Vermomd als crimineel De onnodige angst van oude dametjes 'De undercover-agent moet wel heel erg sterk in z'n schoenen staan' 'Nederland is betrekkelijk veilig' In het uiterste geval wordt bij de politie gegrepen naar valse baard en pruik om aan de zelfkant van de maatschappij criminele handelingen waar te nemen. En daarbij blijft het niet. Om vertrouwen bij misdadigers te wekken gaat menige undercover-agent zich te buiten aan praktijken die het daglicht niet kunnen verdragen. De agent met de eerzame con duitestaat ontkomt er soms niet aan heroïne of cocaïne te vervoeren, zich van valse identiteitspapieren te bedienen, zich schuldig te maken aan oplichting. Voortdurend staan dergelijke opsporingsambtenaren bloot aan de verleiding om verdachten uit te lokken tot een strafbaar feit. De politie wil niet horen van een infiltratiestop, maar de Nijmeegse jurist Paul Frielink vindt dat met dergelijke opsporingsmethoden onmiddellijk gestaakt dienen te worden. "De agent die dienstdoet als infiltrant is ge woon een boef". door Jos van den Camp De Nijmeegse .jurist Paul Frielink wil dat er snel een einde komt aan de infiltratie praktijken van de Nederlandse politie. Hij bepleit dat in zijn proefschrift 'Infil tratie in het strafrecht'. De stelling van dé doctor in de rechtsgeleerdheid heeft heel wat stof doen opwaaien. Bij het Nederlandse publiek werd eind jaren zeventig bekend dat de politie een nieuwe opsporingsmethode gebruikte bij de bestrijding van de georganiseerde handel in verdovende middelen: de infil trant of undercover-agent. De handel verhardde, de 'zware jongens' die de touwtjes in handen hebben, lieten het vuile werk opknappen door anderen, waardoor zij zich keurig afgeschermd weten. De politie houdt er deze opvatting op na: wil de bestrijding van deze vormen van criminaliteit enig succes hebben, dan zullen ook de grote bazen moeten worden achterhaald. Wanneer alleen de betrekkelijk onbelangrijke handlangers en uitvoerders worden gepakt, zal de or ganisatie gewoon verder blijven functio- In de ogen van politie en justitie kun nen de bazen wel worden achterhaald als er infiltranten worden ingezet. Ze probe ren dan niet alleen de structuur van zo'n misdaadsyndicaat bloot te leggen, ze zijn ook beter in staat bewijsmateriaal te ver zamelen tegen de leiding van de organi satie. Handjevol De meeste infiltratie-acties verlopen vol gens eenzelfde stramien. Nadat de poli tie door een betrouwbare informant is getipt dat een handelaar in verdovende middelen een partij heroïne aan de man probeert te brengen, besluit de politie, in overleg met het openbaar ministerie, tot het inzetten van een infiltrant. Volgens betrokkenen wordt daartoe hooguit een paar keer toestemming verleend. De informant moet de infiltrant in zo'n geval als koper bij de verkoper introdu ceren. Wanneer het contact tot stand is gebracht zal de pseudo-koper proberen een pseudo-koop te bewerkstelligen. In dien hij daarin slaagt, zal de politie uiter lijk op het moment dat de overeengeko men transactie wordt afgewikkeld, in grijpen. Als alles volgens plan verloopt, vangt ze op dat moment twee vliegen in één klap. Namelijk zowel de op heter daad betrapte handelaar als de partij ver dovende middelen. Binnen de politie wordt verschillend gedacht over infiltratie. Daar houdt men rekening met represaillemaatregelen op het moment dat de infiltrant wordt ont maskerd. Zelfs een poging tot liquidatie sluiten de politiechefs niet uit. Uit vrees voor afrekeningen beroepen de infiltran ten zich steeds meer op geheimhouding van hun identiteit. Van een