OEKEN
Gebeeldhouwde taal in klassieke roman
Alexander Grin en de
zelfkant van het leven
Een streekroman onder stroom
Klagen en kankeren
LITERATUUR
Herschrijving is verbetering
Leesbare en overzichtelijke biografie
DONDERDAG 12 APRIL 1990
De drie romans die Marja Brouwers
publiceerde zijn thematisch zeei
verwant. Havinck (1984). De Fe
niks (1985) en het nieuwe boek De
Lichtjager dienen zich aan als
anekdotische beschrijvingen van
moderne, chaotische .levens maar
stijgen daar in hun perfectie ver bo
venuit. Steeds onderzoekt Marja
Brouwers de situatie van mensen
die iedere rituele, iedere metafy-
siche binding verloren hebben. De
situatie van de naoorlogse generatie
die met de groeidiamant van de wel
vaart op zak, er niettemin in slaagt
van haar leven en dat van anderen,
een rotzooitje te maken.
Op zichzelf is dat een dankbare
thematiek. Er lijkt iets nobels te zit
ten in het analyseren van de ver
vreemding waar onze samenleving
mee te maken heeft nu god. vader
land of een ander gezamenlijk be
lang als oriëntatiepunten zijn ver
vaagd. Die nobelheid is Marja Brou
wers gelukkig vreemd. Bij haar
geen morele verontwaardiging, wel
in fonkelende taal een subjectieve
analyse van een deerniswekkend
man die uiteindelijk alleen nog in
zijn eigen rechte pad gelooft. En
zoals het leven eindigde vén die an
dere verkondiger van het licht, zo
eindigt ook het leven van deze licht
jager. Paul de Braak, in eenzaam
heid en in duisternis.
Door een geleding in vijf hoofd
stukken en met name ook door de
typerende titels, presenteert De
Lichtjager zich als een klassieke
roman met een structuur die zeer
geschikt is om menselijke situaties
te onderzoeken.
In Slecht Zicht, het eerste hoofd
stuk, vliegt Paul de Braak, kunst
historicus. drieënveertig jaar. na
een verblijf van vijftien jaar in Chi
cago terug naar Amsterdam. De eer
ste zin die hij denkt luidt: Dit is
mijn lichaameen rituele zin die
niet zonder betekenis zal zijn. Van
dat leven is hij de verteller. Duide
lijk wordt dat hij vijftien jaar gele-
deji in Amsterdam van zijn eerste
vrouw Lea gescheiden is, dat hij na
vijf Amerikaanse jaren trouwde
met de negerin Michal, zijn zwarte
engel, dat zij na twee jaar een zoon
tje kregen en dat hij allengs dat le
ven, vooral door toedoen van zijn
vrouw, onleefbaar vond. Het besef
terug te keren naar 'huis', vrouw en
zoon ontvluchtend, verstikt Jiem.
Het land waar hij naar toe vliegt,
ziet hij als een graf in de mist, het
licht erboven als koud en ijsblauw.
Dat zelfportret wordt flink onder
uit gehaald in het tweede hoofdstuk
Het bundelen. Lea en Timna, een
halfzusje van Paul, vertellen hun
verhaal en beschrijven hem als een
drankzuchtige, impotente, agressie
ve, heerszuchtige en emotioneel on
bereikbare man die zich nooit geeft,
die zijn hart sluit en zich onaantast
baar opstelt. Wat dat betreft heeft
hij veel van Robert Havinck en on
getwijfeld daarom laat Marja Brou
wers diens confrère, advocaat Jac
ques Bork, een rol spelen in het le
ven van Paul de Braak.
Het derde hoofdstuk Eclips ver
duistert en relativeert het beeld van
de Paul uit het eerste hoofdstuk.
Aan het woord is Michal die in felle
en hartstochtelijke taal waarvan
woede de brandstof is, Pauls bloed
zuigerinstinct demonstreert aan
schrijnende en vernederende ge
beurtenissen. Precies zoals Ha-
vicnk creëerde ook Paul schimmen.
Hij was intelligent maar glashard, er
altijd van overtuigd dat oorzaken
niet bij hem lagen en hij miste ieder
gevoel voor hoever je mag gaan.
