Trojaanse truc van Duitsers in Valkenburg 'Het was geen toeval dat ze zo snel in het dorp waren' SÉHiUZATERDAG 5 MEI 1990 Een van de eerste doelen van de Duitsers was op 10 mei 1940 het marine-vliegveld Valkenburg. In het na bijgelegen dorp woedden dan ook felle gevechten tij dens de aanval die bijzonder goed bleek voorbereid. Tot drie maanden voor het uitbreken van de oorlog had de Duitser Von Hunsdorf bij het plaatselijke brand weerkorps gediend en dat bleek later een broer van de luitenant die na de inval de leiding kreeg in Valkenburg. In de kalkzandsteenfabriek in Katwijk aan den Rijn werkten bovendien ook nog enige (spionerende) Duit sers en vlak voordat de oorlog uitbrak zouden Duitse militairen zich al hebben verstopt in een rijnaak. "Geen wonder dus, dat ze zo snel in het dorp waren", aldus Henk van Iterson, de voormalige brandweercomman dant. Samen met twee andere ooggetuigen draait hij de oorlogsfilm nog eens af. "Achter iedere boom lag een Duitser". door Kees van Kuilenburg Op sommige momenten tijdens het ge sprek beleeft Geertje van Duyn-Imthorn de meidagen van 1940 in Valkenburg in gedachten opnieuw en is ze er even niet meer bij. De Valkenburgse, pas 22 jaar oud toen, werd van de ene op de andere dag betrokken bij weerzinwekkende oorlogshandelingen. "Daar stond ik met een kort tevoren behaald EHBO-diploma op zak, maar dat papiertje houdt niets in als er links en rechts van je mensen liggen dood te bloeden", zegt de tegenwoordig in Kat wijk wonende mevrouw Van Duyn. Als EHBO'ster verzorgde zij de vele ernstig gewonden die vielen nadat de Duitsers ons land waren binnengevallen. Een van de eerste aanvalsdoelen in de nacht van 9 op 10 mei was het kort voor dien aangelegde marinevliegveld Val kenburg. Om de Nederlanders snel tot overgave te dwingen, was de aanval vooral gericht op de vliegvelden Ocken- burg en Ypenburg (beide bij Den Haag) en Valkenburg. Door deze vliegvelden bij verrassing in te nemen, verwachtten de Duitsers snel Den Haag te kunnen be reiken. In de residentie bevonden zich tenslotte de koningin, de regering en het hoofdkwartier van de strijdkrachten. Het plan slaagde echter niet zo snel als de Duitsers hadden gedacht; de Nederland se militairen boden in de eerste uren nogal taai tegenstand. Het vliegveld Valkenburg was in 1940 nog niet in gebruik omdat het nog niet gereed was. Zo ontbrak bijvoorbeeld nog een landingsbaan, wat een extra wapen bleek in de strijd. Immers, de Junckers en andere vliegtuigen die op de boter zachte grasmat wilden landen gingen prompt over de kop en werden vervol gens door Nederlandse militairen vanuit het omliggende duingebied in brand ge schoten. Daarbij vielen onder de Duit sers nogal wat slachtoffers. Omstreeks half vier in de nacht van vrijdag tien mei verschenen de eerste Duitse vliegtuigen boven het toen 1100 inwoners tellende dorp. Een aantal van de vliegtuigen landde op Valkenburg en uit de andere toestellen sprongen para chutisten, die vervolgens in snel tempo 3 oprukten naar het dorp. Verschrikkelijk Volgens mevrouw Van Duyn in die tijd nog wonend in Valkenburg waren het verschrikkelijke uren en dagen. "Je liep heen en weer om mensen te verzor gen, terwijl er vanaf het vliegveld door de Duitsers werd geschoten op alles wat be woog in de buurt. Dat besefte je eigenlijk niet, omdat je zo ontdaan was over alles wat om je heen gebeurde. Maar dat was snel voorbij. Het deed me ontzettend veel verdriet toen ik de eerste jonge sol daat uit Haarlem en zijn leeftijdgenoot - uit het Duitse Bielefeld huilend om hun moeder naast elkaar zag sterven, maar daarna raakte je er als het ware aan ge wend. Dat er mensen voor je ogen dood gingen, deed je eigenlijk niets meer om dat je volkomen versuft was en tegelijk ook enorm verhardde. Hoe keihard dat nu misschien ook klinkt", aldus de Kat- wijkse. "Maar de zorg voor de gewonden was er beslist niet minder om. Je deed al les om