De 'vervalser' van Van Gogh
De noodlottige val in
Leiden van de
Duitser Otto Wacker
ZATERDAG 3 MAART 1990
EXTRA
PAGINA 33
Wie artikelen leest over de schilder Johannes Vermeer,
zal daarin telkens weer de naam zien opduiken van zijn
vervalser: Han van Meegeren. Dat ook Van Gogh zijn
'vervalser' heeft gehad, is minder bekend. Het gaat hier
om de Duitse kunsthandelaar Otto Wacker, die in 1929 in
Leiden zorgde voor een internationale rel. Kunsthistorica
Nicole Roepers studeerde af op het in 1932 gehouden,
geruchtmakende, Berlijnse proces tegen Wacker en de
rol daarin van de Nederlandse kunstexpert H.P. Bremmer
als getuige-deskundige. Een gesprek met Nicole
Roepers en het verslag van een eigen speurtocht in oude
politie-archieven naar de Leidse wederwaardigheden van
Otto Wacker.
door Cees van Hoore
'In 1929 is Leiden een ogenblik decor
voor een schokkende gebeurtenis in een
van de meest sensationele vervalsingsaf
faires van deze eeuw. De beruchte Ber
lijnse Van Gogh-vervalser Otto Wacker
wordt ernstig ziek in het huis van-een
zuster van H.P. Bremmer en in een Leids
ziekenhuis opgenomen', schrijft drs. J.N.
van Wessem in 1960 in het gedenkboek
'Leiden 1860-1960'.
Schokkend. Sensationeel. De paar
woorden die Van Wessem in zijn opstel
over het Leidse culturele leven wijdt aan
het verblijf van Otto Wacker in Leiden
maken benieuwd naar meer. Maar na
speuring in Leidse couranten en perio
dieken levert niets op. Bij het instituut
voor kunstgeschiedenis krabt de biblio
thecaresse zich achter de oren. Otto Wac
ker?, nee, nooit van gehoord. Maar een
student kunstgeschiedenis schiet te
hulp. "Het Wackerproces, daar is Nicole
Roepers op afgestudeerd".
Roepers reageert verrast als zij hoort
van onze belangstelling voor Wacker.
"Ja", zegt ze, "ik weet wel iets over hem
te vertellen. Dat hele proces .destijds in
Berlijn is een farce geweest, een blamage
voor de kunstexperts, die maar niet tot
een eensluidend oordeel konden komen
over de echtheid of valsheid van de 33
Van Goghs die Wacker als kunsthande
laar in zijn bezit had en waarvan hij er al
meerdere had verkocht. In Nederland
zou Wacker op grond van een dergelijke
bewijsvoering nooit zijn veroordeeld, in
Duitsland wel. Barbertje moest hangen.
Maar mijn scriptie gaat niet zozeer over
Wacker zelf, maar meer over de rol van
de Nederlandse kunstexpert H.P. Brem
mer daarin".
Roepers kwam in 1988, tijdens een sta
ge bij het Haagse Gemeentemuseum, in
de correspondentie van Van Gogh-ken-
ner H.P. Bremmer (1871-1956) een passa
ge tegen over het Wackerproces. Bij dit
proces, waarin moest worden beoor
deeld of Otto Wacker als kunsthandelaar
inderdaad verschillende Van Goghver-
valsingen had verhandeld, was Bremmer
een van de getuige-deskundigen in
Duitsland. Bremmer was in Nederland
zo'n beetje de eerste die het werk van
Van Gogh op waarde wist te schatten.
Onder zijn auspiciën kwam onder meer
de collectie in het museum Kröller-Mül-
ler tot stand.
Vals
In haar afstudeerscriptie behandelt Roe
pers eerst de voorgeschiedenis van het
Wackerproces. De Berlijnse kunsthan
delaar Matthiessen wendde zich in 1928
tot de politie met de klacht dat Otto Wac
ker 33 valse Van Goghs zou hebben ver
handeld. Matthiessen was op het spoor
gezet door de publicatie van 'Les Faux
Van Gogh', een supplement van dr. J.
