OEKEN Gebeeldhouwde taal in klassieke roman Alexander Grin en de zelfkant van het leven Een streekroman onder stroom Klagen en kankeren LITERATUUR Herschrijving is verbetering Leesbare en overzichtelijke biografie DONDERDAG 12 APRIL 1990 De drie romans die Marja Brouwers publiceerde zijn thematisch zeei verwant. Havinck (1984). De Fe niks (1985) en het nieuwe boek De Lichtjager dienen zich aan als anekdotische beschrijvingen van moderne, chaotische .levens maar stijgen daar in hun perfectie ver bo venuit. Steeds onderzoekt Marja Brouwers de situatie van mensen die iedere rituele, iedere metafy- siche binding verloren hebben. De situatie van de naoorlogse generatie die met de groeidiamant van de wel vaart op zak, er niettemin in slaagt van haar leven en dat van anderen, een rotzooitje te maken. Op zichzelf is dat een dankbare thematiek. Er lijkt iets nobels te zit ten in het analyseren van de ver vreemding waar onze samenleving mee te maken heeft nu god. vader land of een ander gezamenlijk be lang als oriëntatiepunten zijn ver vaagd. Die nobelheid is Marja Brou wers gelukkig vreemd. Bij haar geen morele verontwaardiging, wel in fonkelende taal een subjectieve analyse van een deerniswekkend man die uiteindelijk alleen nog in zijn eigen rechte pad gelooft. En zoals het leven eindigde vén die an dere verkondiger van het licht, zo eindigt ook het leven van deze licht jager. Paul de Braak, in eenzaam heid en in duisternis. Door een geleding in vijf hoofd stukken en met name ook door de typerende titels, presenteert De Lichtjager zich als een klassieke roman met een structuur die zeer geschikt is om menselijke situaties te onderzoeken. In Slecht Zicht, het eerste hoofd stuk, vliegt Paul de Braak, kunst historicus. drieënveertig jaar. na een verblijf van vijftien jaar in Chi cago terug naar Amsterdam. De eer ste zin die hij denkt luidt: Dit is mijn lichaameen rituele zin die niet zonder betekenis zal zijn. Van dat leven is hij de verteller. Duide lijk wordt dat hij vijftien jaar gele- deji in Amsterdam van zijn eerste vrouw Lea gescheiden is, dat hij na vijf Amerikaanse jaren trouwde met de negerin Michal, zijn zwarte engel, dat zij na twee jaar een zoon tje kregen en dat hij allengs dat le ven, vooral door toedoen van zijn vrouw, onleefbaar vond. Het besef terug te keren naar 'huis', vrouw en zoon ontvluchtend, verstikt Jiem. Het land waar hij naar toe vliegt, ziet hij als een graf in de mist, het licht erboven als koud en ijsblauw. Dat zelfportret wordt flink onder uit gehaald in het tweede hoofdstuk Het bundelen. Lea en Timna, een halfzusje van Paul, vertellen hun verhaal en beschrijven hem als een drankzuchtige, impotente, agressie ve, heerszuchtige en emotioneel on bereikbare man die zich nooit geeft, die zijn hart sluit en zich onaantast baar opstelt. Wat dat betreft heeft hij veel van Robert Havinck en on getwijfeld daarom laat Marja Brou wers diens confrère, advocaat Jac ques Bork, een rol spelen in het le ven van Paul de Braak. Het derde hoofdstuk Eclips ver duistert en relativeert het beeld van de Paul uit het eerste hoofdstuk. Aan het woord is Michal die in felle en hartstochtelijke taal waarvan woede de brandstof is, Pauls bloed zuigerinstinct demonstreert aan schrijnende en vernederende ge beurtenissen. Precies zoals Ha- vicnk creëerde ook Paul schimmen. Hij was intelligent maar glashard, er altijd van overtuigd dat oorzaken niet bij hem lagen en hij miste ieder gevoel