De pijnlijke naweeën van 'Zanderij'
DP een rots
Edu Nandlal: 'Kan ik het helpen dat ik nog leef?'
De trieste balans van de vliegramp bij 'Zanderij': 178 doden en 11 overlevenden. Voor de Surinaamse gemeenschap is 7 juni 1989 een
zwarte dag waar nog altijd geen einde is gekomen. (foto-s gpd>
Elke nacht wordt hij wakker, zo
rond een uur of drie, daar kan Edu
Nandlal de klok op gelijk zetten.
"Elke nacht ja, daar helpt geen
slaapmiddel tegen. Om vier uur is
toen het vliegtuig neergestort.
Rond dat tijdstip kan ik niet meer
slapen. Nu niet, nooit meer. Ik zal
daarmee het leven doormoeten".
Edu Nandlal toont een tabletje
van 20 milligram normison. Een
kortwerkend middel, vrij sterk, om
in te slapen. De Surinamer zet het
achteloos terug op het kastje.
"Helpt niets".
Elke nacht schrikt Nandlal op en
beleeft hij de verschrikking van vo
rig jaar juni opnieuw. "We hadden
ontzettend veel lol. Naast me zat
Jerry Haatrecht, achter me Lloyd
Doesburg. We hadden gekaart en
gingen daarna slapen. Boven Suri
name werd ik wakker. Opeens
schoot het vliegtuig als een gek
loodrecht naar beneden. Ik maakte
me niet ongerust. Zal wel een lucht
zak zijn, dacht ik. Voordat ik me
goed en wel realiseerde wat er echt
aan de hand was, lag ik midden tus
sen de wrakstukken. Dit kan toch
niet. dit kan toch niet, heb ik geroe
pen. Het was onwezenlijk".
Onecht
Zijn stem stokt. De ogen gaan een
ogenblik dicht. Opnieuw spookt
'Zanderij' door het hoofd. Voor de
zoveelste maal. Edu Nandlal vraagt
zich nog steeds af waarom uitgere
kend hij als een van de weinigen le
vend uit de wrakstukken werd ge
haald.
"Waarom ben ik er nog? Moet ik
soms iets goeds doen voor ik sterf?
Wat heeft de hogere macht of God
met me voor? Wat daar gebeurde
kan niet. Het is allemaal zo onecht.
Alle mensen die om me heen zaten
stierven. Jerry bijvoorbeeld was
wel drie keer zo sterk als ik. Zat vlak
naast me en ging dood. Ik niet".
Edu Nandlal leeft, maar moet da
gelijks een bijna onmenselijk ge
vecht leveren. Lichamelijk èn gees
telijk. Kort na zijn terugkeer in Ne
derland onderging hij een zware
rugoperatie. Eén ding was toen al
duidelijk: de voetballer zal de rest
van zijn leven gekluisterd zijn aan
de rolstoel. Een deel van de rug en
de gehele achterkant van de benen
en voeten zijn verlamd. Hij kan
hooguit honderd meter lopen, maar
dat zal in de toekomst eerder min
der dan meer worden. Bovendien
heeft hij last van incontinentie; z'n
ontlasting kan hij niet meer contro
leren. Ook dat zal nooit verbeteren.
En: Nandlal zal geen gemeenschap
meer kunnen hebben.
Plicht
"Psychisch kan je dit gek maken.
Soms wil ik graag dood zijn. Maar
dan realiseer ik me dat ik nog wat
kan betekenen. Ik wil de nabestaan
den helpen. Ik voel het als mijn
plicht, omdat ik de ramp heb over
leefd en mijn vrienden niet. Ik sta
open voor iedereen en wil me niet
afzonderen. Dat mag niet, dat is on
eerlijk. Ik zie het nog helemaal voor
me. Een vader zoende zijn dochter
tje op Schiphol. Hij stapte het vlieg
tuig in, voor de eerste keer. Die man
zat vlak voor me en verroerde zich
niet. Hij heeft tijdens de hele vlucht
niets gezegd. Later wil zijn vrouw
alles weten over wat er gebeurde. Ik
kan alleen vertellen dat haar man
stilzat en niets zei".
