Uit coma: nooit meer de oude
Geheugenrijmen
Onze taal
Artsen ontwikkelen nieuwe prikkelmethode voor kinderen
oe.
ENKWIJZER
ZATERDAG 3 MAART 1990
In revalidatie-centrum Charlotte Oord in Tilburg worden kinderen in coma
behandeld volgens een speciale methode. Daarbij worden de zintuiggebieden
geprikkeld, ook al gebeurt er tijdenlang ogenschijnlijk niets. "Het is geen
wondermiddel", zeggen artsen, "maar we doen ten minste iets. Keiharde
bewijzen dat ze hierdoor uit coma komen, hebben we niet. Maar er zijn erg veel
redenen om ermee door te gaan".
door Patricia van der Zalm
Tussen de nieuwsberichten over de
doodgeschoten kolonel Van de Kieft en
de perikelen binnen de Vrouwenpartij
staat in de krant van 22 juni 1989 ook een
bericht over het ongeval met het klimrek
bij de NS-manifestatie in Utrecht. Een
zesjarig jongetje wordt daarbij gedood,
een '21-jarige vrouw uit Sittard' raakt le
vensgevaarlijk gewond. Dymphie Kuy-
laars is die vrouw en ze is inmiddels 22.
Ze is na zes maanden uit coma bijgeko
men, na te zijn behandeld met een spe
ciale prikkelmethode die de beschadig
de hersencellen activeert.
In revalidatiecentrum Charlotte Oord
in Tilburg, maken we kennis met de an
dere kant van het droge bericht.
Dymphie, gekleed in blauw trainingspak
en joggingschoenen, is altijd heel spor
tief geweest. Ten tijde van haar ongeluk
was ze afgestudeerd aan de ClOS-sport-
opleiding in Sittard en volgde ze een ex
tra jaar 'buitensporten': bergbeklimmen,
kanoën, skiën en surfen.
Haar hoofd hangt tegen een steun in
haar rolstoel, haar linkerhand is spas-
tisch-kromgetrokken, ze krijgt naast
kleine porties gewoon eten ook nog son
devoeding. Geluid maken of praten kan
ze nog niet. Als ze haar ogen dichtknijpt
betekent dat 'ja', hoewel ze nu ook met
haar mond het woord 'ja' begint te vor
men. Voor 'nee' schudt ze haar hoofd.
Dymphie heeft heldere blauwe ogen die
je vanuit onbekende verten aankijken.
Wat begrijpt ze en wat niet? Wat zal ze
straks weer kunnen, of nog kunnen? Hoe
zal ze zijn als allerlei hersenfuncties weer
terugkeren, als ze al terugkeren? Dat is
ook voor het personeel van het revalida
tiecentrum de grote vraag.
Geprikkeld
Eén keer was Dymphie zichtbaar geëmo
tioneerd, vertelt neuropsycholoog Henk
Eilander. Dat was toen verpleegkundi
gen haar voor de sta-spiegel hielden en ze
zichzelf na haar ongeluk weer kon zien.
We kijken naar de videoband waarop
Dymphie wordt behandeld met de door
Eilander en orthopedagoog Nouwens
ontwikkelde 'prikkelmethode'. Die
houdt in dat alle zintuiggebieden van de
patiënt een aantal malen per dag gedu
rende ongeveer een kwartier worden ge
prikkeld in de hoop dat de zenuwbanen
en hersenen weer zelfstandig gaan func
tioneren.
De opname van 2 november '89 laat
zien hoe Dymphie in haar arm wordt ge
knepen (ze beweegt haar arm), hoe ze
met een speld wordt geprikt (geen reac
tie), hoe er met een zaklampen haar ogen
wordt geschenen (geen reactie), hoe ze
kijkt naar een foto van haar moeder met
de hond. Ze grimast met haar mond. Ei
lander: "Maar of dat een reflex is of een
echte reactie weten we niet".
Een opname van 9 januari dit jaar, de
dag waarop ze uit coma kwam. Dymphie
is een stuk dikker geworden. Met een
schuurpapiertje wordt over haar linker
arm gewreven. Een paar seconden latei-
beweegt ze die arm. als in slow motion.
