Hoe hoort het eigenlijk? Meesteressen Onze taal ENKWIJZER 'Etiquette: een middel om meer te lijken dan je bent' ZATERDAG 24 MAART 1990 EXTRA PAGINA 31 DOOR JOOP VAN DER HORST Er gebeuren heel vreemde dingen met onze spelling Ik bedoel nu niet dat er spelfouten gemaakt worden, want dat is niks bijzonders. Opzienbarend is wat minister Ritzen op 't ogenblik doet. of eigenlijk nalaat. Ik zal 'mij nader verklaren De afgelopen week is bij de Staatsuitgeve- een herziene editie verschenen van het Groene Boekje Minister Ritzen heeft een zijn ambtenaren gestuurd om het eerste exemplaar plechtig in ontvangst te nemen Nederlandse spelling is in 1947 bij wet geregeld. De spellingswet is erg kort. In op dracht van de Nederlandse en Belgische re gering heeft een kleine commissie die wet nader uitgewerkt en een Woordenlijst sa mengesteld. Die Woordenlijst van de Neder landse taal verscheen in 1954. Bij Koninklijk Besluit van 31 oktober 1953 (Staatsblad 668) werd bepaald dat deze Woordenlijst de offi ciële spelling zou zijn. Dit Koninklijk Besluit werd op 25 augustus 1954 tegelijk met de Woordenlijst gepubliceerd. Het boekje had een groene kaft en werd algemeen bekend als het Groene Boekje. Dit Groene Boekje is nu nog steeds de enige echte norm voor de officiële spelling. Intussen zijn er allerlei nieuwe woorden onze taal binnengekomen en die staan er dus niet in. Zo is er op dit moment geen offi ciële spelling voor woorden als voordeurde ler. chip. flitstrein of sliptong. De Staatsuitge verij. die ook in 1954 het Groene Boekje pu bliceerde, heeft nu op eigen houtje deze woordenlijst een flink stuk uitgebreid. De Staatsuitgeverij, dit even voor de goe- orde. heet nog steeds Staatsuitgeverij. Maar het is ondertussen een gewoon particu lier bedrijf geworden. In een vrij land mag na tuurlijk iedere uitgever woordenlijsten publi ceren. En omdat er veel geld mee te verdie- valt, publiceert ook iedere uitgeverij een woordenlijst. Maar wat deze particuliere Staatsuitgeve rij nu doet is eigenmachtig de wet herzien Want laten we niet vergeten dat het Groene Boekje, krachtens genoemd Koninklijk sluit, deel is gaan uitmaken van de Wet. Mag het bedrijfsleven ook andere wetten eigen machtig bijstellen? Je zou denken dat minister Ritzen onmid dellijk de hele oplage in beslag liet nemen er vernietigen, maar niets daarvan. In plaats daarvan stuurt hij een van zijn ambtenaren naar de receptie en laat hij zich gebruiken uithangbord voor een particuliere firma die bezig is de wet te ondergraven waarvoor hij Ritzen, verantwoordelijk is. Een opzienba rende gebeurtenis. Laten we nu even aannemen dat onze mi nister heel blij is met de uitbreiding van het Groene Boekje, en dat het in Nederland aan ministers is toegestaan om een stuk wetge ving over te laten aan een particulier bedrijf. Ook in dat geval is Ritzen zeer ernstig z'n boekje te buiten gegaan. Nederland heeft zich namelijk per verdrag met België verbon den om geen eenzijdige maatregelen te men inzake spelling. Dat is het zogenaamde Taalunieverdrag. Ritzen zetelt ook in het Co mité van Ministers van de Taalunie en is dus medeverantwoordelijk voor de uitvoering var de verdragsbepalingen. Sterker nog: diezelf de Taalunie is op dit moment druk bezig met een voorstel tot spellingverandering. Vorig jaar zijn de eerste plannen daarvoor op tafel gelegd. Plannen die onder andere op initia tief van Ritzen opgesteld worden. Het valt te hopen dat Ritzens Belgische collega's niet op hun achterhoofd gevallen zijn en onmiddellijk, met een beroep op het Taalunieverdrag. Nederland ertoe dwingen het herziene Groene Boekje