undercover agent in verdovende middelen wordt verlangd dat hij zoveel mogelijk de kleu ren aanneemt van het te infiltreren milieu. Dat kan betekenen dat hij in ge vaarlijke situaties komt te verkeren. Corruptie Maar buiten de fysieke gevaren is er ook nog een morele last. Hij zou zich op den duur wel eens te veel kunnen vereenzel vigen met het criminele milieu, waarmee hij contacten onderhoudt. Daardoor kan hij strafbare feiten plegen. Voorbeelden daarvan zijn het regelen van een pseudo- koop, zegt de Nijmeegse jurist. "Dat ge drag valt al snel binnen de termen van oplichting en uitlokking. Ook het bedin gen van een proefmonster van verdoven de middelen en het doen van een voor aankoop, levert een strafbaar feit op". Volgens Frielink is er ook gevaar voor corruptie: "De infiltrant zal wel bijzon der sterk in zijn schoenen moeten staan om niet te zwichten voor de enorme som men gelds waarmee in die wereld wordt omgegaan". F-ielink heeft grote bezwaren tegen de anonimiteit van de infiltranten. Als hij dat namelijk niet wil, dan hoeft de poli tieman niet ter zitting te verschijnen. In zo'n geval wordt volstaan met een bij de rechter-commissaris of politie afgelegde verklaring. Een enkele keer komt het Jurist Paul Frielink: De agent die dienstdoet als infiltrant is een boef' De straathandel in drugs is een van de voornaamste vormen van criminali teit, waar de belangstelling van undercovers naar uitgaat. Bij herhaling ne men de politie-agenten deel aan de handel. Niet zonder gevaar, overigens. "Dat gedrag valt al snel binnen de termen van oplichting en uitlokking. Ook het bedingen van een proefmonster van verdovende middelen en het doen van een vooraankoop, levert een strafbaar feit op". (foto gi»i» voor dat infiltranten geschminckt ter zit ting verschijnen en 'onder nummer' ge tuigen. Degenen die wat verder van het strijdtoneel staan verwijderd, in het bij zonder de recherchechefs, blijken daar entegen wel ter zitting te getuigen. Frie- links bezwaar is dat hun informatie niet zo gedetailleerd is als die van de infil trant. "Bij de beslissing of een infiltrant ingezet moet worden, dient een belan genafweging gemaakt te worden. De ge varen moeten afgewogen worden tegen de voordelen". Als het aan Frielink ligt, moet bijna de helft van alle verzoeken tot infiltratie worden afgewezen. De pseudo-koop van de in 1988 uit het stedelijk museum ge stolen schilderijen is volgens hem het schoolvoorbeeld van een .juiste beslis sing om een undercover-agent in te zet ten. "Er was sprake van een ernstig mis drijf gezien de enorme waarde van de drie schilderijen. Het lag niet voor de hand dat de infiltranten na de oplossing van de zaak aanspraak zouden maken op geheimhouding van hun identiteit". Voor de jurist is echter doorslagge vend dat in gevallen als deze niet het ge vaar bestaat dat de pseudo-koper zich schuldig maakt aan strafbare uitlokking. Maar de officier van justitie geeft ook toestemming bij vermoedens van mis drijven van geheel andere aard. Uit cij fers van de Criminele Inlichtingen Dienst blijkt dat het in ongeveer 46 pro cent van de gevallen waarin wordt geïn filtreerd, gaat om de handel in verdoven de middelen. Twintig procent van de ge vallen heeft betrekking op het oplossen van vals geld-affaires, valse cheques en valse identiteitspapieren etc. Tien pro cent van alle infiltraties heeft betrekking op vuurwapencriminaliteit en de rest op gestolen goederen en heling. Rechtsgang Paul Frielink geeft een 'ondergrens' aan voor toelaatbare infiltratie. Hij zegt dat alleen toestemming verleend mag wor den in gevallen