Reflex of vertraagde reactie? Staafjes
met de geur van koffie, ammoniak en
wierook worden onder haar neus gehou
den. Geen reactie, behalve bij de ammo
niak haar mond vertrekt. Een staafje
met zout, dat tegen haar tandvlees wordt
gehouden, vindt ze smerig, ze begint te
hoesten. "Even doorzetten", zegt de ver
zorgster, "de volgende smaak is zoet".
Op een cassettebandje is vervolgens
de stem van Dymphie's moeder te horen.
Dymphie lijkt onbewogen, maar kijkt
even later wel naar haar vader die bij
haar bed staat. Henk Eilander vermoedt
dat bij haar waarschijnlijk veel in de
voorste hersenen is beschadigd. "Ze be
grijpt veel, maar kan nog niets terugzeg
gen. Het kost haar grote moeite om een
bewuste handeling uit te voeren. Ze was
een zelfstandige vrouw en nu moet ze op
eens op commando naar links of rechts
kijken of een dobbelsteen van tafel du
wen". Hij kan zich niet aan de indrük
onttrekken dat ze soms geen zin heeft en
denkt: bekijk 't maar.
Bewustzijn
Coma betekent dat het bewustzijn tijde
lijk is uitgeschakeld door een tekort aan
zuurstof in de hersenen. Je blijft erin, de
toestand kan na een paar weken over
gaan in een coma vigil (waarbij diverse
hersen- en lichaamsfuncties terugkeren),
je sterft eraan of je komt eruit. Dat laatste
klinkt simpeler dan het is; er blijven al
tijd restverschijnselen, hoe miniem ook.
Psycholoog Buys van het Bio-kinder-
revalidatiecentrum in Arnhem heeft in
1985 onder 70 kinderen tot achttien jaar
onderzocht wat die verschijnselen wa
ren. Hun coma werd veroorzaakt door
bijna-verdrinking, een hersen(vlies-)in-
fectie of een ongeluk. Van de kinderen
die tussen de nul en zestig minuten in co
ma hadden gelegen, had een kwart drie
tot zes jaar nadien leerproblemen. Even
eens een kwart had gedragsproblemen.
De helft van de groep die tussen de zestig
minuten en zeven dagen in coma lag, had
na drie tot zes jaar leerproblemen en een
derde gedragsproblemen. De kinderen
die langer dan zeven dagen ip coma la
gen, hadden in maar liefst 91 procent van
de gevallen leerproblemen en allemaal
kregen ze gedragsproblemen.
Revalidatie-arts Niek van Haasteren
van Charlotte Oord somt er een aantal
öp: (gedeeltelijke) spasticiteit, slecht
ziendheid, doofheid, moeilijk lopen/be
wegen, concentratiestoornissen, taal
moeilijkheden, geheugenstoornissen,
verdwenen rüimtelijke oriëntatie en al
gehele vertraging in het leren van nieu
we dingen, bij het nadenken of het ver
werken van nieuwe indrukken.
Maar welke problemen er zullen op
doemen, is nooit van tevoren te zeggen.
Iemand die in bed ligt, laat weinig speci
fieke stoornissen zien. Pas na het bijko
men zie je welke functies zijn aangetast.
Bovendien kan iemand van tien jaar er
ogenschijnlijk goed bovenop zijn geko
men terwijl rond zijn achttiende jaar, als
er andere eisen aan hem worden gesteld,
opeens leer- of gedragsproblemen aan de*
oppervlakte kunnen komen. Het ligt
voor de hand dat die klachten het gevolg
van het coma zijn maar niemand kan dat
met zekerheid zeggen. Daarvoor ont
breekt voldoende onderzoek.
Neuropsycholoog Henk Eilander:
"Ex-comamensen hebben bijna altijd
zorg nodig, terwijl er geen toegepaste
voorzieningen zijn. Lichamelijke en
geestelijke zorg, van allebei hebben ze
een beetje nodig". Van Haasteren: "Er
zitten er, verspreid over allerlei inrichtin
gen, nogal wat 'verkeerd', in psychiatri
sche Ziekenhuizen, zwakzinnigeninrich
tingen of gezinsvervangende tehuizen.