door de papier molen te halen. Dan zou de Taalunie toch nog ergens goed voor zijn. Namelijk om deze wetsanarchie en bestuurlijke kolder de kop te drukken. voor een heel groot deel van de tijd van haar vriend afzien. In diens volle agenda komen werk, hobbies, kinderen, echtgeno te, en schoonouders meestal voor haar. Tussen al die agendapunten is zij niet meer dan een 'afspraak'. Ze leeft voor het moment, waarop hij aan zijn reële leven kan ontsnappen of voor de gelegenheid dat ze zelf wegsluipen kan. Ook al weet ze dat ze het hart van haar geliefde heeft, dan heeft ze toch altijd nog rekening te houden met zijn vrouw, het huis, zijn in komen, z'n toekomst, z'n kinderen en z'n vrije tijd. De moderne maitresse accep teert dit eenzijdige verdrag in naam van de liefde. Ze hoopt en wacht. Toch beschouwen veel van deze vrou wen hun lot helemaal niet als ongelukkig. Ze zijn immers vrij om met het grootste gedeelte van hun tijd te doen wat ze wil len. Degenen die alleen wonen, en dat zijn de meesten, richten hun woning naar eigen smaak in en bouwen een eigen vriendenkring op. Noch hun identiteit of zelfbeeld, noch hun dagelijks leven zijn afhankelijk van een man of van wat die inbrengt. Van hem verwachten ze eigen lijk alleen genegenheid en warmte in elk geval houden ze zichzelf dat voor en dat is natuurlijk ook vrijwel alles wat een getrouwde man te bieden heeft. Er zijn in deze groep zelfs veel vrou wen, die zichzelf als geëmancipeerd be schouwen: vrouwen die hun carrière ver der uitbouwen, hun kinderen alleen op voeden, en van het huwelijk 'de buik vol hebben'. Nogal wat van hen leven daar door met een merkwaardige tegenstel ling: een eis als gelijk loon voor gelijke arbeid ondersteunen ze zonder voorbe houd. Maar dezelfde eis aan hun verhou ding stellen, dat wagen ze er vaak niet op. Misschien omdat ze niet het risico wil len lopen hun minnaar voorgoed terug naar huis te jagen door hogere eisen te stellen. Maar misschien ook omdat ze de prijs te hoog vinden voor meer tijd en aandacht van een man, namelijk het ver lies van een deel van hun zelfstandig heid. Als je het zo bekijkt, geldt misschien wel voor heel veel vrouwen dat ze alleen als maitresse meesteres over hun eigen le ven zouden zijn. Laat het woord 'maitresse' langzaam op u w tong smelten en laat daa rbij uw fan tasie de vrije loop. Vermoedelijk vergaat het u dan net als de mensen die deelne men aan een onderzoek van één van mijn collega's'. In hun verbeelding stond een verleidelijke jonge vrouw op. gehuld in een zwart negligé en gelegenheid gevend in een sjiek appartement, waarvan huur en inrichting door een oudere getrouwde heer worden bekostigd. Maar hij is slechts één uit een hele serie van affaires, met behulp waarvan ze in de kosten van haar levensonderhoud voorziet. Zij be schikt over zoveel geraffineerde verlei dingstrucs, dat ze geen enkele moeite heeft iedere vrouw haar man. afhandig te maken - ook al is het maar voor een paar Heeft dit beeld nog iets uitstaande met de hedendaagse situatie van vrouwen, die zich hetzelfde feit of probleem op de hals gehaald hebben een liefdesaffaire met een getrouwde man maar die we al lang niet meer als maitresses maar als minnaressen of geliefden plegen aan te duiden? De betreffende collega wilde een nauw keurig antwoord op die vraag en heeft daarom jarenlang duizenden 'moderne' maitresses (Frans voor: meesteressen) ge ïnterviewd en de resultaten daarvan uit voerig beschreven in verscheidene publi caties. Daaruit blijkt dat er niet zoiets als een bepaald profiel van de hedendaagse maitresse te schetsen valt. Ze blijkt in alle