iemands leven te redden". De EHBO'ster had samen met de toe vallig in Valkenburg aanwezige dokter H. Hueting uit Katwijk de zorg voor de vele gewonden in het dorp. "De dokter kreeg toen hij door de Hoofdstraat op weg was naar een patiënt in het dorp alle maal steentjes op de motorkap van zijn auto. Althans dat dacht hij, maar het ble ken Duitse kogels te zijn. Hij vroeg zich verbaasd af wat er in Valkenburg alle- •maal aan de hand was. Daar kwam hij snel achter, want ook hij is het dorp niet meer uitgeweest. Althans niet eerder dan na de capitulatie vijf dagen later". Volgens de Katwijkse was het vooral de eerste dag uitermate moeilijk om de gewonden te verzorgen. Niet het minst door het ontbreken van de noodzakelijke medische apparatuur. Provisorisch wer den de gewonden in een schoolgebouw achter het voormalige gemeentehuis in de Hoofdstraat door arts Hueting, me vrouw Van Duyn en andere helpers ver zorgd en behandeld. Later in de ochtend kregen ze daarbij steun van Duitse art sen -en Rode Kruis-soldaten. "Dat mag Geertje van Duijn en Jan Chaudron bij het monument in Valkenburg. "Die meidagen zullen we nooit vergeten". uoto wim uukm.n» De Hervormde Kerk in Valkenburg, die tij dens de eerste oorlogsdagen in brand werd geschoten. Er bleef zo weinig van over dat het oude gebouw gesloopt moest worden. Op de zelfde plek verrees een nieuwe kerk. (foto uit privé-collectie) dorp in handen hadden, is het zeker niet uit te sluiten. Maar nogmaals dat weet ik niet zeker, maar je hoorde het van alle kanten in die tijd", aldus Van Iterson. "Duidelijk is dat in zeer korte tijd achter iedere boom in het dorp een mof lag. Daarnaast werden om acht uur 's mor gens al de eerste Nederlandse soldaten krijgsgevangen gemaakt in de omgeving van die kalkzandsteenfabriek". Lek Het eigenlijke werk van Van Iterson en zijn spuitgasten werd do.or de oorlogs handelingen aanzienlijk bemoeilijkt. Vooral omdat ook het materieel van het bescheiden korps ernstig was bescha digd. "We hadden geen meter goede slang meer over. Met behulp van lakens uit een textielwinkeltje op de Broekweg hebben we de slangen provisorisch ge dicht om toch maar te kunnen blussen. Maar op een gegeven moment was ook dat niet meer mogelijk, omdat er geen water meer beschikbaar was nadat de waterleiding was lekgeschoten. Toen de kerk in brand was geschoten, werd het water in emmers door krijgsgevangenen aangevoerd, maar dat mocht niet baten". Veel lof heeft Van Iterson voor de toen malige burgemeester De Wilde. "Die heeft er alles aan gedaan om het lot van de burgers te verzachten, hoe onbeschoft hij ook door de Duitsers werd behandeld Soms stonden ze met de revolver op zijn hoofd om iets af te dwingen. Dat gebeur de onder meer toen De Wilde protesteer de tegen het feit dat de Duitsers burgers als 'schild' gebruikten om zo de Holland se militairen het schieten te beletten. De woorden van de burgemeester hadden geen enkele invloed". Opmerkelijk was het volgens Van Iter son dat de meeste Duitse militairen to taal geen idee hadden waar zij zich op dat moment bevonden. "Groot was dan ook de verbazing bij sommigen toen ze in de gaten kregen dat ze in Nederland waren. Aanvankelijk hadden zij gedacht dat de vliegtuigen op weg waren naar Enge land, vooral ook omdat de toestellen een stukje over zee waren gevlogen en ver volgens weer terug naar de kust. Van daar die verwarring, zoals ze later zelf vertelden. Want het was opmerkelijk hoe snel er contacten waren, al vertrouwden ze je niet. Zo weigerden ze aanvankelijk koffie, omdat ze bang waren dat het ver giftigd was. Dat hadden ze ook in Polen meegemaakt vertelden ze". Vrachtauto's Van Iterson schat dat er gedurende die meidagen in totaal ruim 1100 slachtof fers zijn gevallen in en rond het dorp, on der wie een groot aantal militairen van beide zijden. "Het dorp lag vol lijken, die op een gegeven moment met vrachtau to's van de Rijnsburgse veiling