voor hoever je mag gaan. In Schedelplaats (het Nederland se woord voor Golgotha), het vierde hoofstuk, veroordeelt Paul zichzelf noodlottig tot de dood. Waar hij ver schijnt, veroorzaakt hij met zijn laf fe. dronken sentimentaliteit chaos. Voor zijn krant op weg naar Basel, verdwijnt hij definitief uit het zicht door in een donkere nacht ergens in de Belgische Ardenrten mis te sta- pen zodat in het laatste hoofdtuk de nabestaanden de scherven van hun door Paul bepaalde leven bijeen kunnen vegen. Opvallend binnen deze structuur zijn twee tussenspelen. Het eerste laat zien hoe een gehaaide Ameri kaanse advocaat een vrouwenmoor denaar door manipulatie van getui gen en rechtbank weet vrij te plei ten. Het tweede bevat een uitvoeri ge samenvatting van de Weinreb-af- faire waarin eenzelfde manipulatie het zicht op de werkelijkheid ver duistert. De bedoeling van de aut- teur is duidelijk: waar baseer je je morele oordelen op als principes niet meer algemeen gelden, als die subjectief en meerduidig zijn? Na tuurlijk, Paul is een nowhere man, een meester in het verbergen. Hem ontbreekt een ethische of morele gevoeligheid. Maar ontbreekt iede re verwijzing naar zijn eigen vader ook niet pijnlijk? Wordt op de laatste bladzijden niet verteld dat hij op negenjarige leeftijd met een stiefmoeder opgescheept zat die hij haatte? Naast deze psychologiserende en filosoferende aspecten bevat De Lichtjager andere sterke passages. Uiterst venijnig portretteert Brou wers de roddelzieke eindredacteur Victor de Vilder met zijn precieuze hooghartigheid van een kameel. met zijn talloze stichtingen en Vere nigingen ter Bevordering van Kun sten (K.L.Poll?) en behept met een beperkt kritisch vermogen. Pijnlijk juist ervaart Paul. na zijn Ameri kaanse jaren de stuitende onbe leefdheid van zijn landgenoten, hoewel hij de laatse zou mogen zijn daarover te klagen. Wat ik in De Lichtjager vooral waardeer is de harde, gebeeldhouw de taal. En juist omdat bij zo'n emo tioneel onderwerp sentimentaliteit op de loer ligt, waren structuur en taal de enige middelen om die te be heersen. Het resultaat is een mees terwerk. WIM VOGEL Ambiteuze maar geslaagde roman van Siebelink i roman van Jan Siebe link 'Aan de overkant van de rivier' is een ambitieus boek. Siebelinks meest ambitieuze boek zelfs: een fa miliekroniek van 361 bladzijden die een kleine honderd jaar omvat. Middelpunt van het verhaal is Hanna. Haar kinderjaren brengt ze door in een afgelegen gehucht op de boerderij van haar ouders. Ze dient een tijdje als kindermeisje in de vil la van een rijke oom en tante tot ze na een onprettige gebeurtenis weg gaat en vervolgens met haar jeugd vriend Simon trouwt. Het energie ke paar koopt het veerhuis bij hét kasteel aan de overkant van de ri vier met de bijbehorende theetuin. Simon zet klanten over, Hanna be dient en iedereen is gelukkig. Even althans. Dat veerhuis is al spoedig,niet, meer het toneel van echtelijk geluk. Simon raakt betrokken bij een merkwaardige protestantse lekte. Griezelige mannen in donkere pak ken zoals de Zwarte Zwadderneel uit het Bommel-verhaal. Hij ver vreemdt van Hanna en hun tweè zoons, Peter en Erik, laat zijn nering versloffen en verspilt zijn geld aan religieuze trash. Na de dood van Simon wordt Pe ter een brave wetenschapper annex huisvader. Hij steunt zijn moeder in de strijd tegen het naburige recrea tieterrein. Vergeefs. Erik die eerst niet wilde deugen, blijft in het veer huis wonen