lagen van de bevolking en in iedere leef tijdsgroep te kunnen voorkomen. Eender de is jonge r dan 30 jaar. nog eens eender de tussen de 30 en de 40 jaar oud. iets meer dan tien procent is tussen de 40 en de 50 jaar en zo'n 5 procent tussen de 50 en 60 jaar. Twee op de honderd maitres ses zijn ouder dan 60 jaar. Bijna de helft van de vrouwen (vooral de jongerezijn alleenwonende vrijgezellinnen, terwijl eenderde gescheiden is. Een op de vijf is zelf getrouwd. Het aantal weduwes is maar klein, niet meer dan een procent of drie. In tegenstelling tot vroegere eeuwen laat de moderne maitresse zich zelden of nooit onderhouden door haar minnaar. De vraag die rijst is waarom deze vrou wen zo'n affaire in onze maatschappij nog heel vaak als onbetamelijk en immo reel veroordeeld dan zijn begonnen? Tweederde noemt als voornaamste reden vriendschap. Als dat waar is mag je ver wachten dat zulke verhoudingen, net als andere soorten vriendschap, meestal niet zo kortstondig of vluchtig zijn als veel mensen denken of hopen. Dat blijkt ook inderdaad het geval. De meeste affaires ook al zal uw getrouwde partner dat hef tig ontkennen, zijn behoorlijk tot zeer duurzaam, dat wil zeggen hun levens duur schommelt gewoonlijk ergens tus sen de drie en elf jaar. Maar wat maakt nou dat de vrouwen vriendschap juist in een relatie met een getrouwde man zoeken? Het antwoord daarop kan heel verschillend zijn. Zo zijn er gescheiden vrouwen die terugschrik ken voor een nieuw huwelijk, of liever voor een nieuw huwelijksfiasco en zich om zo te zeggen 'uit veiligheidsoverwe gingen' alleen maar met een getrouwde man inlaten. Er zijn ook de carrièrevrou wen, die in haar directe omgeving geen passende ongehuwde man tegenkomen en zich daarom 'maar' tevreden stellen met een minnaar, die dan weliswaar ge huwd. maar in andere opzichten in ieder geval wel geschikt is. Maar er is ook het tienermeisje onder, dat 'voor eeuwig' verliefd wordt op haar leraar of chef en een verhouding begint die haar vaak tot het einde van haar twentijd zal bezighouden. Ten slotte tref fen we ook de ongelukkig getrouwde vrouw aan, die voor de consequenties van een scheiding terugschrikt en wier moeizame huwelijk vaak mede overeind blijft omdat ze iemand anders heeft. Wat ze mist bij haar man, compenseert ze bij haar minnaar. Wat zijn het eigenlijk voor mannen die een boemel met geheime dienstregeling tussen twee vrouwen onderhouden? Op de eerste plaats valt op, dat ze qua leef tijd helemaal niet zoveel verschillen van hun minnaressen. De karikatuur van de oudere getrouwde man (de geile bok) en de jonge nimf (de huppelkut) is maar op een heel klein gedeelte van de verhoudin gen van toepassing. De helft van de man- door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden nen is hoogstens 5 jaren ouder dan hun maitresse, terwijl het omgekeerde, een paar jaark)udere vrouw, ook niet echt een zeldzaamheid is. Bij eenderde is het leef tijdsverschil ongeveer 10 jaar en bij hoogstens een op de tien is het verschil 20 jaar of meer. Voor man zowel als vrouw geldt dat de verhouding in eerste instantie zelden om seks of om geld gaat, maar vooral om het verlichten van eenzaamheid en uit be hoefte aan contact en communicatie. Men is dus meestal niet op zoek naar de verlo ren jeugd noch naar een spattend ero tisch avontuur. Dat sluit niet uit dat de verhouding vaak ook een bijzondere sexuele betekenis heeft, maar het gaat toch vooral om intimiteit op het emotio nele of psychische vlak: de betrokken partners zelf gebruiken vaak woorden als 'geestesverwantschap' of'het aanvoe len zonder woorden' ("logisch", roept