Een lustmoord in de kerk
De verkrachting
van een kind en
Vrouwe Justitia
'U heeft nu een engeltje in de hemel, voor mij als pastoor is er geen troost'
Profiel van de moord
Reconstructie
PLAATS EN TIJD: De roomskatholieke kerk van het Heilig
Hart in Tilburgwoensdag 22 augustus 1900, omstreeks elf
uur's morgens.
SLACHTOFFER: Maria Catharina Wilhelmina Kessels, 11
jaar oud. Dochter van een Tilburgse fabrikant van
muziekinstrumenten.
DADER EN EVENTUELE MEDEPLICHTIGE(N): Niet
gevonden.
MOTIEF: Waarschijnlijk angst voor ontdekking bij de
dader, nadat hij het meisje had verkracht.
AFLOOP: Er worden twee verdachten gearresteerd: de
37-jarige Johan van Isterdaal, koster van de kerk en de 26-
jarige August Mutsaers, een schilder die werkzaam is in de
kerk. Na enige maanden voorarrest wordt de koster weer in
vrijheid gesteld. Het proces tegen Mutsaers begint op 12
juni 1901Hij wordt vrijgesproken wegens gebrek aan
bewijs. Het Openbaar Ministerie gaat in hoger beroep,
maar in juli 1902 wordt het vonnis, vrijspraak wegens
gebrek aan bewijs, door het Hof in Den Bosch bevestigd.
De tragische moord op Marietje Kes
sels in een roomskatholieke kerk is een
van de zeer weinige in werkelijkheid
gebeurde whodumiits die we in de lite
ratuur tegenkomen. De Tilburgse jour
nalist Ed Schilders heeft in 1988 aan de
hand van het dossier Pels Rijcken een
knappe reconstructie kunnen maken.
Dit artikel is daarop gebaseerd.
"Sed libera nos a malo. Amen". De
mis met drie heren wordt opgedra
gen in' een stampvolle kerk die in
rouwfloers is gehuld: de Heilig
Hartkerk in Tilburg. Het is dinsdag
28 augustus 1900 en voor het altaar
staat een lijkkistje. De dode is een
meisje van elf jaar, het dochtertje
van Kessels, de Tilburgse fabrikant
van muziekinstrumenten. Ze Js
woensdagochtend een brief gaan
posten. Ze kwam niet -terug. Nie
mand van de aanwezigen zal tijdens
deze mis veel behoefte voelen
fa-oom omhoog te blikken. Daar, bo
ven op het verwulfsel van de kerk,
pil,een van de door de gotische bo-'
gen gevormde trechters, is ze na een
zenuwslopende zoektocht van bijna
drie, dagen gevonden.-Vermoord en
verkracht. Hier, in deze zelfde kerk.
Woensdag 22 augustus 1900. Het
is een van de laatste vakantiedagen.
Marietje Kessels, thuis Mia ge
noemd, is te laat gewekt door Cato,
het kindermeisje van de familie.
Daardoor verzuimt ze de vroegmis,
maar ze kan nog wel naèr de cate-
chismusles die door meneer pas
toor wordt gegeven. Ze is elf jaar en
binnenkort zal ze haar eerste com
munie doen; daarvoor zijn cathe-
chismüsïèSsëh 'en iegelmatig kerk
bezoek een voorwaarde.
Muziekles
Het is mooi weer. Mia's zusje is nog
thuis van het meisjespensionaat en
ze hebben een vriendinnetje te loge
ren. Ze besluiten die middag een
ritje met de ezelwagen te gaan ma
ken, maar dan moet de woensdagse
muziekles van Mia vervallen. Dat
gaat ze vragen aan haar leraar, die
vlakbij woont. Onderweg zal ze nog
even een brief' posten. Als er dan
nog tijd is, zal ze in de kerk een
kruisweg gaan bidden, om het ver
zuimen van de mis goed te maken.
Om half elf stapt ze de deur uit.
Het ouderlijk huis staat op de hoek
van de Industriestraat, de H. Hart
kerk is een eindje verderop. Een
aantal'mensen ziet haar lopen: de
lcneèht van de smederij, de vropw-
van het koffiehuis. Ze steekt ter
hoogte van een lantaarnpaal de
straat over, de brief heeft ze in haar
hand. Ook dat wordt door een paar
mensen waargenomen. Maar nie
trus Cuypers: de mooiste en groot
ste van de nieuwe kerken in het zui
den. Het schip is veertien meter bre
der dan dat van de in aanbouw zijn
de kathedrale basiliek van Sint
Bavo in Haarlem.
De H. Hartkerk, zijn levenswerk,
zal voorgoed bekend staan als de
Moordkerk. Dat moet de pastoor
beseft hebben. Wat bedoelt hij an
ders, als hij bij wijze van troost te
gen de moeder van de vermoorde
Marietje zegt na het bekend worden
van de vreselijke waarheid: "U
heeft nu een engeltje in de hemel.
