Regenwoud voor de bijl $0 -0:ë ij. oe. Onze taal De prijs van ons leven eu. ui. liümr ii 'Houthandel verantwoordelijk voor kaalslag in Brazilië' 1 ZATERDAG 12 MEI 1990 EXTRA PAGINA 33 Het regenwoud dat zich in de streek van de Amazone uitstrekt, was tot voor kort een onmetelijk stuk ongerept natuur. Het gebied is intussen ten prooi gevallen aan de 'menselijke beschaving'. Hele bossen worden omgekapt. Kaalslag met de botte bijl. Het regenwoud is als de longen van de aarde, zeggen vertegenwoordigers van Nederlandse milieugroepen. Een antwoord vanuit Brazilië, het land dat zo groot is als heel Europa: "Bomen zijn inderdaad mooi, maar wat heb je eraan als er geen brood op de plank is". DOOR JOOP VAN DER HORST Weet ik niet. Zou ik je niet kunnen zeg gen. En meteen begint hij te lachen. Ik zit met een oude kennis op het terras van de Burcht; het is er heel rustig op dit uur. Hij heeft gevraagd wat ik tegenwoordig zoal doe en ik vertel dat ik al weer jaren stuk jes schrijf voor de krant. Altijd over taal? Aan stof geen gebrek. En ik geef als voorbeeld het merkwaardige verschijn sel dat wij zo vaak het eerste woord van een zin inslikken. Lijkt me een interes sant onderwerp en ik vraag me af waar om we dat doen. Hij denkt na en zegt dan laconiek; Weet ik niet. Zou ik je niet kun nen zeggen'. Hij heeft het nog niet gezegd of hij schiet in de lach. Zonder bedoeling levert hij ons meteen twee voorbeelden. We zijn het erover eens dat zulke zinnen pas compleet zijn met dat eerste woord: 'Dat weet ik niet. Dat zou ik je niet kunnen zeggen'. In de spreektaal laten we zo'n eerste woord vaak weg. Hoe weet je trouwens dat er iets inge slikt is? Is dat eigenlijk wel zeker, vraagt hij. Ik leg uit dat in gewone Nederlandse zinnen het werkwoord op de tweede plaats staat. Bijvoorbeeld in 'Kees weet dat niet', of: 'Dat weet Kees niet'. Het werkwoord, weet, staat steeds op de tweede plaats. Ook in 'Morgen weet Kees het wel'. Alleen in vraagzinnen zet ten we het werkwoord helemaal vooraan: 'Weet Kees het al?' Maar de zinnen waarover wij spraken, zijn geen vraag zinnen maar mededelingen. 'Weet ik niet; zou ik je niet kunnen zeggen'. Ik heb nog een tweede argument, waarom er heus iets weggelaten is. In 'Weet ik niet' en 'Zou ik je niet kunnen zeggen' verwachten we een lijdend voor werp bij weten en zeggen. Wat weet ik niet? Wat kan ik niet zeggen? De luiste raar moet er naar raden. Ook het onder werp kan op deze manier achterwege blijven: 'Lijkt me wel aardig'; 'Kan nog wel even wachten'. Mijn oude kennis op het terras begint de kwestie nu ook interessant te vinden en hij vraagt: is het enkel het woordje dat wat ingeslikt wordt? In de situatie is meestal wel duidelijk wat ermee bedoeld wordt en dan kan het als overbodig weg gelaten worden. Maar er zijn meer over bodige woordjes en die laten we nooit weg. Bijvoorbeeld ik als de spreker aan het woord is. 'Ik heb wat voor je meege bracht' verkorten we nooit tot: 'Heb wat voor je meegebracht'. Dat klinkt altijd nog als Keb wat voor je meegebracht. We proberen nu, samen op het terras, nog allerlei andere zinnetjes waaruit een eerste woord is weggelaten. Zo komen we ook nog op: 'Zou ik niet mee zitten' en 'Heb ik nooit over nagedacht'. Hier is blijkbaar daar weggelaten. Of wanneer iemand over de zomervakantie spreekt: 'Kan ik eindelijk eens die stapel boeken gaan lezen'. Ook dan is inslikbaar. In spreektaal gebeurt het ongemerkt. Zodra zulke zinnen opgeschreven wor den, vallen ze op. Ook in een roman, als personen aan het woord zijn. In W.F. Hermans' Au pair krioelt het van zulke zinnen. "Moet je doen, riep de vrouw haar na" (blz. 70); "Dan had u de