bij zich en hun afleidingen met -elijk krijgen de actieve betekenis: sterfelijk is 'wat sterft'. N Zo bezien mogen we bij bevatten, een werkwoord dat mèt een lijdend voorwerp gebruikt wordt, de passieve betekenis verwachten, 'wat bevat kan worden' 'duidelijk'). Maar sluitend is deze redene ring niet. want er blijken wel meer uitzon deringen te zijn: vermakelijk, verleidelijk, hinderlijk, aanlokkelijk. Dit zijn werkwoorden waar een lijdend voorwerp bij hoort en toch hebben hun afleidingen met -elijk niet een passieve betekenis. Verleidelijk is niet 'wat verleid wordt', maar 'wat verleidt'. Evenzo is hin derlijk niet 'wat gehinderd wordt', maar datgene wat hindert. Kortom, beide mo gelijkheden, de actieve en de passieve, staan open. Opmerkelijk is alleen dat be vattelijk ook inderdaad beide betekenis sen heeft! Vatbaar lijkt wat dat betreft minder ge compliceerd. Vatbaar betekent gewoon en alleen maar: 'wat gevat kan worden'. Vergelijk drinkbaar, zichtbaar en afwas- baar. Ook allemaal met een betekenis in de trant van 'wat gedronken kan worden', 'wat gezien kan worden' en 'wat afge wassen kan worden'. Als iemand vatbaar is voor kritiek, dan kan hij door de kritiek gevat worden, de kritiek heeft vat op hem. Evenzo kan iemand vatbaar zijn voor bepaalde ideeën, of vatbaar zijn voor bepaalde ziektes. Wordt zo iemand dan door zo'n ziekte gevat? Heeft de ziekte vat op hem? Dat schijnt zo te zijn. Ziektes kunnen ons vatten, maar wij vat ten kou! Sommige herinneringen zijn zo ontzet tend dat niet alleen je geest, maar ook je lichaam zich met alle geweld lijkt te ver zetten tegen de pijn van het erover spre ken. De zwaar depressieve jonge vrouw, die zich een halfjaar na de geboorte van haar zoontje op aandrang van een vrien din voor hulp bij mij meldde inmiddels zo'n vijfjaar geleden was daarvan een van de meest onthutsende voorbeelden die ik ooit heb mee gemaakt. Haar klach ten waren in verschillende opzichten merkwaardig en aanvankelijk voor mij onbegrijpelijk. Het meest opvallend was dat zij al spoedig na de geboorte bang was ge worden om haar kind aan te raken. In de eerste paar maanden had ze die angst nog redelijk onder controle kunnen hou den, maar sinds een maand was ze niet of nauwelijks meer in staat geweest haar kind te verzorgen. Haar angst dat ze iets verkeerds zou doen het kind laten val len, met een veiligheidsspeld prikken, zo danig ruw zou oppakken dat het een arm of been zou breken was eenvoudig te groot geworden en anderen hadden de verzorging over moeten nemen. Met het heviger worden van haar angst was ze ook steeds depressiever geworden. Vier jaar tevoren had ze een dochtertje verloren. Vier maanden na de geboorte was het op een ochtend dood in haar wiegje aangetroffen. De mensen uit haar omgeving hadden de indruk dat zij zich zelf daarvan de schuld gaf, dat ze bang was dat het nu weer zou kunnen gebeu ren en daarom niet meer zelf de verant woordelijkheid voor een kind op zich durfde nemen. Van alle kanten werd ge probeerd haar gerust te stellen. Men pro beerde haar uit te leggen dat zoiets als wat met haar dochtertje gebeurd was, niemands schuld was, dat het vrijwel nooit een tweede keer gebeurde, enzo voorts. Maar dat mocht weinig baten. Mijn aanvankelijke veronderstelling was, dat ze onbewustnog steeds rouwde om haar eerste kind en dat die gevoelens door de geboorte van het tweede kind wa ren verhevigd. Ik besloot daarom een rouwtherapie met haar te beginnen. On derdeel daarvan was, dat ze een brief aan haar overleden kind zou schrijven, waarin ze al haar gevoelens van verdriet en zelfverwijt zou neerleggen. Ik sugge reerde haar de brief ongeveer als volgt te eindigen: "k zie zelf nu ook wel in dat jouw dood niet echt mijn schuld is ge weest, en ik ben er zeker van dat jij, als je nog ergens bent, dat ook weet. Hoe graag ik het ook anders gewild had, wij moeten afscheid van elkaar nemen, ik moetje la ten gaan, voorgoed". En toen gebeurde het. Terwijl we sa men bezig waren die laatste zinnen van de brief te maken, hield ze plotseling op met schrijven, gritste alle volgeschreven vellen van het tafeltje naast haar en be gon ze uitzinnig in stukken te scheuren, terwijl ze almaar uitriep: "Nee, nee, het is niet waar, het is allemaal gelogen, zo wil ik niet eindigen". Vervolgens barstte ze in een werkelijk eindeloos en hartver scheurend snikken uit. Het gaf mij het ge voel naar een dier in doodsnood te kijken. Toen ik het even heel voorzichtig pro beerde met "het is niet gelogen, het was toch jouw schuld niet, jij kon er toch niets aan doen of wel soms") richtte ze haar woede op mij en schreeuwde dat ik abso luut nergens iets van afwist, nergens iets