Prins voelt zich nog altijd betrokken bij 'zijn' fondsen ZATERDAG 12 MEI 1990 PAGINA 39 Het Prins Bernhard Fonds werd bijna 50 jaar geleden opgericht met het doel oorlogsmateriaal aan te kopen. Na de Tweede Wereldoorlog werd het Fonds nieuw leven ingeblazen. Als culturele organisatie. In een exclusief gesprek laat Prins Bernhard zijn voorliefde blijken voor Nederlandse folklore. Ondanks zijn gevorderde leeftijd - op 29 juni hoopt hij 79 jaar te worden zet hij zich ook nog altijd in voor het Wereldnatuurfonds. "Als je goed nadenkt, is natuurbehoud is ook een vorm van cultuur. Daarom werkt het Prins Bernhard Fonds soms samen met het Wereldnatuurfonds. Het vult elkaar aan. Het een kan niet zonder het ander". door Henk J. Meier Binnenkort is het vijftig jaar geleden dat hij zijn naam gaf aan het Prins Bernhard Fonds. Het werd in augustus 1940 opge richt, om precies te zijn in Londen. "Ja, vrienden en kennissen zeiden: we moe ten een fonds oprichten waar Nederlan ders uit de nog vrije wereld een geldbij- drage kunnen geven voor de aankoop van oorlogsmateriaal. In eerste aanleg was dat geld bedoeld voor de aankoop van Spitfires. Er was een merkwaardig bedrag vastgesteld: vijfduizend Pond voor een Spitfire. Hij zal wel wat meer gekost hebben, maar góed. Toen werd dus het Prins Bernhard Fonds gesticht. Er kwamen grote bedragen binnen die ik altijd weer aan de Engelse regering heb doorgestuurd. We kregen zelfs geld bin nen voor schepen. Ons eigen squadron had een heleboel Spitfires die 'door Ne derlanders waren gegeven' en die Spitfi res kregen ook namen". Ze werden op zijn naam gekocht, maar zelf mocht Prins Bernhard aan geen mis sie boven vijandelijk gebied deelnemen. "Nee, dat mocht niet van het Air-Mini stry. Die zeiden: als je met een Engels vliegtuig aan welke operation ook deel neemt, houden we je aan de grond. Want we zijn bang dat je iets overkomt en dan krijgen wij de schuld. Dus dat kon niet. Toch heb ik in de tijd dat die V-l's kwa men één keer een kans gèhad om zo'n V- 1 af te schieten. Die had ik in de gaten en dook erop af. Ik wilde net schieten, toen tuut. Ik wilde wel iets op nationaal-cultu- reel gebied doen. Maar dat bleek niet aan te slaan, het wilde niet van de grond ko men. Er waren alle mogelijke ideéen, maar het enige succesvolle was een da mesrok uit stukjes stof'. De Prins lacht: "Een hele gekke rok, hardstikke idioot. Maar dat sloeg aan. Een heleboel mensen droegen die rok. Dat was het enige succes dat ik me herin ner. Daarna is dat idee van het Prins Bernhard Fonds als culturele organisatie opgekomen. Dat vond ik een reuze idee. Als beginkapitaal hadden we nog wat geld dat nog niet besteed was. Dat is heel langzaam gaan lopen: in het begin had den we zo'n achttien aanvragen per jaar. Tegenwoordig loopt het tegen de vijfdui zend aanvragen". De Prins is nu regent van het naar hem genoemde cultuurfonds. Anderzijds zet hij zich ook sterk voor de natuur in. "Als je goed nadenkt, is natuurbehoud ook een ,vorm van cultuur. Daarom werkt het Prins Bernhard Fonds bijvoor beeld soms ook samen met het Wereld natuurfonds. Er wordt wel eens een Zil veren Anjer uitgereikt aan iemand die zich voor cultuur- èn voor natuurbehoud heeft ingezet, zoals Fop I. Brouwer. Het vult elkaar aan. Het een kan niet zonder het ander". "Ik hoop dat het Wereld Natuur Fonds binnen