waarin een gevangenis straf geëist kan worden van minimaal vier jaar. En de 'bovengrens': als het aan hem ligt dan mag geen toestemming ver leend worden voor infiltratie in de geor ganiseerde criminaliteit. Hij doelt daarbij vooral op de benden die zich naar buiten toe bedienen van methoden waarbij intimidatie, geweld en omkoping als het ware aan de orde van de dag zijn en waarbij bedreigingen, executies en mishandelingen niet wor den geschuwd. Niet alleen vanwege de gevaren voor de infiltrant, maar ook van wege de gevolgen die zo'n infiltratie kan hebben voor de verdere rechtsgang. "Juist in deze gevallen ligt het voor de hand dat de undercovers anoniem willen blijven". Maar de politie wil niet horen van een infiltratiestop in criminele organisaties. Terwijl Frielink beweert dat slechts tien procent van de infiltratie-acties succes vol is, roept de politie dat dat cijfer be duidend hoger ligt: dertig procent. Wie gelijk heeft is onbekend. En zo lang niet geroerd wordt in (Jat ondoorzichtige pot je waar dure auto's, valse baarden en pseudo-kopen aan de orde van de dag zijn, blijft Frielink de infiltrant gewoon een boef noemen. De oogst van een speuractie door 'undercovers': kilo's heroïne. Het gebeurt slechts zelden dat een statistisch onderzoek veel stof doet opwaaien, maar onlangs slaagde een stel wetenschappers erin met een onderzoek de voorpagina's van vrijwel alle kranten te halen. Het was dan ook niet niks: Nederland zou een van de onveiligste landen van Europa zijn. Dat was althans de conclusie na.een grootschalige, internationale enquête. Criminologen en onderzoeksdeskundigen haastten zich om het rapport onder de zoden te schoffelen. De telefonische steekproeven die in alle Europese landen gehouden waren, zouden niet representatief zijn, deels foutief geïnterpreteerd en bovendien ontbrak in het rapport'een onderzoek naar de motieven van daders. Kortom, het valt volgens de critici allemaal wel mee. door Peter Leunissen In feite is cle discussie of Nederland het crimineelste land van Europa is, nauwe lijks interessant. Belangrijker is dat Ne derland steeds erimineler wordt. Dat staat, volgens de politiestatistieken, als een paal boven water. Prof. dr. R.W. Jongman en zijn mede werker dr. J. Nijboer, beiden verbonden aan de afdeling criminologie van de fa culteit rechtsgeleerdheid van de Rijks Universiteit Groningen, geven een schets van de ontwikkelingen. Waarom worden er steeds meer mis drijven gepleegd, wat zijn de maatschap pelijke consequenties en valt tegen de ontwikkeling iets te doen? Zij praten over falend overheidsbeleid, de relatieve nutteloosheid van preventie, het groei ende aandeel in criminaliteit van volwas senen, het gevaar van een strenger ver volgingsbeleid en de onnodige angst van oude dametjes. Er zijn barsten gekomen in het fraaie beeld van Nederland als schoon, veilig en vriendelijk land. Alom wordt de vrees uitgesproken over alsmaar groter wordende onveiligheid en wordt de roep gehoord om meer politie, uitbreiding van het justitiële apparaat en een vergroting van de celcapaciteit. Hoe erg is het eigen lijk in Nederland? Jongman en Nijboer beginnen met een geruststellende mededeling: de afgelo pen zes jaar is het aantal misdrijven vrij wel gelijk gebleven. Maar het is te vroeg om te juichen: de ontwikkelingen van de afgelopen decennia zijn niet direct gun stig te noemen: "In de jaren zestig en ze ventig zien we in Nederland een geringe toeneming van het aantal misdrijven. Zo'n tienduizend per jaar. Een toene ming die uitsluitend voor rekening van jongeren komt. De grote