De smet op een olieconcern
De snelle opmars van put naar pomp
dreigt, na vertraagde oplevering fabriek
Terugvordering WIR-premie
ZATERDAG 17 FEBRUARI 1990
PAGINA 35
De vertraging die Kuwait Petroleum in
Europoort bij de bouw van de nieuwe
benzinefabriek heeft opgelopen, bete
kent voor het concern een wanklank in
een overigens opmerkelijke succes
story. Na jaren te hebben uitgekeken
naar mogelijkheden om olie niet alleen
uit de eigen grond te halen, maar ook
aan pompen te gaan slijten, kreeg het
bedrijf die kans in het begin van de ja
ren tachtig met de overneming van
Gulf. Toen kon Kuwayt daadwerkelijk
beginnen met de opmars van put naar
pomp.
De tactiek om ook die rol te gaan spe
len was minutieus uitgestippeld. Het
begon ermee, dat de regering van Ku
wayt alle olie-activiteiten in 1980 bun
delde in de staatsmaatschappij Kuwait
Petroleum Corporation, een holding
die meer greep op de eigen olie moest
krijgen. Tot die tijd hadden de Kuway-
ti's hun tientallen miljarden oliedollars
geïnvesteerd in de meest uiteenlopen
de projecten in de hele wereld, maar
hun natuurlijke rijkdommen werden
vooral nog door anderen echt te gelde
gemaakt.
Allereerst werden toen de leveranties
aan de oude klanten en partners Shell,
Gulf en BP op een laag pitje gezet. Ver
volgens werd een speciale dochter op
gericht om in het buitenland (onder
meer de Noordzee) naar olie te zoeken
en werd in dat kader de wereldwijd ver
takte exploratie- en winningsmaat
schappij Santa Fe International Corpo
ration overgenomen. Daarna werd de
eigen raffinagecapaciteit sterk uitge
breid en begon men ook het transport
in eigen hand te nemen via de in 1979
genationaliseerde'Kuwayt Oil Tanker
Company, waarvoor nu 21 tankers va
ren, die in staat zijn om meer dan de
helft van de geraffineerde olie te ver
voeren. Ten slotte werd Gulf opge
kocht.
Het werd een successtory. Steeds
meer Europeanen tanken nu bij de vele
duizenden Q8-stations. Ongeveer ne
gentig percent van de ruim een miljoen
vaten ruwe olie die Kuwayt dagelijks
produceert, vindt via Q8's distributie
net zijn weg naar de consument in de
vorm van concurrerend geprijsde pro-
dukten. De Westerse oliemaatschap
pen hebben inmiddels moeten toezien
dat Kuwait Petroleurn een steeds gro
ter deel van hun achtertuin in beslag
neemt. Het is een goudmijn: Kuwayt
pompt een vat olie voor een dollar uit
de eigen woestijn op en verscheept dat
voor een halve dollar naar Europa. Dat
doet de kassa bij een huidige olieprijs
van zo'n negentien dollar per vat regel
matig op hol slaan. Het toenemende
succes van Kuwayt heeft de andere
OPEC-landen ook duidelijk wakker ge
maakt, al hebben niet alle leden van het
kartel dezelfde financiële mogelijkhe
den om op die manier de vleugels uit te
slaan. Maar landen als Saudiarabië en
Venezuela zijn volop bezig zich ook tot
de eindverbruikers te gaan wenden.
Tot dusver kon het ambitieuze management van Kuwait Petroleum er met
reden prat op gaan dat het alleszins gesmeerd liep met de uitwerking van
allerlei plannen. De investeringen leverden het beoogde rendement op, Q8 als
merknaam werd in betrekkelijk korte tijd een begrip onder automobilisten.
Sinds kort verkeert de top van het olieconcern evenwel in onzekerheid over de
vraag of binnenkort enkele miljoenen guldens aan de Nederlandse staat
moeten worden terugbetaald. Het gaat om geld dat het bedrijf aan WIR-premie
heeft geïncasseerd voor de bouw van een nieuwe fabriek voor ongelode
benzine. De fabriek, waarvoor de eerste paal in 1986 de grond inging, zou
volgens de planning in 1988 klaar zijn. Maar door allerlei omstandigheden
werd de bouw vertraagd. Volgens de wet moet een 'bedrijfsmiddel' na drie jaar
in gebruik worden genomen. Anders moet de WIR-premie worden
teruggestort. Bij Kuwait Petroleum Europoort wordt gezegd dat met de bouw
van de fabriek wel op tijd is begonnen, werknemers daarentegen melden dat
het slechts om een klein onderdeeltje gaat. "Alles wordt op punten en komma's
bekeken. De fiscus laat geen loopje met zich nemen".
doorRien Robijns
t Petroleum een desinvesteringspremie moet betalen", «oio-*
GPD)
op het laatste moment afgewezen
bureau Foster Wheeler herinnert
zich die verwikkelingen nog goed.
"De Kuwayti's hadden zeven inge
nieursbureaus uitgenodigd, waar
onder het onze", vertelt hij. "Santa
Fe Braun was daar helemaal niet
bij. We waren natuurlijk wel op de
hoogte van de band die de Kuway
ti's met dat bedrijf onderhielden.
En daarom hebben we ook een paar
keer aan Kuwait Petroleum ge
vraagd: spelen jullie eerlijk spel met
ons of wordt het een soort hoki-
poki? In aanwezigheid van getui
gen werd verklaard, dat het eerlijk
zou toegaan. Enfin, toen zijn we aan
de slag gegaan. Maar achteraf bleek
het toch hoki-poki te worden. On
danks allerlei toezeggingen werden
we in één klap aan de kant gescho
ven. Enfin, de gevolgen zijn nu te
zien. Het ding is niet klaar. Er zijn
enorme vertragingen geweest, on
der meer omdat Kuwayt de leveran
ciers niét op tijd betaalde. Het is een
pure schande zoals het is gegaan.