zolder trap toch uit de keuken kunnen bereiken? Had u vier trappen gescheeld "(blz. 63); "En boeken die niet op het verplichte lijst je voorkomen, leest ze helemaal nooit. Vindt ze tijd verknoeien" (blz. 0). "Er moesten hierover toch wel boeken zijn geschreven? Zou ze naar informeren. Kon ze in een bibliotheek naar vragen" (blz. 31). Ze vallen op doordat het er zo veel zijn, maar ook doordat het tot nu toe niet zo de gewoonte was om in romans zulke spreektaal te gebruiken In de levens- en carrièreverzekerings- industrie wordt onze waarde vaak be paald op basis van wat we al werkend waarschijnlijk verdiend zouden hebben als we in leven zouden zijn gebleven. In sommige landen worden schadevergoe dingen voor levensverlies, bijvoorbeeld als gevolg- van een vliegtuigongeluk, vastgesteld op basis van wat we aan ons gezin zouden hebben bijgedragen als we het overleefd hadden. Èen ongehuwde is op die manier veel minder waard dan een gehuwde met kinderen. De industrie kent ook een andere ma nier van rekenen, namelijk het bepalen van de hoeveelheid geld die een werkne mer betaald moet krijgen wil hij of zij be paalde risico's in het werk accepteren. Als bijvoorbeeld een bepaalde baan eey. overlijdensrisico van 1 op 10.000 per jaar heeft en werknemers zijn bereid dat risi co aan te gaan voor een extra-salaris toe slag van 600 gulden, dan zou je kunnen stellen dat die groep van werknemers de prijs van het leven van een van hen stelt op 600 maal 10.000 ofwel 6 miljoen gul den. Hoe koel of ongevoelig dit soort reke nen ook lijktxfeit is dat we allemaal ons daar dagelijks, zij het meestal onbewust, schuldig aan maken. Bijvoorbeeld als we besluiten een klei ne, kwetsbaardere maar goedkopere au to te nemen in plaats van een dikke stevi ge, of een motorfiets in plaats van een au to, omdat dat scheelt in belasting en ver bruik. Of als we besluiten dat het wel zo goedkoop is om de tienduizend kilometer beurt maar weer eens over te slaan. Of als we besluiten de goedbetaalde baan op het booreiland te nemen in plaats van bij de PTT achter het postzegelloket te gaan zit ten. En natuurlijk ook als we besluiten dat alleenwonen met wisselende partners voordeliger is dan samenwonen met een partner die kinderen wil. In ons onbe wuste hebben we allemaal een rekenma chine die uitkomsten produceert, die nie mand controleert, zodat we voortdurend het risico lopen onze waarde verkeerd te taxeren. VENEZUELA COLOMBIA MARABA Belem' CARAJAS Imperatriz Amazot BRAZILIË Sao Jose* do Xingu PERU Brasilia BOLIVIA Goiahia Rio de Janeiro Sao Paulo*-"^ BRAZILIË Zuid- i Amerika 50Qkm door Ineke Holtwijk Het regenwoud is als de longen van de aarde, zeggen de milieugroepen in Ne derland. Bomen zijn mooi, maar wat heb ie daaraan als er geen brood op de plank is, zegt Franceiude Maria de Conceicao, moeder van zeven kinderen uit het Brazi liaanse Maraba in Brazilië. Zij en andere migranten hoorden via de televisie van de bezorgdheid in Europa en in de VS Dver hun Amazone. "Niet het volk, maar de grote bedrijven vernielen het bos. En dan met name de houthandelaren", zegt José Acacio Pereira, van beroep bouw vakker. Octavio de Cabral, bedrijfsleider van een grote houthandel is het daarmee niet eens. 'Wij hakken een gang en halen alleen bomen om die we kunnen verko pen', stelt hij. 