'Een kwestie van opvoeding' r SY 'De sociale controle is bijzonder groot' 18 Waarom het vandalisme geen vat krijgt op het rugby 66 ZATERDAG 14 APRIL 1990 EXTRA PAGINA 39 De opmerking die in het verleden nogal eens werd gemaakt bij wat al te stevige voetbalduels, kan tegenwoordig gevoeglijk worden omgedraaid. "Het lijkt wel rugby" heette het vroeger als het er wat forser aan toeging tussen de lijnen. Nu kan de rugbyer heel gemakkelijk de stelling"het lijkt wel voetbal" verdedigen als het tot uitspattingen komt. Waar het voetbal aan de top is verloederd, daar is het toprugby nu al 150 jaar volstrekt clean gebleven. Aangezien het een bikkelharde contactsport betreft en agressie op het veld nogal eens wordt opgevoerd als een van de oorzaken voor het vandalisme daarbuiten, mag dat als hoogst opmerkelijk worden beschouwd. Maar dat is het niet, zegt Basil E. Lambert van de Londense rugbytopper Harlequin FC. "Het zit tussen de oren. Het is gewoon een kwestie van opvoeding". door Ad van Kaam Als straks in Italië de strijd om het wereldkampioenschap voetbal los barst zullen in de laars van Europa meer dan 100.000 politieagenten op de been zijn om de orde te handha ven. Vooral het eiland Sardinië zal in het brandpunt van de belangstel ling staan, want als er ergens moei lijkheden met voetbalfans worden verwacht, dan is het daar wel. De lo ting immers bracht op dat voormali ge roversnest in de Middellandse Zee de teams van Engeland en Ne derland bij elkaar, uitgerekend die twee landen die in de wereld een ui terst bedenkelijke reputatie op het gebied van voetbalvandalisme heb ben opgebouwd. KNVB, FA en FIFA houden, on danks de betrekkelijke stilte die er op dit front momenteel heerst hun hart vast. Al blijven de Italianen, on der het motto: 'cellen zat', tot nu toe tamelijk nuchter. In elk geval wor den uitgebreide veiligheidsmaatre gelen genomen om te voorkomen dat de gevreesde hooligans kans zullen zien om door verwerpelijk gedrag een schaduw over het WK- feest te werpen. In schril contrast hiermee staan de voorbereidingen die Groot-Brit- tannië treft ten aanzien van de World Cup rugby die een jaar later voor het eerst aan deze kant van de wereld worden gehouden. De paar duizend bobby's die in 1991 bij dat evenzeer groots opgezette en met veel media-hype omgeven evene ment dienst doen, zullen voorname lijk worden ingezet om het verkeer in goe'de banen te leiden. Een verdere beteugeling is aan de massa die stadions als Twickenham (capaciteit 65.000), Cardiff Arms Park (60.000) en Murray Field (62.000) doen overstromen niet be steed. Hekken om het veld zijn al evenmin nodig, die staan er ook niet. Hoewel beide sporten hun oor sprong in Engeland vinden, vrijwel tegelijkertijd zijn ontstaan en qua ontwikkeling min of meer gelijkop zijn gegaan, moet de eerste rel schopper bij het rugby nog geboren worden. Hij zal de dag dat hij ter we reld is gekomen, bij het begaan van zijn eerste de beste wandaad, meteen voor eeuwig betreuren. Opvallend Waar en wanneer het is misgegaan met het voetbal (het blikje bij PSV, de zogenaamde clubsides in Enge land) mag als bekend worden ver ondersteld. Daar zijn onderhand ve le pagina's, rapporten en studies aan gewijd. Dat er desondanks nog altijd geen oplossing is aangedra gen voor dit wijdvertakte probleem geeft aan dat deze ziekte zich als kanker heeft uitgezaaid in het maat schappelijk bestel. Het is des te opvallender dat een sport als rugby niet is aangetast door dit virus, als men weet dat de agressie op het veld door de zoge naamde kenners als één van de oor zaken wordt aangemerkt voor het geweld op de tribunes. Veel meer dan het voetbal is het rugby een soms bikkelharde contactsport, dus een logische conclusie zou künnen zijn dat het bij het rugby nog een graadje erger zou moéten zijn. Maar net zoals bij de hardste van alle teamsporten, het American Football, nog nimmer een blikje van de tribunes is neergedaald, zo