Maar als iemand die door coma karakter
problemen heeft gekregen, daarvoor in
een psychiatrisch ziekenhuis wordt be
handeld, komt-ie tekort aan lichamelijke
zosg. En andersom".
Voor de planning van de zorg is het
daarom heel belangrijk te weten hoeveel
(ex-)comapatienten er precies zijn en
wéar ze zitten. WVC heeft de Comavere-
niging (die opkomt voor de belangen van
ex-comapatiënten en waarvan Henk Ei
lander bestuurslid is) geld beschikbaar
gesteld om te inventariseren hoeveel ons
land er telt.
Toveren
Een wondermiddel is de Tilburgse prik-
keimethode niet, benadrukken Eilander
en Van Haasteren. "Maar we doen ten
minste iets. We hebben op grond van wat
er in de literatuur bekend is over stimule-
ring van beschadigde zenuwbanen een
aantal ideeën uitgewerkt en theoretisch
Dymphie's vader benadrukt hoe be
langrijk het is om comapatiënten te blij
ven activeren, stimuleren, te blijven pra
ten en de moed niet op te geven. "Ook al
krijg je geen enkele respons, toch moetje
Nico van Haasteren: "Geen won
dermiddel".
goed onderbouwd. Het is geen toveren,
wij doen niet aan wonderbaarlijke gene
zing, maar er zijn erg veel redenen om
met dat programma door te gaan".
'Charlotte Oord' besloot zich zes jaar
geleden te gaan toeleggen op behande
ling van kinderen met opgelopen hersen
letsel. Alle betrokken personeelsleden
specialiseerden zich en Eilander,
oorsprong ontwikkelingspsycholoog,
schoolde zich bij in de neuropsycholo
gie, de relatie tussen hersenen en gedrag.
In de driejaar dat de methode in Charlot
te Oord wordt toegepast, zijn er ongeveer
tien kinderen tussen nul en twintig
behandeld. Zes zijn bijgekomen tijdens
prikkelprogramma; de rest was al
eerder bijgekomen. Bijkomen betekent
dat ze bewust aanspreekbaar zijn, dat er
contact op menselijk niveau is.
"Maar keiharde bewijzen dat ze dank
zij dat programma zijn bijgekomen, zijn
er niet. Daarvoor zou je onderzoek moe
ten doen met een vergelijkbare groep
kinderen die de methode niet onder
gaat", zegt Van Haasteren.
In Tilburg wordt de behandeling ge
stopt als er na drie maanden geen enkele
vooruitgang blijkt. "Een arbitraire
grens", zegt Van Haasteren, "die wordt
gehanteerd aan de hand van schriftelijke
verslagen en video-opnamen. Diverse
deskundigen kijken daarnaar om zoveel
mogelijk te voorkomen dat resultaten
verkeerd worden geïnterpreteerd. Ou
ders en direct betrokkenen zullen eerder
vooruitgang zien dan mensen met iets
meer afstand. We geven de ouders geen
irreële hoop. Ze moeten duidelijk weten
dat we al het mogelijke hebben gedaan.
Drie maanden geeft hen ook de tijd voor
verwerking - we nemen alle tijd hen uit
te leggen wat coma is, wat de mogelijk
heden en risico's voor hun kind zijn. En
vooral ook: dat ze hun andere kinderen
en hun sociale contacten niet moeten
Menno Hermeling: "Eens kijKen
wat ik straks aankan".
verwaarlozen. Als ze er op staan om een
alternatieve geneeskundige erbij te ha
len, is dat prima. Als we elkaar tenminste
niet voor de voeten lopen".
Omgedraaid
Ook de ouders van Dymphie hebben een
paragnost/magnetiseur in de arm geno
men, die iedere week bij haar komt en sa
menwerkt met de artsen. Mevrouw M.