en ontwikkelt een bij zondere modus vivendi met zijn moeder. Wanneer Peter en zijn vrouw bij een auto-ongeluk overlij den, komt hun dochtertje Marije in het veerhuis wonen. Met de inmid dels volwassen geworden klein dochter eindigt het boek. Zoals ik het verhaal heb samenge vat, lijkt 'Aan de overkant van de ri vier' een soort streekroman, maar dat is het niet. Al ziet het daar in het begin wel naar uit. De manier waar op de vader van Hanna zijn intree maakt in de streek, hoe hij de jaar lijkse schietwedstrijd en het mooi ste meisje van het dorp wint, het is bijna van fondant. Maar daarna worden de typische conventies van de streekroman door Siebelink ge negeerd. 'Aan de overkant van de ri vier' heeft bijvoorbeeld weinig cou leur locale of dialect en de plaatselij ke figuren zijn verre van folkloristi sche. Dialect gebruikt Siebelink al leen als de schoolmeester de kleine Hanna en de andere dorpskinderen beschaafd wil leren spreken, en in de aanduiding voor de joodse marskramer. De protestantse sekte tot welke Simon toetreedt, is te a-typisch voor een streekroman en aan het duiste re jargon dat de zwarte broeders be zigen, wordt meer ruimte besteed dan in dit genre gebruikelijk is. Het zwarte jargon is intrigerend in zijn obsucuriteit: 'In de dadelijkheid', zei Eenoog. 'In de daadheid', ant woordde nummer twee. 'In de hebbe lijke heiligheid', zei nummer drie. Bijzonder fraai is een fragment waarin Hanna zich flarden van zo'n preek herinnert en de verteller dit afwisselt met de bevelen van een badmeester die kinderen leert zwemmen: ..het moment der weder geboorte. God schenkt die eerste ge nade in het uurtje der minne... Buik omhoogl Hoofd achterover! Buik omhoog! Hoofd achterover! De streekromanlezer had trouwens al eerder afgehaakt. De uitgebreide en vaak schitterende natuurbeschrij vingen vertragen het tempo voor degene die wil weten 'of ze elkaar krijgen' te zeer. Aan het slot blijkt wie het verhaal vertelt, wie Hanna telkens toe spreekt. Geen engelbewaarder in een protestantse roman, maar klein dochter Marije. Haar bekentenis komt onverwacht. Erik is niet al leen haar oom, maar ook haar vader. Hij was bovendien haar minnaar en is de vader van het kind dat ze ver wacht. Maar ze heeft nergens spijt van. Ze vindt de oorsprong van haar kind van een schoonheid die niet van deze wereld is, noch van die an dere, aan gene zijde, maar van een wereld die niet meer bestaat. Die van vóór de zondeval. Dit gebrek aan schuldgevoel be hoort evenmin tot de conventies van de streekroman.Ook niet tot andere conventies overigens. Ma- rije's bekentenis werpt een ander licht op de voorgeschiedenis. Het is vrijwel zeker dat Hanna een verhou ding met haar charmante oom heeft gehad. Allerlei kleine gebeurtenis sen en een aantal dromen van Han na krijgen hierdoor opeens een functie. Als je het boek een tweede maal leest, blijkt hoe hecht het in elkaar zit. Allerlei verhaalgegevens wijzen vooruit naar latere, meer cruéiale momenten. De vriendelijke gods dienstwaanzin van de rijke tante verwijst naar die van Hanna's latere echtgenoot. De neergang van de houthandel van de oom naar die van het veerhuis waar een brug het veer overbodig maakt. De ene generatie zet zich voort in de volgende. Een deel van de charme ontleent deze geslaagde roman aan thema's uit vroegere romans en verhalen. Alexander Grin (1880-1932) is een fascinerende en kleurrijke eenling in de Sovjetliteratuur. Zo begint Gerard Cruys