zal ook niemand in het rugbywe- reldje het in z'n hoofd halen om, let terlijk en figuurlijk, die link tussen veld en zitplaats te leggen. Al moe ten, voor de duidelijkheid, de Vere nigde Staten in dit verband maar helemaal buiten beschouwing wor den gelaten. Daar kent men zelfs het wóórd 'hooligans' niet eens. Het kij ken naar sportwedstrijden is daar nog een uitje voor het hele gezin. Wie de euvele moed zou hebben om daaraan te tornen loopt de kans di rect te worden opgeborgen in een psychiatrische inrichting. Extremen In Engeland daarentegen leeft men tussen extremen. Het antwoord op de vraag hoe het komt waarom h rugby, voor het eerst in teamv< band gespeeld in 1855, bijna ander halve eeuw lang zijn onbevlekte sta tus heeft kunnen behouden, lig dan ook aan de overkant va Noordzee. Nederland namelijk is in deze niet helemaal (of helemaal niet) representatief. Natuurlijk, ook in den lande is alles wat om het spel heen gebeurd nog volledig clean, maar in vergelijking met de baker mat Engeland is wat hier gebeurt ui teraard maar kinderspel. De laatste twintig jaar pas wordt de sport seri eus beoefend en dat bovendien slechts in de marge, want de bond kent krap 5000 actieve spelers, ter wijl het (spel)niveau slechts aan de smalle top stijgende is. Landskampioen DIOK evenwel heeft zich een jaar of wat geleden vast voorgenomen om in deze grensverleggend op te treden. Pas send in de al aardig professionele benadering die de Leidse vereni ging er op na houdt, trok (bonds- )coach Theo Snijders met zijn selec tie afgelopen weekeinde weer eens naar de overkant. Om zich aldaar te meten met één van de oudste en meest gerenommeerde clubs van Engeland, Harlequin FC uit Lon den. Wiens ground gelegen is pal naast het imposante Twickenham- stadion, het mekka van het Engelse rugby, waar nu ook al op zaterdag wordt gewerkt om de verbouwing van de Noord-tribune (die de capa citeit op de beoogde 65.000 plaatsen moet brengen) voor 1991 te voltooi- In een dergelijke inspirerende omgeving op loopafstand bevin den zich nóg vijf vooraanstaande Londense rugbyclubs moet toch het antwoord liggen op de vraag waarom het rugby, in tegenstelling tot zijn zustersport, tot nu toe is ge vrijwaard van excessen zoals het Heizel-drama, de ramp in Sheffield, stavengooiers, bommenwerpers en wat voor narigheid dagelijks de sportpagina's van de mondiale kranten bevuilt. Krakkemikkig De grandeur van Twickenham, vol ledig uitverkocht bij elke interna tionale wedstrijd, slaat slechts voor een gedeelte over op The Stoop, de thuishaven van The Harlequins die is vernoemd naar een legendarische voorzitter van de vereniging. Zoals de meeste Engelse clubs vormt ook Harlequin FC, van 1866, geen uit zondering op de regel waar het gaat om het in stand houden van een voor Hollandse begrippen uiterst krakkemikkige hoofdtribune an nex kleedkamers, annex clubhuis. Maar de Rolls Royce op de par keerplaats van de 1400 leden be schikken er enkele tientallen over zo'n oer-Engels statussymbool van pakweg twee ton geeft al aan dat de schijn zoals zo vaak bedriegt. Of schoon een olifant in het clubhuis, dat is gesitueerd in het bovenste ge deelte van de tribune, nog voor geen shilling schade zou kunnen aan richten, ademt het geheel een sfeer tje uit dat ondanks de wat armoedi ge aanblik veel overeenkomt met dat van de beter gesitueerde hoc key- of tennisclub. Binnen bepalen blazers, badges en dassen het beeld, en dat wordt in dit wereldje ook als volstrekt normaal ervaren. "De so ciale aspecten", zo verzekert Basil E. Lambert, "vormen de hoeksteen van het rugby. Ze zijn misschien nog belangrijker dan het spel zelf'. Hij is de administrateur van de club die op die dag de aangewezen man is om de gasten uit Holland te ontvangen, te begeleiden en vooral ook te 'entertainen'. Drie dagen per week is deze accountant vast ver bonden aan Harlequin FC, de op een na oudste club van Engeland. Met enige spijt in zijn stem