In Schedelplaats (het Nederland
se woord voor Golgotha), het vierde
hoofstuk, veroordeelt Paul zichzelf
noodlottig tot de dood. Waar hij ver
schijnt, veroorzaakt hij met zijn laf
fe. dronken sentimentaliteit chaos.
Voor zijn krant op weg naar Basel,
verdwijnt hij definitief uit het zicht
door in een donkere nacht ergens in
de Belgische Ardenrten mis te sta-
pen zodat in het laatste hoofdtuk de
nabestaanden de scherven van hun
door Paul bepaalde leven bijeen
kunnen vegen.
Opvallend binnen deze structuur
zijn twee tussenspelen. Het eerste
laat zien hoe een gehaaide Ameri
kaanse advocaat een vrouwenmoor
denaar door manipulatie van getui
gen en rechtbank weet vrij te plei
ten. Het tweede bevat een uitvoeri
ge samenvatting van de Weinreb-af-
faire waarin eenzelfde manipulatie
het zicht op de werkelijkheid ver
duistert. De bedoeling van de aut-
teur is duidelijk: waar baseer je je
morele oordelen op als principes
niet meer algemeen gelden, als die
subjectief en meerduidig zijn? Na
tuurlijk, Paul is een nowhere man,
een meester in het verbergen. Hem
ontbreekt een ethische of morele
gevoeligheid. Maar ontbreekt iede
re verwijzing naar zijn eigen vader
ook niet pijnlijk? Wordt op de
laatste bladzijden niet verteld dat
hij op negenjarige leeftijd met een
stiefmoeder opgescheept zat die hij
haatte?
Naast deze psychologiserende en
filosoferende aspecten bevat De
Lichtjager andere sterke passages.
Uiterst venijnig portretteert Brou
wers de roddelzieke eindredacteur
Victor de Vilder met zijn precieuze
hooghartigheid van een kameel.
met zijn talloze stichtingen en Vere
nigingen ter Bevordering van Kun
sten (K.L.Poll?) en behept met een
beperkt kritisch vermogen. Pijnlijk
juist ervaart Paul. na zijn Ameri
kaanse jaren de stuitende onbe
leefdheid van zijn landgenoten,
hoewel hij de laatse zou mogen zijn
daarover te klagen.
Wat ik in De Lichtjager vooral
waardeer is de harde, gebeeldhouw
de taal. En juist omdat bij zo'n emo
tioneel onderwerp sentimentaliteit
op de loer ligt, waren structuur en
taal de enige middelen om die te be
heersen. Het resultaat is een mees
terwerk.
WIM VOGEL
Ambiteuze maar geslaagde roman van Siebelink
i roman van Jan Siebe
link 'Aan de overkant van de rivier'
is een ambitieus boek. Siebelinks
meest ambitieuze boek zelfs: een fa
miliekroniek van 361 bladzijden die
een kleine honderd jaar omvat.
Middelpunt van het verhaal is
Hanna. Haar kinderjaren brengt ze
door in een afgelegen gehucht op de
boerderij van haar ouders. Ze dient
een tijdje als kindermeisje in de vil
la van een rijke oom en tante tot ze
na een onprettige gebeurtenis weg
gaat en vervolgens met haar jeugd
vriend Simon trouwt. Het energie
ke paar koopt het veerhuis bij hét
kasteel aan de overkant van de ri
vier met de bijbehorende theetuin.
Simon zet klanten over, Hanna be
dient en iedereen is gelukkig. Even
althans.
Dat veerhuis is al spoedig,niet,
meer het toneel van echtelijk geluk.
Simon raakt betrokken bij een
merkwaardige protestantse lekte.
Griezelige mannen in donkere pak
ken zoals de Zwarte Zwadderneel
uit het Bommel-verhaal. Hij ver
vreemdt van Hanna en hun tweè
zoons, Peter en Erik, laat zijn nering
versloffen en verspilt zijn geld aan
religieuze trash.