klapper komt, pas in de periode 1980-1984. Een geweldi ge stijging met zó'n 100.000 gemelde mis drijven per jaar. En het meest opmerke lijk is het feit dat het aandeel van de vol wassenen gigantisch groeit". "Wat slechts weinigen weten, is dat het aandeel van de ouderen in de criminali teit in de na-oorlogse jaren, zo'n beetje tot 1980, jaarlijks alleen maar afnam. En dan ineens blijkt dat de explosieve groei van het aantal misdrijven sinds het begin van het afgelopen decennium voor een belangrijk gedeelte toe te schrijven is aan ouderen. Dat is zorgwekkend, omdat uit onderzoek gebleken is dat ouderen over het algemeen ernstiger misdrijven plegen dan jongeren. Het is niet hele maal duidelijk, waarom volwassenen in eens veel meer misdrijven plegen. De oorzaak is mogelijk dat de economische recessie zich in die jaren zeer sterk deed voelen". "Het aantal werklozen groeide in die zelfde periode met honderdduizend per sonen per jaar. En wat het ellendige was: ook het perspectief op een betere toe komst verdween voor velen. Dat moet je afzetten tegen de ideologie van gelijk heid die in de Nederlandse maatschappij werd gepredikt, terwijl er in praktijk niets van terecht kwam. Een groeiende groep mensen had geen geld, ook geen vooruitzichten er op en anderzijds kre gen ze telkens te horen dat iedereen gelij ke rechten had". "Laten we teruggaan naar die enquête. Zo'n 85 procent van de 100 van alle delic ten zijn vermogensdelicten. Zeg maar in braken, winkeldiefstallen en dergelijke. Een ander gegeven: van de mensen die met de politie in aanraking komen, is tachtig procent zonder werk. Dit laatste is zeker niet bedoeld om werklozen te stigmatiseren. Verre van dat, immers verreweg de meeste mensen zonder werk leiden een keuijig leven. Significant is het in het kader van ons verhaal wel. Nog een ander gegeven. In een plaats als Heerlen bestaat nu al een derde genera tie werklozen: opa werkloos, vader werk loos en zoon werkloos. Het aandeel in de criminaliteit in die gezinnen is gigan tisch groot. Een laatste gegeven: onder werkenden is de criminaliteit absoluut niet gestegen, zelfs afgenomen". "Wat mag je daar uit concluderen? Wat ons betreft is het duidelijk. De overheid én werkgevers én vakbonden zullen zich veel meer moeten inspannen om de werkgelegenheid te bevorderen dan ze nu doen. De relatie tussen hoge werk loosheid en veel criminaliteit is duidelijk aanwezig. Als je een samenleving creëert waarin grote groepen mensen uitgeran geerd worden, dan moet je ook accepte ren dat de criminaliteit stijgt. Zorgen voor je samenleving dus, of niet zeuren over criminaliteit". In de visie van Jongman en Nijboer zijn er, behalve de zorg voor meer werk gelegenheid, nauwelijks alternatieven om een eind te maken aan de groei van het aantal misdrijven. Buurtpreventie projecten, het instellen van huismees ters, bewaakte fietsenstallingen, al dat soort (vaak door de overheid gestimu leerde) projecten zijn nauwelijks van in vloed op de criminaliteitscijfers. Jongman: "Kijk eens. Als ik mijn huis heel goed beveilig en mijn buurman laat de achterdeur open, dan is de kans dat bij hem ingebroken wordt veel groter. Zo werkt het ook bij al die preventie-projec ten. Je verplaatst de problemen. In En schede kwamen bewaakte fietsenstallin gen in het centrum. En inderdaad: daar werd nauwelijks gestolen. Het totale aantal fietsdiefstallen steeg echter in die stad. Huismeesters? In België heb je veel meer huismeesters dan in Nederland. Desondanks wordt er praktisch even vaak ingebroken". "Er zijn voorbeelden te over. Bewaak je alle