van begreep, dat ik er niet bij was ge weest. Waarna ze vervolgens in volkomen ontreddering weer begon te huilen. Heel langzaam begon in mij een duis ter vermoeden op te komen. "Wat is er dan precies gebeurd, vertel me dan wat er gebeurd is, zodat ik je kan begrijpen, door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden huilen en haar man was begonnen met schelden en dreigen met uit te gaan, had ze op alle mogelijke manieren gepro beerd het kind stil te krijgen. Toen dat almaar niet lukte had ze het een opge vouwen deken over het hoofd gelegd om het huilgeluid te dempen. Die nacht had ze met haar man gevrijd. Heel vroeg in de ochtend was ze ongerust wakker gewor den en naar de kinderkamer gegaan. Toen ze de deken wegnam en haar doch tertje uit de wieg opppakte, merkte ze dat ze een dood kind in handen hield. Sindsdien werd ze innerlijk volkomen uiteengescheurd. Het in ontvangst moe ten nemen van alle troost door mensen, die met haar sympathyseerden over het vreselijke verlies, en de onmogelijkheid te kunnen vertellen wat er werkelijk was gebeurd, had haar geleidelijk geestelijk en lichamelijk ondermijnd. Maar het erg ste was geweest, dat ze niets had kunnen vertellen tegen een jeugdvriend, die zeer met haar begaan was en die ten slotte haar tweede man was geworden. Ze had zich tot op het bot slecht gevoeld, een be driegster, een kindermoordenares. Hoewel de wonden van deze vrouw nooit helemaal zullen helen en er zeer pijnlijke littekens zijn overgebleven, be tekende het tot in detail aan iemand an ders toevertrouwen van haar geheim de eerste en vermoedelijk de enige per soon naast haar echtgenoot aan wie ze dat ooit zal doen een belangrijke om mekeer in haar leven. Het verminderde haar lichamelijke klachten en depressie kan helpen", probeerde ik voorzichtig. Waarop ze reageerde met:"Nee, dat kan ik niet, dat kan ik niet, dat kan ik nooit". Maar een uur later lag de vreselijke toedracht toch helemaal tussen haar en mij uitgespeld. Het dochtertje was het kind van haar en een man, die haar een jaar na de geboorte voor een ander had laten zitten. Gedurende dat jaar had hij haar steeds vaker alleen gelaten, was nachten niet thuis gekomen en had iedere vraag van haar om uitleg of verantwoor ding met agressie beantwoord. Met haar dochtertje had ze het in die tijd heel moeilijk, want het huilde ontzet tend veel, vaak de hele nacht tot ver in de ochtend. Omdat ze meestal niet in staat was het huilen te stoppen, was ze vaak wanhopig en over haar toeren, wat verer gerd werd door het feit dat haar man zich beklaagde over het gebler en dat onder meer als reden aanvoerde om zijn heil buitenshuis te zoeken. Op een avond toen het kind weer lag te en hielp haar om weer zelf voor haar zoontje te gaan zorgen. De brief aan haar dochtertje heeft ze uiteindelijk afge maakt, met daarin de werkelijke toe dracht en haar gevoelens daarover. Die brief heeft ze bij het graf in de grond be graven. In de afgelopen jaren zijn steeds meer studies verschenen, waaruit blijkt hoe be langrijk het kunnen schrijven of spreken over traumatische, uiterst pijnlijke ge beurtenissen is voor onze lichamelijke en geestelijke gezondheid. In een onderzoek werd aan 200 mensen gevraagd om aan te geven wat de meest pijnlijke gebeurte nissen in hun leven vooral kindertijd geweest waren en in welke mate ze in staat waren geweest daar met anderen over te praten. Voor de meeste onder vraagden waren vooral gebeurtenissen als lichamelijke en seksuele mishande ling, dood en scheiding van ouders en het getuige zijn van geweld tussen ouders pijnlijke ervaringen. Het bleek, dat degenen die nooit over deze ervaringen hadden geschreven of gepraat een veel groter risico hadden op ziektes als kanker, hoge bloeddruk, maag- en darmzweren en een heleboel andere lichamelijke problemen dan de genen die hun ervaringen wel aan ande ren hadden toevertrouwd. De waar schijnlijke verklaring daarvoor is dat mensen die niet in staat zijn pijnlijke ge beurtenissen te verwerken door praten of schrijven (zelfs als dat in een dagboek is), een heleboel energie moeten gebruiken om hun gedachten, gevoelens en reacties op die gebeurtenissen te onderdrukken. Die voortdurende mspanning tot ver dringing kan het lichaam onder extra stress plaatsen, waardoor op den düur ons af weer (immuun) systeem wordt on dermijnd, waarmee onze kwetsbaarheid voor ziekten toeneemt. Het schrijven of spreken heeft overigens pas effect als dat niet alleen gaat over de feitelijke toe dracht, maar vooral over de pijnlijke ge voelens. Blijkbaar geldt voor onze geest de wet: 'Zonder pijn geen medicijn'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 29