Na de dood van Simon wordt Pe
ter een brave wetenschapper annex
huisvader. Hij steunt zijn moeder in
de strijd tegen het naburige recrea
tieterrein. Vergeefs. Erik die eerst
niet wilde deugen, blijft in het veer
huis wonen en ontwikkelt een bij
zondere modus vivendi met zijn
moeder. Wanneer Peter en zijn
vrouw bij een auto-ongeluk overlij
den, komt hun dochtertje Marije in
het veerhuis wonen. Met de inmid
dels volwassen geworden klein
dochter eindigt het boek.
Zoals ik het verhaal heb samenge
vat, lijkt 'Aan de overkant van de ri
vier' een soort streekroman, maar
dat is het niet. Al ziet het daar in het
begin wel naar uit. De manier waar
op de vader van Hanna zijn intree
maakt in de streek, hoe hij de jaar
lijkse schietwedstrijd en het mooi
ste meisje van het dorp wint, het is
bijna van fondant. Maar daarna
worden de typische conventies van
de streekroman door Siebelink ge
negeerd. 'Aan de overkant van de ri
vier' heeft bijvoorbeeld weinig cou
leur locale of dialect en de plaatselij
ke figuren zijn verre van folkloristi
sche. Dialect gebruikt Siebelink al
leen als de schoolmeester de kleine
Hanna en de andere dorpskinderen
beschaafd wil leren spreken, en in
de aanduiding voor de joodse
marskramer.
De protestantse sekte tot welke
Simon toetreedt, is te a-typisch voor
een streekroman en aan het duiste
re jargon dat de zwarte broeders be
zigen, wordt meer ruimte besteed
dan in dit genre gebruikelijk is. Het
zwarte jargon is intrigerend in zijn
obsucuriteit: 'In de dadelijkheid',
zei Eenoog. 'In de daadheid', ant
woordde nummer twee. 'In de hebbe
lijke heiligheid', zei nummer drie.
Bijzonder fraai is een fragment
waarin Hanna zich flarden van zo'n
preek herinnert en de verteller dit
afwisselt met de bevelen van een
badmeester die kinderen leert
zwemmen: ..het moment der weder
geboorte. God schenkt die eerste ge
nade in het uurtje der minne... Buik
omhoogl Hoofd achterover! Buik
omhoog! Hoofd achterover! De
streekromanlezer had trouwens al
eerder afgehaakt. De uitgebreide en
vaak schitterende natuurbeschrij
vingen vertragen het tempo voor
degene die wil weten 'of ze elkaar
krijgen' te zeer.
Aan het slot blijkt wie het verhaal
vertelt, wie Hanna telkens toe
spreekt. Geen engelbewaarder in
een protestantse roman, maar klein
dochter Marije. Haar bekentenis
komt onverwacht. Erik is niet al
leen haar oom, maar ook haar vader.
Hij was bovendien haar minnaar en
is de vader van het kind dat ze ver
wacht. Maar ze heeft nergens spijt
van. Ze vindt de oorsprong van haar
kind van een schoonheid die niet
van deze wereld is, noch van die an
dere, aan gene zijde, maar van een
wereld die niet meer bestaat. Die
van vóór de zondeval.
Dit gebrek aan schuldgevoel be
hoort evenmin tot de conventies
van de streekroman.Ook niet tot
andere conventies overigens. Ma-
rije's bekentenis werpt een ander
licht op de voorgeschiedenis. Het is
vrijwel zeker dat Hanna een verhou
ding met haar charmante oom heeft
gehad. Allerlei kleine gebeurtenis
sen en een aantal dromen van Han
na krijgen hierdoor opeens een
functie.
Als je het boek een tweede maal
leest, blijkt hoe hecht het in elkaar
zit. Allerlei verhaalgegevens wijzen
vooruit naar latere, meer cruéiale
momenten. De vriendelijke gods
dienstwaanzin van de rijke tante
verwijst naar die van Hanna's latere
echtgenoot. De neergang van de
houthandel van de oom naar die van
het veerhuis waar een brug het veer
overbodig maakt. De ene generatie
zet zich voort in de volgende.
Een deel van de charme ontleent
deze geslaagde roman aan thema's
uit vroegere romans en verhalen.
Alexander Grin (1880-1932) is een
fascinerende en kleurrijke eenling
in de Sovjetliteratuur. Zo begint
Gerard Cruys zijn nawoord bij
Grins verhalenbundel 'De schand
paal'. In die ene zin schuilt de kern
van de vele problemen die Grins li
teraire loopbaan hebben geken
merkt.
