VI =u =u CTH M
Europese wetenschapsmarkt tegen brain-drain
Na operatie veel minder misselijk
Stralingsnorm blijkt niet erg doordacht
Aziatisch mosseltje nu ook in ons land
Ook op Leidse universiteit EG-project voor fundamentele wetenschap
Er wordt slapend wat afgezaagd
Totaal gesloten narcose-apparaat ontwikkeld
pagina 9
EINDREDACTIE HANS SONDERS
Van onze correspondent
Kees Wiese
De kleine zoetwatermossel Corbi-
cula Fluminea, oorspronkelijk af
komstig uit Azié maar inmiddels
ook in de VS en Europa en delen
van Afrika inheems, is voor het
eerst ook aangetroffen in Neder
land. Medewerkers van de dienst
binnenwateren van het Rijksin
stituut Zuivering Afvalwater in
Lelystad en van de afdeling
milieu-onderzoek van de NV tot
Keuring van Elektrotechnische
Materialen (KEMA) vonden het
weekdiertje in de Waal, de Lek en
de Amer. Een Nederlandse naam
heeft het diertje, dat maximaal
drie centimeter groot wordt, nog
niet.
Omstreeks 1938 is de kleine
mossel in de VS geïmporteerd
door Chinese immigranten, die
bij de Columbia River werkten en
de mossel als lekkernij hadden
meegenomen. De laatste vijftig
jaar heeft de mosselsoort zich
over bijna de hele Verenigde Sta
ten verspreid. De verspreiding in
de VS, naar en in Europa heeft
zich waarschijnlijk voltrokken
via het ballastwater van schepen.
Het diertje is nu ingeburgerd in
de Dordogne (Frankrijk) en de
Taag (Portugal).
De Corbicula Fluminea houdt
van warm water. Bij watertempe
raturen boven de twintig graden
is een groei van één millimeter
per week mogelijk. Bij wekenlan
ge watertemperaturen beneden
vijf graden treedt sterfte op. De
voortplanting begint bij een leng
te van zes tot zeven millimeter.
De mosselen kunnen hoge dicht
heden bereiken van 30.000 exem
plaren per vierkante meter.
Door die grote dichtheden vor
men zij in Noord-Amerika een
probleem, omdat zij de pijpen van
elektriciteitscentrales en indus
triële koelers verstoppen. Aan
groei van mossels in koelwaterlei
dingen kan een ware plaag zijn:
als men er niets aan doet, kunnen
de mosseltjes een elektriciteits
centrale binnen twee jaar stilleg
gen. Dichtgroei
watergangen is in Nederland niet
te verwachten vanwege de zachte
slibbodems in onze rivieren,
waarop de mossel niet kan leven.
Er zijn verschillende methoden
om mosselen uit koelwatersyste
men te verwijderen. Zo kan men
warmer water (40 graden Celsius)
rondpompen, waardoor zij bin
nen enkele dagen worden ge
dood. Om een koeisysteem
schoon te houden is het - volgens
de KEMA - slechts viermaal per
jaar nodig met warm water te
spoelen.
Een andere methode is het toe
voegen van een kleine concentra
tie chloor aan het koelwater.
Chloortoevoeging veroorzaakt
het van de wanden loslaten van
een deel van de mosselbroedjes,
terwijl de overblijvende mossel
tjes slecht groeien. Het onderzoek
van de KEMA richt zich op het
doseren van de hoeveelheid
chloor, die aan het koelwater
moet worden toegevoegd.
Van onze correspondent
GRONINGEN (GPD) - De maximaal toelaat
bare stralingsdosis voor de bevolking is voor
zichtig aangescherpt. De uitwerking van die
normen voor ongelukken met opslag van kern
afval moet nog nader worden onderzocht.
De ministers van milieubeheer, Alders, en
van sociale zaken en werkgelegenheid, De
Vries, hebben de nota 'Omgaan met risico's van
straling' uitgebracht waarin de maximaal toe
laatbare dosis voor de bevolking, de dosislimie
ten, worden vastgesteld. Dit als vervolg op het
Besluit Stralingbescherming Kernenergiewet,
dat in 1987 werd vastgesteld. Tijdens het debat
over dit Beslui t heeft de Tweede Kamer vele kri
tische kanttekeningen geplaatst. De nota 'Om
gaan met risico's van straling' poogt rekening te
houden met de kritiek.
