Uit coma: nooit meer de oude Geheugenrijmen Onze taal Artsen ontwikkelen nieuwe prikkelmethode voor kinderen oe. ENKWIJZER ZATERDAG 3 MAART 1990 In revalidatie-centrum Charlotte Oord in Tilburg worden kinderen in coma behandeld volgens een speciale methode. Daarbij worden de zintuiggebieden geprikkeld, ook al gebeurt er tijdenlang ogenschijnlijk niets. "Het is geen wondermiddel", zeggen artsen, "maar we doen ten minste iets. Keiharde bewijzen dat ze hierdoor uit coma komen, hebben we niet. Maar er zijn erg veel redenen om ermee door te gaan". door Patricia van der Zalm Tussen de nieuwsberichten over de doodgeschoten kolonel Van de Kieft en de perikelen binnen de Vrouwenpartij staat in de krant van 22 juni 1989 ook een bericht over het ongeval met het klimrek bij de NS-manifestatie in Utrecht. Een zesjarig jongetje wordt daarbij gedood, een '21-jarige vrouw uit Sittard' raakt le vensgevaarlijk gewond. Dymphie Kuy- laars is die vrouw en ze is inmiddels 22. Ze is na zes maanden uit coma bijgeko men, na te zijn behandeld met een spe ciale prikkelmethode die de beschadig de hersencellen activeert. In revalidatiecentrum Charlotte Oord in Tilburg, maken we kennis met de an dere kant van het droge bericht. Dymphie, gekleed in blauw trainingspak en joggingschoenen, is altijd heel spor tief geweest. Ten tijde van haar ongeluk was ze afgestudeerd aan de ClOS-sport- opleiding in Sittard en volgde ze een ex tra jaar 'buitensporten': bergbeklimmen, kanoën, skiën en surfen. Haar hoofd hangt tegen een steun in haar rolstoel, haar linkerhand is spas- tisch-kromgetrokken, ze krijgt naast kleine porties gewoon eten ook nog son devoeding. Geluid maken of praten kan ze nog niet. Als ze haar ogen dichtknijpt betekent dat 'ja', hoewel ze nu ook met haar mond het woord 'ja' begint te vor men. Voor 'nee' schudt ze haar hoofd. Dymphie heeft heldere blauwe ogen die je vanuit onbekende verten aankijken. Wat begrijpt ze en wat niet? Wat zal ze straks weer kunnen, of nog kunnen? Hoe zal ze zijn als allerlei hersenfuncties weer terugkeren, als ze al terugkeren? Dat is ook voor het personeel van het revalida tiecentrum de grote vraag. Geprikkeld Eén keer was Dymphie zichtbaar geëmo tioneerd, vertelt neuropsycholoog Henk Eilander. Dat was toen verpleegkundi gen haar voor de sta-spiegel hielden en ze zichzelf na haar ongeluk weer kon zien. We kijken naar de videoband waarop Dymphie wordt behandeld met de door Eilander en orthopedagoog Nouwens ontwikkelde 'prikkelmethode'. Die houdt in dat alle zintuiggebieden van de patiënt een aantal malen per dag gedu rende ongeveer een kwartier worden ge prikkeld in de hoop dat de zenuwbanen en hersenen weer zelfstandig gaan func tioneren. De opname van 2 november '89 laat zien hoe Dymphie in haar arm wordt ge knepen (ze beweegt haar arm), hoe ze met een speld wordt geprikt (geen reac tie), hoe er met een zaklampen haar ogen wordt geschenen (geen reactie), hoe ze kijkt naar een foto van haar moeder met de hond. Ze grimast met haar mond. Ei lander: "Maar of dat een reflex is of een echte reactie weten we niet". Een opname van 9 januari dit jaar, de dag waarop ze uit coma kwam. Dymphie is een stuk dikker geworden. Met een schuurpapiertje wordt over haar linker arm gewreven. Een paar seconden latei- beweegt ze die arm. als in slow motion. Reflex of vertraagde reactie? Staafjes met de geur van koffie, ammoniak en wierook worden onder haar neus gehou den. Geen reactie, behalve bij de ammo niak haar mond vertrekt. Een staafje met zout, dat tegen haar tandvlees wordt gehouden, vindt ze smerig, ze begint te hoesten. "Even doorzetten", zegt de ver zorgster, "de volgende smaak is zoet". Op een cassettebandje is vervolgens de stem van Dymphie's moeder te horen. Dymphie lijkt onbewogen, maar kijkt even later wel naar haar vader die bij haar bed staat. Henk Eilander vermoedt dat bij haar waarschijnlijk