Kuylaars: "Ze wees op zeker moment
vaag met haar arm richting haar rug en
buik en de paragnost voelde dat op die
plaatsen energie wegstroomde. Daar had
ze pijn, dus is ze in bed omgedraaid en nu
heeft ze geen last meer. Ze gaat steeds
vooruit. Ze is altijd heel wilskrachtig ge
weest en heeft steeds bereikt wat ze wil
de. Leerkrachten van haar school zeiden
laatst: Daar ligt de oude Dymph weer, je
ziet dat ze vecht. Maar wat er uiteindelijk
uit komt?"
Die manier van werken vergt veel inzet
van het personeel. De emotionele druk is
groot, maar de dankbaarheid als hun
zorg en geduld worden beloond, als het
kind bijkomt, is evenredig en maakt een
hoop goed. Zeggen ze zelf. Omgaan met
jonge kinderen vinden sommigen iets
makkelijker dan met oudere. Een verzor
ger had in het begin moeite met het ver
zorgen van Dymphie. "Ze is bijna van on
ze leeftijd. Dan is het ineens heel dicht
bij".
Een strikte leeftijdsgrens voor opname
geldt overigens niet in Charlotte Oord,
hoewel kinderen tussen nul en twintig te
allen tijde voorgaan boven ouderen. "We
hebben hier 64 bedden waarvan steeds
•twee a drie voor kinderen in coma. Het
maakt ons niet zoveel uit hoe oud ie
mand is, maar we kunnen er vanwege de
werkdruk niet ongebreideld mee door
gaan", vinden Van Haasteren en Eilan
der.
En dan volgt iets wat lijkt op een aan
klacht. Tegen de ziektekostenverzeke
raars. "Het lijkt of in Nederland alles
voor iedereen haalbaar is. Maar je kunt
het niet meer waarmaken dat je hier
recht hebt op goede medische zorg. Dat
gaat niet meer op. Overal zijn wachtlijs
ten en zodra je daar op staat, krijg je dus
geen behandeling, wanneer je die eigen
lijk nodig hebt. Revalidatie, nierdialyse,
hartoperatie, het geldt voor alles. Dat is
niet in het belang van de patiënt".
Normaal
Als een kind een ernstig ongeluk krijgt,
is de eerste hoop van de ouders: als het
maar blijft leven. Als het in coma raakt is
de wens dat het snel weer bijkomt. Ver
volgens moet het liefst weer helemaal
normaal, net als vroeger worden. De
grenzen worden steeds verlegd, de 'ei
sen' hoger.
Dat geldt ook voor de ouders van de nu
15-jarige Menno Hermeling uit het Bra
bantse Wijk en Aalburg. Hij werd in no
vember '87 door een vrachtwagen ge
schept. Hij had een heupfractuur, een ka
potte milt, en zijn schedel was onder
meer op zes plaatsen gebroken en hij lag
bijna vijf maanden in coma. Will Herme
ling, zijn moeder: "Zijn eerste woord was
'hoi' en toen: 'huis'. De neuroloog in het
ziekenhuis was er steeds van overtuigd
dat Menno weer bij zou komen, maar zelf
geloofde ik er na drie maanden niet meer
in. Toch houdt hoop je op de been".
Na drie maanden kwam Menno in
Charlotte Oord. "Een verademing", zegt
zijn moeder. "In het ziekenhuis lag hij op
een kamertje alleen; hier werd hij ge
woon in de groep opgenomen. In de huis
kamer gezet, zodat hij de geluiden van de
andere kinderen hoorde. In het weekein
de mocht hij naar huis. Dan lag hij op een
matras in de kamer. Eigenlijk ging hij
met de dag vooruit. Je put heel veel
moed uit die behandeling".