Uitgangspunt van het Besluit Stralenbe-
scherming" Kernenergiewet was een nota van de
Internationale Commissie voor Stralenbescher-
ming (ICRP) van 1977. Daarin wordt gesteld dat
een stralingsdosis van één milliSievert zal lei
den tot 125 doden op een bevolking van tien mil
joen mensen. De maximale stralingsdosis werd
gesteld op één milliSievert per jaar. Gedurende
enkele jaren zou men vijf milliSievert op moger»
lopen, mits men over het hele leven gerekend
gemiddeld onder de één milliSievert per jaar
zou blijven.
In de nieuwe nota wordt de maximale stra
lingsdosis voor de bevolking teruggebracht tot
0,4 milliSievert per jaar. De ministers leggen
echter niet duidelijk uit waarop die aanscherp
ing is gebaseerd. Gevraagd om een toelichting
zegt mevrouw drs. M. Philippens, beleidsmede
werkster van de afdeling stralenbescherming
van het ministerie van milieu: "Centraal staat de
norm van hooguit één dode per 10.000 inwoners,
de algemene norm voor industriële activitfei-
9 norm van één dode per 10.000 mensen \of
100 doden per tien miljoen mensen) als
:imum, betekent dat de maximale stralings
limiet aangescherpt moet worden van één naar
0,8 milliSievert. Volgens de ministers Alders en,
De Vries wordt de limiet echter 0,4 milliSievert.
Hoe komen de ministers aan deze factor twee?
Volgens Philippens is dit het gevolg van nieuwe
inzichten in de gevolgen van lage stralingsdo-
Op grond van een studie naar di<
zichten pleit de Stichting Natuur t
een recente brief aan de Tweede Kamer voor
aanscherping van de normen met een factor zes.
Volgens Philippens komt in een rapport van het
Radiobiologisch Instituut te Delft een factor
twee tot acht naar voren: "Men kan dus zeggen
dat de keuze van het ministerie voor de factor
twee aan de lage kant is, dat een voorzichtige
keuze gemaakt is", zegt zij.
Het bovenstaande gaat over het individuele
risico om te overlijden. Maar Alders en De Vries
willen ook rekening houden met de gevolgen
wanneer een groep mensen wordt getroffen. Dit
vanwege de maatschappelijke ontwrichting die
dan kan ontstaan. Bij het zogeheten groepsrisi-
co wordt echter uitsluitend rekening gehouden
met slachtoffers op korte termijn, de acute do
den. Als na een ongeval met ondergrondse op
slag van kernafval in zoutkoepels op den duur
radioactieve stoffen vrijkomen en tientallen ja
ren mensen besmetten, is volgens Philippens
sprake van een groepsrisico.
Hoe dit echter in de normering door moet
werken, is nog onduidelijk: "De maat voor
groepsrisico en maatschappelijke ontwrichting
is nog niet goed overdacht, doordacht en uitge
werkt. Er moet nog naar gekeken worden", al
dus mevrouw Philippens.
Van onze correspondent Nico Hylkema
Dat er de Europese Gemeenschap veel aan is gelegen de
wetenschap te versterken om zo technologisch bij te blijven
met de grote concurrenten de Verenigde Staten en Japan,
ligt voor de hand. Daarvoor heeft de EG dan ook een aantal
programma's gestart, zoals ESPRIT. De nadruk bij de
programma's ligt op kansrijke terreinen als bio-technologie
en informatie-technologie. Er zijn daarnaast een aantal
zogenaamde Twinning-projecten.
Uit de keuze voor ingediende projecten blijkt dat de EG
niet alleen kiest voor technologische projecten. De
Rijksuniversiteit Leiden neemt bijvoorbeeld deel aan twee
projecten als 'meetkunde van algebraïsche variëteiten' en
'filtratie en niet-lineaire diffusie processen'. Het zijn puur
fundamentele projecten, waarvan de directe
toepassingsmogelijkheden niet altijd voor de hand liggen.
Toch is de goedkeuring ervoor al binnen.
Professor Bert Peletier van de fa- Heel Europa kent deze stijging. De
culteit wiskunde en natuurkunde bedoeling van de Twinning-projec-
van de Leidse universiteit kan zich ten is volgens Peletier de Europese
de verwondering over de toeken- wetenschappers nu wat meer Euro-
ïing van dergelijke projecten wel pees gericht te maken, en boven
dien minder nationaal.
