VOC-schepen weer in de vaart De Batavia: 'Pronkstuk van traditionele scheepsbouw' Replica's van Oostindïevaarders in aanbouw in Amsterdam en Lelystad PAGINA 22 jXTRA M MAANDAG 23 APRIL 1990 In Nederland zijn twee replica's in aanbouw van VOC- schepen. Aan de zuidkant van het het IJ, achter het Centraal Station in Amsterdam, ligt de achttiende-eeuwse 'Amsterdam' al te water. Aan de Oostvaardersdijk in Lelystad heeft de romp van de zeventiende-eeuwse replica van de 'Batavia' zijn definitieve vorm gekregen. De Amsterdam komt, als de vrijwilligers zich weer willen inzetten, in augustus in de vaart, de Batavia veel later. Waar bouwde de VOC haar schepen en welke betekenis hadden de werven voor de werkgelegenheid? Bekende Friese zeelieden uit de Zuid westhoek als Gale Hamkes en Jacob Binckes keken als jongens in de zeven tiende eeuw hun ogen uit, wanneer ze vanaf de Zuiderzeedijk de grote koop vaarders zagen zeilen. Die waren onder weg naar zee via het Vlie of het Texelse Gat of koersten naar de drie havens van de Verenigde Oostindische Compagnie op de Westwal: Enkhuizen, Hoorn en Amsterdam. door Symen Kingma Voorzichtig zochten de loodsen hun weg langs de ondiepten van de binnen zee, door het Val van Urk en later langs Pampus. De Oostinjevaarder heeft grote indruk gemaakt op de zeventiende- en achttiende-eeuwse Nederlander en op buitenlanders. Toch waren deze drijven de factorijen naar onze begrippen niet bijzonder groot. De lengte was hooguit 170 voet, een dikke 50 meter. Dat is te genwoordig een bescheiden kustvaar der. Hoog was het VOC-schip naar verhou ding wel. De dekken lagen vele meters boven de zeespiegel. Daarboven toren den de masten, een meter of dertig hoog. Het VOC-schip Amsterdam, waarvan een replica in aanbouw is aan het Zout- haventje in de hoofdstad, was van de kiel tot het topje van de grote mast 56 meter. Het schip, dat nu voor de wal ligt, is een replica van een model uit 1749. In augus tus zal de Amsterdam de vloot aanvoeren die van IJmuiden door het Noordzeeka naal zal varen als majestueuze opening van Sail Amsterdam. Het model van de Amsterdam was afge leverd door Engelse scheepsbouwers. Aan de vorm van het achterschip is de vreemde hand herkenbaar. De Blighs 'Bounty' vertoont dezelfde vorm. De Ne derlandse scheepsbouwer was vermaard om zijn deskundigheid. De zeeprovin cies leverden in de glorietijd van de Re publiek jaarlijks honderden schepen af, in allerlei vormen en maten, van kleine jachten en vissersscheepjes tot en met het wereldberoemde 'fluytschip' en de Oostindiëvaarders, in verscheidene klas sen of charters. "De keus viel op de achttiende-eeuwse Amsterdam, omdat we over een mooi model konden beschikken", zeg dr. Femme Gaastra, bestuurslid van de NV Oostindiëvaarder Amsterdam. Gaastra doceert geschiedenis aan de Leidse uni versiteit. Hij is vorig jaar gepromoveerd op het onderwerp 'Bewind en Beleid van de VOC in de jaren 1672-1702'. Waarom kwamen Engelse scheeps bouwers de Nederlandse collega's, die zichzelf tot de wereldtop rekenden, advi seren? Gaastra zegt dat bij de scheeps bouw in de Republiek vermoedelijk de traditie zozeer was ingeworteld, dat er nauwelijks ruimte was voor nieuwe ini tiatieven. De Amsterdamse koopman Ni- colaes Witsen gaf in 1671 een standaard werk uit onder de titel 'Aaloude en He- dendaagsche Scheepsbouw en Bestier' en menig jong scheepsbouwer ging sla pen met dit boek onder het