Wie was de ware Charlie Chaplin?
Verfilming van levensverhaal van legendarische komiek wordt bemoeilijkt door mythevorming
ZATERDAG 2 JUNI 1990
PAGINA 2'
Scene uit de Goldrush. Chaplin als de Zwerver.
Anderhalf jaar geleden kreeg de Britse
regisseur Richard Attenborough
toestemming van Lady Oona Chaplin,
weduwe van sir Charles Chaplin, een
film te maken over het leven van de in
1977 overleden filmkomiek. Zo'n
verfilming zal de regisseur van A
Bridge Too Far, Gandhi en Cry
Freedom niet meevallen, want dat
levensverhaal heeft mythologische
proporties gekregen die een redelijke
weergave van de waarheid in de weg
staan. Zo zou Charlie Chaplin
straatarm geboren zijn en straatarm
zijn opgegroeid. Dank zij zijn
genialiteit was hij door zijn
filmkluchten al op 27-jarige leeftijd
miljonair. Chaplin wordt een
rokkenjager genoemd, belust op zeer
jonge meisjes, financierde volgens de
verhalen in het geheim
communistische organisaties en werd
Amerika uitgezet. Charlie Chaplin is in
elk geval een mythe. Er zijn over hem
meer boeken geschreven dan over
enige Hollywoodster, Marilyn Monroe
inbegrepen, ledereen die over film
schrijft heeft zo zijn eigen Chaplin-
verhaal. Hier volgt dat van redacteur
Tjittede Vries.
doorTjitte de Vries
Chaplin als dictator Hynkel in The Great Dictator.
Chaplin op 85-
jarige leeftijd
met zijn vrouw
Oona.
Chaplin was ongetwijfeld een grote ko
miek. Graag mag ik zijn films zien. Maar
de bulderende lach om de dommigheden
van Laurel en Hardy blijven bij het kij
ken naar The Great Dictator of City
Lights achterwege. Evenmin kan ik even
hartelijk schaterlachen bij Modern Ti
mes of The Gold Rush als ik dat doe om
Buster Keatons ingenieuze gehannes
met een reusachtige stoomlocomotief in
The General of een radarboot in Steam
boat Bill, Jr.
Wie Chaplin wil begrijpen zal drie per
soonlijkheden moeten onderscheiden:
Chaplin de komiek vertegenwoordigd
door 'The Tramp', de Zwerver
Chaplin de meest gepubliceerde Holly-
wood-ster, en de privé- Charles Spencer
Chaplin.
Wie waren deze drie Chaplins? Kan
kennis omtrent de een duidelijkheid
brengen over de mythologische omvang
van de ander en over de waarde van zijn
komische vakmanschap?
Verhouding
Charles Spencer Chaplin werd op 15 of
16 april 1889 geboren in East Street, in de
Londense wijk Walworth. Zijn moeder,
Hannah Hill, was een 24-jarige soubrette
die vier jaar eerder met een joodse book
maker naar Zuid-Afrika was gereisd om
er het leven te schenken aan Sydney, die
later Charlies gewiekste zaakwaarnemer
zou worden. Hannah was na haar onfor
tuinlijke reis getrouwd met de beroemde
variété-zanger Charles Chaplin, die in
1901 aan alcoholisme zou sterven. Han
nah had twee jaar na Charlies geboorte
een verhouding met een andere zanger,
Leo Dryden, van wie zij twee zoons kreeg
Guy en Wheeler. Zij verbleef daarna
enkele keren in een inrichting voor gees
teszieken. Charlies opvoeding en scho
ling werden niet getekend door te veel
orde en regel.
Charlie Chaplin stond al jong op het to
neel in allerlei rollen en leerde evenals
andere grote komieken als kind het vak
van de grond af. Een belangrijke leer
meester was Fred Kitchen die in Enge
land populair was met zijn standaard-uit
roep: "Meredith, we're in!-' Dit staat zelfs
op zijn grafsteen.
Dank zij halfbroer Sydney kreeg
Chaplin werk bij de Fred Karno Compa
ny die uit een aantal reizende variété-ge
zelschappen bestond. Bij de voormalige
circusclown en in het mime-vak grondig
doorknede Karno leerde Chaplin het
acrobatische bewegen, struikelen en val
len. Hij leerde er het repeteren totdat de
stof er geheid in zat. Op zijn zeventiende
jaar kreeg Chaplin al zijn eerste publici
teit. Als dronken dandy had hij succes in
het stuk 'A Night in an Engiish Music
Hall', een rol waarvoor Stan Laurel
stand-in was.