zijn weg gehaald", vertelt de Valkenburger. "Maar het preciese aantal weet ik niet. Ik heb ze niet geteld". Ondanks alle ellende weet Van Iterson zich uit die tijd toch ook nog wel wat grappige voorvallen te herinneren. Zoals bijvoorbeeld die vraag van een boer aan de burgemeester 'wanneer dat gezanik nou eens afgelopen zou zijn'. "Maar het meest heb ik mij verbaasd over die 17-ja- rige volontair uit Leiden die op het ge meentehuis in Valkenburg werkte. Plot seling stond hij huilend voor burgemees ter De Wilde. Hü was door alle gevechten heen rustig op de fiets vanuit Leiden naar Valkenburg gekomen. Onbegrijpe lijk maar waar. Anderhalve dag later mocht hij weer naar huis". Opmerkelijk vond Van Iterson ook de massale belangstelling uit de omgeving op de eerste 'vrije zondag'. De oud- brandweercommandant schat dat er zo'n 70.000 mensen kwamen kijken in het to taal verwoeste Valkenburg. "Toen ook hoorde je dat ze bijvoorbeeld in Leiden geen idee hebben gehad wat voor ver schrikkingen wij hadden meegemaakt". Krijgsraad Voor soldaat Jan Chaudron uit Leiden betekende het uitbreken van de oorlog dat hij niet voor de krijgsraad hoefde te verschijnen. De Leidse soldaat-mitrail leurhersteller moest in de nacht dat de oorlog uitbrak wachtlopen op de boule vard in Noordwijk. Samen met zijn colle ga's was Chaudron echter gaan pitten en daarbij waren ze betrapt door een contro lerende officier van dienst. "Een uur later brak de oorlog uit en gingen wij met vrachtauto's op weg naar Katwijk aan den Rijn", vertelt de nu 72- jarige Leidenaar die deel uitmaakte van het toenmalige Vierde Regiment Infan terie uit de Sleutelstad. Troepen van 4 RI zoals de naam officieel luidde w^ren rond het vliegveld Valkenburg gelegerd om het Vliegkamp bij een Duitse aanval te verdedigen. Andere onderdelen van het 'Leidse regiment' waren in de directe omgeving van Valkenburg gelegerd. Bij de strijd verloren veel soldaten van 4 RI het leven. Jaarlijks herdenken de oud- Rl'ers dan ook nog de gevallenen tijdens een dodenherdenking op Hemelvaarts dag in Valkenburg. De bedoeling was dat het onderdeel van Chaudron zou oprukken naar het centrum van Valkenburg om de daar aanwezige troepen de helpende hand te bieden. De Duitsers waren inmiddels al zo ver opgerukt dat van dat voorne men niets terecht kwam. "Vooral ook omdat we in het vuur lagen van de Hol landse artillerie vanuit Katwijk en te vens beschoten werden door Duitse vliegtuigen. Gelukkig bleef ons onder deel ernstig letsel bespaard. Een van mijn 'maten' kreeg een kogel door zijn oorlel", aldus Chaudron, wiens onder deel een aantal huizen langs de Katwij- kerweg doorzocht op de aanwezigheid van Duitse militairen. "Maar we hebben niemand aangetroffen tijdens die zuive ring". Terugkijkend is Chaudron nog onder de indruk van alles wat zich daar heeft afge speeld. Pratend over de vernielingen, spaart hij ook het gedrag van de Holland se soldaten niet. "Wij waren ingekwar tierd in een villa bij het Willibrorduscol- lege, de huidige De Wilbert in Katwijk aan den Rijn. Na hun terugkeer uit Val kenburg hebben de militairen daar vre selijk huisgehouden. Zelfs de gordijnen werden losgetrokken. Daar schaam ik me nu nog voor, hoewel ik wel besef hoe wij tot die vernielingen zijn gekomen. Emoties heb je nu eenmaal niet altijd in de hand zeker worden gezegd. Ook die mensen deden er alles aan om de gewonden te redden. Niet alleen de Duitse militairen, maar ook de Nederlandse soldaten en de burgers", aldus Geertje van Duyn. Beschoten Naar het oordeel van de oud-EHBO'ster zijn de meeste burgerslachtoffers geval len omdat zij probeerden het strijdge woel te ontvluchtten. "Zij poogden weg te komen naar het Haagsche Schouw en werden onderweg in het toen nog open veld beschoten. Op een gegeven moment lag er een waar gordijn van machinege weervuur over het dorp, vanaf het punt waar nu het meer is aangelegd tot aan de Katwijkse