Baart de la Faille op zijn oeuvre-catalo-
gus over Van Gogh uit 1927. Hierin wor
den 33 weken, die Baart de la Faille in
zijn oeuvre-catalogus nog voor echt liet
doorgaan, opeens als vals aangemerkt.
De Duitse politie onderzoekt fle zaak en
op 6 april 1932 kan het proces tegen Wac
ker beginnen. Een internationaal team
van deskundigen moet een oordeel ge
ven over de schilderijen.
Wie was die Otto Wacker eigenlijk?
Roepers: "Otto Wacker werd in 1898
geboren als zoon van een dagloner, die in
zijn vrije tijd niet onverdienstelijk schil
derde. Otto ging veel met zijn vader mee
naar tentoonstellingen en begon zijn car
rière als kunsthandelaar al op dertienja
rige leeftijd met het verkopen van zijn
vaders werk. Maar pas in 1914, als het ge
zin naar Berlijn is verhuisd, waagt hij
zich aan de grote schilders. Op 21-jarige
leeftijd wordt hij door de politie gearres
teerd voor het verkopen van een vals
schilderij van Frans von Stück. Er lijkt
dan een einde te zijn gekomen aan zijn
loopbaan als kunsthandelaar. Hij gaat sa
men met zijn zusje dansvoorstellingen
organiseren. Later treedt hij ook samen
met haar op, onder het pseudoniem Olin-
do Lowael".
Maar hoe kwam hij aan die valse
Van Goghs? Hij heeft ze zélf toch niet ver
valst, ofwel?
"Wie ze vervalst heeft, is niet bekend.
Het verhaal dat Wacker over de schilde
rijen heeft verteld tijdens het proces,
gaat zo: na een optreden in de winter van
1923/'24 ontmoette hij in Düsseldorf een
in Zwitserland wonende Rus. Door deze
Rus werd hij uitgenodigd om naar Zwit
serland te komen. Volgens Wacker zelf
zou hij door een privé-chauffeur van de
Rus zijn opgehaald. Op deze manier kon
Wacke de grenscontrole vermijden, want
hij was niet in het bezit van een visum.
Toen hij eenmaal in het huis van die ge
heimzinnige Rus was, trof hij daar een in
ternationale kunstcollectie aan. Daaron
der bevonden zich ook een groot aantal
Van Goghs, die in slechte staat verkeer
den. De Rus vertelde aan Wacker dat die
schilderijen, die tot het familiebezit be
hoorden, tijdens de revolutie uit Rusland
waren gesmokkeld en dat hij ze niet kon
verkopen omdat enkele van zijn familie
leden daar nog woonden. Als de smokkel
bekend zou worden, zou dat zeer nare ge
volgen voor hen kunnen hebben. Wacker
kreeg na lang aandringen uiteindelijk
toestemming van de Rus om de Van
Goghs te verkopen, als hij zijn mond
maar dichthield over de herkomst van de
schilderijen. Om deze collectie tentoon
te kunnen stellen, opende Wacker in ja
nuari 1927 een kunsthandel in Berlijn. In
het begin verkochten de Van Goghs
goed, maar later kwamen er van alle kan
ten signalen dat het om valse werken
ging".
Leiden
Tijdens het proces in 1932, zo schrijft
Roepers in haar scriptie, vertelt Wacker
dat hij in januari en februari 1929 enkele
dagen in Nederland is geweest. Met de
Van Goghs aan de echtheid-daarvan
werd toen al getwijfeld ging hij daar
langs enkele experts. Een van die ex
perts was H.P. Bremmer, een kenner van
het werk van Van Gogh.