De neiging de blik i
r de Vere-
duidelijk geworden. Je ziet dat die nigde Staten te richten is nog steeds
projecten een ander doel dienen erg groot. De markt heeft er een gro-
dan de meer technologische projec- te zuigkracht door een tekort aan af
ten. Het voornaamste lijkt het op- gestudeerde onderzoekers,
zetten van een netwerk van Europe- Peletier: "Als wij daaraan niets
se wetenschappers, zodat die elkaar doen, verliezen we intellect". Uit de
niet meer exclusief in de Verenigde regels voor deelname aan de projec-
Staten tegenkomen." ten komt iets van het doel naar vo-
Peletier onderkent een historisch ren. Een deelnemende universiteit
gegroeide situatie waarin het voor mag alleen gepromoveerde onder
collega's op zijn terrein voorheen zoekers door het project laten finan-
nauwelijks mogelijk was binnen eieren wanneer ze uit een andere
Europa van gedachten te wisselen. EG-land komen.
Het was vanzelfsprekend dat je
voor congressen en dergelijke r
de Verenigde Staten ging. Alle ogen Peletier ziet daarin een filosofie van
dan ook gericht op de VS met streven naar een gelijkwaardige Eu-
Gelijkwaardig
een flinke 'brain-drain' als gevolg,
Peletier: "Het is meer dan weten
schap alleen. Het gaat
elkaar praten, om een flexibele
tenschapsmarkt. In Europa
helemaal niet zo".
ropese wetenschapsmarkt
van de Verenigde Staten. Weten-
eel met schappers moeten eikaars gedach-
tengoed binnen Europa kunnen uit
wisselen, naast de samenwerking
met de VS. Zijn collega, hoofddo
cent Chris Peters, was prettig ver
baasd toen zijn project 'meetkunde
algebraïsche variëteiten' werd
Zuigkracht
Het aantal publicaties
landse wetenschappers is de afgelo- toegekend. "Het is zo'n theoretisch
pen jaren flink gestegen. Sinds 1974 project. Het heeft slechts zijdelings
met ruim 300 procent. En dat terwijl praktische toepassingen"
i Neder-
het aantal manschappen op dit ter
rein nauwelijks is toegènomen.
Bij Peletiers project ligt dat iets
anders. Het aantal toepassingsmo-
Professor Bert
Peletier van de
faculteit wis- en
natuurkunde
van de Leidse
universiteit
rechtsen naast
hem collega,
hoofddocent
Chris Peters.
gelijkheden is er groter. "Filtratie
en niet-lineaire diffusie kom je heel
veel tegen. Neem maar de filtratie
van de bodem met vervuilde stof
fen. De theorieën daarover zijn be
trekkelijk ingewikkeld. De aanna
mes van 1960 tellen al lang niet
meer. Wiskundige modellen kun
nen zulke zaken aanzienlijk vereen
voudigen. Wiskunde is de taal van
het model. Je duwt praktische pro
blemen als het ware terug in een
model. Vooral in en na de oorlog
heeft de theorievorming een grote
vlucht gemaakt, bijvoorbeeld door
de ontwikkeling van steeds snellere
vliegtuigen, om de kloof tussen sub-
sone en supersone vliegtuigen te
overbruggen".
"Bij die laatste overgang ontston
den processen die niet meer met de
klassieke methoden uit de aero-dy-
namica waren op te lossen, omdat
ze niet-lineair (actie niet evenredig
aan reactie) verliepen. Datzelfde
geldt voor diffusie-processen. In
droge grond dringt water moeilijk
door. Op het moment dat de grond
vochtig genoeg is, gaat dat proces
ineens veel sneller. Dat is een niet-
lineaire aangelegenheid. Daar krijg
je mee te maken bij de bestudering
van bodemvervuiling".
Profijt
Peletier noemt als een van de grote
voordelen van het EG-project dat er
een groot scala aan disciplines aan
deel neemt. Oxford en Delft werken
bijvoorbeeld veel met ingenieurs,
Augsburg is sterk in numerieke ap
paratuur, Madrid en Leiden zijn
daarentegen erg fundamenteel be
zig met onderzoek. Het onderzoek
is zuiver gebonden aan theorieën
voor vergelijkingen. "Je probeert
het zo te sturen dat er maatschappe
lijk profijt uit valt te trekken".
Het grote voordeel van het pro
ject ziet de hoogleraar evenwel nog
meer in de veelvuldige contacten
met Europese collega's: "Er is meer
geld voor reizen. Dus zien we elkaar
veel meer. Als ik nu wil kan ik naar
Madrid. Dat was vroeger nauwe
lijks mogelijk". Hetzelfde voordeel
ziet Peters. Vooral voor zijn vakge
bied van de algebraïsche meetkun
de is dat van belang.