afzienbare tijd het probleem van de vervuiling en de watervoorziening een Pool in een andere Spitfire hem aan flarden schoot. Gelukkig kon ik net m'n vinger van de trekker halen, anders had ik die Pool geraakt. Ik heb alle Spitfires gevlogen, van Mark-1 tot Mark-15. En ik heb twee Spitfires gemold, beide bij ons squadron. De ene eigen schuld, andere niet mijn schuld". In die oorlogsjaren wordt het Prins Bernhard Fonds omschreven als 'een mo reel verzamelpunt van over de hele we reld verspreide Nederlanders'. Hoe was die sfeer onder de Nederlanders in Lon den? "De stemming was heel merkwaardig. De Koningin was mèt mij en een aantal mensen er helemaal van overtuigd dat we het zouden halen. Alleen was de Ko ningin heel ongeduldig. Maar ze was ge wéldig. nooit gedeprimeerd. Churchill heeft de oude Koningin 'de enige man in de Nederlandse regering' genoemd. Dat was niet helemaal terecht, want minis ter-president Gerbrandy verdient ook al le eer. Dat was een fantastische vent. Van Gerbrandy gaat het mooie verhaal dat hij voor het eerst bij Churchill binnenkwam en zei: Goodbye mister Churchill. Waarop Churchill zei: What? Already? Maar bin nen een jaar kende Gerbrandy perfect Engels. Hij was duizend procent positief, net als Van Kleffens en nog een paar". Inlichtingendienst "Zelf heb ik me intensief bemoeid met de inlichtingendiensten, met agenten en met Engelandvaarders. Gisteren hoorde ik nog een mooi verhaal: Er komt een jonge Engelandvaarder bij de Koningin. Speciaal voor dat bezoek heeft hij nieu we schoenen gekocht. De Koningin zegt: 'Doet u maar of u thuis bent'. Zegt hij: 'Graag Majesteit' en trekt zijn schoenen uit. Toen heeft zij haar schoenen ook uit getrokken. Heerlijke verhalen. Gewel dig. Ja, dat blijf je altijd herinneren..." "Toen we na de oorlog hier terugkwa men, dacht ik: dat Fonds is dus nu afge lopen. Toen kwam er een Nationaal Insti van de Middellandse Zee aanpakt. Want die verdampt en vervuilt. In het WNF zijn we hard met de Noordzee bezig en WNF-Nederland werkt heel nauw samen met Denemarken en Duitsland voor de Waddenzee". Nederland heeft in een aantal milieu-opzichten het voortouw genomen. "Behalve dan op het gebied van auto's. Als ik op dat gebied iets te zeggen had, zou ik geen auto meer zonder katalysator toelaten". Geloof Hij mag dan zeer begaan zijn met het be dreigde milieu, zijn betoog bevat geen pessimistisch c.q. fatalistisch woord. Vanwaar zijn optimisme? "Op grond van geloof. Zonder dat je in je werk gelooft, kun je je nergens echt voor inspannen. Persoonlijk ben ik er vast van overtuigd dat wij steeds meer mensen meekrijgen. Die mentaliteit van 'het kan mij niks ver dommen, wat kan ik er aan doen?' en après moi le deluge (na mij de zondvloed red.) verdwijnt bij wijze van spreken met de dag. Je ziet Groene Partijen ontstaan. Dat vind ik leuk, maar er zit het gevaar in dat mensen op puur emotionele gronden bepaalde projecten gaan bepleiten of af wijzen". "Dat kan gevaarlijk zijn. Ik sta op het standpunt: alle acties voor natuurbe houd moeten wetenschappelijk bekeken worden. Nou ga ik mezelf meteen weer tegenspreken. Want bij die conferentie in Washington dachten we allemaal dat President Bush zou bepleiten om meer geld in het milieu te stoppen. Maar dan vraagt hij om meer wetenschappelijk on derzoek. Voor bepaalde aspecten in het wereldnatuurbehoud