zijn nawoord bij Grins verhalenbundel 'De schand paal'. In die ene zin schuilt de kern van de vele problemen die Grins li teraire loopbaan hebben geken merkt. Kort na de revolutie had het jonge Sovjetrussische regime geen be hoefte aan fantasierijke vrijbuiters als Grin die ongebonden hun eigen weg zochten. In een wat sprookjes achtige sfeer, maar vaak ook droef geestige toonzetting schetste hij een trieste realiteit. Een voor velen armoedige werkelijkheid, die maar al te vaak leidde tot een vlucht in de drank. Die vloeide immers rijkelijk in de van alcohol- en zweetlucht doortrokken sombere kroegjes. Het waren de slagaders van het armzali ge Russische leven. Het merkwaardige feit doet zich voor dat Grin pas een halve eeuw na zijn dood in en buiten zijn vader land de erkenning kreeg die hij tij dens zijn te korte leven nooit en ner gens heeft kunnen verwerven. Inte gendeel, van school gestuurd en van huis weggelopen leed hij een kommervol bestaan. Het grootste deel van zijn leven bracht hij door in diepe armoede. Hij en zijn vrouw Nina maakten tal van tochten naar de lommerd om nog iets te eten te hebben. Moe gebeukt door aanhou dende armoede en drank blies hij al op 52-jarige leeftijd de laatste adem uit. Literair kon hij moeilijk aan de bak komen op een toneel dat volle dig werd beheerst door 'kanonnen' als Tsjechov. Gorki, Andrejew en andere grootheden. Hij raakte op de achtergrond en zou zelfs in de eeu wige vergetelheid terecht zijn geko men als Konstantin Paustovsky niet in hem was blijven geloven. Hij was het die postuum een wederop standing teweeg bracht. Niet alleen in eigen land -waar Grin nu met en thousiasme wordt gelezen- maar ook elders. Volgens Publishers Weekly behoren zijn verhalen zelfs tot het mooiste wat er de laatste ja ren is verschenen in het Engelse taalgebied. Grins proza is inderdaad vaak verrassend origineel. Dat zit niet in de eerste plaats in de talrijke tref fende typeringen die men als rijpe vruchten van een volbeladen boom kan plukken. Hij beeldhouwt een fi guur als hij zegt Ik was een acrobaat met gebroken benen geworden en hij raakt de roos als hij schrijft Honger ontziet zelfs de tederste wortels ran de. ziel niet. Listigheid, sluwheid, vasthoudenheid. alles staat in dienst van de spijsvertering. Toch vormen die kernachtige ka rakteriseringen niet het hart van zijn eigenheid. De sfeer is bepalend in zijn verhalen. Absurd of bizar. Dan weer spookachtig of bikkel hard. Snel en sterk wisselend. Pak kend of afstotend. Intrigerend 'of langdradig. Het één in zijn beschrij ving van mensen van vlees en bloed, het ander in zijn ellenlange fi losofische beschouwingen die soms nauwelijks zijn te volgen. Het dozijn verhalen in 'De schandpaal' levert een staalkaart op van Grins indringende zeggen schap. Hij creeert onvergetelijke decors en zet daarin diep menselij ke hoofdrolvertolkers. Alleen slaagt hij er slechts zelden in hun veelal schrijnende bewegingen -het woord belevenissen zou hier teveel zijn- van een passend slot te voorzien. Een herhaalde anticlimax derhalve. Jammer, maar aan een zo volbela den literaire boom mist men deze vruchten nauwelijks. KOOS POST Jan Siebelink De driehoeksverhouding tussen twee broers, de verloofde van de één en het illegale gebouw dat toch blijft staan komt uit 'De herfst zal schitterend zijn'. Vooral de an drogyne trekjes van de broer die niet wil deugen herinneren aan dit boek. De plattelandssfeer en de godsdienst