Regenwoud voor de bijl
$0
-0:ë ij.
oe.
Onze taal
De prijs van ons leven
eu.
ui.
liümr ii
'Houthandel verantwoordelijk voor kaalslag in Brazilië'
1 ZATERDAG 12 MEI 1990
EXTRA
PAGINA 33
Het regenwoud dat zich in de streek van de Amazone uitstrekt, was tot
voor kort een onmetelijk stuk ongerept natuur. Het gebied is intussen
ten prooi gevallen aan de 'menselijke beschaving'. Hele bossen worden
omgekapt. Kaalslag met de botte bijl. Het regenwoud is als de longen
van de aarde, zeggen vertegenwoordigers van Nederlandse
milieugroepen. Een antwoord vanuit Brazilië, het land dat zo groot is als
heel Europa: "Bomen zijn inderdaad mooi, maar wat heb je eraan als er
geen brood op de plank is".
DOOR JOOP VAN DER HORST
Weet ik niet. Zou ik je niet kunnen zeg
gen. En meteen begint hij te lachen. Ik zit
met een oude kennis op het terras van de
Burcht; het is er heel rustig op dit uur. Hij
heeft gevraagd wat ik tegenwoordig zoal
doe en ik vertel dat ik al weer jaren stuk
jes schrijf voor de krant. Altijd over taal?
Aan stof geen gebrek. En ik geef als
voorbeeld het merkwaardige verschijn
sel dat wij zo vaak het eerste woord van
een zin inslikken. Lijkt me een interes
sant onderwerp en ik vraag me af waar
om we dat doen. Hij denkt na en zegt dan
laconiek; Weet ik niet. Zou ik je niet kun
nen zeggen'.
Hij heeft het nog niet gezegd of hij
schiet in de lach. Zonder bedoeling levert
hij ons meteen twee voorbeelden. We
zijn het erover eens dat zulke zinnen pas
compleet zijn met dat eerste woord: 'Dat
weet ik niet. Dat zou ik je niet kunnen
zeggen'. In de spreektaal laten we zo'n
eerste woord vaak weg.
Hoe weet je trouwens dat er iets inge
slikt is? Is dat eigenlijk wel zeker, vraagt
hij. Ik leg uit dat in gewone Nederlandse
zinnen het werkwoord op de tweede
plaats staat. Bijvoorbeeld in 'Kees weet
dat niet', of: 'Dat weet Kees niet'. Het
werkwoord, weet, staat steeds op de
tweede plaats. Ook in 'Morgen weet
Kees het wel'. Alleen in vraagzinnen zet
ten we het werkwoord helemaal vooraan:
'Weet Kees het al?' Maar de zinnen
waarover wij spraken, zijn geen vraag
zinnen maar mededelingen. 'Weet ik
niet; zou ik je niet kunnen zeggen'.
Ik heb nog een tweede argument,
waarom er heus iets weggelaten is. In
'Weet ik niet' en 'Zou ik je niet kunnen
zeggen' verwachten we een lijdend voor
werp bij weten en zeggen. Wat weet ik
niet? Wat kan ik niet zeggen? De luiste
raar moet er naar raden. Ook het onder
werp kan op deze manier achterwege
blijven: 'Lijkt me wel aardig'; 'Kan nog wel
even wachten'.
Mijn oude kennis op het terras begint
de kwestie nu ook interessant te vinden
en hij vraagt: is het enkel het woordje dat
wat ingeslikt wordt? In de situatie is
meestal wel duidelijk wat ermee bedoeld
wordt en dan kan het als overbodig weg
gelaten worden. Maar er zijn meer over
bodige woordjes en die laten we nooit
weg.
Bijvoorbeeld ik als de spreker aan het
woord is. 'Ik heb wat voor je meege
bracht' verkorten we nooit tot: 'Heb wat
voor je meegebracht'. Dat klinkt altijd nog
als Keb wat voor je meegebracht.
We proberen nu, samen op het terras,
nog allerlei andere zinnetjes waaruit een
eerste woord is weggelaten. Zo komen
we ook nog op: 'Zou ik niet mee zitten' en
'Heb ik nooit over nagedacht'. Hier is
blijkbaar daar weggelaten. Of wanneer
iemand over de zomervakantie spreekt:
'Kan ik eindelijk eens die stapel boeken
gaan lezen'. Ook dan is inslikbaar.