kussen. Dit was zijn vakbijbel. De schepen die wer den gebouwd in Amsterdam, de VOC- steden en eigenlijk overal waar meer dan twee meter water werd aangetroffen, ble ken in de praktijk uitstekend te voldoen. De zeeman vond het prettig op een snel zeilend schip te varen, maar tijd was in mindere mate 'geld' dan nu. Schepen lagen vaak weken, soms maanden, in vreemde havens te wachten op lading. De scheepseigenaar, de reder, had daar mee leren leven en hij hield rekening met een lang oponthoud. De vooraanstaande positie van de Nederlandse scheeps bouw in de zeventiende eeuw leidde tot een zekere mate van zelfgenoegzaam heid, die uiteindelijk een technische ach terstand zou veroorzaken. VOC-scheepsbouw De Verenigde Oostindische Compagnie heeft gedurende haar bestaan van het be gin van de zeventiende eeuw tot het ein de van de achttiende eeuw (1602-1798) naar schatting zo'n 750 schepen laten bouwen. Het aantal toegeruste schepen bedraagt een veelvoud van het nieuw- bouwprogramma, tegen de 4700 gedu rende bijna twee eeuwen. Op de werven van de Compagnie in Nederland werd ongetwijfeld efficiënt gewerkt, zegt Gaastra. De materiaalbevoorrading, de logis tiek, nam daarbij een grote plaats in. De tijdige bestelling van hout, dat uit het buitenland kwam, vooral uit Noorwe gen, was de eerste noodzaak. De bouw tijd van een VOC-schip bedroeg onge veer anderhalf jaar, aanzienlijk korter dan de bouwperiode die voor de Amster dam en de Batavia van nu is uitgetrok ken. Maar op de grote VOC-werf in Am sterdam werkten indertijd wel 1300 man- De VOC kreeg de scheepsbouw goed 'in de vingers' in het midden van de ze ventiende eeuw. De werven in de steden met de VOC-Kamers hadden volop werk. De VOC-vestiging bepaalde vooral de economische stand van zaken in de kleinere steden. Toen de Compagnies- activiteiten in Enkhuizen en Hoorn te- Scheepsbouwmeester Willem Vos over De Batavia (rechts en onder): Dat moet een pronkstuk worden van de traditionele Nederlandse scheepsbouwkunst. Alles moet per fect worden, tot in de hoeken en ga ten moet dit schip origineel zijn". (foto's GPU) rugliepen, daalde de bevolking. Op de Enkhuizer werf werkten omstreeks 1710 zo'n 200 mannen, inclusief de medewer kers in onder meer de lijnbaan. Als het even kon zorgde de VOC voor zichzelf. De materialen werden zuinig in gekocht. Bij contante betaling van grondstoffen werd meestal een korting bedongen. De Compagnie was ook zui nig op haar bezittingen en terecht. Brand was een catastrofe, met de zeer be perkte blusmiddelen die toendertijd ter beschikking stonden. Ook onbekwaam heid tot arbeid kostte geld. Het zuygen oj kaauwen van tabak en van eenige, zij't sterke, 't zij andere dranken, als alleen het gemeene bier van de compagnie was verboden. Zeemagazijn De werf in Hoorn liet tegen het einde van de achttiende eeuw het laatste schip te water. Tweehonderd jaar voordien was Hoorn bekend geworden door de bouw van de eerste 'fluit', in opdracht van de reder Pieter Jansz. Liorne, die connec ties had met het Italiaanse Livorno. Maar de fluit was vooral populair geworden op de Sont-vaart. Ter bepaling van de be ruchte tol in deze zeestraat tussen Dene marken en Zweden gold onder meer de breedte van het dek. De fluit had een vrij smal dek maar de ronde buik van een echte vrachtvaarder. Amsterdam had de grootste VOC- werf, eerst aan het Rapenburg, later, te gen 1661, aan het Oostenburg. Daar