die een gezin verdeelt, kennen we uit 'Witte Chrysanten'. Paradoxaal genoeg is Siebelinks nieuwe roman ook aantrekkelijk omdat een aantal vaste thema's niet (foto Caspar! de Geus) voorkomen. Deze keer geen mid delbare scholen en de daarbij pas sende relatieperikelen. Op het omslag draagt Siebelink zijn bril in de hand, niet op de neus. Zou hij hiermee bedoelen dat 'Aan de overkant van de rivier' een nieu we periode in zijn werk inluidt? AUGUST HANS DEN BOEF toegevoegd leeft. Ook in Indonesië bemint hij een man. Hierdoor verliest de nieu we hoofdpersoon de naïviteit van Gerrit Vermeer. Voor het overige volgt het plot de eerste druk. De verteller verkeerde in een I milieu waar geen kanttekeningen werden gemaakt bij de zin van de koloniale oorlog. In het leger wordt hij geconfronteerd met soldaten die bezwaar maken tegen het martelen van krijgsgevangen. Hij neemt daadwerkelijk deel aan gevechten, maar wordt al spoedig gevane'n ge nomen. Tijdens zijn gevangenschap heeft hij voldoende tijd om na te denken. Door de gesprekken met Indonesische intellectuelen merkt hij dat hij hun kant begint te kiezen. Hij verklaart zich bereid in Neder land voor de Indonesische zaak te pleiten, maar weigert op de in zijn ogen misleide landgenoten te schie- Jacob Vredenbregt heeft zijn ro man De opstand zo ingrijpend ge wijzigd dat een nieuw boek is ont staan. Deze keer gebruikte hij niet het pseudoniem M.Jacob, maar laat hij zijn hoofdpersoon in de ik-vorm vertellen. Hij verwijst ook expliciet naar de politionele acties in Indone sië. In 1986 begon De opstand met Dit is het verhaal van Gerrit Ver meer zoals hij het me vertelde en zoals hij zich de gebeurtenissen her innert. Het speelt zich afvlak na de tweede wereldoorlog in het land aan de evenaar. Daar werd hij heen ge zonden. Hij wist eigenlijk niet goed waarom. In 1990 heeft Vredenbregt deze Vermeer niet nodig; zijn ver teller is een andere persoonlijkheid. jHij heeft bovendien een voorspel zijn verteller door Europa zwerft en in Duitsland tussen de puinhopen een heftige lieüesaffaire met een jongeman be- An Rutgers van der Loeff had een enorme werklust Wanneer zal het geweest zijn dat ik 'Mens of Wolf las? Waarschijnlijk kort na het verschijnen van het boek als Salamanderpocket in 1968. Dit feit valt makkelijk te achterha len in de overzichtelijke biografie van An Rutgers van der Loeff door Joke Linders. Op die Salamander pocket stond ook haar meisjesnaam 'Basenau' vermeld. 'Mens óf Wolf?' was het eerste boek van An Rutgers van der Loeff dat ik las en ik was er diep van on der de indruk. Wat werden ellende en drama levensecht beschreven! Ik voelde het gevaar en de Russi sche kou terwijl ik diep onder de de kens op mijn zolderkamertje het boek las. Ik was er absoluut van overtuigd dat de hoofdpersoon Le- ne Strojke identiek was aan de schrijfster An Rutgers van der Loeff-Basenau. Vooral die laatste naam gaf daarvoor de doorslag. Die grens. Ja, de schrijfster had het be slist allemaal zelf doorgemaakt. Dat kon niet anders. En nu had ze alle verschrikkelijke avonturen opge schreven. De spreuk homo homini lupus haalde ik te pas en te onpas te voor schijn. Telkens wanneer ik maar even vond dat mensen elkaar on recht aandeden, riep ik in het Latijn dat dé ene mens voor de ander ge lijk een wolf was. De belezenheid moest tenslotte getoond. Na het lezen van de biografie van An Rutgers van der Loeff door Joke Linders weet ik beter. An was niet Lene