Wacker logeert tijdens zijn verblijf in
Nederland in Leiden, in hotel Rijnland
aan de Steenstraat, dat wordt gedreven
door een zuster van Bremmer. Op een
ochtend vindt iemand van het hotelper
Nicole Roepers: "Dat hele Wackerproces is een farce geweest, een blamage
soneel hem bewusteloos onderaan de
trap. Hij wordt opgenomen in het Elisa
beth Ziekenhuis, in die tijd nog geves
tigd aan de Witte Singel. De doktoren
spreken van een ernstige hartaanval,
maar dat verwijst Wacker zelf naar het
land der fabelen. Hij zelf zegt dat hij ver
giftigd is en dat de artsén in het 'complot'
zitten. Wacker raakt in die periode naar
eigen zeggen zijn geheugen voor korte
tijd kwijt. Enkele jaren later, tijdens het
proces in Berlijn in 1932, herhaalt Wac
ker dat hij in Leiden vermoedelijk is ver
giftigd.
In oude dossiers in het Gemeente-ar
chief van Leiden zijn nog enkele stukken
te vinden over deze zaak. Zo is er bijvoor
beeld het schrijven van de politie-presi-
dent in Berlijn, die vraagt of er destijds in
Wackers bagage een brief van een vrouw
uit Frankrijk is aangetroffen. Met deze
vrouw zou Wacker contact hebben ge
had over de geheimzinnige Rus. En in
het Gemeente-archief zijn de verklarin
gen opgeborgen van de mensen met wie
Otto Wacker hier in Leiden in aanraking
i de eigenaresse (de neef
van Bremmer dus), die door de piccolo
van het hotel wordt gewaarschuwd dat
er een gast onwel is geworden, verklaart
dat hij Wackers bagage heeft doorzocht.
Daarin heeft hij geen brief van een vrouw
uit Frankrijk aangetroffen. Wel zegt hij
dat Wacker hem persoonlijk heeft ver
teld dat hij in Parijs een ontmoeting
heeft gehad met een Rus.
Uit de verklaring van Bremmers neef
wordt duidelijk dat hij op 2 februari met
Wacker een dagje uit is geweest in Lei
den. Ze hebben samen het Rijksmuseum
voor Oudheden bezocht en wat hofjes
bekeken, 's Avonds heeft Wacker in het
restaurant van hotel Rijnland gegeten.
Tegen de oberkelner van dat restaurant
klaagde hij over hoofdpijn, waarna deze
ober hem als medicijn een glaasje jene
ver heeft gegeven. Volgens diezelfde
ober heeft Wacker, die homoseksueel
was, tijdens zijn verblijf in Leiden af en
toe bezoek gehad van 'een als heer gekle
de boer, van omstreeks 29 jaar'.
Telegram
Wacker valt van de trap op 2 februari
1929, één dag voordat hij uit Leiden wil
vertrekken naar Berlijn om daar veront
ruste kopers uitsluitsel te geven over de
Van Gogh-schilderijen. Wacker stuurt
hen een telegram waarin staat dat hij op 3
februari zal afreizen naar Berlijn en daar
op 4 februari vroeg in de ochtend zal aan
komen. Maar er bevindt zich tussen de
stukken in het Gemeente-archief nog
een ander telegram, dat Wackers advo
caat Goldschmidt hem stuurde op 31 ja
nuari. Het luidt als volgt: 'in verband met
hartklachten beveel ik intrek aan in
sanatorium, raad u echter aan zo spoedig
mogelijk terug te keren'. Hiermee wordt
Wackers verklaring dat hij is 'vergiftigd'
wel erg dubieus. Hij heeft, zo lijkt het, de
advocaat al geruime tijd voor zijn onge
val laten weten dat hij last had van zijn
hart.