In spreektaal gebeurt het ongemerkt.
Zodra zulke zinnen opgeschreven wor
den, vallen ze op. Ook in een roman, als
personen aan het woord zijn. In W.F.
Hermans' Au pair krioelt het van zulke
zinnen. "Moet je doen, riep de vrouw
haar na" (blz. 70); "Dan had u de zolder
trap toch uit de keuken kunnen bereiken?
Had u vier trappen gescheeld "(blz. 63);
"En boeken die niet op het verplichte lijst
je voorkomen, leest ze helemaal nooit.
Vindt ze tijd verknoeien" (blz. 0). "Er
moesten hierover toch wel boeken zijn
geschreven? Zou ze naar informeren.
Kon ze in een bibliotheek naar vragen"
(blz. 31). Ze vallen op doordat het er zo
veel zijn, maar ook doordat het tot nu toe
niet zo de gewoonte was om in romans
zulke spreektaal te gebruiken
In de levens- en carrièreverzekerings-
industrie wordt onze waarde vaak be
paald op basis van wat we al werkend
waarschijnlijk verdiend zouden hebben
als we in leven zouden zijn gebleven. In
sommige landen worden schadevergoe
dingen voor levensverlies, bijvoorbeeld
als gevolg- van een vliegtuigongeluk,
vastgesteld op basis van wat we aan ons
gezin zouden hebben bijgedragen als we
het overleefd hadden. Èen ongehuwde is
op die manier veel minder waard dan
een gehuwde met kinderen.
De industrie kent ook een andere ma
nier van rekenen, namelijk het bepalen
van de hoeveelheid geld die een werkne
mer betaald moet krijgen wil hij of zij be
paalde risico's in het werk accepteren.
Als bijvoorbeeld een bepaalde baan eey.
overlijdensrisico van 1 op 10.000 per jaar
heeft en werknemers zijn bereid dat risi
co aan te gaan voor een extra-salaris toe
slag van 600 gulden, dan zou je kunnen
stellen dat die groep van werknemers de
prijs van het leven van een van hen stelt
op 600 maal 10.000 ofwel 6 miljoen gul
den. Hoe koel of ongevoelig dit soort reke
nen ook lijktxfeit is dat we allemaal ons
daar dagelijks, zij het meestal onbewust,
schuldig aan maken.
Bijvoorbeeld als we besluiten een klei
ne, kwetsbaardere maar goedkopere au
to te nemen in plaats van een dikke stevi
ge, of een motorfiets in plaats van een au
to, omdat dat scheelt in belasting en ver
bruik. Of als we besluiten dat het wel zo
goedkoop is om de tienduizend kilometer
beurt maar weer eens over te slaan. Of als
we besluiten de goedbetaalde baan op het
booreiland te nemen in plaats van bij de
PTT achter het postzegelloket te gaan zit
ten. En natuurlijk ook als we besluiten
dat alleenwonen met wisselende partners
voordeliger is dan samenwonen met een
partner die kinderen wil. In ons onbe
wuste hebben we allemaal een rekenma
chine die uitkomsten produceert, die nie
mand controleert, zodat we voortdurend
het risico lopen onze waarde verkeerd te
taxeren.
VENEZUELA
COLOMBIA
MARABA
Belem'
CARAJAS
Imperatriz
Amazot
BRAZILIË
Sao Jose*
do Xingu
PERU
Brasilia
BOLIVIA
Goiahia
Rio de Janeiro
Sao Paulo*-"^
BRAZILIË
Zuid- i
Amerika
50Qkm
door Ineke Holtwijk
Het regenwoud is als de longen van de
aarde, zeggen de milieugroepen in Ne
derland. Bomen zijn mooi, maar wat heb
ie daaraan als er geen brood op de plank
is, zegt Franceiude Maria de Conceicao,
moeder van zeven kinderen uit het Brazi
liaanse Maraba in Brazilië. Zij en andere
migranten hoorden via de televisie van
de bezorgdheid in Europa en in de VS
Dver hun Amazone. "Niet het volk, maar
de grote bedrijven vernielen het bos. En
dan met name de houthandelaren", zegt
José Acacio Pereira, van beroep bouw
vakker. Octavio de Cabral, bedrijfsleider
van een grote houthandel is het daarmee
niet eens. 'Wij hakken een gang en halen
alleen bomen om die we kunnen verko
pen', stelt hij. 'Nee, kijk dan naar de boe
ren. Die steken het hele bos in brand'.