werd ook 's lands Zeemagazijn gebouwd, de stapelplaats van de Compagnie, inclusief een slachthuis. Enorme hoeveelheden voedsel en drank werden aan boord van een Oostindiëvaarder gestouwd. Soms 300 opvarenden (bemanning, soldaten, passagiers) hadden verzorging nodig voor een reis, die zeker een half jaar, maar meestal veel langer duurde. De VOC-Kamers bestelden enkele honderden ossen om te kunnen voorzien in de vleesproviandering van haar sche pen. Een eigen VOC-slachterij hoorde er vaak bij. De kamer Amsterdam had ook een smederij, na langdurig geharrewar met het gilde der stadssmeden dat geen concurrentie van de werf duldde. Er was ook veel teer nodig en honderden blok ken voor de zeilvoering. Al deze benodigdheden hielden hon derden mannen, en voor bepaald werk ook vrouwen, bezig: 's lands welvaren was afhankelijk van de zeevaart en oh wee, als er weer een oorlog met erfvijand Engeland uitbrak. Dan viel de nering vrijwel stil en lag de armoede op de loer. Tekeningen en schilderijen van de werven in de zeventiende en zestiende eeuw geven hetzelfde beeld te zien als de werven van vandaag de dag: een geor- Model van De Amsterdam. dende chaos, nu veroorzaakt door staal platen, vroeger door hout. Een duidelijk verschil is de aanwezigheid van hijskra nen op de werven van nu. Indertijd was spierkracht de belangrijkste energie bron. Mannen hanteren de dissel, ande ren verslepen houten balken, in het b;il- kengat van de werfhaven wordt bouw- hout aangesleept op aanwijzing van een werfbaas. De werfbaas was een belangrijk man. Rembrandt heeft zo'n baas, de Amster- dammer Jan Rijkens, afgebeeld mèt„ zoals toen gebruikelijk was, zijn attribu ten: constructietekeningen, inkt en pa pieren. Zeeuwse werf Na Amsterdam was de VOC-vestiging in Middelburg de belangrijkste. De Zeeu wen waren er doorgaans snel bij, als nieuwe gebieden moesten worden ver kend, en ze kaapten intussen veel vreem de schepen. Ze bouwden ze ook zelf en maakten bovendien de grootste charters. Dat was mogelijk, omdat bij Walcheren diep water beschikbaar was. De Middel burgse Kamer van de VOC liet er 300 te water gedurende haar bestaan. Delft, dat zijn toegang tot de Noordzee verwierf door een kanaal te laten graven van Overschie naar Delfshaven (dat mocht van Rotterdam en Schiedam, maar niet van ganser harte), was een be scheiden bouwer. Dat was het gevolg van de lage positie binnen de VOC en het bouwquotum dat de Delftenaren op grond daarvan was toegestaan. Rotter dam kon zich evenmin meten met Am sterdam, maar dat zou in de negentiende eeuw veranderen, dank zij het graven van de Nieuwe Waterweg. de onoplettendheid van de uitkijk, die meende 'een streep maanlicht op het wa ter te zien'. De werkelijkheid was mindef poëtisch. De Batavia, met honderden mensen aan boord, smakte in een juni- nacht in 1649 op een laag rif, dat door de uitkijk was aangezien voor het maan licht. Nadat de commandant, Pelsaert, met een sloep op weg was gegaan naar het echte Batavia op Java om hulp te halen terwijl hij voorgaf de naaste omgeving te willen verkennen zag ene Jerony- mus Cornelisz. zijn kans schoon om de macht te grijpen. Hij was Nederland ont vlucht, omdat hij werd gezocht als deel nemer aan, en wellicht initiatiefnemer van 'ontoelaatbare riten'. Op de eenzame Australische eilandjes, ver van de be woonde wereld, was Jeronymus de aan stichter van de moord op 124 mede-opva renden door een groep