Kort na de revolutie had het jonge
Sovjetrussische regime geen be
hoefte aan fantasierijke vrijbuiters
als Grin die ongebonden hun eigen
weg zochten. In een wat sprookjes
achtige sfeer, maar vaak ook droef
geestige toonzetting schetste hij
een trieste realiteit. Een voor velen
armoedige werkelijkheid, die maar
al te vaak leidde tot een vlucht in de
drank. Die vloeide immers rijkelijk
in de van alcohol- en zweetlucht
doortrokken sombere kroegjes. Het
waren de slagaders van het armzali
ge Russische leven.
Het merkwaardige feit doet zich
voor dat Grin pas een halve eeuw na
zijn dood in en buiten zijn vader
land de erkenning kreeg die hij tij
dens zijn te korte leven nooit en ner
gens heeft kunnen verwerven. Inte
gendeel, van school gestuurd en
van huis weggelopen leed hij een
kommervol bestaan. Het grootste
deel van zijn leven bracht hij door in
diepe armoede. Hij en zijn vrouw
Nina maakten tal van tochten naar
de lommerd om nog iets te eten te
hebben. Moe gebeukt door aanhou
dende armoede en drank blies hij al
op 52-jarige leeftijd de laatste adem
uit.
Literair kon hij moeilijk aan de
bak komen op een toneel dat volle
dig werd beheerst door 'kanonnen'
als Tsjechov. Gorki, Andrejew en
andere grootheden. Hij raakte op de
achtergrond en zou zelfs in de eeu
wige vergetelheid terecht zijn geko
men als Konstantin Paustovsky
niet in hem was blijven geloven. Hij
was het die postuum een wederop
standing teweeg bracht. Niet alleen
in eigen land -waar Grin nu met en
thousiasme wordt gelezen- maar
ook elders. Volgens Publishers
Weekly behoren zijn verhalen zelfs
tot het mooiste wat er de laatste ja
ren is verschenen in het Engelse
taalgebied.
Grins proza is inderdaad vaak
verrassend origineel. Dat zit niet in
de eerste plaats in de talrijke tref
fende typeringen die men als rijpe
vruchten van een volbeladen boom
kan plukken. Hij beeldhouwt een fi
guur als hij zegt Ik was een acrobaat
met gebroken benen geworden en hij
raakt de roos als hij schrijft Honger
ontziet zelfs de tederste wortels ran
de. ziel niet. Listigheid, sluwheid,
vasthoudenheid. alles staat in
dienst van de spijsvertering.
Toch vormen die kernachtige ka
rakteriseringen niet het hart van
zijn eigenheid. De sfeer is bepalend
in zijn verhalen. Absurd of bizar.
Dan weer spookachtig of bikkel
hard. Snel en sterk wisselend. Pak
kend of afstotend. Intrigerend 'of
langdradig. Het één in zijn beschrij
ving van mensen van vlees en
bloed, het ander in zijn ellenlange fi
losofische beschouwingen die soms
nauwelijks zijn te volgen.
Het dozijn verhalen in 'De
schandpaal' levert een staalkaart op
van Grins indringende zeggen
schap. Hij creeert onvergetelijke
decors en zet daarin diep menselij
ke hoofdrolvertolkers. Alleen slaagt
hij er slechts zelden in hun veelal
schrijnende bewegingen -het woord
belevenissen zou hier teveel zijn-
van een passend slot te voorzien.
Een herhaalde anticlimax derhalve.
Jammer, maar aan een zo volbela
den literaire boom mist men deze
vruchten nauwelijks.
KOOS POST
Jan Siebelink
De driehoeksverhouding tussen
twee broers, de verloofde van de
één en het illegale gebouw dat toch
blijft staan komt uit 'De herfst zal
schitterend zijn'. Vooral de an
drogyne trekjes van de broer die
niet wil deugen herinneren aan dit
boek. De plattelandssfeer en de
godsdienst die een gezin verdeelt,
kennen we uit 'Witte Chrysanten'.