'Nee, kijk dan naar de boe ren. Die steken het hele bos in brand'. En wat zeggen de boeren? "Eerst wor den we hiernaartoe gehaald en werken we ons in het zweet en nu zijn we de grote vernietigers". Fazendeiro Joao Correa Andrade vindt dat hem geen blaam treft. Hij heeft weidegrond voor zijn 500 koei en aangelegd en verhandelt hout, maar daarvoor betaalt hij dan ook iedere maand geld aan Ibama, de staatsmilieu- organisatie, voor herbebossing. Vriendelijk Maraba, het stadje waar Joao Evangelis- ta Alves dertig jaar geleden voet aan wal zette, had ooit een vriendelijk uiterlijk. De vissers sleepten plastic bakken naar de afslag; een van de lage witte huisjes op de kade. Bij het handelshuis, het eni ge pand met twee verdiepingen, werden zakken noten afgeladen. Verder was het rustig. De rivier was breed en bruin en op de begroeide oevers kon hij geen leven ontdekken. Dat was Maraba. Toen Joao Evangelis- ta arriveerde, woonden er nog geen tien duizend mensen. Nu, voorzichtig ge raamd, meer dan vijfhonderdduizend. De timmerman reisde per boot, in die da gen het belangrijkste transportmiddel. Inmiddels zijn er wegen en een spoorlijn. Er landt dagelijks een Boeing 737 en er zijn vluchten op meer dan twintig steden in Brazilië. Brazilië is het land van de toekomst en zal dat altijd blijven, zeggen de Brazilia nen. Als de potentie en dynamiek van Brazilië ergens voelbaar zijn, dan is het i'n de Amazone. Dat onmetelijke donker groene tapijt, dat voor het grootste deel nog onbetreden is. Er komen duizenden planten, insecten en micro-organismen voor, die in geen flora- of faunaboek staan vermeld. Eens in de zoveel jaar worden nieuwe riviertjes ontdekt. Of nieuwe ertsvoorraden. Aan de rand van het groene tapijt rukt de 'beschaving' on weerstaanbaar op. Ook Maraba, in het noordoosten van het Amazonewoud, is ten prooi gevallen aan de beschaving. Met zoveel hout zit een timmerman nooit zonder werk, dacht Joao Evangelista destijds. Als het tegenzat met de opdrachten, kon hij al tijd nog het bos in om paranoten te ra pen. Kerkhof De bossen die de timmerman aan werk moesten helpen, veranderden in een kerkhof van witte, afgebladerde stomp jes. Er kwamen grasvlaktes voor in de plaats of jonge aanplant. Zaagploegen van houthandels in Maraba rijden tegen woordig 300 kilometer voor mahonie of ceder. De castanha de para, in Neder land de brazielnoot genoemd, is anno 1990 een beschermde boomsoort. Maraba groeide met stoten, op het rit me van de ontdekkingen in het regen woud. Aanvankelijk waren het slechts missionarissen en bandeirantes, de Por tugese pioniers, die de rivier afzakten. De hausse op de rubberplantages aan het einde van vorige eeuw bezorgde ook de nederzetting aan de rivier enkele goede jaren. Grotere opwinding ontstond toen Australiërs decennia later diamanten in de rivier ontdekten. Even plotseling als de platbodems met hun stofzuigerslan gen waren verschenen, verdwenen ze Daarna volgden de veranderingen el kaar snelop. De militairen, die in 1964 in Brazilië aan de macht kwamen, hadden grote plannen met de Amazone. Wilde Brazilië zijn zeggenschap over dit uitge strekte gebied bewaren, was de opvat ting van deze heren, dan moest het wor den gekoloniseerd. In 1972 bereikte de Transamazonica een weg dwars door het oerwoud Maraba. De weg zou doorlopen tot de grens met Peru, maar op 500 kilometer van het einddoel bleven de tractoren ste ken. De weg, in de regentijd een onbe gaanbare modderpoel, veranderde veel in Maraba. "Tot dat moment was nie mand geïnteresseerd in grond", herin nert Joao Evangelista zich. "Daarna arri veerden hier iedere dag honderden nieu we kolonisten. Er werd gespeculeerd bij het leven". Grondbezit De regering wilde een kwart miljoen ar me families uit het droge noordoosten naar het gebied overbrengen. Die zou den langs de Transamazonica een ak kertje krijgen. Om investeerders naar het oerwoud te lokken, bood de regering subsidies, goedkope leningen en belas tingaftrek. Veehouders uit het zuiden, houthan