handlangers. Zijn belangrijkste tegenstander was Wiebbe Hayes van Winschoten, die tijdig het hulpschip kon onderscheppen dat door de gouverneur-generaal in Batavia, en met Pelsaert aan boord, naar het zuiden was gezonden. Jeronymus en enkele van zijn voornaamste trawanten werden met de dood bestraft. De VOC-schepen waren uitstekend ge bouwd. In de stormen en orkanen op de lange reizen van de Republiek naar Java en in de Aziatische wateren tussen Oman en Nagasaki donderden masten naar be neden, stonden de mannen wekenlang aan de pompen en moesten provisori sche herstellingen worden aangebracht met zeildoek en stukken spek, maar een Oostindiëvaarder bleef een knap stuk vakwerk. Degelijkheid was belangrijker dan snelheid. Dat geldt ook nu nog voor de bouwers van de Batavia, die volgend jaar gaat va ren, en de Amsterdam, die dit jaar al zal zeilen tijdens Sail Amsterdam. Willem Vos: "De Batavia moet een pronkstuk worden van de traditionele Nederlandse scheepsbouwkunst. Alles moet perfect worden, tot in de hoeker# en gaten moet dit schip origineel zijn". Vos stelde zich op de hoogte van de ou de scheepsbouwtechnieken aan de hand van boeken uit het tweede deel van de ze ventiende eeuw van Nicolaas Witsen en Cornelis van Yk. Anders dan de Amster damse bouwers, die afgaan op een con structiemodel uit de achttiende eeuw, heeft Willem Vos het ontwerp van de 'Ba tavia' getekend op grond van besluiten van de VOC-leiding, de Heeren Zeven tien. Constructiedetails waren te vinden in Stockholm, waar het wrak van het Zweedse oorlogsschip 'Wasa' in een loods wordt bewaard. De Nederlandse scheepsbouwer van de Wasa had weinig plezier van zijn werk. Het schip werd tijdens zijn eerste reis tussen de Zweedse scheren door een bui overvallen. De poorten voor de ka nonnen stonden nog open, toen het schip met zijn zware masten en oorlogstuig overhelde. Het water stroomde naar bin nen, de Wasa kapseisde en verdween in de diepte met medeneming van vrijwel alle opvarenden. Pas in onze tijd is de Wasa gelicht. Het schip vormt een grote attractie voor de bezoekers van de Zweedse hoofdstad. De Wasa is ook het enige tastbare voor beeld van Nederlands-Zweedse scheeps bouw. Nederland met zijn lange maritie me historie, en zelfs voortrekkersrol, heeft al te lang gewacht met de herbouw van een scheepstype waarmee de wel vaart werd binnengehaald. Trots en souverein, hoog boven de grond, kijkt een rode leeuw in de richting van het Markermeer, aan de Oostvaar dersdijk in Lelystad. Hij is bevestigd aan de boegspriet van de 'Batavia', het VOC- schip dat in de nieuwe polder onder lei ding van de Fries Willem Vos wordt ge bouwd. De vorm van de Batavia is duide lijk zichtbaar: rond en warm, ouderwets - een grote tegenstelling met de hoekige kille schepen van nu. Bezoekers van de werf wordt gevraagd lid te worden van de stichting, die zich bezighoudt met de fondsinzameling voor de bouw van het zeventiende eeuwse Compagniesschip. Voor 35 gulden kan 'het hele gezin' een jaar lang de voortgang van de bouw vol gen. Tienduizenden mensen hebben in tussen gehoor gegeven aan de uitnodi- In de glorietijd van de VOC ging de vlag uit bij de tewaterlating van een schip in' de Westfriese en andere VOC- steden. Al waren vooral de Amsterdam mers het een en ander gewend op scheepsbouwgebied, toen in 1783 op ëén dag drie schepen te water werden gela ten, was er reden om dat glorieuze mo ment