Nandlal is de afgelopen periode
dikwijls benaderd door nabestaan
den, die weten willen wat hun dier
bare familieleden of vrienden vlak
voor de fatale klap hebben gedaan
of gezegd. "Steeds weer moet ik
zeggen hoe het gegaan is. Soms
wordt het me te veel. Ik voel de ja
loezie. Een vrouw kwam bij me en
zei: 'Waarom ben je niet doodge
gaan in plaats van mijn zoon.' Ge
lukkig voegde ze er meteen aan toe
dat ze niet eerlijk was. Maar het is
wel een vraag die me steeds bezig
houdt. Waarom uitgerekend ik? Ik
zou best dood willen zijn als ik daar
mee een ander zou kunnen helpen.
Maar dat kan niet. En kan ik het hel
pen dat ik leef?"
"Ik merk de jaloezie om me heen.
Ook in het revalidatiecentrum. Jon
geren die zich afvragen waarom zij
tot aan de nek zijn verlamd, nadat ze
van de trap zijn gevallen, terwijl ik
met een vliegtuig neerstort en nog
een gezond bovenlichaam heb".
Vragen
Het leven van de ex-voetbalprof zal
voortaan anders zijn. Niet alleen
door de beperkte lichamelijke mo
gelijkheden, ook geestelijk. "Ik be
kijk het leven nu heel anders. Ik ben
blij dat ik leef, al weet ik hoe moei
lijk het wordt. Het is net of ik steeds
een stem in me hoor die zegt: "Edu,
je moet dat en dat doen" of "Edu,
dat mag je niet doen".
"Het geweten spreekt meer dan
ooit. Ik was altijd ondeugend. Vlak
voordat we van Schiphol opstegen,
heb ik in de taxfree-shop een fles
rum gestolen. Dat is toch een zonde,
nietwaar? En uitgerekend iemand
die een zonde bedrijft, overleeft de
ramp. Wat is dat toch? Welke bedoe
ling schuilt daarachter? Het zijn
vragen die me dag en nacht bezig
houden".
Edu Nandlal: een gehavend lijf
vol angstige vragen. Een vertwijfeld
man enerzijds, anderzijds een
strijdbare 26-jarige jongen met een
vast doel voor ogen. Bezig met het
andere leven, maar daarbij gestoord
door externe factoren. Door zaken
die hem niet loslaten. Waarover hij
zich het meest opwindt: Vitesse en
de SLM.
Het verhaal Vitesse liever ge
zegd het verhaal-Karel Aalbers, de
voorzitter begon vorig jaar febru
ari. De medische staf van de semi-
profclub keurde Nandlal wegens
een kwetsuur aan de knie af. De
voetballer werd uit de verzekering
gehaald. De voetballer ging er niet
mee akkoord en via dokter Her
mans en het GAK werd hij alsnog
goedgekeurd.
"Ik meldde me bij de training,
maar mocht niet meer meedoen. Vi
tesse haalde me ook niet meer terug
in de verzekering. Immers, het con
tract liep per 1 juli af. Toen kwam op
7 juni die ramp. Het is dus logisch
dat Vitesse me het geld moet uitke
ren, dat normaal gesproken door de
verzekeringsmaatschappij uitbe
taald wordt".
Een ton
Nandlal eist een ton van Vitesse,
maar kan tot op heden naar de cen
ten fluiten. Pas vorige week maakte
de Arnhemse club "een voorschot"
van vijfentwintig mille over. "Ik
heb een tijdje terug Aalbers gebeld.
Hij was in Rusland, maar via zijn
vrouw heb ik laten weten de hele af
faire in de openbaarheid te brengen.
Vandaar misschien dat ik nu ten
minste iets heb gekregen".
Vitesse is ernstig in gebreke ge
bleven, vindt Nandlal. "Aalbers
haalde er meteen een jurist bij om
toch nog iets los te peuteren via de
verzekeringsmaatschappij. Dat
heeft geen schijn van kans, terwijl
ik op de centen moet wachten. Aan
de menselijke kant van de zaak
heeft hij totaal geen boodschap. Het
gaat me niet om het geld, heus niet.