is praktisch ge sproken alles al onderzocht. Dus we wa ren allemaal erg teleurgesteld dat Bush daar zo voorzichtig 'op reageerde. We hadden er meer van verwacht. Maar ik blijf ook zeggen: wetenschappelijk on derzoek is een eerste vereiste voor alle projecten. Daarom ben ik een heel klein beetje bang dat de Groenen soms te emo vina je een onnederlandse driehoek van Maastricht-Luik-Aken. "Dat klopt, daar heb je ook verdomd weinig dingen met nationale kcostuums. Heel gek. Hier bij ons wel, in Bunschoten en Spakenburg. Wij hebben twee meis jes in huis, die alleen maar in kostuum werken. Ze hebben gesteld: we komen hier werken, maar we moeten ons kos tuum dragen. Ze hebben er alleen geen klompen maar schoenen bij aan". Hij lacht. "Dan heb je natuurlijk nog Marken en Volendam, maar dat doet een beetje aan toeristengedoe denken. Maar ook zij houden het vol". Nivellerend "Er gaat een nivellerende invloed uit van de televisie. Maar ik vind dat men ook in de pers vaak de negatieve verhalen te veel benadrukt. De goeie dingen die er toch ook gebeuren in deze wereld wor den met minder regels onder de aan dacht van de lezer gebracht". "Het kappen van regenwouden is een negatieve ontwikkeling, maar daarbij moeten we proberen te stimuleren dat ie dereen daartegen wil vechten. Dat is dus vechten in de goede, positieve zin. Na tuurlijk moet je het nieuws brengen. Maar je moet ook kijken of daar goed nieuws tussen zit". "Ik ben onlangs echt kwaad geworden bjj de viering van het 175-jarig bestaan van de Willemsorde. Maar het heeft nül geholpen, 's Avonds verheugde ik me er op om die prima speech van de minister president nog eens op televisie te horen. Want Lubbers hield een perfecte speech over de Willemsorde. Geen woord! De hele zaak werd verzwegen. Ze zijn er zelfs niet geweest om het op te nemen. Dat was nou iets positiefs en dat krijgt helemaal geen aandacht. Wie heeft er wat aan gedaan? De VARA! Kennelijk had 'Achter het Nieuws' een goeie uitzen ding, maar die ik heb niet gezien". Grinnikend: "Aan de telefoon heb ik toen tegen de NOS gezegd: ik zal de mi nister-president adviseren om jullie sub sidie in te houden. Maar het helpt geen bal, hoor". "Waar ik me ook kwaad om heb ge maakt is dat verhaal over die school boekjes over de Tweede Wereldoorlog. Daarin wordt de kindertjes verteld dat alle Nederlandse soldaten huilend weg gelopen zijn van de Grebbeberg. En er stond een embleem van de NSB in, dat ze moesten inkleuren. Dat heb ik met men sen van 't verzet en oud-veteranen be sproken. De uitgever had gezegd: 'Het was niet zo bedoeld'. Maar ondertussen staat het er wel. Dat soort dingen ergert me, daar kan ik niet tegen, dat mag niet gebeuren. Die kinderen kunnen niet blootgesteld worden aan zo'n halve nazi- propaganda. Want je kunt van de Greb beberg zeggen wat je wilt, maar die ke rels hebben daar verdomd goed gevoch ten. Natuurlijk zijn er een paar weggelo pen. Dat gebeurt bij elke veldslag. Maar het staat nu wel vast dat door die vijf, zes dagen oorlog in Nederland de Duitse Luftwaffe zoveel verliezen heeft geleden dat het een beslissende invloed heeft ge had. Mede daardoor is de Duitse invasie van Engeland niet door gegaan. Dat kun je öök schrijven..." Bernhard Leopold Frederik Everhard Jules Coert Karei Godfried Pieter van Lippe Biesterveld zit er ontspannen bij. stopt nog