vast te leggen op een mooie gravu- De werven langs de Zuiderzee en in de zeegaten in het zuidwesten waren altijd wel bezig, ook als er het nieuwbouwpro- gramma even stokte. Scheepsonder houd en scheepsreparaties maakten een belangrijk onderdeel uit van de werfacti- viteiten. Bij terugkeer van de Com pagniesschepen uit Azië en na het lossen van de lading, werden ze voor de werf verhaald en het losse houtwerk, zoals de ra's, werd eraf gehaald. Er volgde een schoonmaakbeurt en een nauwkeurige inspectie van de gehele toestand waarin het schip verkeerde. Tijdens de reis zorgde de bemanning, onder leiding van officieren en onderof ficieren, voor het directe onderhoud. De scheepstimmerlieden konden het vaar tuig, meestal met de hulp van andere be manningsleden, vaak varende houden .als averij was opgelopen. Daartoe werd veel reservemateriaal aan boord geladen Ln de thuishavens en in Batavia, voordat de retourreis naar Patria, het vaderland, begon. Het eiland Onrust op de rede van Batavia was door de compagnie veran derd in een werk- en werfeiland. Snelle slijtage De stormen in Europa, de ontstuimige oceaan tussen Kaap de Goede Hoop en de Australische westkust en tyfoons in ging om de scheepsbouw te bezichtigen. Onlangs poseerde de Batavia voor de camera met de grote mast op dek en de tuigage provisorisch aangebracht. De aanleiding was een tv-opname over het gebruik van tropisch hardhout. De bou wers van de Batavia behoeven daarover geen hartzeer te hebben, omdat voor de ze VOC-replica alleen eiken en grenen is gebruikt. Belangrijke momenten in de bouwgeschiedenis van de Batavia halen steeds de media. Het 'passen' van het boegbeeld, de galjoensleeuw, werd ver eeuwigd door tientallen camera's. De echte zeventiende-eeuwse Batavia kwam op een heel andere manier in het nieuws. Deze Oostindiëvaarder leed schipbreuk voor de Australische west kust als gevolg van onjuiste navigatie en Een belangrijke man van de VOC, Jo hannes Hudde, berekende in 1688 dat een schip van 1200 ton, 170 voet lang en dus behorend tot de eerste klasse, bijna een ton kostte. Voor de romp moest 65 mille worden betaald, zeilen kostten 6 mille, blokken en takelage 100 gulden, ra's 7500 gulden, ankers 2300 gulden en kanonnen ruim 12 mille. Het goedkoop ste nieuwe schip dat volgens Hudde in de vaart werd gebracht, honderd voet lang, kostte ruim 21 mille. De waarde van de hele VOC-vloot, de Navale Macht van 120 schepen sterk, werd in 1688 op ruim 2,7 miljoen gulden geschat. De grootste De VOC was verreweg de grootste on derneming in haar soort. De Nederland se experts wisten dat al langer. Uit onver dachte bron kwam de grafiek van de Franse historicus Philippe Haudrëre, die de Nederlandse, Engelse en Franse com pagnieën met elkaar heeft vergeleken. De VOC heeft tegelijkertijd maximaal 180 schepen in de vaart rond Kaap de Goede Hoop gehad, tegen de Engelsen 110 en de Fransen niet meer dan twintig. de Zuidchinese Zee versnelden het slijtageproces. Bovendien tastte het ver blijf in tropische wateren de schepen sterk aan. Toen in 1730 de nieuwe 'Knap- penhof gereed werd gemaakt voor een reis naar China bouwkosten 83 mille berekenden de VOC-financiers de waar de bij terugkeer op zo'n 60 mille. De nieuwbouwkosten van een schip in de zeventiende eeuw en achttiende eeuw zijn bekend dank zij de nauwkeurigheid van de VOC-administraties.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 22