Maar voor mij is het veel erger. Ik
heb alles verloren. Er is geen troost
voor mij."
Een eigenaardige uitspraak voor
een priester.
Noch tegen koster Van Isterdaal,
noch tegen Mutsaers valt eigenlijk
zo heel veel te bewijzen, maar Bar
bertje moet hangen. En in dit geval
moet Mutsaers Barbertje zijn, want
eind december wordt Van Isterdaal
vrijgelaten.
Mutsaers heeft alle geluk van de
wereld, als hem een advocaat wordt
toegewezen. Het ziet er heel slecht
voor hem uit. Maar een jonge straf
pleiter, nota bene een protestant,
bemoeit zich met de zaak: mr. Frans
Pels Rijcken. Hij wordt door een
goéde vriend gewaarschuwd dat de
ze zaak een raar luchtje heeft en dat
hij zijn carrière in de waagschaal
stelt. Pels Rijcken, van God noch de
duvel bang, legt de waarschuwing
naast zich neer en verdedigt Mut-
Pleidooi
Mr. Pels Rijcken begint zijn plei
dooi met het Hof te prijzen. Hij
smeert de edelachtbaren met aller
lei complimenten over integriteit en
intelligentie stroop om hun mond.
Hij looft de officier van justitie yoor
diens ridderlijke openheid. Het
moet erg stil zijn geworden in de
zaal. Het is allemaal onwaar, wat
Pels Rijcken daar staat te beweren.
Het proces is een aanfluiting, en dat
weten de hoogedelgestrenge heren
heel goed. De getuigen, voorzover
niet omgepraat, zijn het zelden eens
met elkaar en in één geval leest de
'getuige' van een papiertje voor wat
ze gezien en gehoord moet hebben.
Als het papier haar wordt ontno
men, weet ze van niets meer: "Me
neer pastoor zei dat ik maar niks.
moest zeggen, ze, wisten d'r van op
het stadhuis".
Er wordt meineed gepleegd bij
het léven, de officier van justitie
houdt er krankzinnige opvattingen
op na over misdaad, de rechters
stellen geen goede of helemaal geen
vragen. Ten slotte wordt op totaal
onvoldoende gronden levenslange
gevangenisstraf geëist.
Pels Rijcken prijst het Hof regel
recht het graf in. Dan volgt het
pleidooi, vijf uur lang. Daarna is er
van de koster niet veel over, van de
bewijsvoering niet, van het Hof niet
en van de pastoor helemaal niets.
Het pleidooi is in feite eerder een re
quisitoir. Tegen degene die niet te
recht staat.
Mr. Pels Rijcken voorkomt dat
een onschuldige veroordeeld
wordt. Maar hij kan niet voorkomen
dat behalve Mia Kessels ook Vrou
we Justitia wordt verkracht. Door
dezelfde dader.
Alle machinaties achter de scher
men, de beïnvloeding van de getui
gen, de waarschuwing die de advo
caat tevoren ontvangt, het heeft al
lemaal te maken met de enorme
macht van de kerk anno 1900
Wraak
Er was maar één persoon die op
grond van de stukken uit die tijd de
dader kon zijn. Ook het Openbaar
Ministerie wist dat. Ironisch genoeg
ligt hij begraven op luttele meters
afstand van Mia Kessels. Achter
haar ligt commissaris Caarls, die
zich liet intimideren door de pas
toor, die woensdagavond in de kerk
was en beloofde tot vrijdagmiddag
de politie op afstand te houden.
Maar wroeging kreeg en tot schrik
van de pastoor de koster arresteer
de. Uit wraak.
De Moordkerk viel in 1975 onder
de slopershamer. De fabriek, de In
dustriestraat, er is niets meer van
over. Maar het grafmonument voor
Mia Kessels, dat de Tilburgse bevol
king bij elkaar spaarde, heeft de tijd
getrotseerd. In marmer strekt het
meisje nog steeds vergeefs haar
handen uit naar het kruis.
Maar verlos ons van het kwade.
Amen.
Bronnen: Moordhoek, door Ed
Schilders. Boekhandel Gianotten
b.v. Tilburg, 2e druk 1988. Jaar
gangen Haarlems Dagblad. 'Wie is
dat?' biografisch naslagboek over
tijdgenoten, uitgeverij Vivat
Amnsterdam, 1902.
Lennaert Nijgh reconstrueerde de beroemdste moordzaken uit de
vaderlandse geschiedenis. Vandaag een nieuwe aflevering van dé
serie Moord Doodslag: een nooit opgeloste lustmoord, gepleegd in
de Heilige Hartkerk in Tilburg.
mand ziet waar ze. precies naartoe
gaat.