Op de kamer van Wacker worden di
rect na het ongeval twee flesjes aange
troffen; in het ene flesje zit valeriaantinc
tuur, in het andere een pepermuntachti
ge vloeistof. Ze worden door het gerech
telijk laboratorium onderzocht. Ook de
ontlasting van Wacker wordt aan een na
der onderzoek onderworpen. Dat bete
kent dus dat Wacker al direct na zijn val
melding moet hebben gemaakt van de
'vergiftiging'. Daarover is in de stukken
in het Gemeente-archief niets meer terug
te vinden. Wel wordt duidelijk dat er
geen sporen van vergif zijn aangetroffen,
niet in Wackers ontlasting en niet in de
twee flesjes.
Er moet dus een andere verklaring
zijn. Wacker logeert in hotel Rijnland'
aanvankelijk op de eerste etage. Maar na
dat hij heeft geklaagd dat hij niet kan sla
pen doordat een kind in de kamer naast
hem steeds hoest, verhuist hij naar de
tweede etage. Aangenomen wordt dat hij
's nachts naar het toilet is gegaan op de
eerste etage en, bij het teruggaan naar
zijn kamer op de tweede etage, van de
trap is gevallen. In de morgen van 3 fe
bruari wordt hij gevonden. Hij heeft zijn
linkerpantoffel nog aan, zijn voeten rus
ten op de derde trede van de trap, zijn li
chaam ligt in het trapportaal. Er sijpelt
een klein straaltje bloed uit zijn mond, of
uit zijn wang, dat kan de piccolo die-hem
aantreft zich niet goed meer herinneren.
Deze piccolo verklaart tegenover de poli
tie dat hij denkt dat Wacker achterover
van de trap is gevallen.
Blamage
Op 5 februari van het jaar 1929 meldt De
Telegraaf dat Otto Wacker in Nederland
is gewond bij een val van de trap. De re
dacteur schrijft dat Wackers Berlijnse
klanten ernstig teleurgesteld zijn. Zij
wilden wel eens weten hoeveel van de 33
Van Goghs vals waren, want misschien
was er wel een doek bij dat zij hadden ge
kocht. Wacker had hen meegedeeld dat
hij zo snel mogelijk zou terugkomen om
aan de Berlijnse justitie nadere inlichtin
gen te verschaffen over de geheimzinni
ge Rus. Verder had hij de kopers laten
w^ten dat de Rus zich nu zelf voor het ge
val begon te interesseren. Daarom had
hij hem, naar eigen zeggen, tien omstre
den doeken teruggegeven. Op deze wijze
wordt dus bewijsmateriaal aan het Duit
se onderzoek onttrokken, schrijft De Te
legraaf.
Roepers: "De rechters veroordelen
hem na een lang proces tot een jaar en ze
ven maanden en 30.000 DM boete. Elf
schilderijen worden in ieder geval als
'vals' bestempeld. Maar de bewijsvoe
ring in deze zaak was uiterst gebrekkig.
Op het verhaal over de Rus werd door de
rechtbank bijna niet ingegaan, wie de
schilderijen vervalst zou hebben kwam
ook niet aan de orde. De kunstexperts
spraken elkaar op alle mogelijke manie
ren tegen over de echtheid of valsheid
van de Van Goghs, het was een blama
ge".
"Er werd ook nog iemand van de
Utrechtse dactyloscopische dienst ge
hoord, die de vingerafdrukken van de
kunstenaar op een 'vals' schilderij had
vergeleken met die op de doeken die on
voorwaardelijk voor 'echte' Van Goghs
werden gehóuden. Hij had veel punten
van overeenkomst gevonden, de diaposi
tieven van de afdrukken dekten elkaar
volkomen. Maar dat mocht niet baten.
Het bewuste doek werd naderhand toch
als vals aangemerkt".
"De rechtbank in Berlijn stond uiterst
sceptisch tegenover de deskundigen,
vooral tegenover de Nederlandse. De
Duitse deskundigen gaven voor hen de
doorslag. In De Telegraaf wordt geschre
ven dat deze deskundigen een grote zelf
discipline hadden en vooral dat zij, in te
genstelling tot hun Hollandse collega's,
'onpersoonlijk' optraden. Onder die Ne
derlandse experts waren er heel wat bij
die contact hadden onderhouden met
Wacker en die zijn 'valse' Van Goghs
eerst als echt hadden gekarakteriseerd".