Maar ik wil Vitesse een les leren.
Het is godgeklaagd hoe Aalbers met
me omgesprongen is. Ik lig nu tien
maanden in de kreukels, maar die
man heeft nog steeds niet aan mijn
ziekbed gestaan".
"Vorige week kreeg ik een tele
foontje van hem. Hij wilde de zaak
eventjes regelen. Begrijp me goed,
na tien maanden, en dan eventjes
regelen. Ik heb gezegd niet meer
met hem te willen praten. Moet je je
eens voorstellen dat ik omgekomen
zou zijn, terwijl mijn moeder in Su
riname zou wonen. Zou Vitesse ooit
aan haar gedacht hebben? Ik snap
het niet. Vitesse praat over een sta
dion van tachtig miljoen gulden en
als ik over de ton begin waarop ik
recht heb, wordt Aalbers kwaad.
Kan ik het helpen dat het vliegtuig
naar beneden gedonderd is, heeft
hij gezegd. Misschien wil hij me pijn
doen met zo'n opmerking. Dat lukt
niet. Maar weet hij wel wat hij hier
mee aanricht bij de nabestaanden?"
Voorbeeld
Nandlal praat door. Eén monoloog.
Alles moet eruit. "Vitesse zou een
voorbeeld kunnen nemen aan de
Postbank. Ik werkte daar als uit
zendkracht. Vlak na de ramp heb
ben ze gecollecteerd op de afdeling
en de opbrengst aan mijn moeder
gegeven, zodat ze mij in Suriname
kon bellen. Als ik was gestorven,s
hadden de mensen van de Postbank
aan mijn graf gestaan. Van Aalbers
had ik dat nog moeten zien".
"Vitesse is mijn club. Natuurlijk.
Met de jongens heb ik goede contac
ten. Ze zijn bij me geweest, Van den
Brom en Sturing. Fijne jongens, die
meeleven. Van supporters krijg ik
hartverwarmende brieven. Dat doet
me goed. Maar de voorzitter heeft
me nog geen enkele keer opgezocht.
Ik vertel dit niet uit rancune, maar
wil hiermee anderen waarschuwen.
Dit kan ook anderen overkomen".
Het geld heeft Nandlal nodig.
"Het zou goed zijn als die zaak opge
lost was. Dan kan ik weer meer aan
dacht aan mijzelf besteden. Aan de
revalidatie. Nu moet ik er steeds aan
denken. Dat is niet goed. Ik wil weg.
Het wordt me allemaal te veel. Ik
wil er gewoon drie weken tussenuit.
Met vakantie, geeft niet waarheen.
Ik zie als een berg op tegen de 7de
juni. Die komt eraan als een spook,
dreigend en onherroepelijk. Dan
kan ik niet in Nederland zijn". Ook
de nazorg van de SLM laat, meent
Nandlal, te wensen over. "Die maat
schappij heeft echt niets gedaan. De
nabestaanden hebben nog geen
cent gezien".
Volgende maand wordt beslist of
de procedure over de vergoeding in
Amerika plaats heeft. Nandlal eist
tien miljoen gulden. "Nogmaals
niet om het geld, maar om de SLM
een lesje te leren. Nederland heeft
zich van de goede zijde laten zien,
Suriname heeft ons in de steek gela
ten. Van nazorg heeft niemand daar
gehoord. O ja, als er een leger gefor
meerd moet worden om Indianen af
te schieten, is de organisatie per
fect. Het zou goed zijn als dat land
helemaal failliet gaat. Dat zal het tot
nadenken stemmen. Daarom eis ik
zo'n hoog bedrag".
Het is onbegrijpelijk dat Nandlal
nog zo veel kracht kan opbrengen
om de ongelijke strijd te leveren.
Het lijkt allemaal te veel gevraagd
van een jongeman wiens toekomst
onzeker is. Uiterlijk komt hij onbe
wogen over, maar achter zijn woor
den schuilt een diepe tragedie. "Ik
wil straks werken. Maar hoe? Welke
baas wil iemand in dienst die het
om de haverklap in de broek doet?