Paradoxaal genoeg is Siebelinks
nieuwe roman ook aantrekkelijk
omdat een aantal vaste thema's niet
(foto Caspar! de Geus)
voorkomen. Deze keer geen mid
delbare scholen en de daarbij pas
sende relatieperikelen.
Op het omslag draagt Siebelink
zijn bril in de hand, niet op de neus.
Zou hij hiermee bedoelen dat 'Aan
de overkant van de rivier' een nieu
we periode in zijn werk inluidt?
AUGUST HANS DEN BOEF toegevoegd
leeft. Ook in Indonesië bemint hij
een man. Hierdoor verliest de nieu
we hoofdpersoon de naïviteit van
Gerrit Vermeer. Voor het overige
volgt het plot de eerste druk.
De verteller verkeerde in een
I milieu waar geen kanttekeningen
werden gemaakt bij de zin van de
koloniale oorlog. In het leger wordt
hij geconfronteerd met soldaten die
bezwaar maken tegen het martelen
van krijgsgevangen. Hij neemt
daadwerkelijk deel aan gevechten,
maar wordt al spoedig gevane'n ge
nomen. Tijdens zijn gevangenschap
heeft hij voldoende tijd om na te
denken. Door de gesprekken met
Indonesische intellectuelen merkt
hij dat hij hun kant begint te kiezen.
Hij verklaart zich bereid in Neder
land voor de Indonesische zaak te
pleiten, maar weigert op de in zijn
ogen misleide landgenoten te schie-
Jacob Vredenbregt heeft zijn ro
man De opstand zo ingrijpend ge
wijzigd dat een nieuw boek is ont
staan. Deze keer gebruikte hij niet
het pseudoniem M.Jacob, maar laat
hij zijn hoofdpersoon in de ik-vorm
vertellen. Hij verwijst ook expliciet
naar de politionele acties in Indone
sië. In 1986 begon De opstand met
Dit is het verhaal van Gerrit Ver
meer zoals hij het me vertelde en
zoals hij zich de gebeurtenissen her
innert. Het speelt zich afvlak na de
tweede wereldoorlog in het land aan
de evenaar. Daar werd hij heen ge
zonden. Hij wist eigenlijk niet goed
waarom. In 1990 heeft Vredenbregt
deze Vermeer niet nodig; zijn ver
teller is een andere persoonlijkheid.
jHij heeft bovendien een voorspel
zijn verteller
door Europa zwerft en in Duitsland
tussen de puinhopen een heftige
lieüesaffaire met een jongeman be-
An Rutgers van der Loeff had een enorme werklust
Wanneer zal het geweest zijn dat ik
'Mens of Wolf las? Waarschijnlijk
kort na het verschijnen van het
boek als Salamanderpocket in 1968.
Dit feit valt makkelijk te achterha
len in de overzichtelijke biografie
van An Rutgers van der Loeff door
Joke Linders. Op die Salamander
pocket stond ook haar meisjesnaam
'Basenau' vermeld.
'Mens óf Wolf?' was het eerste
boek van An Rutgers van der Loeff
dat ik las en ik was er diep van on
der de indruk. Wat werden ellende
en drama levensecht beschreven!
Ik voelde het gevaar en de Russi
sche kou terwijl ik diep onder de de
kens op mijn zolderkamertje het
boek las. Ik was er absoluut van
overtuigd dat de hoofdpersoon Le-
ne Strojke identiek was aan de
schrijfster An Rutgers van der
Loeff-Basenau. Vooral die laatste
naam gaf daarvoor de doorslag. Die
grens. Ja, de schrijfster had het be
slist allemaal zelf doorgemaakt. Dat
kon niet anders. En nu had ze alle
verschrikkelijke avonturen opge
schreven.
De spreuk homo homini lupus
haalde ik te pas en te onpas te voor
schijn. Telkens wanneer ik maar
even vond dat mensen elkaar on
recht aandeden, riep ik in het Latijn
dat dé ene mens voor de ander ge
lijk een wolf was. De belezenheid
moest tenslotte getoond.
Na het lezen van de biografie van
An Rutgers van der Loeff door Joke
Linders weet ik beter. An was niet
Lene Strojke. Laatstgenoemde was
Annemarie Fidus. Op koninginne
dag 1951 gaat An voor een weekje
naar haar toe, in Duitsland," om stof
voor een nieuwe roman op te doen.