Chaplin-mythes
Tijdens een Amerikaans tournee stapte
Chaplin eind 1913 over naar de Keystone
Studio's van Mack Sennett, waar hij in 35
kluchten optrad. Al na de eerste paar
films was het raak. Het bioscooppubliek
pikte De Zwerver met zijn bolhoedje en
wandelstok, zijn veel te grote broek en te
nauw geklede jas eruit als lieveling. In
1915 ging Chaplin over naar de Essanay
Studio's. Een jaar later'wist Sydney een
contract ter waarde van 670.000 dollar
voor hem af te sluiten bij Mutual voor het
maken van twaalf komische films van
elk ongeveer twintig minuten. In dat jaar
vergeleken de eerste intellectuelen
Chaplin met klassieke Griekse komedie
schrijvers. Tot dan toe hadden zij hun
neus opgehaald voor de grofbesnaarde
filmkluchten uit Hollywood. Nu begon
nen de eerste Chaplin-mythes te ver
schijnen.
Eén zo'n mythe luidde dat hij straat
arm was opgegroeid in Londense achter
buurten. In werkelijkheid was Walworth
een wijk van middenstanders en koop
lui, een wijk van de lagere middenstand,
maar géén achterbuurt vol krotwonin
gen zoals Chaplin het in Easy Street zou
neerzetten. Chaplins zoon Sydney Jr. zei
later: "Vader had het er voortdurend
over hoe arm hij het in zijn jeugd had ge
had. Ik heb dat uitgezocht en de echte ar
moe bleek maar een korte periode te be
slaan".
Zo ontstond ook de mythe over het
zwerverskostuum. Toen Chaplin voor
het eerst voor de Keystone-camera's
moest opdraven, zou de komediante Ma-
bel Normand in allerhaast van verschil
lende komieken kledingstukken bij el
kaar hebben gegraaid. In werkelijkheid
had Chaplin in zijn eerste Keystone-
kluchten niet vaak hetzelfde pak aan. In
een aantal kluchten trad hij zelfs op als
travestiet, om een verleidelijke jonge da
me te spelen.
Voddenkopers
Wie foto's bekijkt van Londense straten
omstreeks de eeuwwisseling zal er vaak
bedelaars en voddenkopers op zien, die
hetzelfde zijn gekleed als Chaplin de
Zwerver: bolhoed, slecht passend drie
delig kostuum en afgetrapte werkmans
schoenen. Een aantal jaren voordat
Chaplin bij de film kwam, had de Franse
filmkomiek Max Linder al furore ge
maakt met het type van armoedige salon
jonker.
Een Engelse filmpionier, Arthur Mel
bourne-Cooper had vanaf 1905 succes
met een reeks korte kluchten Weary Wil
lie and Tired Tim, gebaseerd op een po
pulair stripverhaal van tekenaar Tom
Browne. Chaplin was verzot op stuiver
romans en stripverhalen. De overeen
komsten van zijn 'Little Fellow' met de
Franse komiek Linder en met de twee ro
mantische zwervende striphelden zijn
treffend genoeg om de mythe te ontzenu-
Fred Kitchen, Max Linder, de collega's
bij de Fred Karno Company, strip- en
pulpverhalen, Mabel Normand, broer
Sydney, en Chaplins lieftallige tegen
speelster in tientallen films Edna Pur-
viance ze droegen allemaal in belang
rijke mate bij tot het ontstaan van De
Zwerver, of The Little Fellow zoals
Chaplin hem zelf noemde. Zo'n vast ka
rakter vormde voor een komediant de ze
kerheid van zijn broodwinning. Elke ko
mediant probeerde tot een eigen type uit
te groeien. Daarmee kweekte je een pu
bliek dat zich al bij voorbaat verkneuter
de. Neem Stan Laurel en Oliver Hardy
met hun Stan en Ollie-figuren of dicht bij
huis de types die Van Kopten en De Bie
uit hun mouw lijken te schudden. Die
Zwerver is niet uniek voor Chaplin.
Miljoenencontract
Na een laatste studiocontract in 1919
voor First National een contract van 1
miljoen dollar, het eerste miljoenencon
tract in Hollywood! ging Chaplin ge
heel zelfstandig films maken die door het
mede door hem opgerichte United Ar
tists werden uitgebracht. Sydneys za-
keninstinct had hem geen windeieren
gelegd. Chaplin zelf had een goede neus
voor wat het publiek wilde. Als hij bij
een voorvertoning van een nieuwe film
merkte dat het publiek ergens niet om
lachte, ging een scène er onherroepelijk
uit. Kevin Brownlow en David Gill kon
den voor hun tv-serie The Unknown
Chaplin beschikken over een weelde aan
overgebleven materiaal.