En wat zeggen de boeren? "Eerst wor
den we hiernaartoe gehaald en werken
we ons in het zweet en nu zijn we de grote
vernietigers". Fazendeiro Joao Correa
Andrade vindt dat hem geen blaam treft.
Hij heeft weidegrond voor zijn 500 koei
en aangelegd en verhandelt hout, maar
daarvoor betaalt hij dan ook iedere
maand geld aan Ibama, de staatsmilieu-
organisatie, voor herbebossing.
Vriendelijk
Maraba, het stadje waar Joao Evangelis-
ta Alves dertig jaar geleden voet aan wal
zette, had ooit een vriendelijk uiterlijk.
De vissers sleepten plastic bakken naar
de afslag; een van de lage witte huisjes
op de kade. Bij het handelshuis, het eni
ge pand met twee verdiepingen, werden
zakken noten afgeladen. Verder was het
rustig. De rivier was breed en bruin en op
de begroeide oevers kon hij geen leven
ontdekken.
Dat was Maraba. Toen Joao Evangelis-
ta arriveerde, woonden er nog geen tien
duizend mensen. Nu, voorzichtig ge
raamd, meer dan vijfhonderdduizend.
De timmerman reisde per boot, in die da
gen het belangrijkste transportmiddel.
Inmiddels zijn er wegen en een spoorlijn.
Er landt dagelijks een Boeing 737 en er
zijn vluchten op meer dan twintig steden
in Brazilië.
Brazilië is het land van de toekomst en
zal dat altijd blijven, zeggen de Brazilia
nen. Als de potentie en dynamiek van
Brazilië ergens voelbaar zijn, dan is het
i'n de Amazone. Dat onmetelijke donker
groene tapijt, dat voor het grootste deel
nog onbetreden is. Er komen duizenden
planten, insecten en micro-organismen
voor, die in geen flora- of faunaboek
staan vermeld. Eens in de zoveel jaar
worden nieuwe riviertjes ontdekt. Of
nieuwe ertsvoorraden. Aan de rand van
het groene tapijt rukt de 'beschaving' on
weerstaanbaar op.
Ook Maraba, in het noordoosten van
het Amazonewoud, is ten prooi gevallen
aan de beschaving. Met zoveel hout zit
een timmerman nooit zonder werk,
dacht Joao Evangelista destijds. Als het
tegenzat met de opdrachten, kon hij al
tijd nog het bos in om paranoten te ra
pen.
Kerkhof
De bossen die de timmerman aan werk
moesten helpen, veranderden in een
kerkhof van witte, afgebladerde stomp
jes. Er kwamen grasvlaktes voor in de
plaats of jonge aanplant. Zaagploegen
van houthandels in Maraba rijden tegen
woordig 300 kilometer voor mahonie of
ceder. De castanha de para, in Neder
land de brazielnoot genoemd, is anno
1990 een beschermde boomsoort.
Maraba groeide met stoten, op het rit
me van de ontdekkingen in het regen
woud. Aanvankelijk waren het slechts
missionarissen en bandeirantes, de Por
tugese pioniers, die de rivier afzakten.
De hausse op de rubberplantages aan het
einde van vorige eeuw bezorgde ook de
nederzetting aan de rivier enkele goede
jaren. Grotere opwinding ontstond toen
Australiërs decennia later diamanten in
de rivier ontdekten. Even plotseling als
de platbodems met hun stofzuigerslan
gen waren verschenen, verdwenen ze
Daarna volgden de veranderingen el
kaar snelop. De militairen, die in 1964 in
Brazilië aan de macht kwamen, hadden
grote plannen met de Amazone. Wilde
Brazilië zijn zeggenschap over dit uitge
strekte gebied bewaren, was de opvat
ting van deze heren, dan moest het wor
den gekoloniseerd.
In 1972 bereikte de Transamazonica
een weg dwars door het oerwoud
Maraba. De weg zou doorlopen tot de
grens met Peru, maar op 500 kilometer
van het einddoel bleven de tractoren ste
ken. De weg, in de regentijd een onbe
gaanbare modderpoel, veranderde veel
in Maraba. "Tot dat moment was nie
mand geïnteresseerd in grond", herin
nert Joao Evangelista zich. "Daarna arri
veerden hier iedere dag honderden nieu
we kolonisten. Er werd gespeculeerd bij
het leven".