delaren, artsen en advocaten uit Sao Paulo, ja zelfs multinationals hapten toe. Tijdens een van de stormen uit de voor bije wintermaanden viel er in het Engel se Liverpool een constructiekraan om. Precies op het moment dat er een jonge vrouw voorbijkwam. Ze raakte onder de kraan bekneld en het duurde meer dan zes uur voordat men in staat was om haar daaronder uit te halen. Tijdens de reddingsoperatie leidden tientallen agenten het verkeer om en wer den er twee kranen uit andere delen van de stad aangesleept om de gevallen kraan op te takelen. Dokters en verpleeg sters uit een nabijgelegen ziekenhuis zet ten een mobiel hospitaal op in de buurt van de bouwput waar het ongeval ge beurd was. Een dozijn brandweerlieden moest halsbrekende toeren uithalen om het leven van de jonge vrouw te redden. Toen ze eenmaal bevrijd was, zette de po litie het verkeer op de route naar het zie kenhuis volledig stil om ervoor te zorgen dat ze nog op tijd op de operatietafel zou belanden. Een voorbeeld uit velen, waarbij tal van mensen een indrukwekkende solida riteit, aan de dag leggen bij het redden van een enkele medemens en niemand on derweg de vraag stelt hoeveel de red dingsoperatie eigenlijk wel kost. Nie mand ook, die de vraag stelt of het redden van dat ene leven die prijs eigenlijk wel waard is. Tijdens zo'n gebeurtenis is er geen moment waarop we zeggen: -'dit wordt te gortig, dit wordt te duur'. Toch lijkt het erop, dat het hangen van een prijskaartje aan menselijk leven een steeds gewonere zaak wordt. Levensver- zekerings- en luchtvaartmaatschappij en, gerechtshoven, de industrie en over heidsinstanties drukken steeds vaker de waarde van ons leiden in klinkende munt uit. In de Verenigde Staten is de regering zelfs verplicht, sinds 'Executive Order 12291' die Reagan in 1981 uitvaardigde, om standaard de waarde van een mense lijk leven te berekenen. Ook in de gezondheidszorg lijkt een tendens bespeurbaar om bepaalde ingre pen al dan niet toe te passen, afhankelijk van de waarde die het leven van de be trokken patient (nog) heeft of kan heb ben. Een kosten-baten afweging waar bij de hoogte van het batig saldo bepaalt of iemand wel of niet in aanmerking komt voor een behandeling. Het feit, dat we prijskaartjes aan men selijk leven hangen roept een aantal vra gen op. Een daarvan is hoe we precies de waarde van ons leven bepalen en hoe we die waarde, als die eenmaal is bepaald, gebruiken? Maar nog belangrijker is de vraag: moeten we dat eigenlijk wel doen? Wat zijn de morele overwegingen om dat te doen? Lopen we niet het gevaar dat als we menselijk leven in geld gaan uitdruk ken, het gewoon ergens tussen de andere geprijsde goederen in onze samenleving beland? Bij het beantwoorden van deze vragen is het nuttig te bedenken, dat mensen al tientallen eeuwen de waarde van hun en andermans leven in geld of goederen be rekenen. De Azteken hadden bijvoor beeld een heel uitgewerkt systeem voor compensatie van toegebrachte verwon dingen en voor levensverlies. Hetzelfde treffen we aan in de code van Ham- moerabi uit het oude Babylon. In de mid deleeuwen werd in ojis werelddeel door de schuldige partij een hoeveelheid goe deren of een som gelds betaald aan de fa milie van de persoon die gewond of ge dood was. Er is een oud Germaans woord 'wergild' of 'weregild' dat staat voor de compensatie, die aan de koning moest Atlantische oceaan Sommigen om daadwerkelijk te boeren. Maar de meesten bezorgden zich in de Amazone een privé-belastingparadijsje: alles was aftrekbaar mits het*bos werd gerooid. In het uitgestrekte Brazilië, waar mil joenen hectaren land braak liggen, kent men het begrip posseiro. Volgens