veel in de voorste hersenen is beschadigd. "Ze be grijpt veel, maar kan nog niets terugzeg gen. Het kost haar grote moeite om een bewuste handeling uit te voeren. Ze was een zelfstandige vrouw en nu moet ze op eens op commando naar links of rechts kijken of een dobbelsteen van tafel du wen". Hij kan zich niet aan de indrük onttrekken dat ze soms geen zin heeft en denkt: bekijk 't maar. Bewustzijn Coma betekent dat het bewustzijn tijde lijk is uitgeschakeld door een tekort aan zuurstof in de hersenen. Je blijft erin, de toestand kan na een paar weken over gaan in een coma vigil (waarbij diverse hersen- en lichaamsfuncties terugkeren), je sterft eraan of je komt eruit. Dat laatste klinkt simpeler dan het is; er blijven al tijd restverschijnselen, hoe miniem ook. Psycholoog Buys van het Bio-kinder- revalidatiecentrum in Arnhem heeft in 1985 onder 70 kinderen tot achttien jaar onderzocht wat die verschijnselen wa ren. Hun coma werd veroorzaakt door bijna-verdrinking, een hersen(vlies-)in- fectie of een ongeluk. Van de kinderen die tussen de nul en zestig minuten in co ma hadden gelegen, had een kwart drie tot zes jaar nadien leerproblemen. Even eens een kwart had gedragsproblemen. De helft van de groep die tussen de zestig minuten en zeven dagen in coma lag, had na drie tot zes jaar leerproblemen en een derde gedragsproblemen. De kinderen die langer dan zeven dagen ip coma la gen, hadden in maar liefst 91 procent van de gevallen leerproblemen en allemaal kregen ze gedragsproblemen. Revalidatie-arts Niek van Haasteren van Charlotte Oord somt er een aantal öp: (gedeeltelijke) spasticiteit, slecht ziendheid, doofheid, moeilijk lopen/be wegen, concentratiestoornissen, taal moeilijkheden, geheugenstoornissen, verdwenen rüimtelijke oriëntatie en al gehele vertraging in het leren van nieu we dingen, bij het nadenken of het ver werken van nieuwe indrukken. Maar welke problemen er zullen op doemen, is nooit van tevoren te zeggen. Iemand die in bed ligt, laat weinig speci fieke stoornissen zien. Pas na het bijko men zie je welke functies zijn aangetast. Bovendien kan iemand van tien jaar er ogenschijnlijk goed bovenop zijn geko men terwijl rond zijn achttiende jaar, als er andere eisen aan hem worden gesteld, opeens leer- of gedragsproblemen aan de* oppervlakte kunnen komen. Het ligt voor de hand dat die klachten het gevolg van het coma zijn maar niemand kan dat met zekerheid zeggen. Daarvoor ont breekt voldoende onderzoek. Neuropsycholoog Henk Eilander: "Ex-comamensen hebben bijna altijd zorg nodig, terwijl er geen toegepaste voorzieningen zijn. Lichamelijke en geestelijke zorg, van allebei hebben ze een beetje nodig". Van Haasteren: "Er zitten er, verspreid over allerlei inrichtin gen, nogal wat 'verkeerd', in psychiatri sche Ziekenhuizen, zwakzinnigeninrich tingen of gezinsvervangende tehuizen. Maar als iemand die door coma karakter problemen heeft gekregen, daarvoor in een psychiatrisch ziekenhuis wordt be handeld, komt-ie tekort aan lichamelijke zosg. En andersom". Voor de planning van de zorg is het daarom heel belangrijk te weten hoeveel (ex-)comapatienten er precies zijn en wéar ze zitten. WVC heeft de Comavere- niging (die opkomt voor de belangen van ex-comapatiënten en waarvan Henk Ei lander bestuurslid is) geld beschikbaar gesteld om te inventariseren hoeveel ons land er telt. Toveren Een wondermiddel is de Tilburgse prik- keimethode niet, benadrukken Eilander en Van Haasteren. "Maar we doen ten minste iets. We hebben op grond van wat er in de literatuur bekend is over stimule- ring van beschadigde zenuwbanen een aantal ideeën uitgewerkt en theoretisch Dymphie's vader benadrukt hoe be langrijk het is om comapatiënten te blij ven activeren, stimuleren, te blijven pra ten en de moed niet op te geven. "Ook al krijg je geen enkele respons, toch moetje Nico van Haasteren: "Geen won dermiddel". goed onderbouwd. Het is geen toveren, wij doen niet aan wonderbaarlijke gene zing, maar er zijn erg veel redenen om met dat programma door te gaan". 