maar eens een pijp. "Tabak is alleen slecht als je het inhaleert", consta teert de Prins. "In 1940 rookte ik onge veer twee pakjes sigaretten per dag. Lucky Strike. Toen ik de familie naar En geland bracht, lagen hier drieduizend si garetten. In Engeland dacht ik die eerste dag nog dat ik de volgende dag terug zou gaan naar Nederland. Ik had zelfs geen manchetknopen bij me en maar één schoon hemd voor de lunch in Bucking ham Palace. Maar de volgende dag kwam de oude Koningin en ik kon niet terug. Toen heb ik gezegd: ik rook niet meer. Na de oorlog ben ik weer begon nen, maar toen ik zestig was ben ik met sigaretten opgehouden". tioneel reageren. Aan de andere kant heeft deze hele grass-roots ontwikkeling het grote voordeel dat politici er reke ning mee gaan houden. Je moet een soort balans vinden". Maar waar moetje tegenwoordig de inspiratie vandaan halen om optimis tisch te blijven? "Om te beginnen zou ik willen zeggen: laatje niet door al die media, en dan voor al de televisie, aanpraten dat je wég moet. Naar Amerika of Canada. Denk eens aan al die mooie dingen in je eigen provincie en regio die je zou missen, als ze verdwenen. Dan ga je vanzelf denken: hoe kan ik meewerken aan het behoud daarvan. Daar gaat het toch om. Ik ben principieel voor alle vormen van regio nale cultuur. Ik ben er dol op: het be houd van nationale, regionale en lokale klederdrachten. Ik vond het heerlijk om te zien hoe er op Koninginnedag in Gro ninger kostuums voor mijn dochter werd gedanst. Dat vind ik persoonlijk zo mooi en ik denk dat ze daar bij het Prins Bernhard Fonds dezelfde gevoelens over heeft". "Buitendien is het buitengewoon aan trekkelijk voor toeristen en buitenlan ders. Dus ik vind dat we dat absoluut moeten steunen en moeten zorgen dat de jongeren niet zeggen: 'Flauwekul!' Het is een honderden jaren oude traditie. Ik vind het heerlijk. Ik heb ook aan boeren dansen meegedaan, zoals Pieter op Ko ninginnedag. Ik vond dat Pieter het ont zettend leuk deed. Al die dingen hebben mijn bewondering. Het enige waarover ik me wel zorgen maak: de meeste men sen die kostuums dragen, zijn ouderen. Dus ik zou willen zeggen: Denk erom jongeren, het is verrekt leuk om aan zo iets mee te doen. Echt heel leuk. Het geeft je plezier en het houdt een traditie overeind waarvan je niet moet zeggen dat het flauwekul en ouderwets gedoe is. Want dat is het niet. Het is heel regio-ge bonden en het is mooi!" Die oude tradities leven vooral in de uithoeken van ons Koninkrijk: Gronin gen, Zeeland. Maar in Zuid-Limburg "Ik hoop dat het Wereld Natuur Fonds binnen afzienbare tijd het probleem van de vervuiling en de watervoorzie ning van de Middellandse Zee aanpakt. Want die verdampt en vervuilt". <foto anp> Timor was tot halverwege de jaren zeventig half Portugees. In 1976 werd het eiland ingelijfd als 27ste provincie van Indonesië. Er volgde een meedogenloze strijd tussen de Indonesische troepen en de verzetsstrijders van het Fretilin. Mensenrechtenorganisaties beschuldigden het Indonesische leger van grove schending van de mensenrechten. Indonesië werd er tevens van beschuldigd dat het de enorme hongersnood als wapen gebruikte om de Oosttimorese bevolking uit te dunnen. Inmiddels wordt er op het eiland geen honger meer geleden. "Er is heel veel gedaan aan de opbouw van Oost- Timor. Er rest in feite nog maar