Grondbezit
De regering wilde een kwart miljoen ar
me families uit het droge noordoosten
naar het gebied overbrengen. Die zou
den langs de Transamazonica een ak
kertje krijgen. Om investeerders naar het
oerwoud te lokken, bood de regering
subsidies, goedkope leningen en belas
tingaftrek.
Veehouders uit het zuiden, houthan
delaren, artsen en advocaten uit Sao
Paulo, ja zelfs multinationals hapten toe.
Tijdens een van de stormen uit de voor
bije wintermaanden viel er in het Engel
se Liverpool een constructiekraan om.
Precies op het moment dat er een jonge
vrouw voorbijkwam. Ze raakte onder de
kraan bekneld en het duurde meer dan
zes uur voordat men in staat was om
haar daaronder uit te halen.
Tijdens de reddingsoperatie leidden
tientallen agenten het verkeer om en wer
den er twee kranen uit andere delen van
de stad aangesleept om de gevallen
kraan op te takelen. Dokters en verpleeg
sters uit een nabijgelegen ziekenhuis zet
ten een mobiel hospitaal op in de buurt
van de bouwput waar het ongeval ge
beurd was. Een dozijn brandweerlieden
moest halsbrekende toeren uithalen om
het leven van de jonge vrouw te redden.
Toen ze eenmaal bevrijd was, zette de po
litie het verkeer op de route naar het zie
kenhuis volledig stil om ervoor te zorgen
dat ze nog op tijd op de operatietafel zou
belanden.
Een voorbeeld uit velen, waarbij tal
van mensen een indrukwekkende solida
riteit, aan de dag leggen bij het redden
van een enkele medemens en niemand on
derweg de vraag stelt hoeveel de red
dingsoperatie eigenlijk wel kost. Nie
mand ook, die de vraag stelt of het redden
van dat ene leven die prijs eigenlijk wel
waard is. Tijdens zo'n gebeurtenis is er
geen moment waarop we zeggen: -'dit
wordt te gortig, dit wordt te duur'.
Toch lijkt het erop, dat het hangen van
een prijskaartje aan menselijk leven een
steeds gewonere zaak wordt. Levensver-
zekerings- en luchtvaartmaatschappij
en, gerechtshoven, de industrie en over
heidsinstanties drukken steeds vaker de
waarde van ons leiden in klinkende munt
uit. In de Verenigde Staten is de regering
zelfs verplicht, sinds 'Executive Order
12291' die Reagan in 1981 uitvaardigde,
om standaard de waarde van een mense
lijk leven te berekenen.
Ook in de gezondheidszorg lijkt een
tendens bespeurbaar om bepaalde ingre
pen al dan niet toe te passen, afhankelijk
van de waarde die het leven van de be
trokken patient (nog) heeft of kan heb
ben. Een kosten-baten afweging waar
bij de hoogte van het batig saldo bepaalt
of iemand wel of niet in aanmerking
komt voor een behandeling.
Het feit, dat we prijskaartjes aan men
selijk leven hangen roept een aantal vra
gen op. Een daarvan is hoe we precies de
waarde van ons leven bepalen en hoe we
die waarde, als die eenmaal is bepaald,
gebruiken? Maar nog belangrijker is de
vraag: moeten we dat eigenlijk wel doen?
Wat zijn de morele overwegingen om dat
te doen? Lopen we niet het gevaar dat als
we menselijk leven in geld gaan uitdruk
ken, het gewoon ergens tussen de andere
geprijsde goederen in onze samenleving
beland?
Bij het beantwoorden van deze vragen
is het nuttig te bedenken, dat mensen al
tientallen eeuwen de waarde van hun en
andermans leven in geld of goederen be
rekenen. De Azteken hadden bijvoor
beeld een heel uitgewerkt systeem voor
compensatie van toegebrachte verwon
dingen en voor levensverlies. Hetzelfde
treffen we aan in de code van Ham-
moerabi uit het oude Babylon. In de mid
deleeuwen werd in ojis werelddeel door
de schuldige partij een hoeveelheid goe
deren of een som gelds betaald aan de fa
milie van de persoon die gewond of ge
dood was. Er is een oud Germaans woord
'wergild' of 'weregild' dat staat voor de
compensatie, die aan de koning moest
Atlantische oceaan
Sommigen om daadwerkelijk te boeren.