'Charlotte Oord' besloot zich zes jaar geleden te gaan toeleggen op behande ling van kinderen met opgelopen hersen letsel. Alle betrokken personeelsleden specialiseerden zich en Eilander, oorsprong ontwikkelingspsycholoog, schoolde zich bij in de neuropsycholo gie, de relatie tussen hersenen en gedrag. In de driejaar dat de methode in Charlot te Oord wordt toegepast, zijn er ongeveer tien kinderen tussen nul en twintig behandeld. Zes zijn bijgekomen tijdens prikkelprogramma; de rest was al eerder bijgekomen. Bijkomen betekent dat ze bewust aanspreekbaar zijn, dat er contact op menselijk niveau is. "Maar keiharde bewijzen dat ze dank zij dat programma zijn bijgekomen, zijn er niet. Daarvoor zou je onderzoek moe ten doen met een vergelijkbare groep kinderen die de methode niet onder gaat", zegt Van Haasteren. In Tilburg wordt de behandeling ge stopt als er na drie maanden geen enkele vooruitgang blijkt. "Een arbitraire grens", zegt Van Haasteren, "die wordt gehanteerd aan de hand van schriftelijke verslagen en video-opnamen. Diverse deskundigen kijken daarnaar om zoveel mogelijk te voorkomen dat resultaten verkeerd worden geïnterpreteerd. Ou ders en direct betrokkenen zullen eerder vooruitgang zien dan mensen met iets meer afstand. We geven de ouders geen irreële hoop. Ze moeten duidelijk weten dat we al het mogelijke hebben gedaan. Drie maanden geeft hen ook de tijd voor verwerking - we nemen alle tijd hen uit te leggen wat coma is, wat de mogelijk heden en risico's voor hun kind zijn. En vooral ook: dat ze hun andere kinderen en hun sociale contacten niet moeten Menno Hermeling: "Eens kijKen wat ik straks aankan". verwaarlozen. Als ze er op staan om een alternatieve geneeskundige erbij te ha len, is dat prima. Als we elkaar tenminste niet voor de voeten lopen". Omgedraaid Ook de ouders van Dymphie hebben een paragnost/magnetiseur in de arm geno men, die iedere week bij haar komt en sa menwerkt met de artsen. Mevrouw M. Kuylaars: "Ze wees op zeker moment vaag met haar arm richting haar rug en buik en de paragnost voelde dat op die plaatsen energie wegstroomde. Daar had ze pijn, dus is ze in bed omgedraaid en nu heeft ze geen last meer. Ze gaat steeds vooruit. Ze is altijd heel wilskrachtig ge weest en heeft steeds bereikt wat ze wil de. Leerkrachten van haar school zeiden laatst: Daar ligt de oude Dymph weer, je ziet dat ze vecht. Maar wat er uiteindelijk uit komt?" Die manier van werken vergt veel inzet van het personeel. De emotionele druk is groot, maar de dankbaarheid als hun zorg en geduld worden beloond, als het kind bijkomt, is evenredig en maakt een hoop goed. Zeggen ze zelf. Omgaan met jonge kinderen vinden sommigen iets makkelijker dan met oudere. Een verzor ger had in het begin moeite met het ver zorgen van Dymphie. "Ze is bijna van on ze leeftijd. Dan is het ineens heel dicht bij". Een strikte leeftijdsgrens voor opname geldt overigens niet in Charlotte Oord, hoewel kinderen tussen nul en twintig te allen tijde voorgaan boven ouderen. "We hebben hier 64 bedden waarvan steeds •twee a drie voor kinderen in coma. Het maakt ons niet zoveel uit hoe oud ie mand is, maar we kunnen er vanwege de werkdruk niet ongebreideld mee door gaan", vinden Van Haasteren en Eilan der. En dan volgt iets wat lijkt op een aan klacht. Tegen de ziektekostenverzeke raars. "Het lijkt of in Nederland alles voor iedereen haalbaar is. Maar je kunt het niet meer waarmaken dat je hier recht hebt op goede medische zorg. Dat gaat niet meer op. Overal zijn wachtlijs ten en zodra je daar op staat, krijg je dus geen behandeling, wanneer je die eigen lijk nodig hebt. Revalidatie, nierdialyse, hartoperatie, het geldt voor alles. Dat is niet in het belang van de patiënt". Normaal