een probleem: de grote werkloosheid". door Bob Mantiri De rit van Dili naar Los Palos, ongeveei vijfhonderd kilometer ten oosten van de hoofdstad van Oost-Timor, duurt zeven uur. De weg langs de kusbgaat langs oog verblindende witte zandstranden, steile rotswanden, wijde bergvalleien en groe ne rijstvelden. Op sommige delen ein digt de geasfalteerde weg abrupt in een hobbelig, haast onbegaanpaar pad, Dezelfde route heb ik al eens eerder af gelegd, in 1979. Het landschap zag er toen troosteloos uit. Door de lange droogte waren bomen en planten ver dord, rijstvelden uitgedroogd en in de bodem zaten grote scheuren. Deze aan blik kreeg een dramatische dimensie door de verwoeste dorpen en steden en door uitgemergelde Oosttimorezen. In 1976 werd het eiland ingelijfd als 27ste provincie van Indonesië. Er volgde een meedogenloze strijd tussen de Indo nesische troepen en de verzetsstrijders van het Fretilin. Mensenrechtenorgani saties beschuldigden het Indonesische leger van grove schending van de men senrechten. Indonesië werd er tevens van beschuldigd dat het de enorme hon gersnood als wapen gebruikte om de Oosttimorese bevolking uit te dunnen. Onherkenbaar Maar Oost-Timor, elf jaar na mijn eerste bezoek, is onherkenbaar veranderd. Langs de wegen en aan de voet van de groenbegroeide berghellingen zijn nieu we nederzettingen verrezen. De primitie ve, van riet opgetrokken hutten hebben plaats gemaakt voor moderne kleine ste nen huisjes met zinken daken. De men sen zien er goed doorvoed uit. Overal is men bezig met wegverbetering, het bou wen van bruggen en huizen en met het planten van rijst in de sawah's. "Er is", zegt vice-gouverneur drs. Ab dul Saridjo, "heel veel gedaan aan de op bouw van Oost-Timor". "Op het gebied van onderwijs, dat tijdens de Portugese koloniale tijd een sluitpost was, is flinke vooruitgang geboekt. Onder de Portuge zen-waren er slechts 70 scholen. Nu zijn er 570 scholen. In 1975 waren er 5 lagere scholen en nu 80. Er was destijds maar een middelbare school, nu zijn er 28". "Van de 138.000 kinderen in de leeftijd van 7 tot 12 jaar, gaan 130.000 naar school. Dat betekent dat meer dan 90 procent van de kinderen onderwijs ge niet. In het verleden kon slechts 8 pro cent van de Oosttimorese bevolking le zen en schrijven. Negentig procent was analfabeet. Nu nog slechts 31 procent. In twee tot drie jaar is er geen analfabetisme meer op Oost-Timor". "Intussen zijn ook drie lagere land bouwscholen, technische scholen, han delsscholen, een school voor opleiding van verpleegkundigen een instituut voor sociale wetenschappen bijgekomen. In de nabije toekomst komt er een techni sche en een landbouw hogeschool", ver telt drs. Saridjo. Ook aan de infrastructuur van het eiland zou veel aandacht zijn besteed. Ir. Sudar- to, directeur van het Economsche Plan bureau: "In 1975 beschikte Oost-Timor slechts over een asfaltweg van 20 kilome ter. Dat is inmiddels uitgegroeid 700 kilo meter. Er zijp nieuwe bruggen gebouwd, vooral in het noordelijke deel van het ei land, waar wij op het ogenblik bezig zijn met de constructie van een 380 meter lan ge brug. Het wordt de langste brug in Oost Indonesië". Volgens ir. Sudarto is er, anders dan tien jaar geleden, genoeg voedsel op het eiland. Sudarto: "Er zijn volop rijstvel den. De rijstproduktie is gestegen. In 1975 werd 26.000 ton rijst