Strojke. Laatstgenoemde was Annemarie Fidus. Op koninginne dag 1951 gaat An voor een weekje naar haar toe, in Duitsland," om stof voor een nieuwe roman op te doen. Net zoals anders, wanneer An voor korte of langere tijd van haar man Miek gescheiden is, onderhouden de twee een intensieve correspon dentie. Hoe actueel'is An als zij aan haar man schrijft: Hier in West- Duitsland, dit stuk grond waar mil- lioeiien samendringen zonder be hoorlijk middel van bestaan voor de vele Oostduitse vluchtelingen, die dus de werkgelegenheid van de Westduiteser bedreigen, is het wer kelijk: 'de mens is den mens een wolf. Informatief De biografie bevat veel van dit soort lezenswaardige, interessante infor matie over alle boeken die An Rut gers van der Loeff heeft geschre ven. En van die grote hoeveelheid kent ieder er op zijn minst wel één. 'Lawines razen', 'Ze verdrinken ons dorp' of 'De kinderkaravaan' zijn toch boeken die gerekend kunnen worden tot de klassieken van de Ne derlandse kinderliteratuur. Of an ders kent men wel de heerlijke schoolboekjes als 'Het wilde land' en 'Iedeieland'. Leesboekjes die in de grauwe brij van het met bruin rood gekafte leesvoer opvielen door hun originaliteit, vlotte dialogen en beeldende omschrijvingen. Onder de titel 'De eerste schoolboekjes' doet Joke Linders uit de doeken' hoe mevrouw Van der Loeff te werk ging. Hoe ze via het contact met An- dries Oldersma, toen onderwijzer op de Frans Halsschool in de Pijp in Amsterdam, en Jannie Daane van de jeugdleeszaal, aan kan sluiten bij de leefwereld van de kinderen voor wie die boeken bestemd zijn. Dit soort informatie vind ik één van de prettigste kanten van deze biografie. De nieuwsgierigheid die je als lezer van de boeken van An Rutgers van der Loeff hebt, wordt geheel en al bevredigd. Je leest hoe de schrijfster grote reizen maakte om inspiratie en kennis op te doen. Je komt te weten hoe zij de zelfstan digheid veroverde die het haar mo gelijk maakte 59 boeken te vertalen, 64 boeken te schrijven, reizen te on dernemen, lezingen te geven en daarnaast een huishouden te run nen. En dat allemaal vlak na.de oor- verwacht werd dat zij aan de weder opbouw van Nederland werkten in de wetenschap dat thuis de ver trouwde aanwezigheid van een rus tige huisvrouw wachtte, die alles op rolletjes liet verlopen. Gaandeweg realiseer je je het le ven te lezen van een voor die tijd re volutionaire vrouw met een immen se werklust, die van enorme invloed geweest is op de jeugdliteratuur. Niet alleen in Nederland, maar ook ver daarbuiten. Van An Rutgers van dér Loeff werden bijvoorbeeld meer titels vertaald dan van Jan de Hartog, W.F. Hermans of Harry Mu- lisch. Naslagwerk Dit laatste is tevens de tweede grote waarde van deze biografie. Joke Linders maakt volkomen duidelijk hoe groot het belang is geweest van An Rutgers van der Loeff voor de kinder- en jeugdliteratuur. De bete kenis van haar werk. valt niet'af te leiden uit de 'officiële literaire ge schiedschrijving. Noch haar boeken voor volwassenen, noch die voor kinderen, komen voor in de (school- fhandboeken. Het is daarom goed te zien welke plaats deze biografie in neemt in de nieuwe biografieën reeks van uitgeverij De Prom. Na Tolstoi, Tsjechov en Flaubert pronkt daar An Rutgers van der Loeff. Binnekort zullen o.a. Simone de Beauvoir, Hans Andreus en A.Roland Holst in dezelfde serie verschijnen. J[oke Linders heeft in de ruim twee jaar die er lagen tus sen de opdracht van