Als een kind een ernstig ongeluk krijgt, is de eerste hoop van de ouders: als het maar blijft leven. Als het in coma raakt is de wens dat het snel weer bijkomt. Ver volgens moet het liefst weer helemaal normaal, net als vroeger worden. De grenzen worden steeds verlegd, de 'ei sen' hoger. Dat geldt ook voor de ouders van de nu 15-jarige Menno Hermeling uit het Bra bantse Wijk en Aalburg. Hij werd in no vember '87 door een vrachtwagen ge schept. Hij had een heupfractuur, een ka potte milt, en zijn schedel was onder meer op zes plaatsen gebroken en hij lag bijna vijf maanden in coma. Will Herme ling, zijn moeder: "Zijn eerste woord was 'hoi' en toen: 'huis'. De neuroloog in het ziekenhuis was er steeds van overtuigd dat Menno weer bij zou komen, maar zelf geloofde ik er na drie maanden niet meer in. Toch houdt hoop je op de been". Na drie maanden kwam Menno in Charlotte Oord. "Een verademing", zegt zijn moeder. "In het ziekenhuis lag hij op een kamertje alleen; hier werd hij ge woon in de groep opgenomen. In de huis kamer gezet, zodat hij de geluiden van de andere kinderen hoorde. In het weekein de mocht hij naar huis. Dan lag hij op een matras in de kamer. Eigenlijk ging hij met de dag vooruit. Je put heel veel moed uit die behandeling". Menno, vroeger in de brugklas voor mavo/havo een kei in wiskunde, zit in middels op de Mytylschool in Charlotte Oord en revalideert nog. Hij weet verba zingwekkend veel van vroeger, zelfs nog flarden van het ongeluk en de periode in het ziekenhuis. Maar zijn evenwicht is weg, dus fietst hij op een driewieler of beweegt zich voort per rolstoel of looprek. Het is trouwens over de hele li nie veel minder met Menno. Helemaal de oude wordt hij nooit meer. Hij is sneller moe en ongeconcentreerd, zijn ruimte lijk inzicht en spraak zijn minder. "Op al le gebied heeft hij uitvalsverschijnselen en daar zit de maatschappij niet op te wachten. Maar hij heeft een grote hobby, de computer. We hopen dat hij daar iets mee kan doen". Menno volgt nu Nederlands, Duits, Engels, aardrijkskunde, handel op lbo- niveau. "Gaat best leuk", vindt hij. En na deze school? "Eens kijken wat ik dan aankan. Ik weet het nog niet". DOOR JOOP VAN DER HORST Waarvoor doe je het? Waar doe je het voor? Daarmee kunnen we deze week beginnen. Of daar kunnen we deze week mee beginnen. Het Nederlands heeft een aantal van die woorden waarvan de delen soms bij elkaar staan en soms ver uiteen. Het zijn woorden als waarvoor, daarmee, hierin, erop en waarvan. In veel geval len kunnen we kiezen tussen de ge splitste toepassing of de ongesplitste. Dan zijn ze allebei goed. Eens te meer blijkt hoe ingewikkeld de taal is, en hoe weinig we hoeven na te denken om het goed te doen. In het gewone spreken zijn we ons niet eens bewust dat we hier kiezen uit twee mo gelijkheden. Het is niet iets wat je op school leert. Een kind van vijf of zes doet het al helemaal goed. We leren het blijkbaar in onze eerste levensja- Ze komen niet even vaak voor. Zon der het te weten gebruiken we bijna al lemaal de ene toepassing veel vaker dan de andere, 't Is dus geen bewuste voorkeur. Welke het meest voorkomt is gemakkelijk na te gaan: er bestaat een frequentie-woordenboek van het Nederlands. Daarin is .te zien dat in kranten en boeken de ongesplitste vorm (Waarvoor doe je het?) veel va ker voorkomt dan de gesplitste vorm (Waar doe je het voor?). In gesproken taal is het andersom; daar horen we vaker de gesplitste vorm. Dit kan ge deeltelijk het gevolg zijn van het feit dat sommige mensen menen dat de ongesplitste vorm beter is. Waarom dat zo zou zijn, is onduidelijk, maar het is een feit dat er mensen zijn die dit denken. De ingewikkeldheid van de taal blijkt nog duidelijker als we zien dat er soms geen keuze is. Ook als er maar één mogelijkheid is. doen we het goed. zonder na te hoeven denken. Bijvoor beeld in: Daarna zijn we gaan