de Bra ziliaanse wet heeft de posseiro, en dat is iedereen die een stuk grond een jaar en een dag bewerkt, recht van vestiging. Na vijfjaar verwerft hij zelfs het eigendoms recht, mits hij zijn aanspraken laat regi streren bij afdeling grondzaken van de gemeente. Landverdeling Van de landverdeling langs de Transamazonica kwam weinig terecht. Landlozen werden posseiros. En op hun beurt verjoegen grootgrondbezitters, die hun terrein vaak via vervalsing van ei gendomsbewijzen hadden verworven, hen weer. Soms na jaren zonder de door de wet verplichte schadevergoeding te betalen. Maandelijks vielen er in Maraba doden in de oorlog om grond, want de grootgrondbezitters aarzelden niet om huurmoordenaars op de bezetters af te sturen. Ook de landhervorming, die vijf jaar geleden van regeringswege werd afge kondigd, is vastgelopen. In april maakte de Brazibaanse regering bekend dat de kas leeg is van het orgaan dat de grond moest onteigenen en verdelen. En dat terwijl de afgelopen vijfjaar minder dan tien procent van de beloofde herverde ling is uitgevoerd. Ex-president José Sarney had 1,4 miljoen families een ei gen lap grond willen bezorgen. Zijn op volger -Fernando Collor streeft naar 500.000 gezinnen. Het tropische regenwoud na behandeling van de mensenhand. De bijl is gevallen, bossen omgekapt. "Bossen zijn in derdaad mooi, maar wat heb je eraan als er geen brood op de plank is". m gpdi mensen sterven of invalide raken door bepaalde milieurisico's, die we uit econo mische motieven verantwoord achten. Fi losofen, theologen, veel gelovige en veel andere weldenkende mensen, huldigen de opvatting dat de waarde van het men selijk leven öf oneindig groot is, öf in elk geval niet berekend kan worden, omdat ieder menselijk wezen op zich te enen ma le onvervangbaar is. Ieder van ons komt maar een keer voor. Maar verzekeringsagenten, economen, juristen, wetenschappers en overheden hebben daar vaak een wat andere opvat ting over en kennen aan het individuele leven een waarde toe die kan variëren van een paar gulden tot vele miljoenen, afhankelijk van hun rekenwijze. Een cynische manier om de menselijke waarde te bepalen is de prijs van schei kundige elementen waaruit ons lichaam is opgebouwd als uitgangspunt te nemen - 5 pond calcium, 11/2 pond fosfor, 8 ons potassium, 5 ons zwavel, 1 ons magnesi um en wat minder dan een ons ijzer, ko per en jodium. Alles bij elkaar vertegen woordigt dit spul een waarde, afhanke lijk van de marktprijzen, van zo'n 18 tot 20 gulden. Een andere, ook tamelijk merkwaardi ge, manier is naar de bedragen te kijken die voor moord op bestelling worden neergeteld. Volgens een Amerikaans poli tierapport is dat gemiddeld een bedrag variërend van 10.000 tot 18.000 gulden. "Er is veel beloofd, maar niets gebeurd', zegt Joao Evangelista Alves somber. "De situatie verslechtert met de dag, want er is nauwelijks werk in Maraba. Hoe moe ten al die duizenden aan eten komen?". De tot landarbeider op een rijstveld om geschoolde timmerman werd enkele ja ren geleden gekozen als secretaris-gene raal van de Bond van Landarbeiders en weet precies welke posseiros waar zitten. 'Sommigen worden met rust gelaten en bewerken hun veldjes. Maar van land hervorming is hier nooit sprake ge weest'. Om zijn woorden kracht bij te zetten, haalt hij uit een roestige archiefkast in een verder leeg kantoortje een tekening waarop alle landerijen in kaart zijn ge bracht. In Maraba zou 7000 ha worden onteigend. De vakbond droeg 125 fami lies voor en maakte 27 voorstellen. Dat was in 1985. 