Net zoals anders, wanneer An voor
korte of langere tijd van haar man
Miek gescheiden is, onderhouden
de twee een intensieve correspon
dentie. Hoe actueel'is An als zij aan
haar man schrijft: Hier in West-
Duitsland, dit stuk grond waar mil-
lioeiien samendringen zonder be
hoorlijk middel van bestaan voor de
vele Oostduitse vluchtelingen, die
dus de werkgelegenheid van de
Westduiteser bedreigen, is het wer
kelijk: 'de mens is den mens een
wolf.
Informatief
De biografie bevat veel van dit soort
lezenswaardige, interessante infor
matie over alle boeken die An Rut
gers van der Loeff heeft geschre
ven. En van die grote hoeveelheid
kent ieder er op zijn minst wel één.
'Lawines razen', 'Ze verdrinken ons
dorp' of 'De kinderkaravaan' zijn
toch boeken die gerekend kunnen
worden tot de klassieken van de Ne
derlandse kinderliteratuur. Of an
ders kent men wel de heerlijke
schoolboekjes als 'Het wilde land'
en 'Iedeieland'. Leesboekjes die in
de grauwe brij van het met bruin
rood gekafte leesvoer opvielen door
hun originaliteit, vlotte dialogen en
beeldende omschrijvingen. Onder
de titel 'De eerste schoolboekjes'
doet Joke Linders uit de doeken'
hoe mevrouw Van der Loeff te werk
ging. Hoe ze via het contact met An-
dries Oldersma, toen onderwijzer
op de Frans Halsschool in de Pijp in
Amsterdam, en Jannie Daane van
de jeugdleeszaal, aan kan sluiten bij
de leefwereld van de kinderen voor
wie die boeken bestemd zijn.
Dit soort informatie vind ik één
van de prettigste kanten van deze
biografie. De nieuwsgierigheid die
je als lezer van de boeken van An
Rutgers van der Loeff hebt, wordt
geheel en al bevredigd. Je leest hoe
de schrijfster grote reizen maakte
om inspiratie en kennis op te doen.
Je komt te weten hoe zij de zelfstan
digheid veroverde die het haar mo
gelijk maakte 59 boeken te vertalen,
64 boeken te schrijven, reizen te on
dernemen, lezingen te geven en
daarnaast een huishouden te run
nen. En dat allemaal vlak na.de oor-
verwacht werd dat zij aan de weder
opbouw van Nederland werkten in
de wetenschap dat thuis de ver
trouwde aanwezigheid van een rus
tige huisvrouw wachtte, die alles op
rolletjes liet verlopen.
Gaandeweg realiseer je je het le
ven te lezen van een voor die tijd re
volutionaire vrouw met een immen
se werklust, die van enorme invloed
geweest is op de jeugdliteratuur.
Niet alleen in Nederland, maar ook
ver daarbuiten. Van An Rutgers van
dér Loeff werden bijvoorbeeld
meer titels vertaald dan van Jan de
Hartog, W.F. Hermans of Harry Mu-
lisch.
Naslagwerk
Dit laatste is tevens de tweede grote
waarde van deze biografie. Joke
Linders maakt volkomen duidelijk
hoe groot het belang is geweest van
An Rutgers van der Loeff voor de
kinder- en jeugdliteratuur. De bete
kenis van haar werk. valt niet'af te
leiden uit de 'officiële literaire ge
schiedschrijving. Noch haar boeken
voor volwassenen, noch die voor
kinderen, komen voor in de (school-
fhandboeken. Het is daarom goed te
zien welke plaats deze biografie in
neemt in de nieuwe biografieën
reeks van uitgeverij De Prom. Na
Tolstoi, Tsjechov en Flaubert
pronkt daar An Rutgers van der
Loeff. Binnekort zullen o.a. Simone
de Beauvoir, Hans Andreus en
A.Roland Holst in dezelfde serie
verschijnen. J[oke Linders heeft in
de ruim twee jaar die er lagen tus
sen de opdracht van het Fonds voor
de Letteren en de inlevering van het
manuscript An Rutgers van der
Loeff de plaats weten te geven die
haar toekomt. Zij heeft dat gedaan
op een'manier die alle waardering
verdient. Zonder in pietepeuterige
details te vervallen, geeft zij die ge
gevens uit het leven van haar auteur
waar je als liefhebber op zit te wach
ten. Want net als de biograaf zelf, is
de lezer toch een beetje een voyeur.