fietsen. Niemand zal zeggen: Daar zijn we na gaan fietsen. Ook een zin als: De ma nier waar hij zijn geld op verdient, is een beetje vreemd. Bijna iedereen zal zeggen: De manier waarop hij zijn geld verdient. Hier gebruiken we dus van zelf de ongesplitste toepassing. Er zijn ook i alleen de niemand de ongesplitste zal gebrui ken. Bijvoorbeeld: Oaarben ik nog niet in geslaagd, of: Ik weet niet waar hij vandaan komt. Blijkbaar weten we als sprekers van het Nederlands precies wanneer we mogen kiezen en wan neer niet. En als er niet te kiezen valt, houden vye ons stipt aan... tsja, aan welke regel houden we ons? Het is erg moeilijk om te zeggen hoe de regel is, ook al zijn er kennelijk wel regels. De taalwetenschap is er tot nu toe niet in geslaagd vast te stellen twee mogelijkheden zijn Keuze is er bij: de cel waar hij drie jaar in vastzat de cel waarin hij drie jaar vastzat. Maar geen keuze bij: de jaren waarin hij vastzat. Ik vind tenmin ste de jaren waar hij in vastzat, een nogal kromme zin. Wel weer: de tak ken waar hij in vastzat. De zin iets waar ik op sta heeft twee betekenissen: ofwel iets wat ik per se wil, ofwel een keukenmatje. Maar iets waarop ik sta, dat kan alleen nog maar een keukenmatje zijn. Veel mensen hebben geen flauw idee hoeveel ze eigenlijk wel weten. Praten is zo iets gewoons en het gaat ons meestal zo gemakkelijk af, dat we zelden stilstaan bij de taal die we ken nen. Maar als je eens nagaat wat we allemaal weten, en wat we de hele dag door zonder nadenken toepassen, dan beginnen we in te zien dat dat ont hutsend veel is. Wat mensen opvalt is meestal een kleine fout, een geringe ontsporing. Maar wat minder opvalt, is dat het zo ingewikkeld is en oneindig veel vaker goed gaat. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de meeste van onze geheugenproble men het gevolg zijn van drie factoren: ge brek aan kennis over wat het geheugen precies is; onvoldoénde aandacht voor de dingen die we willen onthouden en het niet gebruiken van geheugentechnieken. Over de eerste twee wordt voortdurend in de media geschreven, zoals weer eens bleek toen de Amerikaanse psychologe Elisabeth Loftus op 8 februari j.l. voor haar geheugenonder zoek een eredocto raat van de Leidse Universiteit ontving. Maar het gebeurt zelden dat diezelfde media precies uit de doeken doen hoe ge heugentechnieken eruit zien. Vandaar dat ik het nu eens heel concreet over de meest gebruikte en vermoedelijk meest ef fectieve geheugentechniek wil hebben, te weten het cijferrijm-systeem. Laten we eens aannemen dat u de volgende woor den of ondenverpen moet leren en wel zo, dat u ze tijden later nog weet (het is een voorbeeld, u mag elk willekeurig ander rijtje nemen): 1. tafel, 2. veer, 3 kat. 4. blad; 5. student, 6. sinaasappel, 7. auto, 8. pen, 9. hemd, 10. poker. Voor het onthouden van deze dingen en wel zo dat u ze na lange tijd nog weet, be staat een systeem dat gebruikmaakt van het gegeven dat ons geheugen en dus onze herinnering door associaties wordt ge holpen. Zo n systeem is het cijferrijm-sys teem, waarin élk getal waarbij een woord hoort een bepaald rijmwoord heeft, zoals (3) drie-knie of (6) zes-fles. De rijmwoorden of de rijmsleutelwoor- den voor de getallen 1 tot en met 10 die ik pleeg te gebruiken (zie het boek Effectieve Geheugentraining) zijn de volgende: 1. been, 2. slee, 3. knie, 4. mier, 5. lijf, 6. fles, 7. steven (van een schip), 8. vacht, 9. degen, 10. vliegmachine. Waar het nou om gaat is de getallen, rijmwoorden en de te onthouden woor den op 'een zodanig krachtige manier aan elkaar te 'klinken', dat we genoeg hebben aan het getal (b.v. vijf) om ver volgens via het rijmwoord (lijf) pro bleemloos bij het woord studentuit te komen. De getallen, rijmwoorden en de te onthouden woorden, kunnen we zien als achtereenvolgens het aantal (of het num mer van de) klerenhangers, de kleren hangers