"Het is dé meetkunde van de alge
braïsche variëteiten. Eigenlijk is dat
niet meer dan een veredelde versie
van meetkunde. Het zijn meetkun
dige figuren die je met een aantal
vergelijkingen kunt beschrijven.
Dat kan op ongelooflijk veel manie
ren. Van een bol kun je bijvoorbeeld
alle krommen bekijken. De achter
liggende gedachte achter het pro
ject is orde te brengen in de theorie-
en. Als je zo maar een vergelijking
krijgt kun je daar weinig aön zien.
In de algebraïsche meetkunde ko
men technieken overal vandaan".
Uilwisseling
Die technieken komen bijvoor
beeld uit de theoretische fysica. Dat
is wat ver van het bed van de wis
kundige en vereist intensieve stu
die. Vandaar het belang van samen
werking met andere wiskundigen.
Verder is de wisselwerking met on
derlinge gebieden van de wiskunde
van belang, bijvoorbeeld tussen ge
tallentheorie en algebraïsche meet
kunde. Het klinkt droog, maar vol
gens Peters is het een heel levendi
ge activiteit, die steeds complexer
wordt. De accenten liggen overal
iets anders en door uitwisseling kun
je veel leren.
Concrete toepassingen zijn er niet
veel, hoewel Peters wijst op goede
beschrijvingen van de beweging
van robotten en de fouten corrige
rende methode bij een CD-speler.
De nadruk van het project ligt hier
dan ook net als bij Peletier op het
belang van onderlinge samenwer
king van Europese vakgroepen.
"Het belang is evident. Vooral jon
geren zijn veel sneller bekend met
buitenlands onderzoek. Ze gaan bij
elkaar op bezoek. Later betekent
dat een structuur van weggetjes
binnen Europa en dat ligt in het ver
lengde van wat Brussel voor ogen
staat. Voor Nederlanders is het van
groot belang om binnen Europa te
reizen, net als voor landen als Por
tugal en Spanje".
Peletier: "Verschillende landen
hebben een eigen stijl van weten
schapsbeoefening. Wanneer jonge
re onderzoekers veel met elkaar in
contact komen, krijgen ze daarvoor
ook begrip en kunnen ze veel van el
kaar leren". Voor het vakgebied van
Peters ligt dat anders: "Mijn vakge
bied is heel zuiver. Er heerst een
heel uniforme norm".
Van onze correspondent
Jeroen Smit
HOOFDDORP (GPD) - Wat de
drie grootste fabrikanten van narco-
se-apparatuur op de wereld voorlo
pig niet is gelukt, daarin is het jonge
Hoofddorpse bedrijf Physio wel ge
slaagd. Het heeft met steun van
Economische Zaken een uniek nar
cose-apparaat ontwikkeld, dat via
een zogenoemd totaal gesloten sys
teem werkt. Bij gebruik van de Phy-
sioFlex doorstaat de patiënt de ope
ratie beter en bovendien kunnen
patiënten worden geopereerd voor
wie narcose een probleem is. Ver
der is het apparaat beter voor het
milieu, omdat er veel minder cfk-
narcosegas nodig is; cfk's tasten de
ozonlaag aan.
De hedendaagse narcose-metho-
de is weliswaar veilig, maar de toe
diening gebeurt nog steeds verhou
dingsgewijs primitief. Simpel ge
zegd wordt in een balg een mengsel
van lachgas (N20), zuurstof (02) en
een dampanaestheticum (DA) ge
maakt. Het lachgas dient voorna
melijk voor de pijnbestrijding en
biedt een goede algemene verdo
ving. Maar voldoende is dat lachgas
niet en daarom wordt ook een dam
panaestheticum gegeven; het gaat
om een vloeistof die verdampt en
die behoort tot de gewraakte cfk-
gassen. Waar de zuurstof voor dient
moge duidelijk zijn: om in leven te
blijven.
Dit gasmengsel, de hoeveelheden
worden door de anaesthesist be
paald, wordt vervolgens voortdu
rend in de longen van de patient ge
blazen. De hoeveelheid aan gassen
die de patiënt in het bloed opneemt,
is echter klein. Een groot deel.van
de gassen wordt gewoon weer uit
geademd en komt in de operatieka
mer terecht.