De biografie is bovendien glas
helder van opzet en structuur. Bin
nen de kortste tijd kun je vinden
wat je weten wilt. Een naslagwerk
waar je wat aan hebt. En. niet in het
minst, een zeer genietbaar boek
over een nog in leven zijnde schrijf
ster van tachtig jaar. Leesbaar van
de eerste tot de laatste bladzijde.
Annie M.G.Schmidt weet wie
haar biograaf zou kunnen worden.
CASPER MARKESTEIJN
Herman Brusselmans
Van de enorme schare kankeraars
die onze letterkunde zo'n eigen ka
rakter geven is zuiderbuur Herman
Brusselmans een van de aardigste
en vooral hardnekkigste. Al een
boek of zes raast en tiert deze 'jonge
oppergod der Vlaamse letteren' er
heldhaftig op los. Conventionelere
collega's en dan vooral de dames
onder hen (Kristien Hemmerechts)
vormen zijn slachtoffers, wat hem
een niet gering aantal vijanden
maar ook enig aanzien in de Neder
landse literatuur heeft opgeleverd.
Het is niet Brusselmans' enige
verdienste. Ook in andere opzich
ten houdt hij zijn reputatie van 'bo
ze jongeman' gaande: hij grapt en
hij grolt, hij zuipt en lijdt aan het le
ven, hij egotript en geraakt van de
ene verliefdheid in de andere. Dat
alles wordt boek na boek opgedist
met een behendige woordkunst die
vaak rechtsstreeks -op het onbe
schaamde af- aan Gerard Reve is
ontleend. Ook in Brusselmans'
nieuwste bundel Vlucht voor mij is
de al wat ouder wordende jonge
schrijver haast verbeten met zich'
zelf in de weer, en dat levert als van
ouds ontspannen lectuur op. Er is
weinig leuker dan het geschrei van
de medemens, vooral als het allè-
maal niet te diep gaat. En diepgang
kan men Brusselmans niet verwij
ten. Zijn angsten zijn gelogen, zijn
liefdes aanstellerij en zijn romanti
sche ziektes ingebeeld. De amusan
te volharding, onbekommerde zelf
spot en fraaie woordkunst waarmee
hi j steeds weer dezefde kommer op
dist. pleiten voor het vermoeden dat
onder d,e pukkels en het lange haar
een niet geringe schrijver schuil
gaat. Al lijkt het daar aanvankelijk
geenszins op. Vlucht voor mij be
staat uit vier opeenvolgende brie
ven aan een 84-jarige Victor, vol
warrig, structuurloos geleuter, ge
volgd door een uitnemend vijfde
hoofdstuk.
De vier brieven die iets meer dan
de helft van het boek beslaan, stel
len ernstig teleur. Alleen als een wat
al te lange aanloop tot het vijfde
hoofdstuk hebben ze enig nut. Vas
te personages zoals Gloria, zijn
vrouw, Mabiche, zijn vroegere
vrouw, en Wittewah, zijn huidige
vriendin worden (opnieuw) geïntro
duceerd, plus enkele min of meer
gestoorde kunstbroeders als E.M.
het Gentse stripgenie dat maar niet
tot het maken van een autobiografie
kan komen (hij heeft nog steeds
geen onderwerp kunnen vinden).
Ook verder vernemen we wat we al
uit vorig werk wisten: de schrijver
cfcinkt teveel en worstelt met de lite
ratuur en zichzelf. Het proza van de
ze brieven is saai en hortend, hin
derlijk Reviaans en maakt een
machteloze indruk.