kent hij dat recht van de oudste aan het ook al Londense Blackheath toe, maar hij troost zich dan hardop met de gedachte dat Harleqpin toch in elk geval het meeste aanzien geniet. Dat dan enerzijds op grond van leef tijd, anderzijds op basis van de pres taties en ook een beetje dank zij de standing. Want hoewel Basil Lambert dat aan de ene kant poogt de bagatelli seren ("Iedereen van hoog tot laag kan lid worden") komt in zijn be toog toch telkens weer naar voren Harlequin FC is trots op zijn bijna 125-jarige historie. Deze verzamelfoto legt daar getuige nis van af. In het midden het club wapen, de harle kijn. welk een aparte plaats zijn club in Engeland inneemt. Zeg maar als het Ajax onder de rugbyclubs, maar dan uiteraard zonder stavengooiers onder de aanhang. De trots van Londen, met zijn vier internationals momenteel vijfde in de hoogste di visie, voelt zich toch wel wat verhe ven boven de rest en heeft dan ook net zoveel voor- als tegenstanders. Clubdassen zijn uitsluitend voor leden, die trouwens contributie be talen naar vermogen. De ground is eigendom, de rijkdom is aanzienlijk en de continuïteit van de club staat altijd voorop. Dat laatste valt af te lezen aan het feit dat de Harlequin FC in zijn 124-jarige bestaan exact zeven presidenten versleet. De ze vende, R.H. Chapman, overleed drie maanden geleden. Zijn opvol ger zal straks een gelukkig man zijn. Status telt, nietwaar. Zeker in een land als Engeland. Tussen de oren Nu de klemmende vraag. Basil Lambert, ruim in de vijftig, krabt zich de wat kalende schedel. "It's in the mind", zegt hij na enig naden ken, oftewel vertaald in populair voetbaljargon: "Het zit 'm tussen de oren". Waarna meteen een stukje geschiedenis volgt, nodig om de zaak in het juiste perspectief te zet ten. "Het rugby is ontstaan op de zo genaamde public schools en de uni versiteiten. Veel meer dan nu het geval is, waren die scholen een eeuw geleden voorbehouden aan de elite. Het betere publiek dus. Dat speelde rugby voor ontspanning. Dat beeld is in de loop van de jaren weliswaar veranderd, maar je kunt de historie nooit los daarvan zien. Het uitgangspunt was toch om op wellevende wijze met elkaar sport te bedrijven en de discipline op die scholen was nu eenmaal zeer streng. Dat zit nu nóg in het spel op gesloten". Discipline is, zo benadrukt de ad ministrateur verschillende malen het sleutelwoord. "Ja, dat klopt ker", zegt Richard Gray, t scheidsrechter uit Londen die he prima duel tussen DIOK en de Harl equins onder de 21 (uitslag 30-32 met interesse volgt. Hij is een rijzende ster in het wereldje van de Engelse topfluitisten en droomt al heimelijk van interlands. "De referee is heilig binnen de ga me. Zijn wil is wet en ook al maakt hij fouten, hij wordt altijd gerespec teerd. Zijn bevoegheden gaan ook ver. Zegt iemand toch wat in het veld dan krijgt hij onmiddellijk een penalty tegen. Zeur daarover, en je gaat met het team onmiddellijk tien yards terug. En een speler die on verhoopt wordt weggestuurd kan rekenen op strenge straffen". Dat hebben de heren Carminati en Moseley inderdaad aan den lijve kunnen ondervinden. De Fransman en de Welshman werden dit sei zoen, in hun respectieve interlands voor het traditionele Vijflanden- toernooi met Engeland, Wales, Ier land, Schotland en Frankrijk, we gens ongeoorloofd trappen wegge stuurd. Koud onder de douche van daan kregen ze van een speciaal daartoe ingericht comité te horen dat de strafmaat reeds was bepaald. Die was niet mals. Naar verluidt krijtwit weggetrokken, mochten ze vernemen dat ze met onmiddellijke ingang zeven maanden op non-ac tief stonden. Nog geen training mochten de boosdoeners bezoeken. Behalve die twee misschien, kon ie dereen zich met die straf verenigen. Duidelijkheid voor alles, deze gein tjes worden niet getolereerd omdat ze slecht zijn voor het imago van de sport. Geen afrastering Op het veld gaat uiteraard nog wel eens iemand over de