moeder thuis, "ze doen niet anders") om hun verhouding te typeren. Daarnaast zijn het vaak aspecten als romantiek, spanning en het-niet-alledaagse soms zelfs het 'geheime' of verbodene) die aan zo'n verhouding een extra aantrekkelijke dimensie geven. De keerzijde 'van die medaille is dat een aantal voor de handliggende alle daagse voordelen voor deze liefdes niet weggelegd zijn. Op de eerste plaats moet n een getrouwde man Etiquette is al eeuwenoud. Erasmus besteedde er in zijn tijd reeds aandacht aan. In een boekje Aengaende de Beleeftheidtder Kinderlijcke Zeden schreef hij dat er geen snot aan de neus hoorde te zitten. Boeren, zo schreef hij, snoten hun neus in hun muts of kleding, een venter haalde zijn elleboog of arm erlangs. Welopgevoede mensen losten dat anders op. Etiquette is in de loop der eeuwen meer gemeengoed geworden, al lang niet meer iets exclusiefs voor de elite. Niettemin kunnen er van die omstandigheden zijn dat het gissen is naar de vraag hoe het eigenlijk hoort. Om door de grond te zakken. Of juist niet? Jos van Hezewijk heeft inmiddels twee boeken geschreven over de etiquette, en mag derhalve als een kenner op het gebied van omgangsvormen en gedragsregels worden beschouwd. Een verrassend oordeel"Etiquette-boekjes zijn voor dominee en koopman. Hoe gedraag ik me tijdens het zaken doen? Maar nergens staat hoe je je privé thuis moet gedragen. Het is zo onecht, al dat gedoe". door Maurice Wilbrink Onze groezelige vingers grabbelen in het bakje pinda's. Wij negeren de verzilverde lepel, bedoeld om te voorkomen dat de resterende aardnootjes worden bezoe deld. Het zal niet de enige bruuske schen ding van de etiquette zijn, deze avond. Zo ontbreken er stropdassen en colberts. Later, aan tafel van het restaurant Des Indes schenken we zelf de wijn in (fout!), we lachen te hard (foei), zetten omstan dig ellebogen op tafel, servetten liggen niet als een strakke driedubbele reep over de knieën. Uiteraard vertikken we het om kaars recht te zitten en met veel genoegen overschrijden we met ons hoofd "de denkbeeldige lijn die van de grond, langs de tafelrand, richting plafond loopt", zoals sterk wordt afgeraden in het be ruchte etiquette-boekje van Amy Gros kamp-ten Have. De ober blijft glimla chen. Het is niet zo dat onze gesprekspartner Jos van Hezewijk, auteur van de succes volle boeken De top-elite van Nederland en De netwerken van de top-elite, echt een afkeer heeft aan etiquette. Nee, een beetje etiquette vindt hij eigenlijk wel handig. "Iemand een hand geven, je naam duidelijk uitspreken. Dat soort spelregels zijn natuurlijk heel prettig". Waar hij wèl van gruwt is het dragen van een stropdas. "Maar", had hij tevo ren op geruststellende toon gezegd, "in Des Indes is dat helemaal niet nodig. In een goeie tent letten zé juist niet op dat soort dingen". En zo is het. Etiquette is iets voor onze kere en/of ambitieuze types; een ober kan er echter niet mee zitten of de po chette wel op de juiste wijze uit het jasje steekt. Jos van Hezewijk: "De etiquette in haar meest ontwikkelde vorm vind je op de grens van de echte elite en de groep die daaronder zit. Mensen die maat schappelijk een heel stuk zijn geklom men en er alles voor over hebben om de echte top te bereiken. Daar is etiquette geen spel meer, maar een uitdrukking van bikkelharde ambitie. Het is een mid del om belangrijker te lijken dan je in fei te bent". Dubbele moraal Er is. vindt Van Hezewijk, iets vreemds aan de hand met etiquette, er is sprake van een dubbele moraal. Etiquetteboek jes gaan almaar over fatsoen, netjes zijn, respect hebben voor de