Menno, vroeger in de brugklas voor
mavo/havo een kei in wiskunde, zit in
middels op de Mytylschool in Charlotte
Oord en revalideert nog. Hij weet verba
zingwekkend veel van vroeger, zelfs nog
flarden van het ongeluk en de periode in
het ziekenhuis. Maar zijn evenwicht is
weg, dus fietst hij op een driewieler of
beweegt zich voort per rolstoel of
looprek. Het is trouwens over de hele li
nie veel minder met Menno. Helemaal de
oude wordt hij nooit meer. Hij is sneller
moe en ongeconcentreerd, zijn ruimte
lijk inzicht en spraak zijn minder. "Op al
le gebied heeft hij uitvalsverschijnselen
en daar zit de maatschappij niet op te
wachten. Maar hij heeft een grote hobby,
de computer. We hopen dat hij daar iets
mee kan doen".
Menno volgt nu Nederlands, Duits,
Engels, aardrijkskunde, handel op lbo-
niveau. "Gaat best leuk", vindt hij. En na
deze school? "Eens kijken wat ik dan
aankan. Ik weet het nog niet".
DOOR JOOP VAN DER HORST
Waarvoor doe je het? Waar doe je het
voor? Daarmee kunnen we deze week
beginnen. Of daar kunnen we deze
week mee beginnen. Het Nederlands
heeft een aantal van die woorden
waarvan de delen soms bij elkaar
staan en soms ver uiteen. Het zijn
woorden als waarvoor, daarmee,
hierin, erop en waarvan. In veel geval
len kunnen we kiezen tussen de ge
splitste toepassing of de ongesplitste.
Dan zijn ze allebei goed.
Eens te meer blijkt hoe ingewikkeld
de taal is, en hoe weinig we hoeven na
te denken om het goed te doen. In het
gewone spreken zijn we ons niet eens
bewust dat we hier kiezen uit twee mo
gelijkheden. Het is niet iets wat je op
school leert. Een kind van vijf of zes
doet het al helemaal goed. We leren
het blijkbaar in onze eerste levensja-
Ze komen niet even vaak voor. Zon
der het te weten gebruiken we bijna al
lemaal de ene toepassing veel vaker
dan de andere, 't Is dus geen bewuste
voorkeur. Welke het meest voorkomt
is gemakkelijk na te gaan: er bestaat
een frequentie-woordenboek van het
Nederlands. Daarin is .te zien dat in
kranten en boeken de ongesplitste
vorm (Waarvoor doe je het?) veel va
ker voorkomt dan de gesplitste vorm
(Waar doe je het voor?). In gesproken
taal is het andersom; daar horen we
vaker de gesplitste vorm. Dit kan ge
deeltelijk het gevolg zijn van het feit
dat sommige mensen menen dat de
ongesplitste vorm beter is. Waarom
dat zo zou zijn, is onduidelijk, maar het
is een feit dat er mensen zijn die dit
denken.
De ingewikkeldheid van de taal blijkt
nog duidelijker als we zien dat er soms
geen keuze is. Ook als er maar één
mogelijkheid is. doen we het goed.
zonder na te hoeven denken. Bijvoor
beeld in: Daarna zijn we gaan fietsen.
Niemand zal zeggen: Daar zijn we na
gaan fietsen. Ook een zin als: De ma
nier waar hij zijn geld op verdient, is
een beetje vreemd. Bijna iedereen zal
zeggen: De manier waarop hij zijn geld
verdient. Hier gebruiken we dus van
zelf de ongesplitste toepassing.
Er zijn ook i
alleen de
niemand de ongesplitste zal gebrui
ken. Bijvoorbeeld: Oaarben ik nog niet
in geslaagd, of: Ik weet niet waar hij
vandaan komt. Blijkbaar weten we als
sprekers van het Nederlands precies
wanneer we mogen kiezen en wan
neer niet. En als er niet te kiezen valt,
houden vye ons stipt aan... tsja, aan
welke regel houden we ons? Het is erg
moeilijk om te zeggen hoe de regel is,
ook al zijn er kennelijk wel regels. De
taalwetenschap is er tot nu toe niet in
geslaagd vast te stellen
twee mogelijkheden zijn
Keuze is er bij: de cel waar hij drie
jaar in vastzat de cel waarin hij drie
jaar vastzat. Maar geen keuze bij: de
jaren waarin hij vastzat. Ik vind tenmin
ste de jaren waar hij in vastzat, een
nogal kromme zin. Wel weer: de tak
ken waar hij in vastzat.