Minder lachgas
Het lachgas en dampanaestheticum
worden, ondanks afzuiginstallaties,
door de medische staf ingeademd,
een ongezonde situatie, bij een
slechte afzuiging kan het personeel
in de operatiekamer zelfs enigszins
gedrogeerd raken. Daarbij komt dat
lachgas in de natuur zeer langzaam
afbreekt. Het vrijkomende dam
panaestheticum is zelfs zwaar
milieuvervuilend. Ruwe schattin
gen gaan er vanuit dat de aantasting
van de ozonlaag voor vijf procent
wordt veroorzaakt door cfk's af
komstig van medische toepassing.
Ander nadeel van de huidige me
thode is dat de toediening van de
narcose niet nauwkeurig kan wor
den geregeld. De bestaande half
open en half-gesloten systemen zijn
weliswaar in de loop der jaren zeer
verfijnd, maar de patiënt krijgt veel
al een overdosis. Door de systeem
eigen lekkage kunnen het verbruik
door de patiënt en de andere vitale
gegevens niet worden vastgesteld.
Deze overdosis uit zich onder meer
in sterke misselijkheid na de opera
tie.
De anaesthesist moet wel een do
sis geven die ruime marges heeft,
omdat hij niet precies weet hoeveel
de patiënt opneemt. Metingen zijn
niet erg betrouwbaar, omdat overal
gas verloren gaat omdat deze syste
men niet volledig gesloten zijn. Een
ander probleem bij de bestaande
anaesthesie is dat het zuurstofgas
wordt toegediend bij een tempera
tuur van zo'n 22 graden Celsius. Dit
vrij koude en droge gasmengsel
wordt via een buis in de luchtpijp
gebracht, waar de normale lichaam
stemperatuur van 37 graden Celsius
heerst.
Het luchtmengsel dat nu niet
zoals normaal in neus en keel wordt
bevochtigd, droogt vervolgens de
bekleding van de luchtwegen, het
zogeheten epiteel, uit. Dat loopt
hierdoor vaak aanzienlijke bescha
digingen op. Dit epiteel houdt nor
maliter stof, bacteriën en virussen
uit de longen weg. Als het wordt be
schadigd kunnen ziektekiemen de
longen bereiken en het is mede
daarom dat patiënten met een mati
ge conditie na een ingreep een soms
fatale longontsteking krijgen.
Eisen
Mede op basis van een door de Rot
terdamse anaesthesist opgesteld
programma van eisen voor een
nieuw narcose-apparaat ontwikkel
de Physio de PhysioFlex. Het is het
eerste narcose-apparaat dat via een
volledig gesloten systeem werkt.
De toediening van lachgas, zuurstof
en dampanaestheticum wordt door
een computer exact gemeten en ge
stuurd.
Het principe van het apparaat is
dat de door de patiënt uitgeademde
gassen worden opgevangen en de
patiënt weer worden toegediend.
Dat kan, omdat deze gassen maar
weinig van hun werking verliezen.
Er komt dus geen lachgas en geen
dampanaestheticum meer in de
operatiekamer en het milieu te
recht. De aanvulling tijdens de ope
ratie nodig is zeer gering.
Bij het einde van de narcose
wordt het dampanaestheticum ge
bonden in een milieuvriendelijk
middel en komt dus niet meer in de
atmosfeer terecht. Het koolzuurgas
(C02), dat ieder mens uitademt,
wordt opgevangen in sodalime
(ademkalk).
Door de preciezere dosering voelt
de patiënt zich na afloop veel beter.
Bijkomend voordeel is dat er min
der dampanaestheticum nodig is.
Dit preparaat is niet goedkoop. Re
cent ontwikkelde, patiëntvriende
lijke dampanaesthetica zijn zelfs
zeer prijzig. Bij het huidige ver
bruik met de halfopen en halfgeslo
ten systemen is het gebruik van zul
ke preparaten financieel vaak niet
verantwoord. Met de PhysioFlex
kan het ziekenhuis de duurdere en
betere preparaten gebruiken.
Bbvendien komt minder van dit
preparaat in de atmosfeer terecht en
dat is beter voor het milieu. Ook is
minder lachgas en zuurstof nodig
en ook dat scheelt geld. Daar staat
tegenover dat de investering voor
de PhysioFlex aanmerkelijk hoger
is, maar het gaat volgens Physio om
een goed renderende investering.