medemens, het ontzien van de ander. "En ondertussen worden er hele dure diners gehouden, waar men geen sieraden draagt, omdat het zo afsteekt tegen het personeel. Hoe zo, denk ik dan? Als je echt respect hebt voor zo'n bediende, dan kun je rustig die juwelen dragen." En dan is er nog iets: "Etiquette-boek jes zijn er voor de domin'ee en de koop man. Hoe gedraag ik me tijdens het za ken doen? Hoe lijk ik netjes, rechtscha pen. fatsoenlijk en tegelijkertijd toch ook zakelijk? Daar worden allerlei ge dragscodes voor aangegeven. Maar ner gens staat hoe je je privé thuis moet ge dragen. achter de gordijnen met je kinde ren, met je man of vrouw. Het is zo on echt". Sterker: het lezen, dan wel opvolgen van een handleiding voor goede manie ren is een vermoeiende bezigheid. Gast vrouwen (het zijn ook nooit eens man nen) zijn voortdurend in de weer met thee die hoogstens vijf minuten mag trekken, omdat ze anders te bitter is. In een hotel moeten telkens guldens bij de hand worden gehouden voor eventuele tips aan personeel. In gezelschap hebben we het vooral niet over serieuze onder werpen van politieke of religieuze aard. Niemand ontsnapt aan de etiquette, ook niet de flatbewoner: "Wie een Hat be woont. gaat met de gasten mee tot aan de trap of lift en drukt in dat laatste geval voor de gast op het liftknopje". aldus fat soenskoningin Amy Groskamp-Ten Ha- Eeuwenoud Etiquette is al eeuwenoud. Erasmus be steedde er in zijn tijd reeds aandacht aan. In een boekje Aengaende de Beleeftheidt der Kinderlijcke Zeden schreef hij dat er geen snol aan de neus hoorde te zitten. Van belang was echter ook de wijze waarop het snot werd opgevangen. Boe ren. aldus Erasmus, snoten hun neus in hun muts of kleding, een venter haalde 'iijn elleboog of arm erlangs. Welopge voede mensen losten dat. ook in de vijf tiende eeuw al. anders op. Van Hezewijk: "Aan het hof van Lode- wijk XIV werd etiquette heel belangrijk. De koning had een uitgebreide hiërar chie onder zich geformeerd. Men moest zich precies aan de omschreven spelre geltjes houden. Lodewijk was in feite een man van weinig gezag en ontwikkel de een etiquette om dat te camoufleren. Datzelfde verschijnsel deed zich voor in de achttiende eeuwse kliek van regenten en rijk geworden handelaren. De minder sterken, bijvoorbeeld de nakomelingen die geen gevecht hoefden te leveren om op te klimmen, omringden zich met veel etiquette om hun zwakheid te verdoeze len". In de loop van de tijd is etiquette lang zaam meer gemeengoed geworden. Was het vroeger vooral een middel voor de hogere klassen om zich te onderschei den. tegenwoordig doet etiquette zich in allerlei milieus voor. Van Hezewijk: "Mensen in lage sociale klassen die het leuk vinden zich voor speciale gelegen heden heel duur te kleden. Van etiquette is er dan verder geen sprake, het is vooral sprookjesachtig. Ze hebben dan één be paald element van de etiquette overge nomen. Ze gebruiken het echter niet om hun ambities waar te maken, zoals dege nen die tot de elite willen horen". Hij schat het aantal personen dat zich tot doel heeft gesteld om tot de absolute elite van Nederland door te dringen op vijftigduizend. "Je kunt stellen dat de elite in ons land bestaat uit ongeveer dui zend mensen, dus ga maar na hoeveel mensen het niet halen. Toch zetten ze er vaak hun hele leven voor in. Treurig he. Gevaarlijk "Ferdi E., de ontvoerder van Gerrit Jan Heijn, was zo'n mislukte corpsbal. Zo een met altijd grootse plannen, die vond ,dat hij bij de elite thuishoorde en uitein delijk niet kon accepteren dat hem dat niet lukte. Hij kwam voort uit kouwe kak, die zich