het Fonds voor de Letteren en de inlevering van het manuscript An Rutgers van der Loeff de plaats weten te geven die haar toekomt. Zij heeft dat gedaan op een'manier die alle waardering verdient. Zonder in pietepeuterige details te vervallen, geeft zij die ge gevens uit het leven van haar auteur waar je als liefhebber op zit te wach ten. Want net als de biograaf zelf, is de lezer toch een beetje een voyeur. De biografie is bovendien glas helder van opzet en structuur. Bin nen de kortste tijd kun je vinden wat je weten wilt. Een naslagwerk waar je wat aan hebt. En. niet in het minst, een zeer genietbaar boek over een nog in leven zijnde schrijf ster van tachtig jaar. Leesbaar van de eerste tot de laatste bladzijde. Annie M.G.Schmidt weet wie haar biograaf zou kunnen worden. CASPER MARKESTEIJN Herman Brusselmans Van de enorme schare kankeraars die onze letterkunde zo'n eigen ka rakter geven is zuiderbuur Herman Brusselmans een van de aardigste en vooral hardnekkigste. Al een boek of zes raast en tiert deze 'jonge oppergod der Vlaamse letteren' er heldhaftig op los. Conventionelere collega's en dan vooral de dames onder hen (Kristien Hemmerechts) vormen zijn slachtoffers, wat hem een niet gering aantal vijanden maar ook enig aanzien in de Neder landse literatuur heeft opgeleverd. Het is niet Brusselmans' enige verdienste. Ook in andere opzich ten houdt hij zijn reputatie van 'bo ze jongeman' gaande: hij grapt en hij grolt, hij zuipt en lijdt aan het le ven, hij egotript en geraakt van de ene verliefdheid in de andere. Dat alles wordt boek na boek opgedist met een behendige woordkunst die vaak rechtsstreeks -op het onbe schaamde af- aan Gerard Reve is ontleend. Ook in Brusselmans' nieuwste bundel Vlucht voor mij is de al wat ouder wordende jonge schrijver haast verbeten met zich' zelf in de weer, en dat levert als van ouds ontspannen lectuur op. Er is weinig leuker dan het geschrei van de medemens, vooral als het allè- maal niet te diep gaat. En diepgang kan men Brusselmans niet verwij ten. Zijn angsten zijn gelogen, zijn liefdes aanstellerij en zijn romanti sche ziektes ingebeeld. De amusan te volharding, onbekommerde zelf spot en fraaie woordkunst waarmee hi j steeds weer dezefde kommer op dist. pleiten voor het vermoeden dat onder d,e pukkels en het lange haar een niet geringe schrijver schuil gaat. Al lijkt het daar aanvankelijk geenszins op. Vlucht voor mij be staat uit vier opeenvolgende brie ven aan een 84-jarige Victor, vol warrig, structuurloos geleuter, ge volgd door een uitnemend vijfde hoofdstuk. De vier brieven die iets meer dan de helft van het boek beslaan, stel len ernstig teleur. Alleen als een wat al te lange aanloop tot het vijfde hoofdstuk hebben ze enig nut. Vas te personages zoals Gloria, zijn vrouw, Mabiche, zijn vroegere vrouw, en Wittewah, zijn huidige vriendin worden (opnieuw) geïntro duceerd, plus enkele min of meer gestoorde kunstbroeders als E.M. het Gentse stripgenie dat maar niet tot het maken van een autobiografie kan komen (hij heeft nog steeds geen onderwerp kunnen vinden). Ook verder vernemen we wat we al uit vorig werk wisten: de schrijver cfcinkt teveel en worstelt met de lite ratuur en zichzelf. Het proza van de ze brieven is saai en hortend, hin derlijk Reviaans en maakt een machteloze indruk. Dat is geheel anders in net laatste vijfde hoofdstuk waarin de ik-fi- guur de schemerige Victor als adressant laat vallen en in opeens bevlogen stijl