Maar de meesten bezorgden zich in de
Amazone een privé-belastingparadijsje:
alles was aftrekbaar mits het*bos werd
gerooid.
In het uitgestrekte Brazilië, waar mil
joenen hectaren land braak liggen, kent
men het begrip posseiro. Volgens de Bra
ziliaanse wet heeft de posseiro, en dat is
iedereen die een stuk grond een jaar en
een dag bewerkt, recht van vestiging. Na
vijfjaar verwerft hij zelfs het eigendoms
recht, mits hij zijn aanspraken laat regi
streren bij afdeling grondzaken van de
gemeente.
Landverdeling
Van de landverdeling langs de
Transamazonica kwam weinig terecht.
Landlozen werden posseiros. En op hun
beurt verjoegen grootgrondbezitters, die
hun terrein vaak via vervalsing van ei
gendomsbewijzen hadden verworven,
hen weer. Soms na jaren zonder de door
de wet verplichte schadevergoeding te
betalen. Maandelijks vielen er in Maraba
doden in de oorlog om grond, want de
grootgrondbezitters aarzelden niet om
huurmoordenaars op de bezetters af te
sturen.
Ook de landhervorming, die vijf jaar
geleden van regeringswege werd afge
kondigd, is vastgelopen. In april maakte
de Brazibaanse regering bekend dat de
kas leeg is van het orgaan dat de grond
moest onteigenen en verdelen. En dat
terwijl de afgelopen vijfjaar minder dan
tien procent van de beloofde herverde
ling is uitgevoerd. Ex-president José
Sarney had 1,4 miljoen families een ei
gen lap grond willen bezorgen. Zijn op
volger -Fernando Collor streeft naar
500.000 gezinnen.
Het tropische regenwoud na behandeling van de mensenhand. De bijl is gevallen, bossen omgekapt. "Bossen zijn in
derdaad mooi, maar wat heb je eraan als er geen brood op de plank is". m gpdi
mensen sterven of invalide raken door
bepaalde milieurisico's, die we uit econo
mische motieven verantwoord achten. Fi
losofen, theologen, veel gelovige en veel
andere weldenkende mensen, huldigen
de opvatting dat de waarde van het men
selijk leven öf oneindig groot is, öf in elk
geval niet berekend kan worden, omdat
ieder menselijk wezen op zich te enen ma
le onvervangbaar is. Ieder van ons komt
maar een keer voor.
Maar verzekeringsagenten, economen,
juristen, wetenschappers en overheden
hebben daar vaak een wat andere opvat
ting over en kennen aan het individuele
leven een waarde toe die kan variëren
van een paar gulden tot vele miljoenen,
afhankelijk van hun rekenwijze.
Een cynische manier om de menselijke
waarde te bepalen is de prijs van schei
kundige elementen waaruit ons lichaam
is opgebouwd als uitgangspunt te nemen
- 5 pond calcium, 11/2 pond fosfor, 8 ons
potassium, 5 ons zwavel, 1 ons magnesi
um en wat minder dan een ons ijzer, ko
per en jodium. Alles bij elkaar vertegen
woordigt dit spul een waarde, afhanke
lijk van de marktprijzen, van zo'n 18 tot
20 gulden.
Een andere, ook tamelijk merkwaardi
ge, manier is naar de bedragen te kijken
die voor moord op bestelling worden
neergeteld. Volgens een Amerikaans poli
tierapport is dat gemiddeld een bedrag
variërend van 10.000 tot 18.000 gulden.
"Er is veel beloofd, maar niets gebeurd',
zegt Joao Evangelista Alves somber. "De
situatie verslechtert met de dag, want er
is nauwelijks werk in Maraba. Hoe moe
ten al die duizenden aan eten komen?".
De tot landarbeider op een rijstveld om
geschoolde timmerman werd enkele ja
ren geleden gekozen als secretaris-gene
raal van de Bond van Landarbeiders en
weet precies welke posseiros waar zitten.
'Sommigen worden met rust gelaten en
bewerken hun veldjes. Maar van land
hervorming is hier nooit sprake ge
weest'.
Om zijn woorden kracht bij te zetten,
haalt hij uit een roestige archiefkast in
een verder leeg kantoortje een tekening
waarop alle landerijen in kaart zijn ge
bracht. In Maraba zou 7000 ha worden
onteigend. De vakbond droeg 125 fami
lies voor en maakte 27 voorstellen. Dat
was in 1985. 'Er is tot nu toe geen enkel
perceel toegekend', meldt Joao Evange
lista.