kant. Het was levensgevaar lijk om buiten te komen. Vanaf de twee de dag zijn we dan ook vrijwel de schuil kelder niet meer uit geweest". Voor Geertje van Duyn en haar lotge noten kwam het einde op dinsdag toen de gevechten bijna waren beslecht. In sa menspraak met de aanvallers, tijdens een wapenstilstand van een uur, werd besloten dat ouden van dagen, vrouwen en kinderen naar Katwijk konden wor den overgebracht. Alleen de mannen tussen 16 en 70 jaar moesten in het dorp blijven; ze werden in schuilplaatsen, waaronder de toen nog niet verwoeste Hervormde kerk. ondergebracht. De tocht naar Katwijk werd gemaakt met door de Duitsers gevorderde vracht wagens. Onderweg moest iedereen weer uit de auto's, omdat Duitse vliegtuigen de stoet met vluchtelingen beschoten. "Maar verder leed bleef ons gelukkig tij dens die tocht bespaard", zegt mevrouw Van Duyn. "Ik herinner me wel dat ik grote Katwijkers heb zien huilen toen zij die Valkenburgers zagen komen. Op dat moment merkten ze pas wat er in die da gen een paar kilometer verderop was ge beurd. Uiteraard hadden zij wel wat ver moedens, maar daar was het bij geble- Behalve haar gedachten heeft Geertje van Duyn ook nog een tastbare herinne ring aan die dagen overgehouden. Een van de Nederlandse militairen had uit de in brand geschoten Hervormde kerk het kleine bijbeltje van haar vader weten te redden. "Geruime tijd na de capitulatie kregen we het teruggestuurd van een Groningse soldaat. Hij schreef dat hij er in die moeilijke dagen in Valkenburg veel troost in had gevonden. Dat bijbeltje heb ik nu in mijn bezit", aldus de 72-jari- ge Katwijkse, die na de oorlog voor haar werk een Rode Kruis-medaille kreeg uit gereikt. Oefenen Ook de 79-jarige Henk van Iterson uit het Rijndorp staan de meidagen nog in het geheugen gegrift. De herinnering komen vooral scherp terug bij het bezoek aan het oude raadhuis, de school, het huidige gemeentehuis, het ve^rpontje en de om geving van het vliegveld, waar zich het een en ander heeft afgespeeld. Van Iter son, in die dagen brandweercomman dant in Valkenburg, hield zijn vrouw, die 's nachts wakker werd van het lawaai van de vele Duitse vliegtuigen, aanvankelijk voor dat er op zee werd geoefend toen zij hem wakker maakte. Eenmaal echt bij zijn positieven kwam de Valkenburger daar snel op terug. Daarna vertrok Van Iterson razend snel naar het gemeentehuis om te over leggen met burgemeester A. de Wilde, de politie en enkele raadsleden. "Kort daar na hoorden we de Duitsers al over de Hoofdstraat lopen, zo snel waren ze van het vliegveld naar het dorp gekomen", vertelt de oud-brandweercommandant. "Pal daarop stonden ze ook in het ge meentehuis". Volgens van Iterson was het overigens geen wonder dat de Duitsers zo goed op de hoogte waren van de situatie in het dorp. "Ze hadden alles op kaart en wis ten werkelijk alles. Zelfs de woningen waren beschreven. Dat was begrijpelijk achteraf gezien. Tot drie maanden vóór het uitbreken van de oorlog had er een Duitse jongen bij mijn brandweerkorps gediend als ordonnans. Op een gegeven moment vertrok hij weer naar Duitsland omdat hij daar een baan had gekregen. Later bleek hij een broer te zijn van de Duitse luitenant Von Hunsdorf die na de inval de leiding had in Valkenburg. Dat kon geen toeval zijn. Bovendien werkten er ook bij de kalkzandsteenfabriek in Katwijk aan den Rijn nog enkele moffen, onder wie de bedrijfsleider. Een van hen heb ik in de mobilisatietijd in de buurt van het vliegveld zien fotograferen. Daar stond je toen echter niet bij stil". Daarnaast beweert de Valkenburger dat kort voordat de oorlog uitbrak Duitse militairen verstopt zaten in een rijnaak bij de toenmalige kalkzandsteenfabriek in Katwijk-Binnen. "Een soort turfschip van Breda of het paard van Troje. Maar dat heb ik alleen maar van horen zeggen. Als je echter zag hoe snel de Duitsers het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 38