verhaalt van eei\ im posante kroegentocht. Plotseling komen oude en nieuw karakters tot leven, winnen de ontboezemingen aan tragiek en neemt een schrerpe schrijfstijl de plaats in van puberale razernij. Tussen de invallen en mo nologen door worden de emoties van de schrijver zichtbaar zoals de angst voor het ouder worden en de angst voor het schrijven. Schrijven is gevaarlijk, D.C. M'n pa houdt van mij dat is dus bewezen; m'n ma houdt ook van mij, echtwaar, m'n broer m'n zus m'n zwager, m'n schoonzus, de kindjes, misschien nog enige anderen, allemaal hou den die van mij, waarom ook niet. Ach Jezus laat ik hen met rust laten. En laat ik vooralGloria met rust la- ten; laat haar slapen, vol van geluk en vol van verlangen uit m'n buurt blijven Schrijven is te gevaar lijk D.C., veel en veel te gevaarlijk. Toch moet het verricht worden. De uitgever wil m'n nieuwe boek, en ik kan niet anders dan hem gelijk ge ven. Het boek zal'geschreven wor den, dat staat vast. De kaft is al ont worpen. Daarom vraag ik je: vlucht voor het te laat is. Het fraaie laatste hoofdstuk waar in de dronken auteur veilig in de ar men van zijn Gloria belandt, redt het boek. Maar of dat ook een vol gende keer zal lukken, is zeer de vraag. Zelfs Herman Brusselmans moet eens volwassen worden. Ho- penlijk geldt dat ook voor zijn litera tuur. ROB VOOREN Is de argeloosheid van de Ver meer-figuur enigszins verdwenen, evenals de wat wijdlopige manier van formuleren, de trage beschrij- ying van het gevangenisleven is ge lukkig gehandhaafd. Dat sluit voor treffelijk aan bij de manier waarop de tijd voortkruipt. Ook de motie ven die een groot deel van de kracht van De opstand uitmaakten zijn ge bleven en soms versterkt. Aan de nieuwe druk gaat een dagboek-pas- sage vooraf over zeldzame vlinders naast een kadaver. Dit lange motto geeft het boek een nieuwe dimen sie: schponheid kan ook gevonden worden in minder prettige omstan digheden. AUGUST HANS DEN BOEF Dc opstand. Jacob Vredenbregt. Uitg. Nijgh van Ditmar ƒ29,90 Nieuwe Uitgaven Fiction De stenen wachter, Bob van Laerho- ven. Een roman over de roerige ge schiedenis van het hele Latijns- Amerikaanse continent. Uitg. De- dalus ƒ34,90 Huib Beurskens, De verloving. Een novelle over de eenzaamheid van mensen die leven in angst voor het verleden. Uitg. Meulenhoff ƒ29,50 Middernacht, Dean R. Koontz. Een spookachtig verhaal over de gruwelen van de Moonlight Cove. Uitg. Luitingh 34,90 Een walvis in een teil, Peter Kou- wenberg. Een novelle waarin de bi zarre situatie van een jeugdinter naat centraal staat. Uitg. Kwadraat ƒ17,50 Vuurwerk, Richard Ford. Tien verhalen over mensen die weiqig geluk hebben in het leven. Uitg. Contact. Non fiction Begint het leven echt bij veenuf! Openhartige gesprekken met vrou wen van rond de veertig door Anne ke van Luyk. Uitg. Bzztóh 24,50 Likkebaardje en andere bekende Nederlanders. Een aantal bekende landgenoten, geven antwoord op ongebruikelijke vragen. De op brengst van dit boek is bestemd'" voor het fonds van Jantje Beton.1 Uitg. Novella 12,90 Wegens emancipatie gesloten. Pa- patya Nalbantoglu. Een keus uit haar columns over zeden en gebrui ken in Nederland zoals die in 'Het Schoolblad' van de Abop versche nen. Uitg. An Dekker 19,90 Zo doen wij dat dus, Maarten van Poelgeest. Een verslag over zijn pe riode als voorzitter van de Landelij ke studentenbeweging. Uitg. Nijgh Van Ditmar 15,-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 11