Nederlandse fietsen, dan stelen ze misschien wel meer bromfietsen. In Frankrijk is veel onderzoek gedaan naar de effecten van preventie-projecten. Conclusie: het helpt geen bal. Sympto men bestrijden is het, oplossen doet het niets". Harder Jongman en Nijboer zien heel weinig in de vaak geopperde uitbreiding van poli tie en justitie, gekoppeld aan een verzwa ring van de straffen. Jongman: "Een harder vervolgingsbe leid betekent een hardere criminaliteit. Ik houd mijn hart vast als het hier zo wordt als in de Verenigde Staten ol Groot-Brittannië. In de jaren twintig hebben de VS de oorlog verklaard aan de alcohol. Die strijd hebben ze verloren. Het enige wat werd bereikt, was dat de mafia bloeide als nooit tevoren. Nu heb ben ze de oorlog aan de drugs verklaard en ook die strijd verliezen ze. Kijk eens naar ons drugsbeleid: het wordt tolerant genoemd. Maar wat is het effect? We heb ben verhoudingsgewijs veel minder drugsdoden dan de VS en de criminali- teitcijfers in verband met de handel in drugs of het gebruik ervan zijn veel lager dan in de VS. Het is niet voor niets dat in de VS steeds meer belangstelling bestaat voor het Nederlandse beleid". "In feite is het ook heel simpel. Als ik een bankoverval pleeg en ik weet dat op een dergelijk vergrijp de doodstraf staat, dan zal ik eerder geneigd zijn een getuige uit de weg ruimen dan als er drie of vier jaar gevangenisstraf voor staat. Boven dien gaan van langdurige celstraffen nog andere negatieve effecten uit. Langdurig gestraften verliezen hun sociale contac ten, leren het vak nog beter kennen van mede-gedetineerden en hebben kortom weinig reden om niet te recidiveren". Volgens Nijboer en Jongman biedt ook het inzetten van meer politie nauwe lijks soelaas. Het enige dat je waar schijnlijk zou kunnen constateren, is dat de 'flutcriminaliteit' afneemt. Dat er minder rolletjes drop gestolen worden, of minder zonder kaartje wordt gereisd. Tenzij je zover gaat als in bijvoorbeeld Japan. In sommige steden moet je ver plicht bij de wijkagent melden dat fami lie of bekenden blijven logeren. Opdat de man weet dat er vreemden zijn in zijn wijk. Kijk, als er dan meer politie moet komen, laat dan meer aandacht besteed worden aan de witte-boorden-criminali- teit. Die brengt veel meer financiële schade aan deze maatschappij toe dan al le inbraakjes en overvallen samen". Onrust Jongman en Nijboer zijn zich anderzijds zeer bewust van de maatschappelijke on rust die vooral door inbraken en ge weldsmisdrijven wordt veroorzaakt. "Natuurlijk, juist dat soort misdrijven brengt zeer zware psychische schade toe aan slachtoffers. Maar er is wel een licht puntje. Anders dan de enquête doet ver moeden, is Nederland een betrekkelijk veilig land. Wat zware geweldsmisdrij ven betreft, behoren we tot de vijf veilig ste landen van de wereld (al behoort Chi li daar ook toe)". "In de VS worden tien keer zoveel moorden gepleegd als in Nederland, in België tweeeneenhalf maal zoveel. Op merkelijk is ook dat de Belgen zich in hun volgens de enquête zo veilige land, veel vaker onveilig voelen dan Nederlan ders. Nu kun je natuurlijk lang en breed discussiëren over wat erger is. Maar de meeste mensen vinden het waarschijn lijk minder erg als bij hen wordt ingebro ken dan dat ze in elkaar getrapt worden. Vergeet bovendien niet dat angst vaak subjectief is. Oude vrouwtjes 'zijn het meest bevreesd om slachtoffer te wor den van een misdrijf, maar lopen de kleinste kans. Jonge mannen zijn daar entegen het minst bang, maar lopen de grootste kans".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 27