'Er is tot nu toe geen enkel perceel toegekend', meldt Joao Evange lista. Grootgrondbezitter Joao Correa An drade (goed voor 2000 ha en 500 koeien) gelooft niet dat er ooit een landhervor ming komt in Maraba. "Je kunt wel hon derd arme families in het bos neerpoten, maar wie bezorgt ze water? Of legt een weg aan? Dat hoort er ook allemaal bij. Hier in Maraba is er nul komma nul aan infrastructuur. De regering heeft daar helemaal geen geld voor en dus gebeurt er ook niets", voorspelt hij. De landlozen zijn teleurgesteld. Ook Andrade kan daarover een boekje open doen. "Ik heb mijn bedrijf in Sao Paulo verkocht. Ik ben hier jaren geleden naar toe gekomen omdat het zogenaamd het gebied van de toekomst was. Er was niks. Regeringshulp heb ik nooit gezien. Het was heet, ik kreeg malaria. Een weg moest ik zelf aanleggen. Om naar Sao Paulo te kunnen bellen, moest ik 500 ki lometer rijden". Arme sloebers 'God zij dank' heeft hij nog nooit een pos seiro op zijn terrein gehad. De klacht over de werkgelegenheid vindt hij onzin. "Je kunt in deze stad tegenwoordig alles krijgen behalve een landarbeider". Hij weet waarom. "Die arme sloebers uit het noordoosten hebben zich laten wijsma ken dat grond van God is en dus van ie dereen". Wel worden zij ingezetbij wat Andrade "de industrie van de invasies" noemt. "Want dat is het. Ze bezetten een stuk grond, verkopen eerst het hout en dan verkopen ze de grond. Ik krijg ook gere geld land aangeboden". Doordat plannen voor onteigening op de lange baan zijn geschoven, nam het aantal moorden op landlozen af, merkt advocaat Julio Cesar Costa van het men- senrechtencentrum in Maraba op. Dat wil overigens nog niet zeggen, dat het nu rustig is. Iedereen schiet: de politie, boze echtgenoten, jaloerse vriendjes en on heus bejegende klanten in de winkel. "Geweld is een geoorloofd middel ge worden om je problemen op te lossen", legt de advocaat uit. "Maraba is een pio- niersstad met zijn eigen omgangsvor men. Velen moeten keihard vechten voor het eigen overleven en dan verva gen de normen". Maraba is nog steeds een van de snelst groeiende steden in Brazilië. De mens rukt dan wel op in het oerwoud, de voor zieningen hebben geen gelijke tred met die opmars gehouden. Een riolering ont breekt in de nieuwe wijken. De stad is een planologische ramp. Er is geen spra ke van één stad, maar er zijn drie Mara- ba's, die kilometers van elkaar liggen, ge scheiden door kale vlakten. De bus is meer dan een uur onderweg om passa giers in een van de drie Maraba's af te le veren. Huisvuil wordt slechts eenmaal in de twee weken opgehaald. De pioniers blijven niettemin komen. Hele volksstammen. Waarom? Joao Evangelista Alves denkt diep na en zegt dan eenvoudig: "Ze denken nog steeds dat er geen beter leven is dan het leven hier". worden betaald voor het verlies van een onderdaan of aan de familie voor het ver lies van een verwant. De hoogte van het 'weregild' werd mede vastgesteld op ba sis van de maatschappelijke positie van de overledene. Maar er is natuurlijk een fundamen teel verschil tussen het berekenen van de waarde van een leven om het verlies daarvan te compenseren en het bepalen of een leven het nog wel waard is om ge red te worden. Juist dat laatste is iets waartoe we tegenwoordig steeds vaker de neiging schijnen te hebben. Het zou me niet verbazen als honder den of duizenden jaar vanaf nu mensen vol afgrijzen op onze samenleving zullen terugkijken, als we er werkelijk toe over zouden gaan bepaalde mensen van be handelingen uit te sluiten omdat hun le ven daarvoor te weinig waarde heeft. Net zo als ze vermoedelijk absoluut niet zul len kunnen begrijpen dat we willens en wetens toestaan of zelf bevorderen dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 33