In zijn privé-leven is een komiek an
ders. Waar vandaag om gelachen wordt,
wordt morgen niet meer begrepen
Een komiek die brood wil blijven eten,
moet nu eenmaal effectief te werk gaan.
Daarom sloop steeds meer sentiment en
gevoeligheid het karakter van De Zwer
ver binnen.
In de jaren '20 emancipeerde het pu
bliek. De groteske grollen, die het steeds
op seks, autoriteiten en de zeden van de
betere standen hadden gemunt, raakten
uit de tijd. Het publiek ging, door meer
welvaart, zelf bij de betere standen beho-
Lachen, seks en afkeur van autoritei
ten kwamen in laag aanzien te staan. Met
de komst van filmcensuur na een laster
campagne tegen de komiek Roscoe 'Fat
ty' Arbuckle, werden er steeds meer kri
tische noten over Chaplin gepubliceerd.
Een film als The Kid met Jackie Coog-
an als het weesjongetje zjt vol met Victo
riaanse sentimenten. Het verhaal van het
blinde meisje uit City Lights dat door De
Zwerver aan een oogoperatie wordt ge
holpen, is stof uit een zondagschoolro
mannetje. Een hoogtepunt van patheti
sche betrokkenheid bereikte Chaplin
met zijn oproep tot menselijkheid en
broederliefde aan het slot van The Great
Dictator.
Ook Ollie kan soms vol gevoel in de ca
mera kijken, onze afkeuring vragend
over de enormiteiten van zijn vriend
Stanley. Van Kooten en De Bie babbelen
in hun Keek op de Week voortdurend te
gen ons aan. Het is een vaste truc van ko
medianten. Ze deden het al in de comme
dia dell' arte vijfhonderd jaar geleden.
Maar Chaplins oproep werd later als be
wijs aangevoerd voor zijn communisti
sche sympathieën. Chaplin die een no
toire vrek was, heeft echter geen cent aan
welke politieke organisatie dan ook ge
schonken.
Encyclopedie
Het is de commedia dell'arte waaraan
Chaplin zoveel grappen heeft ontleend
die hem via de Engelse music halls wa
ren overgeleverd. Chaplin was niet dom.
Hij kon goed kijken, observeren en ont
houden. De 81 films die hij maakte vor
men een encyclopedie van grollen, ma
niertjes en technieken van groteske
kluchtenmakerij en Amerikaanse slap
stickpraktijken. Daarom is Chaplin van
belang. Van clowns als Grock en Grimal-
di weten wij weinig meer. Door Chaplin
is er een standaard van kwaliteit be
waard gebleven.
Zijn de sentimenten een typisch ken
merk van de Chaplinfilms? In tegenstel
ling tot die andere grote komiek Buster
Keaton of tot Harold Lloyd, Harry Lang
don, Larry Semon, Lupino- Lane en dat
hele leger van honderden mannelijke en
vrouwelijk? komieken uit de tijd van de
zwijgende film, heeft Chaplin het vijftig
jaar volgehouden. Zijn films zijn steeds
kassuccessen geweest.
Chaplin is twee keer met een erg jong
meisje getrouwd geweest. Kleine naïeve
nimfjes, passend in het Victoriaanse
beeld van romantische onschuld. Mild
red Harris was zestien en hoogzwanger
toen Chaplin in 1918 met haar trouwde.
Hun kind stierf enkele dagen na de ge
boorte. Lita Gray, moeder van Charles
Junior en Sydney Junior, was twaalf jaar
toen zij optrad als verleidstertje in The
Kid en zestien toen haar familie Chaplin
dwong met haar te trouwen. Zij zou de
rol van de soubrette spelen in The Gold
Rush maar haar zwangerschap werd al te
zichtbaar. Nu verving haar schoolvrien
din Georgina Hale haar. Tijdens de witte
broodsweken maakte Chaplin de jonge
Georgina alweer het hof.
De echtscheidingen met Mildred Har-
ris en Lita Grey en zijn derde huwelijk
met de iets oudere Paulette Goddard
werden breed uitgemeten in de pers. In
1943 daagde de actrice Joan Barry
Chaplin voor de rechter en eiste alimen
tatie voor haar kind. Bloedproeven toon
den aan dat het Chaplins kind niet kon
zijn. Toch veroordeelde de rechter hem.