net onder de elite bewoog. Uiteraard heeft die jongen een opvoe ding gehad waarin hij de etiquette leer de. Daar horen de juiste omgangsvor men bij, maar het kent ook een geestelijk element. Etiquette in die kringen heeft zeker iets te maken met het idee tot de leiders te behoren, tot de Übermenschen. Als het er op aankomt dat leiderschap te vertonen, vallen de meesten door de mand en dan kunnen ze heel gevaarlijk worden". Toen hij voor zijn boek bezoeken bracht aan personen die tot de absolute elite van Nederland horen, merkte hij dat deze mensen veel minder hechten aan etiquette dan wel wordt verondersteld. "Het establishment heeft eigenlijk geen etiquette meer nodig. Het zijn de mensen die de top hebben bereikt, die zich kun nen ontspannen". Dikwijls tot zijn verwondering had Van Hezewijk weinig etiquette nodig om in contact te treden met de Nederlandse elite. "Ik belde ze gewoon en dan kon ik Ton van Hezewijk: "De etiquette in haar meest ontwikkelde vorm vind je op de grens van de echte elite en de groep die daaronder zit. Mensen die maatschappelijk een heel stuk zijn geklommen en er alles voor over hebben om de echte top te bereiken. Daar is etiquette geen spel meer, maar een uitdrukking van bikkelharde ambitie". (foto gpdi langs komen. Volgens de regels van de etiquette steekt de meerdere, de hogere zijn hand uit bij de begroeting, nooit de mindere. Maar dat soort dingen speelden eigenlijk niet. Weet je hoe die mensen denken? Als ze zien dat ik geen stropdas draag tijdens zo'n bezoek, dan weten ze: dat is er niet een van ons. Maar verder hebben ze daar helemaal geen moeite De auteur noemt zichzelf een deug niet, die graag vreemde gerechten be stelt in chique restaurants. Zoals die keer dat hij met een hele rijke Parijse vriendin ging eten in het Kurhaus te Schevenin- gen. Patat met pindasaus, vis en een da me blanche toe, bestelde hij die keer. Zo iets geeft geen pas, menen veel mensen. Maar het werd geserveerd onder een zil veren cloche door een ober die zich uiter mate amuseerde. Het zijn de streken die mensen van de elite wel kennen. Tenslotte hebben ze bijna allemaal ooit bij een studenten corps gezeten, waar dit soort dingen schering en inslag zijn. Ook Van Heze wijk was, in de jaren '70, enige tijd lid van een corps in Nijmegen, waar extreme eti quette tijdens galadiners werd afgewis seld met het zooien eikaars mouwen uit de jas scheuren en dat soort ongein. Terwijl Van Hezewijk er smakelijk over vertelt, zet hij zijn vismes in een zalm, waarmee in elkaar geval voor een keer recht wordt gedaan aan de etiquet te. Immers: was het niet de grote socio loog Norbert Elias die ons de oorsprong van het vismes heeft verklaard? Volgens zijn civilisatietheorie werd het mes steeds minder gebruikt, omdat het van oorsprong een aanvalswapen was, dat wonden toebrengt. Zo ontstond het 'taboe' om het mes naar de mond te brengen, eraan te likken. De etiquette sprong daar gretig op in: vis mag niet met een gewoon, eng mes worden gege ten, maar het botte, onschuldige, onge vaarlijke vismes. Aan het slot van onze genoeglijke maaltijd slaat Amy Groskamp-Ten Have alsnog postuum toe. Een citaat uit haar van 1939 stammende etiquetteboek Hoe hoort het eigenlijk?: "Bent u klaar met eten, dan legt u lepel of mes en vork pa rallel op het bord. Als uw bord een wij zerplaat zou zijn, en het bestek de wij zers, dan is het op uw bord nu vijf voor vijf, tien voor vier, of mogelijk zes uur". Mensen die zich hieraan punctueel willen houden moeten wel mensen van de klok zijn, dat kan niet anders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 31