Dat is geheel anders in net laatste
vijfde hoofdstuk waarin de ik-fi-
guur de schemerige Victor als
adressant laat vallen en in opeens
bevlogen stijl verhaalt van eei\ im
posante kroegentocht. Plotseling
komen oude en nieuw karakters tot
leven, winnen de ontboezemingen
aan tragiek en neemt een schrerpe
schrijfstijl de plaats in van puberale
razernij. Tussen de invallen en mo
nologen door worden de emoties
van de schrijver zichtbaar zoals de
angst voor het ouder worden en de
angst voor het schrijven. Schrijven
is gevaarlijk, D.C. M'n pa houdt van
mij dat is dus bewezen; m'n ma
houdt ook van mij, echtwaar, m'n
broer m'n zus m'n zwager, m'n
schoonzus, de kindjes, misschien
nog enige anderen, allemaal hou
den die van mij, waarom ook niet.
Ach Jezus laat ik hen met rust laten.
En laat ik vooralGloria met rust la-
ten; laat haar slapen, vol van geluk
en vol van verlangen uit m'n buurt
blijven Schrijven is te gevaar
lijk D.C., veel en veel te gevaarlijk.
Toch moet het verricht worden. De
uitgever wil m'n nieuwe boek, en ik
kan niet anders dan hem gelijk ge
ven. Het boek zal'geschreven wor
den, dat staat vast. De kaft is al ont
worpen. Daarom vraag ik je: vlucht
voor het te laat is.
Het fraaie laatste hoofdstuk waar
in de dronken auteur veilig in de ar
men van zijn Gloria belandt, redt
het boek. Maar of dat ook een vol
gende keer zal lukken, is zeer de
vraag. Zelfs Herman Brusselmans
moet eens volwassen worden. Ho-
penlijk geldt dat ook voor zijn litera
tuur.
ROB VOOREN
Is de argeloosheid van de Ver
meer-figuur enigszins verdwenen,
evenals de wat wijdlopige manier
van formuleren, de trage beschrij-
ying van het gevangenisleven is ge
lukkig gehandhaafd. Dat sluit voor
treffelijk aan bij de manier waarop
de tijd voortkruipt. Ook de motie
ven die een groot deel van de kracht
van De opstand uitmaakten zijn ge
bleven en soms versterkt. Aan de
nieuwe druk gaat een dagboek-pas-
sage vooraf over zeldzame vlinders
naast een kadaver. Dit lange motto
geeft het boek een nieuwe dimen
sie: schponheid kan ook gevonden
worden in minder prettige omstan
digheden.
AUGUST HANS DEN BOEF
Dc opstand. Jacob Vredenbregt. Uitg.
Nijgh van Ditmar ƒ29,90
Nieuwe Uitgaven
Fiction
De stenen wachter, Bob van Laerho-
ven. Een roman over de roerige ge
schiedenis van het hele Latijns-
Amerikaanse continent. Uitg. De-
dalus ƒ34,90
Huib Beurskens, De verloving.
Een novelle over de eenzaamheid
van mensen die leven in angst voor
het verleden. Uitg. Meulenhoff
ƒ29,50
Middernacht, Dean R. Koontz.
Een spookachtig verhaal over de
gruwelen van de Moonlight Cove.
Uitg. Luitingh 34,90
Een walvis in een teil, Peter Kou-
wenberg. Een novelle waarin de bi
zarre situatie van een jeugdinter
naat centraal staat. Uitg. Kwadraat
ƒ17,50
Vuurwerk, Richard Ford. Tien
verhalen over mensen die weiqig
geluk hebben in het leven. Uitg.
Contact.
Non fiction
Begint het leven echt bij veenuf!
Openhartige gesprekken met vrou
wen van rond de veertig door Anne
ke van Luyk. Uitg. Bzztóh 24,50
Likkebaardje en andere bekende
Nederlanders. Een aantal bekende
landgenoten, geven antwoord op
ongebruikelijke vragen. De op
brengst van dit boek is bestemd'"
voor het fonds van Jantje Beton.1
Uitg. Novella 12,90
Wegens emancipatie gesloten. Pa-
patya Nalbantoglu. Een keus uit
haar columns over zeden en gebrui
ken in Nederland zoals die in 'Het
Schoolblad' van de Abop versche
nen. Uitg. An Dekker 19,90
Zo doen wij dat dus, Maarten van
Poelgeest. Een verslag over zijn pe
riode als voorzitter van de Landelij
ke studentenbeweging. Uitg. Nijgh
Van Ditmar 15,-