Leent het werk van Van Gogh zich
nu eigenlijk goed voor het vervalsen er-
"Ja. Van Gogh bezat een wispelturige
aard en die komt goed in zijn werk naar
voren. Bovendien schilderde hij een aan
tal onderwerpen meer dan eens en werk
te hij vaak in eenzaamheid. Daardoor is
zeer moeilijk te bepalen hoeveel werken
of voorstellingen hij nu precies heeft ge
schilderd. Zelfs enkele werken die tij
dens het proces door de meerderheid
van de deskundigen als vals werden ge
kenmerkt, werden jaren bij nader onder
zoek alsnog echt bevonden".
"In Duitsland heerste in die tijd grote
hilariteit over die zogenaamde 'nepschil-
derijen'. Er was toen een Schlager, Mut
ter, der Mann mit der Koks (Cokes) ist
da! heette dat lied. Dat betekent: moe
der, de kolenboer is er! Dat werd toen
door de mensen veranderd in: Mutter,
der Mann met der Van Goghs ist da! En
het gekke is nu, dat er wel eens is verteld
dat het werk van Van Gogh inderdaad
ooit per handkar werd uitgevent".
"Bremmer heeft zelf trouwens ook nog
eens iets geks meegemaakt met een vals
schilderij. Met Króller ging hij naar Pa
rijs om een paar Van Goghs te kopen in
een van de grote kunsthandels aldaar. Na
afloop van de transactie zei een employé
van die kunsthandel dat hij ook nog een
Van Gogh had die hij alleen maar aan
kenners liet zien. Het neusje van de zalm.
Het was een 'Gezicht op Leiden'. Brem
mer wist meteen dat het doek vals was.
Hij zei dat Van Gogh nooit in Leiden had
gewerkt. Toen hij nog eens beter naar het
schilderij keek, zag hij dat het gemaakt
was door zijn vriend, de Leidse schilder
Vijlbrief. Bremmer had het stadsgezicht
voor deze vriend, die aan zwaarmoedig
heid leed, nota bene nog zelf afgemaakt".
Hoe moeilijk is het om een Van Gogh
op echtheid of valsheid te kunnen beoor
delen?
"Het blijft toch vooral een kwestie van
feeling. Maar daarbij helpt bijvoorbeeld
een methode zoals de pictologie, die is
ontwikkeld door ene Van Dantzig. Bij
die methode zijn de karakteristieken van
het werk van Van Gogh in kaart ge
bracht. Op zijn schilderijen komen nogal
eens voorwerpen voor die met de hand
zijn gemaakt. Dat is een gegeven dat je
op sommige doeken telkens weer aan
treft. Bovendien zie je vaak dat er een of
twee'bomen door de lijst worden afge
sneden. En dat in de eerste periode de
wind bij Van Gogh altijd waait van
rechts naar links, terwijl in latere perio
den geen windrichting meer is waar te
nemen. Zo heeft Van Dantzig een enor
me lijst van die karakteristieken aange
legd. Als daarvan zo'n negentig procent
voorkomt op een doek, kun je zeggen dat
je met een echte Van Gogh te maken
hebt".
"Ook met chemisch onderzoek kun je
proberen de echtheid van een werk vast
te stellen. Maar het probleem daarbij is
dat je dan verfmonsters moet hebben
van die schilderijen waarvan iedereen
weet dat ze echt zijn. En die heb je na
tuurlijk niet zomaar, je gaat zo'n schilde
rij niet beschadigen. Er zijn onlangs wat
beschadigde Rembrandts uit musea in
Roemenië hier aangekomen. Daarbij zijn
stukjes verf losgeraakt. Het klinkt
wrang, maar daardoor kan het Rem-
brandt-onderzoek weer even vooruit".