In dat jaar vond de 54-jarige komiek
troost bij de 17-jarige Oona O'Neill, doch
ter van toneelschrijver Eugene O'Neill.
Tot woede van de vader trouwde Chaplin
met Oona. Hij vond eindelijk geluk in het
huwelijk. Chaplin was 73 jaar toen zijn
tiende en laatste kind, het achtste van
Oona, werd geboren. Dat was in Zwitser
land nadat de Amerikaanse haatcampag
ne hem tijdens een Europese reis had
doen besluiten niet meer terug te keren.
Onhandig
Chaplin was geen rokkenjager. Door zijn
Victoriaanse opvoeding was hij overma
tig preuts en onhandig met vrouwen. Al
zijn verhalen over armoe in de kindertijd
duiden op gebrek aan iets anders. Uit
zijn films blijkt dat juist dit gebrek hem
aanspoorde geheel in zijn werk op te
gaan. In alle bewondering die het pu
bliek hem gaf, vond hij compensatie
voor wat hij in zijn jeugd had gemist:
moederliefde.
Chaplin was een koppige, arrogante,
onzekere man. Zijn egocentriciteit blijkt
uit zijn autobiografie waarin hij niet één
keer de naam van Roland Totheroh
noemt, de man die 37 jaar lang zijn vaste
cameraman is geweest en die ervoor
heeft gezorgd dat de Chaplin-films nog
steeds zo klassiek en chic in hun fotogra
fische pak steken. Zonder Totheroh had
Chaplin nooit een mythe kunnen wor
den.
Chaplins boeiendste film The Circus
kreeg in 1928 een Oscar. Een tweede Os
car kreeg Chaplin in 1972 toen hij in
Amerika als een verloren zoon werd bin
nengehaald. Zoon Sydney vroeg hem of
hij zich niet vereerd voelde. Chaplin
haalde de schouders op: "Een Oscar?
Dat is goed voor de business". Want zo
juist waren al zijn films opnieuw in de
bioscopen uitgebracht.
Arrogant
Chaplins korte kluchten die de minste
Victoriaanse sentimenten bevatten, blij
ven het leukst. Neem De Zwerver nu
eens als arrogante winkelbediende in
The.Pawnshop. Een uitgehongerde klant
vraagt geld te leen met een wekker als
onderpand. De Zwerver sloopt met een
air van deskundigheid-die wekker en
veegt daarna de onherstelbare onderde
len met een schouderophalen terug in de
hoed van de klant.
Deze grap is niet uniek. De Engelse
clown Grimaldi voerde zoiets honderd
jaar eerder al op. Maar de manier waarop
Chaplin het hooghartige gevecht met al
die dode onderdeeltjes levert en de klant
voor de gevolgen laat opdraaien, bewijst
zijn grote talent. In deze scène vervaagt
de grens tussen fantasie en werkelijk
heid. Dode wekkeronderdelen worden
onttrokken aan hun oorspronkelijke
functie en krijgen een geheel eigen, on
verwacht leven.
Zoals een kind een spoortrein kan zien
in een rijtje bakstenen, zo fantaseert
Chaplin zijn wandelstok tot biljartkeu.
De kinderschare van een arm gezin in
Easy Street geeft hij eten zoals je kippen
voert. Hij hoeft maar in de buurt van een
draaideur, schuifdeur of vloerluik te ko
men of dit dode ding, met de simpele
-functie de een binnen te laten en de an
der buiten te houden, komt tot leven
voor een ijselijk gevecht met De Zwer-
Wie kind is kan elke persoon of elk
voorwerp een willekeurige betekenis
toedichten. Zodra je volwassen bent be
hoor je de grenzen goed in de gaten te
houden. Met luchthartig gemak over
schrijdt de ongrijpbare Zwerver op de
meest onverwachte ogenblikken de
grens tussen werkelijkheid en verbeel
ding en voert met hetzelfde gemak zijn
toeschouwers mee.
Daarom is hij een geniale komiek.
Geen kunstenaar, maar een artiest, zoals
hij zelfbij de Oscar-uitreiking in 1972 te
gen een interviewer zei. Dat de publici
teit van journalisten en intellectuelen
een mythe van hem heeft gemaakt, is
jammer voor al die andere komieken die,
zoals Buster Keaton, minstens zo groot
waren of die in elk geval ook hun grote
momenten kenden.