De zin iets waar ik op sta heeft twee
betekenissen: ofwel iets wat ik per se
wil, ofwel een keukenmatje. Maar iets
waarop ik sta, dat kan alleen nog maar
een keukenmatje zijn.
Veel mensen hebben geen flauw
idee hoeveel ze eigenlijk wel weten.
Praten is zo iets gewoons en het gaat
ons meestal zo gemakkelijk af, dat we
zelden stilstaan bij de taal die we ken
nen. Maar als je eens nagaat wat we
allemaal weten, en wat we de hele dag
door zonder nadenken toepassen,
dan beginnen we in te zien dat dat ont
hutsend veel is. Wat mensen opvalt is
meestal een kleine fout, een geringe
ontsporing. Maar wat minder opvalt, is
dat het zo ingewikkeld is en oneindig
veel vaker goed gaat.
Wetenschappelijk onderzoek toont aan
dat de meeste van onze geheugenproble
men het gevolg zijn van drie factoren: ge
brek aan kennis over wat het geheugen
precies is; onvoldoénde aandacht voor de
dingen die we willen onthouden en het
niet gebruiken van geheugentechnieken.
Over de eerste twee wordt voortdurend in
de media geschreven, zoals weer eens
bleek toen de Amerikaanse psychologe
Elisabeth Loftus op 8 februari j.l. voor
haar geheugenonder zoek een eredocto
raat van de Leidse Universiteit ontving.
Maar het gebeurt zelden dat diezelfde
media precies uit de doeken doen hoe ge
heugentechnieken eruit zien. Vandaar
dat ik het nu eens heel concreet over de
meest gebruikte en vermoedelijk meest ef
fectieve geheugentechniek wil hebben, te
weten het cijferrijm-systeem. Laten we
eens aannemen dat u de volgende woor
den of ondenverpen moet leren en wel zo,
dat u ze tijden later nog weet (het is een
voorbeeld, u mag elk willekeurig ander
rijtje nemen):
1. tafel, 2. veer, 3 kat. 4. blad; 5. student,
6. sinaasappel, 7. auto, 8. pen, 9. hemd,
10. poker.
Voor het onthouden van deze dingen en
wel zo dat u ze na lange tijd nog weet, be
staat een systeem dat gebruikmaakt van
het gegeven dat ons geheugen en dus onze
herinnering door associaties wordt ge
holpen. Zo n systeem is het cijferrijm-sys
teem, waarin élk getal waarbij een
woord hoort een bepaald rijmwoord
heeft, zoals (3) drie-knie of (6) zes-fles.
De rijmwoorden of de rijmsleutelwoor-
den voor de getallen 1 tot en met 10 die ik
pleeg te gebruiken (zie het boek Effectieve
Geheugentraining) zijn de volgende:
1. been, 2. slee, 3. knie, 4. mier, 5. lijf, 6.
fles, 7. steven (van een schip), 8. vacht, 9.
degen, 10. vliegmachine.
Waar het nou om gaat is de getallen,
rijmwoorden en de te onthouden woor
den op 'een zodanig krachtige manier
aan elkaar te 'klinken', dat we genoeg
hebben aan het getal (b.v. vijf) om ver
volgens via het rijmwoord (lijf) pro
bleemloos bij het woord studentuit te
komen. De getallen, rijmwoorden en de te
onthouden woorden, kunnen we zien als
achtereenvolgens het aantal (of het num
mer van de) klerenhangers, de kleren
hangers en de kleren in een klerenkast.
Weten we het nummer (getal) dan pakken
we zo de juiste hanger rijmwoord) en ha
len daar de gewenste kleren (woord) af.
Om die drie dingen aan elkaar te 'han
gen', moeten we bij het inprenten in onze
fantasie steeds heel opvallende beelden
maken waarin het rijmwoord en het te
onthouden woord met elkaar worden ge
associeerd. Daarom kunnen we het beste
beelden kiezen die een of meer van de vol
gende kenmerken hebben:
OVERDRIJVING: We moeten het beeld
in onze voorstelling bijzonder, absurd,
heel groot of heel luid maken.