's Middags wordt er al gezocht
naar Mia. Bij de muziekleraar is.zp.
niet geweest. Naarmate de onge
rustheid toeneemt, beginnen ook
de tips binnen te stromen. Het meis
je zou hier, daar en overal gezien
zijn, maar ze wordt niet gevonden.
Mia had gezegd dat ze langs de kerk
zou gaan, dus ook daar wordt ge
zocht. Door het kindermeisje Cato.
De pastoor zelf controleert de cate
chismuskamer. Een ontvoering
wordt gevreesd, ook al omdat het de
dochter is van een rijke familie.
Die avond zien een paar mensen,
onafhankelijk van elkaar, iets onge
bruikelijks. Er brandt om ongeveer
tien uur licht in de Heilig Hartkerk.
Maar niemand brengt het in ver
band met de verdwijning van Mia.
Donderdag 23 augustus 1900. 's
Morgens draagt de pastoor de mis
.op, zegent een huwelijk in en ver
trekt naar 's Hertogenbosch. Hij
gaat naai- zijn broer, dié «deken van
de Orde van Advocaten is, rijksad
vocaat en lid van de Eerste Kamer.
Om te vragen wat hij het beste kan
doen aan de vermissing van het
meisje Kessels eh om een signale
ment op te geven voor de kranten.
Hij zal vrijdagmiddag weer terug
zijn.
Beloning
Vader Kessels looft een beloning
uit: honderd gulden, drie maal het
maandloon van een arbeider. Til
burg, dat zich opmaakt v^or de jaar
lijkse kermis, is in rep en, roer. De
hele dag wordt er met man en
macht gezocht. Overal, maar niet in
de Industriestraat, 's Avonds ne
men Kessels en commissaris van
politie Caarls een besluit: de vol
gende dag zal begonnen worden
met het uitkammen van de buurt,
huis voor huis. De kerk' wordt niet
genoemd. De kerk, waar op woens
dagavond licht brandde.
Vrijdag 24 augustus. Om half tien
komt de schildersgezel Guus
Mutsaers, die onderhoudswerk aan
de kerk verricht, de jonge kopersla
ger Boink tegen, die aan het dak
werkt. De kermis en de uitgeloofde
beloning hebben de twee jonge
mannen waarschijnlijk op het idee
gebracht om zelf in de kerk te gaan
zoeken, in het bijzonder in de stook-
kelder. Mutsaers bli|f| overigens
boyen aan de trap op de uitkijk
staan. De kelder is namelijk het hei
ligdom van de koster. Maar er is
niets te vinden.
Direct daarna komen twee arbei
ders: ..yan Kessels langs, die aan
Mutsaers vragen of hij mee wil gaan
zoeken op het verwulfsel boven de
kerk. Een gothische kerk met een
gewelfd plafond heeft een grote loze
ruimte tot het dak. Van daar ziet de
zoldering er uit als een reusachtig
eierkarton. Waar in de kerk de zol
dering omlaag buigt en in de zuilen
uitloopt, vormen zich boven de zo
genaamde trechters. Bij grote ker
ken zijntdie wel vijftien meter diep.
Een vloer heeft de zolder niet, alleen
een smalle loopplank over de bal
ken. Het verwulfsel van een kerk is
niet de meest prettige omgeving. Er
is wéinig licht, het is er bloedheet,
donker en stoffig;
Ze zoeken, maar vinden ook daar
niets. De jongen Vlamings komt
wel langs de plaats waar het meisje
die avond gevonden zal worden,
maar hij ziet niets. Misschien dat
het te donker is. Mutsaers, die aan
de andere kant van het verwulfsel
zoekt, roept tot drie keer toe: "Heb
je ze?" Alsof hij Weet dat Mia Kes
sels geen geluid meer zal maken.
Nu de zoekactie zich naar de
buurt heeft verplaatst, gaan de ge-'
ruchten mee. Een paar mensen zeg
gen Woensdagochtend omstreeks
elf uur een 'akelig gegil' gehoord te
hebben. Het kwam uit de richting
van de kerk.
Angstvallig
Terwijl iedereen zich met de kerk
bezig houdt en al dan niet op eigen
houtje daar zoekt, blijft de politie er
nog steeds angstvallig uit de buurt.
Pas vrijdagmiddag om twee uur
gaat commissaris Caarls bij de kerk
kijken. IVhsschien vanwege het ver
haal over net gegil. Hij loopt door de
Industriestraat en daar, bij het. zij
portaal van de kerk, staat hij ineens
tegenovef een jongeman die hem
verwilderd aankijkt: Guus Mut-
"Werkt gij hier?" vraagt de com
missaris. Als Mutsaers bevestigend
antwoordt, zegt Caarls dat hij zelf
eens een kijkje in de kerk wil ne-
"Meneer, ik wilde net naar u toe
gaan," zegt Mutsaers. "Ik heb rust
noch duur".