schreef (Gray: "Ook bij het rugby proberen ze je natuurlijk uit"); op de tribune haalt niemand het in zijn hoofd om onsportief gedrag te vertonen. Hoe wel Engelsen en Schotten zich zo ongeveer verhouden als Hollanders tot Westduitsers, is er in de grote stadions geen sprake van aparte vakken, net zomin als er een afraste ring om het veld staat. De WK-kwalificatie-wedstrijd tus sen de voetbalteams van Wales en Nederland moest op last van de FIFA in het wrakkige stadion van Wrexham worden afgewerkt. Dit om de 'simpele' reden dat het magnifieke Cardiff Arms Park niet over een omheining beschikt. Een week later vierden de fans van de rugbyteams Wales en Frankrijk daar 60.000 man sterk feest. Dat het thuisland dit prestigieuze duel ver loor, daar maalde niemand om. "Ik heb het meegemaakt", geeft de met DIOK meegereisde Sassen- heimse eredivisie-arbiter Sjaak de Jong als voorbeeld, "dat een ventje van een jaar of acht op Twickenham bij het duel tussen Engeland en Wales een onwelvoeglijk woord richting referee schreeuwde. On middellijk draaide een oudere man zich om en voegde het manneke toe dat hij niet in een voetbalstadion was. Hij oogstte louter bijval en de moeder van het over-enthousiaste ventje schaamde zich bijkans dood". Basil Lambert kijkt daar niet van op. "Inderdaad", onderschrijft hij, "is de sociale controle enorm groot. De clubs spelen daar een belangrij ke rol in. Het is pas een decennium geleden dat er bij het rugby een competitie werd ingesteld. Daar voor speelden we alleen vriend schappelijk. Je koos dus je eigen kring om tegen te spelen. Iedereen kende daarbinnen iedereen. Nu trekken wij gemiddeld zo'n 5000 toeschouwers en zijn de internatio nale wedstrijden soms maanden van tevoren al uitverkocht. Deson danks is de sfeer op de club of in het stadion niet veranderd. De Schot gewoon naast de Engelsman, dat is geen punt. Of dat zo zal blijven? Dat is toch te hopen, isn't it?. Maar nie mand kan het zeggen. Voetbal was vroeger net zo'n een cleane bezig heid". Gezien die toeschouwersaantallen kan moeilijk worden beweerd dat de belangen niet groot zijn. De En gelse rugbybond is één van de rijk ste sportbonden ter wereld. Want betalen aan spelers is, de volle sta dions ten spijt, tot op de dag van vandaag volstrekt uitgesloten. Pra ten daarover is al bijna strafbaar, of schoon de discussie tegen de stroom in toch op gang komt. Voor al in de top is het gemor hoorbaar. Will Carling, speler van Harle quin FC en met zijn 23 jaar tevens de jongste aanvoerder uit de ge schiedenis van het Engelse team, is de woordvoerder. "Maar", zo verze kert Basil Lambert zijn gehoor, "het is absoluut niet zo dat hij geld wil hebben om te spelen, wis en waar achtig niet. Dat kan hij beter in de professionele rugbyleague gaan spelen. Het gaat de internationals meer om het feit dat ze een vergoe ding willen hebben wanneer ze wor den uitgenodigd voor een speech, een opening van een winkel of het optreden in een TV-show. Dat vind ik ook wel reeel. Aan elke andere sporter is dat toegestaan, maar een toch nationaal bekende en aanspre kende figuur als Carling mag zelfs geen reiskosten declareren als hij ergens moet opdraven". Over jeugd beschikt 'het insti tuut' Harlequin FC niet. "Daar zijn wij niet op berekend, nooit geweest ook", bekent Basil Lambert met enige schroom. "Maar we onder vangen dat gemis door de RC Twic kenham, een nabijgelegen club, fi nancieel en met mankracht te on dersteunen. Zij zijn namelijk ex perts op het gebied van jeugdrugby en wij laten dat specialisme liever aan hun over. Staat er een veelbelo vend talent op dan komt dat inder daad meestal naar The Harlequins. Dat gaat geruisloos. In kwalitatief opzicht gaapt er een gat tussen Harl- quin FC en Twickenham. Maar de normen met betrekking tot alle ove rige facetten van het rugby zijn, net als overal anders, verder volkomen gelijk". 18

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 39