HUMOR: Waar mogelijk moeten we er
voor zorgen dat de beelden onze lachlust
opwekken of belachelijk zijn.
SEKS: Als seks op een of andere manier
erbij betrokken kan worden, doe dat dan.
VULGARITEIT: Dingen die obsceen
zijn en vulgair herinneren we ons
meestal ook heel goed.
ZINTUIGELIJKHEID: Net als met
seks. als we op een of andere manier zin-
tuigelijke gewaarwordingen in het beeld
kunnen inbouwen, helpt dat om een beeld
te maken dat we ons gemakkelijk kunnen
herinneren.
BEWEGING: Een bewegend beeld blijft
meestal langer hangen dan een stil
staand of een statisch beeld.
door René Diekstrai
hoogleraar psychologie te Leiden
KLEUR: Maak de beelden zo helder en
kleurrijk als maar mogelijk is.
Het is belangrijk een heel helder plaat
je te vormen of een heel heldere voorstel
ling in uw hoofd te hebben, als u die in
nerlijke beelden vormt. Om dat te berei
ken is het vaak het beste uw ogen te slui
ten en het beeld als het ware op de binnen
kant van uw oogleden te projecteren.
Om dit allemaal wat duidelijker te ma
ken, nemen we de tien woorden uit de lijst
als voorbeeld:
1 BEEN TAFEL: Stel u een gigantisch
been voor dat boven op een heel breekba
re tafel staat, die elk moment in elkaar
kan zakken. We zien als het ware de tafel
door zijn poten kraken.
2 SLEE VEER: Stel u een mooie slee in
de sneeuw voor waarop een enorme een
deneer rechtop staat, terwijl de wind als
het ware tegen die veer blaast waardoor
de slee vooruitglijdt.
3 KNIE KAT: Stel u een gigantische
knie voor waar uw eigen kat of een ande
re kat op hoge poten bovenop staat, die
met een van die poten de knie krabt.
4 MIER BLAD: Stel u een gigantisch
blad voor waarop een al niet minder gro
te mier langzaam rondloopt.
5 LIJF STUDENT: Stel u voor dat een
student aan zijn bureau zit en dat hij in
plaats van een boek een aantrekkelijk
naakt lijf voor zich op zijn bureau heeft
liggen dat hij aan het bestuderen of (zon
de!) aan het opensnijden is.
6 FLES SINAASAPPEL: Stel u een
reusachtige sinaasappel voor waarin
een fles gestoken wordt, en zie het sap van
de sinaasappel als het ware geleidelijk
de fles vullen.
7 STEVEN AUTO: Stel u een auto voor,
liefst een grote glanzende auto. Boven op
die auto staat een schip, en u kijkt tegen
de voorsteven van het schip aan.
8 VACHT PEN: U ziet een ontzettend
grote zilver- of goudkleurige pen die op
een prachtig witte vacht ligt of, als dat
beter is, u ziet een prachtig witte vacht
aan de wand hangen en daarop als een
soort van kunstversiering een zilveren oj
gouden pen.
9 DEGEN HEMD: U ziet een hemd voor
u, door dat hemd is een degen gestoken en
daarom heen zitten bloedvlekken.
10 VLIEGMACHINE POKER: U ziet op
de vleugel van een vliegmachine een
prachtige vrouw staan die wijst op haar
T-shirt waarop een handvol pokerkaar-
ten afgebeeld staan. Hebt u deze associa
ties een keer gemaakt, neem ze dan ver
schillende malen door en na iedere asso
ciatie - cijfer, rijmwoord en woord -
sluit u even de ogen en vormt zo helder
mogelijk dat beeld in uw fantasie. Als u
dat een paar keer gedaan hebt, pak dan
een stuk papier en schrijf direct uit uw
hoofd cijfers, rijmwoorden en woorden
op. De kans is groot dat u voor het eerst
van uw leven meteen alle tien goed hebt.
Overigens, u gelooft me nooit als u het
niet probeert.