Grootgrondbezitter Joao Correa An
drade (goed voor 2000 ha en 500 koeien)
gelooft niet dat er ooit een landhervor
ming komt in Maraba. "Je kunt wel hon
derd arme families in het bos neerpoten,
maar wie bezorgt ze water? Of legt een
weg aan? Dat hoort er ook allemaal bij.
Hier in Maraba is er nul komma nul aan
infrastructuur. De regering heeft daar
helemaal geen geld voor en dus gebeurt
er ook niets", voorspelt hij.
De landlozen zijn teleurgesteld. Ook
Andrade kan daarover een boekje open
doen. "Ik heb mijn bedrijf in Sao Paulo
verkocht. Ik ben hier jaren geleden naar
toe gekomen omdat het zogenaamd het
gebied van de toekomst was. Er was
niks. Regeringshulp heb ik nooit gezien.
Het was heet, ik kreeg malaria. Een weg
moest ik zelf aanleggen. Om naar Sao
Paulo te kunnen bellen, moest ik 500 ki
lometer rijden".
Arme sloebers
'God zij dank' heeft hij nog nooit een pos
seiro op zijn terrein gehad. De klacht
over de werkgelegenheid vindt hij onzin.
"Je kunt in deze stad tegenwoordig alles
krijgen behalve een landarbeider". Hij
weet waarom. "Die arme sloebers uit het
noordoosten hebben zich laten wijsma
ken dat grond van God is en dus van ie
dereen".
Wel worden zij ingezetbij wat Andrade
"de industrie van de invasies" noemt.
"Want dat is het. Ze bezetten een stuk
grond, verkopen eerst het hout en dan
verkopen ze de grond. Ik krijg ook gere
geld land aangeboden".
Doordat plannen voor onteigening op
de lange baan zijn geschoven, nam het
aantal moorden op landlozen af, merkt
advocaat Julio Cesar Costa van het men-
senrechtencentrum in Maraba op. Dat
wil overigens nog niet zeggen, dat het nu
rustig is. Iedereen schiet: de politie, boze
echtgenoten, jaloerse vriendjes en on
heus bejegende klanten in de winkel.
"Geweld is een geoorloofd middel ge
worden om je problemen op te lossen",
legt de advocaat uit. "Maraba is een pio-
niersstad met zijn eigen omgangsvor
men. Velen moeten keihard vechten
voor het eigen overleven en dan verva
gen de normen".
Maraba is nog steeds een van de snelst
groeiende steden in Brazilië. De mens
rukt dan wel op in het oerwoud, de voor
zieningen hebben geen gelijke tred met
die opmars gehouden. Een riolering ont
breekt in de nieuwe wijken. De stad is
een planologische ramp. Er is geen spra
ke van één stad, maar er zijn drie Mara-
ba's, die kilometers van elkaar liggen, ge
scheiden door kale vlakten. De bus is
meer dan een uur onderweg om passa
giers in een van de drie Maraba's af te le
veren. Huisvuil wordt slechts eenmaal in
de twee weken opgehaald.
De pioniers blijven niettemin komen.
Hele volksstammen. Waarom? Joao
Evangelista Alves denkt diep na en zegt
dan eenvoudig: "Ze denken nog steeds
dat er geen beter leven is dan het leven
hier".
worden betaald voor het verlies van een
onderdaan of aan de familie voor het ver
lies van een verwant. De hoogte van het
'weregild' werd mede vastgesteld op ba
sis van de maatschappelijke positie van
de overledene.
Maar er is natuurlijk een fundamen
teel verschil tussen het berekenen van de
waarde van een leven om het verlies
daarvan te compenseren en het bepalen
of een leven het nog wel waard is om ge
red te worden. Juist dat laatste is iets
waartoe we tegenwoordig steeds vaker
de neiging schijnen te hebben.
Het zou me niet verbazen als honder
den of duizenden jaar vanaf nu mensen
vol afgrijzen op onze samenleving zullen
terugkijken, als we er werkelijk toe over
zouden gaan bepaalde mensen van be
handelingen uit te sluiten omdat hun le
ven daarvoor te weinig waarde heeft. Net
zo als ze vermoedelijk absoluut niet zul
len kunnen begrijpen dat we willens en
wetens toestaan of zelf bevorderen dat