Ik durf nu amper naar vrienden te
gaan, omdat ik in bed plas. Ze tonen
begrip, maar toch...."
"Laatst was ik in Amsterdam bij
een vergadering over de nazorg.
Een jurist vertelde dat de overle
venden sowieso geld krijgen. Ik
keek om me heen en zag de nabe
staanden van de slachtoffers. Ik
voelde me bedonderd en ben hui
lend weggegaan. Kan ik het helpen
dat ik leef?"
Nandlal staart voor zich uit en
strijkt met zijn hand over het been.
Dan schiet hij in de lach. Op dat mo
ment heel onwezenlijk. "Zie je die
knie. Die is voortreffelijk, dat moet
zelfs Vitesse erkennen. Maar ja,
voor de rest..."
Edu Nandlal: Voordat ik me goed en wel realiseerde wat er echt aan de hand was, lag ik midden
tussen de wrakstukken. Dit kan toch niet, dit kan toch niet, heb ik geroepen. Het was onwezen
lijk".
De 'bobby' aan de grens tussen
Spanje en Gibraltar wijst hooghartig
op het bordje 'No radio in car', dat op
de achterruit van mijn auto is beves
tigd: "Kunnen ze dat lezen in Span
je?", vraagt hij met nauwelijks verho
len spot. Hoewel de 20.000 Gibralta-
rezen en de miljoenen Spanjaarden
aan de andere kant van de grens el
kaar gedogen, kan deze opmerking
van de 'bobby' als typerend voor de
diepere gevoelens van vele Gibralta-
rezen worden beschouwd. Later is
het de beurt aan de Spaanse 'Gu-
ardia Civil' om zich over Gibraltar uit
te laten. "Het wordt tijd dat iemand in
het buitenland uitlegt, waarom het af
gelopen moet zijn met de Britse be
zetting van dit stukje Spanje".
door Ruud de Wit
J. spreekt een aardig woordje Neder
lands. Zeven jaar lang woonde hij er met
zijn Brits-Gibraltarees paspoort en hij
raakt niet uitgepraat over de tijd, dat hij
in ons land heeft doorgebracht. Maar nu
is hij terug in Gibraltar. In de zomer geef
hij surflessen op een van de vijf strandjes
die de 'Rots' rijk is en buiten het zomer
seizoen pakt hij alles aan wat hem voor
de voeten komt.
Met zijn familie heeft hij de beschik
king over een drietal speedboten, die lig
gen afgemeerd in de moderne jachtha
ven. Deze lanchas zijn goed voor een
snelheid van rond de 140 kilometer per
uur. Er liggen er enige tientallen in de ha
ven en iedereen in Gibraltar weet dat ze
gebruikt worden voor het 'vervoer' van
tabak.
"Wij doen niets illegaals. Je zou kun
nen zeggen dat we de Spanjaarden hel
pen. De sigaretten zijn hier-goedkoper.
De vissers aan de andere kant zijn arm of
werkloos. Dus om wat bij te verdienen
handelen zij in sigaretten. We maken van
de voren een deal over het merk en de
hoeveelheid. Ik heb een regeling met een
van de in- en export-firma's in Gibraltar
die sigaretten kunnen verkopen. Op het
afgesproken tijdstip brengen we de han
del in het donker naar de andere kant
van de grens en dumpen de pakken op
het strand", aldus J.
Risico's
"Voor ons is het een bijverdienste. De ri
sico's zijn minimaal. Als we door de
Spaanse douane gesnapt worden, kan
die weinig doen, omdat de boot op ie
mand anders naam staat. En de solidari
teit onder de smokkelaars aan Spaanse
kant is groot. Die mensen leven in pure
armoede. Dus zodra de douane of de Gu-
ardia Civil zich op het strand waagt, wor
den ze met stenen bekogeld".
Het gesmokkel tussen Gibraltar en
Spanje is niet iets van de laatste tijd. Al
zolang de Britten de 'Rots' in handen
hebben en dat is bijna 300 jaar wordt
er gesmokkeld. Toch is de blandestiene
export van tabak slechts een fractie van
het nationaal inkomen van Gibraltar.