"Weet je iets van het kind?"
vraagt Caarls.
"Ja, ik weet veel".
Tot twee keer toe probeert
Mutsaers de commissaris zijn ver
haal te vertellen, maar die vindt "de
plaats niet geschikt". Hij wil pas
luisteren als ze onder in het torentje
staan, waar Mutsaers zijn schil
derspullen bewaart. En Mutsaers
vertelt. "Meneer, ik weet van het
verdwenen meisje alles. De koster
heeft het in de kerk gebracht. Hij
verzocht mij het stil .te houden,
maar dat kan ik niet".
Caarls vraagt de schilder niets, al
leen of de koster in de kerk is.
Mutsaers zegt dat er in de nis achter
zijn schilderspullen-ook kinderkle
ren liggen. De commissaris kijkt
vluchtig, maar ziet niets. Hij vraagt
verder ook 'niets, alleen maar of
Mutsaers naar het bureau wil ko
men. Caarls laat hem za maar op
zijn eigen houtje daarheen lopen.
Zelf haalt hij de koster, Johan van
Isterdaal, op uit de kerk en gaat rnefc
hem naar de familie Kessels toe.
Waar de pastoor, net terug uit Den
Bosch, ook is. Daar, in aanwezig
heid van de pastoor en vader Kes
sels, arresteert Caarls de koster met
de dramatische woorden: "Jij bent
de moordenaar!"
Kip zonder kop
Waarom heeft hij de koster niet ge
woon meegenomen naar het bu
reau? Hoe weet hij zo zeker dat er
sprake is van moord, terwijl hij geen
lijk heeft gezien?
Inmiddels loopt Mutsaers als een
kip zonder kop het nieuws rond te
vertellen en dat zal hem lelijk op
breken. Zijn verhaal komt hier op
neer: de koster van de kerk heeft
hem een pakje gegeven waarin
'rommel' zou zitten, met de op
dracht het weg te gooien. Hij heeft
het opengemaakt én bebloede kin
derkleren gevonden. Toen hij de
koster om uitleg vroeg, zei deze:
"Het meisje is dood, ze ligt daar bo
ven". Als hij zweeg zou de koster
zorgen dat hij altijd voldoende werk
had. Tegen een vrouw heeft
Mutsaers gezegd, op de kerk wij
zend: "Als daar boven een raam
was, kon je haar zien liggen. Ze is
dood en naakt". Tegen zijn moeder
zegt hij: "Die smeerlap van een kos
ter wil me erbij lappen".
Wat hij Caarls niet heeft verteld, is
dat hij de andere helft van' de kin-
derkleren thuis heeft, in een pakje
op de bodem van de kist waarin hij
zijn persoonlijke spullen bewaart, 's
Avonds, als het kind op het verwulf
sel van de kerk is gevonden, wordt
ook Mutsaers gearresteerd.
Commissaris Caarls is terugge
gaan naar de kerk. Hij vindt daar al
lerlei mensen die in de kelder aan
het zoeken zijn. Hij stuurt ze weg en
laat de bouwopzichter van de kerk
komen, Heemskerk. Om zeven uur
gaan ze met een paar marechaus
sees het verwulfsel op. Uit de be
schrijving van Heemskerk valt af te
leiden waarom de jonge Vlamings
die middag niets heeft gezien. Om
in de trechters te kijken moet één
man een stap van de loopplank af
doen, op het metselwerk, een twee
de man moet hem vasthouden en
een derde moet hem bijlichten. Het
zoeken btuurt bijna een uur.
Dan, vrijdagavond om acht uur,
vindt marechaussee Ammerlaan in
een van de trechters tegen de muur
van het schip aan de noordzijde van
de kerk het lijk van Mia Kesséls.
Het lichaam is niet helemaal tot on
der in de hals van de trechter gegle:
den. Ze ligt met het hoofd omlaag,
de handen boven het hoofd, het lin
kerbeen gestrekt en het rechter
been opgetrokken.
Aan de neus is wat bloed te zien.
Ze is helemaal naakt. Op haar zwar
te kousjes na. Om haar hals zit een
wit kledingstuk gesnoerd.
Diep geschokt
De pastoor is diep geschokt door
wat in zijn kerk is gebeurd. De pas
toor is niet zomaar een pastoortje;
hij is dr. George Willem Jozef Maria
van Zinnicq Bergmann, professor'
in de H. Schriftuur en de geschiede
nis aan het Groot Seminarie in
Haaren en bovendien de bouwpas
toor van deze kerk. Ontworpen door
niemand minder dan de grote Pe-