Van onze correspondent
Henk Hellema
Het geluid heeft nog het meest
van een min of meer regelmatig
zagen, gevolgd door een fluitende
ademstoot. Dit irriterende geluid
zal 's nachts in veel slaapkamers
te horen zijn. Blijkens een onder
zoek onder 5.000 volwassenen
heeft de helft van de mannen en
bijna een derde van de vrouwen
last van snurken. Volgens andere
onderzoekers liggen deze percen
tages zelfs aanzienlijk hoger.
Vooral oudere mensen 'zagen' in
hun slaap heel wat bomen om.
Snurken is het gevolg van een
vernauwing van de keelholte. Als
gevolg daarvan treden er plaatse
lijk stroomversnellingen en tur
bulentie van< de lucht op waar
door de slappe wanden onder in
de keelholte gaan 'fladderen'. Dat
'fladderen' of meetrillen van de
slappe keelwanden veroorzaakt
het geluid dat zo typerend is voor
snurkers.
Oudere mannen
Voor de vernauwing van de keel
holte zijn uiteenlopende oorza
ken aan te wijzen: een verslap
ping van spiertjes in de keelholte
dat nog kan worden versterkt
door alcoholgebruik, het liggen
op de rug waardoor de tong onder
invloed van de zwaartekracht
naar achteren zakt, anatomische
afwijkingen als vetafzettingen in
de wand van de keelholte vanwe
ge een ziekelijke vetzucht, een ab
normaal kleine onderkaak, een te
lange huig en een verstopping
van de neus. Dat vooral (oudere)
last hebben van snurken
zou samenhangen met het feit dat
mannelijke geslachtshormonen
van invloed zijn op het slapper
worden van weefsels, ook op die
van de keelholte.
Wie ooit naast een snurker
heeft gelegen of regelmatig
ligt! vreest die nacht geen oog
dicht te zullen doen.
Slecht voor hart
Maar niet alleen degene die het
bed met de snurker deelt, heeft
het nodige van de 'boomzager' te
lijden. Ook de snurker zelf gaat de
ronkende ademhaling niet in de
koude kleren zitten. Ademhalen
door een vernauwing in de keel
holte, waarbij het snurken feite
lijk een bijkomend verschijnsel
is, is gewoon vermoeiend. Wie
veel snurkt, staat minder uitge
rust op. Het vormt bovendien een
hogere belasting voor het hart.
Voor sommige snurkers is de
remedie eenvoudig. Een por in de
zij van de bedgenote of -genoot is
vaak al voldoende om de snurker
van rugligging over te laten gaan
naar zijhouding waardoor het 'za
gen' ophoudt. Voor degenen bij
wie de 'por tussen de ribben' wei
nig of geen effect heeft, bestaat
een andere simpele, maar doel
treffende 'therapie': naai in de
rugzijde van de pyjamajas een
tennisbal. Er is zelfs een .nppa-
raatje in de handel 'de Snurk -
stop' ter grootte van een platte
zakbattenj dat reeds bij licht
snurken een elektrische prikkel
afgeeft.
Chirurgische ingreep
Volgens de Leidse hoogleraar in
de Klinische Neurofysiologie,
prof. dr. H.A.C. Kamphuisen, zou
dit apparaatje echter weinig zo
den aan de dijk zetten in de strijd
tegen het snurken. Voor zeer ern
stige, aanhoudende snurkers zal
wellicht overwogen moeten wor
den om de vernauwing in de keel
opening chirurgisch te laten ver
wijderen. Een dergelijke ingrij
pende, maar doeltreffende be
handelingsmethode, valt wellicht
te overwegen bij mensen met een
zogenaamd slaap-apneu.
Bij deze mensen wordt de keel
opening door het 'invallen' van de
slappe wanden bij inademen ge
durende enkele tientallen secon
den (het record staat op meer dan
twee minuten!) gewoon dichtge-
snoerd. Hevig snurken wordt dan
afgewisseld met adempauzes.
Door gebrek aan zuurstof en op
hoping van koolzuur in het bloed
'schrikt' de slaper weer 'wakker',
en gaat verder waar hij of zij mee
bezig was: snurken.
Geschat wordt dat één percent
van de mensen lijdt aan slaap-ap
neu. Mensen die lijden aan derge
lijke nachtelijke adempauzes,
staan geradbraakt op. Overdag
kunnen zij hun ogen bijna niet
open houden. He{ hart heeft daar
van extra te lijdén. En ook hun
psychische gesteldheid doet het
geen goed.