en de kleren in een klerenkast. Weten we het nummer (getal) dan pakken we zo de juiste hanger rijmwoord) en ha len daar de gewenste kleren (woord) af. Om die drie dingen aan elkaar te 'han gen', moeten we bij het inprenten in onze fantasie steeds heel opvallende beelden maken waarin het rijmwoord en het te onthouden woord met elkaar worden ge associeerd. Daarom kunnen we het beste beelden kiezen die een of meer van de vol gende kenmerken hebben: OVERDRIJVING: We moeten het beeld in onze voorstelling bijzonder, absurd, heel groot of heel luid maken. HUMOR: Waar mogelijk moeten we er voor zorgen dat de beelden onze lachlust opwekken of belachelijk zijn. SEKS: Als seks op een of andere manier erbij betrokken kan worden, doe dat dan. VULGARITEIT: Dingen die obsceen zijn en vulgair herinneren we ons meestal ook heel goed. ZINTUIGELIJKHEID: Net als met seks. als we op een of andere manier zin- tuigelijke gewaarwordingen in het beeld kunnen inbouwen, helpt dat om een beeld te maken dat we ons gemakkelijk kunnen herinneren. BEWEGING: Een bewegend beeld blijft meestal langer hangen dan een stil staand of een statisch beeld. door René Diekstrai hoogleraar psychologie te Leiden KLEUR: Maak de beelden zo helder en kleurrijk als maar mogelijk is. Het is belangrijk een heel helder plaat je te vormen of een heel heldere voorstel ling in uw hoofd te hebben, als u die in nerlijke beelden vormt. Om dat te berei ken is het vaak het beste uw ogen te slui ten en het beeld als het ware op de binnen kant van uw oogleden te projecteren. Om dit allemaal wat duidelijker te ma ken, nemen we de tien woorden uit de lijst als voorbeeld: 1 BEEN TAFEL: Stel u een gigantisch been voor dat boven op een heel breekba re tafel staat, die elk moment in elkaar kan zakken. We zien als het ware de tafel door zijn poten kraken. 2 SLEE VEER: Stel u een mooie slee in de sneeuw voor waarop een enorme een deneer rechtop staat, terwijl de wind als het ware tegen die veer blaast waardoor de slee vooruitglijdt. 3 KNIE KAT: Stel u een gigantische knie voor waar uw eigen kat of een ande re kat op hoge poten bovenop staat, die met een van die poten de knie krabt. 4 MIER BLAD: Stel u een gigantisch blad voor waarop een al niet minder gro te mier langzaam rondloopt. 5 LIJF STUDENT: Stel u voor dat een student aan zijn bureau zit en dat hij in plaats van een boek een aantrekkelijk naakt lijf voor zich op zijn bureau heeft liggen dat hij aan het bestuderen of (zon de!) aan het opensnijden is. 6 FLES SINAASAPPEL: Stel u een reusachtige sinaasappel voor waarin een fles gestoken wordt, en zie het sap van de sinaasappel als het ware geleidelijk de fles vullen. 7 STEVEN AUTO: Stel u een auto voor, liefst een grote glanzende auto. Boven op die auto staat een schip, en u kijkt tegen de voorsteven van het schip aan. 8 VACHT PEN: U ziet een ontzettend grote zilver- of goudkleurige pen die op een prachtig witte vacht ligt of, als dat beter is, u ziet een prachtig witte vacht aan de wand hangen en daarop als een soort van kunstversiering een zilveren oj gouden pen. 9 DEGEN HEMD: U ziet een hemd voor u, door dat hemd is een degen gestoken en daarom heen zitten bloedvlekken. 10 VLIEGMACHINE POKER: U ziet op de vleugel van een vliegmachine een prachtige vrouw staan die wijst op haar T-shirt waarop een handvol pokerkaar- ten afgebeeld staan. Hebt u deze associa ties een keer gemaakt, neem ze dan ver schillende malen door en na iedere asso ciatie - cijfer, rijmwoord en woord - sluit u even de ogen en vormt zo helder mogelijk dat beeld in uw fantasie. Als u dat een paar keer gedaan hebt, pak dan een stuk papier en schrijf direct uit uw hoofd cijfers, rijmwoorden en woorden op. De kans is groot dat u voor het eerst van uw leven meteen alle tien goed hebt. Overigens, u gelooft me nooit als u het niet probeert.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 29