geproduceerd, nu is dat meer dan verdubbeld. Ook de maisproduktie is toegenomen: in 1975 was dat 16.000 ton en nu is dat gestegen tot 54.000 ton. Voedsel is nu geen pro bleem meer voor de bevolking". "Het inkomen per hoofd is vervijfvou digd. In '75 was dat rond 40 US dollar (ongeveer 80 gulden) en nu is dat 200 US dollar. Vergeleken met het gemiddelde inkomen per hoofd in heel Indonesië, is dit cijfer nog erg laag. Maar er is in elk ge val vooruitgang geboekt". Vice-gouverneur Saridjo vertelt dat de provinciale regering twee dingen tege lijk doet: het eiland opbouwen en tegelij kertijd een capabel ambtenarenapparaat opleiden. "Dat is geen gemakkelijke taak. We hebben een gigantisch tekort aan kader. Daarom sturen wij zoveel mo gelijk studenten naar alle delen van Indonesië. Er zijn op het moment dui zend studenten die buiten Dili rechten, bestuur, landbouw en boswezen stude ren. Ongeveer vierhonderd hebben hun studie afgerond. Dat is erg hoog vergele ken met vroeger. In de 450 jaar dat de Portugezen op Oost-Timor hebben geze ten, hebben maar tien de kans gekregen om in het buitenland studeren". Veiligheidsprobleem Het veiligheidsprobleem op Oost-Timor vormt volgens vice-gouverneur Saridjo geen belemmering meer voor de opbouw van het land. Hij geeft toe dat er nog res ten van verzet zijn van het Fretilin. Hij schat ze op ruim 200 verzetsstrijders. "Ze hebben moeite om zich in het oerwoud in leven te houdenDat blijkt volgens hem uit het feit, dat de rebellen soms dorpen aanvallen en de mensen dwingen voed sel af te staan. "Dat betekent, dat zij zelf niet in staat zijn om voedsel te verbou- Niet het verzet van Fretilin-rebellen vormt een probleem voor Oost-Timor. maar de grote werkloosheid op het ei land, meent gouverneur ir. Mario Viegas Carrascalao. Er zijn naar schatting 30 tot 40.000 werklozen, veelal jongeren. De uitbreiding van het onderwijs is daar me de debet aan. Veel scholieren die van de lagere scholen of van de middelbare scholen afkomen kunnen geen werk vin den. De overheid, de weinige banken en bedrijven kunnen maar een beperkt aan tal jongeren opnemen. "Deze jongeren willen niet meer terug naar hun dorp. Zij hangen in de grote ste den rond. Ze weigeren op het land te gaan werken", zegt de dynamische gou verneur van Oost-Timor, Mario Viegas Carrascalao. "Daarom wil ik, dat er zo veel mogelijk lagere landbouwscholen op het platteland worden opgezet". .Carrascalao is ook van plan om aan moedigingspremies in te stellen om de jongeren weer te interesseren voor de landbouw. Maar hij heeft niet genoeg geld voor dit project. De begroting laat geen ruimte over voor dergelijke projec ten. Oost-Timor is ook voor een groot deel afhankelijk van wat Jakarta als prio riteit ziet. De burgeroorlog in het midden van de jaren zeventig heeft duizenden weeskin deren voortgebracht, alsmede honderd duizenden weduwen. Voor deze vrou wen heeft de stichting Etadep (de enige particuliere organisatie die op het eiland mag opereren) naaicursussen opgezet of geiten, varkens of kippen gekocht. Het doel is hen een middel van bestaan te ge ven. Vaak is er niet eens veel geld nodig om de mensen aan de basis te helpen. "Met 2000 gulden kan je al veel goeds doen", zegt directeur Sarmiento. "Maar je moet het geld natuurlijk wel hebben".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 39