Het hoofdbestanddeel wordt gevormd
door het toerisme, de dutyfree shops, die
door jaarlijks drie miljoen toeristen wor
den bezocht, en vooral door de 30.000 ge
registreerde bedrijven, die profiteren
van het gunstige investeringsklimaat
met een strikt bankgeheim en het achter
wege blijven van belasting. En dat voor
een vast bedrag van 225 pond per jaar.
Deze 'off shore'-activiteiten hebben in
middels 25 vooraanstaande internationa
le banken naar Gibraltar gehaald, waar
onder de ABN (onder de naam Algemene
Bank Gibraltar, ABG) en de grote Spaan
se banken.
De managing-directeur van de ABG,
Allard van Helbergen, meent dat deze
'off shore'-activiteiten nog verder kun
nen worden uitgebouwd: "Het is hier be
slist aantrekkelijk om te bankieren, maar
men moet het ook niet overdrijven. Ver
geleken bij Jersey bijvoorbeeld staat het
nog in de kinderschoenen. Men is zeer
enthousiast, maar om van Gibraltar echt
een internationaal aansprekend finan
cieel centrum te maken, moet er nog heel
wat gebeuren op het gebied van de toe
gankelijkheid, de behuizing, de oplei
ding en de communicatie".
De toegankelijkheid van Gibraltar is
sinds de toetreding van Spanje tot de EG
in 1986 aanzienlijk verbeterd. Vele Gi-
braltarezen wonen nu in de Costa del Sol
en dagelijks trekken duizenden Span
jaarden en toeristen over de grens. Dat is
wel eens anders geweest. Sinds het Brit
se imperium in 1704 de strategische rots
aan de zuidpunt van zowel Europa als
Spanje in handen kreeg, is de grens her
haaldelijk gesloten geweest; voor het
laatst in dé periode tussen juni 1969 en 4
februari 1985, toen Franco opdracht gaf
tot deze langdurige en rampzalige isola
tie.
De Gibraltarezen moesten wachten tot
na het afsluiten van de onderhandelin
gen over Spanje's toetreding tot de EG,
voordat ze weer 'gewoon' de grens over
konden. En zelfs nu komt het geregeld
voor, dat als gevolg van vertragingsac
ties van de Guardia Civil de wachttijden
voor auto's bij de grens oplopen tot meer
dan een uur.
Gibraltar is een van die kleine naties in
Europa, die door de grillige loop van de
geschiedenis min of meer zelfstandig
kunnen en ook willen voortbestaan. Met
als groot verschil dat de meeste mini-na
ties weinig irritatie oproepen bij hun veel
grotere buren, de zelfstandigheid van Gi
braltar voor de Spanjaarden een doorn in
het oog is. Of zoals de premier Felipe
Gonzalez het ooit formuleerde: "Gibral
tar is een irritant steentje in de laars van
Spanje".
Nu de traditionele militaire positie van
Gibraltar voor Groot Brittannié tot een
minimum is teruggebracht, werkt de so
cialistische regering onder leiding van
de charismatische Joe Bossano hard aan
een nieuwe toekomst. Dit wil zeggen, al
dus de chief-minister, "een zelfstandig
Gibraltar, met behoud van zijn nauwe re
latie tot Groot Brittanië". Om dat finan-
cieel-economisch haalbaar te laten zijn
willen Bossano en zijn adviseurs van Gi
braltar een internationaal financieel cen
trum maken.
Dat schijnt de laatste twee jaar aardig
te lukken, tot grote ergenis van Spanje,
dat er van uitging, dat het EG-lidmaat-
schap de snelste en makkelijkste weg
was om Gibraltar na 300 jaar in handen te
krijgen. Als het aan Bossano ligt, komt
het nooit zover: "Ik begrijp het ook niet
echt. De Spanjaarden doen er al eeuwen
alles aan om het ons moeilijk te maken
en dat voor een stuk rots van nog geen 7
vierkante kilometer. Maar wij zullen niet
capituleren. Wij zijn Gibraltarezen. en
dat zullen we blijven. Of Spanje dat nu
leuk vindt of niet".