Een heel onaangename zaak".
Hellendoorn heeft lang overwo
gen een schadevergoeding van
KPE te eisen. "We hadden er per
slot van rekening tijd in gestoken,
net als die anderen. We zijn ook met
elkaar om de tafel gaan zitten en
hebben juridisch advies gevraagd
voor een eventuele schadeclaim. Ik
wilde wel een rekening sturen,
maar ik werd teruggefloten door
ons moederbedrijf in Amerika. De
overweging was daar, dat Kuwayt
noga'l wat belangen in de rest van de
wereld heeft en dat je ze beter niet
tegen je kunt hebben. Daarom
mochten we niks claimen".
U heeft dus veel schade geleden?
Hellendoorn: "We hebben na
tuurlijk kosten gemaakt, maar het
ging niet om gigantische bedragen,
omdat het een haastklus was. We
kregen de opdracht in november
1985 en moesten voor het eind van
het jaar klaar zijn. Er werd zo'n druk
achter gezet, omdat KPE anders de
WIR-premie zou mislopen, zo werd
ons verteld. Met ingang van 1 janua
ri 1986 zou namelijk de wet worden
gewijzigd in die zin, dat bedrijven
die verlies leden geen WIR-premie
meer zouden krijgen. En aangezien
Kuwait Petroleum het zo wist te
plooien, dat haar winst niet in Ne
derland viel, leek het erop dat ze dat
geld zou mislopen. Maar dan zie je
dat ze hier behoorlijk wat invloed
hebben. Want toen wij aan de kant
werden geschoven en de zaak werd
vertraagd, hebben ze van het minis
terie van economische zaken ge
daan gekregen, dat ze uitstel kregen
en toch de premie konden incasse
ren, ook al vroegen ze die later aan".
Uitstel
Het heeft allemaal niet kunnen
voorkomen, dat KPE nu alsnog de
mist in dreigt te gaan met de reeds
geïnde WIR-miljoenen van driejaar
terug. Tegen alle voorspellingen in
draaide de nieuwe benzinefabriek
nog niet op 1 januari 1990. Het ligt er
nu aan, of de regering de Kuwayti's
ook inderdaad hard wil aanpakken
Oud-staatssecretaris Koning: "Als bij ingewikkelde installaties de bouw-
duur over die driejaar heengaat, kan de staatssecretaris uitstel verlenen".
deeld bij de belastingaangifte van
het concern over 1989 en dat is nu
nog niet aan de orde. Dat zijn inge
wikkelde aangiften, die pas later in
het jaar komen".
Moet een bedrijf eigenlijk wel eens
terugbetalen of wordt de hand al
tijd over het hart gestreken?
De woordvoerder van financiën:
"Nee, hoor, zeker niet, in de loop-
der jaren hebben veel bedrijven een
desinvesteringspremie moeten be
talen".
Hoe is dan de procedure?
'Men kan uitstel krijgen of niet.
Beide gevallen komen voor. De in
specteur moet dat beoordelen. Die
beoordeelt of een fabriek in gebruik
is genomen. En hij kan daar contro
le naar laten verrichten. Maar hij
kan dat meestal pas beoordelen aan
de hand van de stukken".
Dan blijft het mogelijk, dat wordt
geprobeerd hem zand in de ogen te
strooien?
"De inspecteur let heus goed op,
wat dacht u. Alles wordt op punten
en komma's bekeken. U hoeft zich
geen zorgen te maken dat er een
loopje met de fiscus wordt geno
men. Bij de grote bedrijven wordt
dat heel goed in de gaten gehouden.
Het gaat dan ook meestal om gigan
tische bedragen".
Hoogste tijd nu om toch maar
weer even de woordvoerder van
Kuwait Petroleum Europoort te
bellen.
Er klinkt een diepe zucht aan de
andere kant van de lijn: "De fabriek
is opgestart, punt uit. Wij zijn ons
van geen problemen bewust. Ik zou
alleen wel graag willen weten hoe u
aan uw informatie komt. U komt
met dingen aanzetten, die alleen in
gewijden kunnen weten. Dan kun
nen we proberen de geruchten te
stoppen, die nu worden verspreid".
In het voorjaar van 1986 kondigde
Kuwait Petroleum in Europoort
aan een nieuwe fabriek te gaan bou
wen, die in de toekomst niet minder
dan 20.000 vaten (3,4 miljoen liter)
loodvrije benzine per dag zou gaan
produceren. De fanfares klonken:
met deze zogeheten Continue Cata-
lytische Reformer (CCR) zou van
1988 af een belangrijke bijdrage aan
het milieu worden geleverd. De di
rectie sprak van een "ontegenzeg
gelijk zeer belangrijke investering
in de Nederlandse economie".
Het ging om maar liefst 250 mil
joen gulden. En het was de derde
grote investering van de Kuwaytse
oliemaatschappij in korte tijd na de
overneming van Gulf. Dat was ook
nodig: de installaties die Gulf ach
terliet, bleken voor het merendeel
totaal verouderd. "KPE startte de
reeks vernieuwingen in 1984 met de
bouw van een nieuwe, aanlandings
plaats. Vervolgens werden grote be
dragen gestopt in de renovatie van
de smeeroliefabriek en ten slotte
werd in 1986 de eerste paal geslagen
voor de benzinefabriek. Deze werd
ontworpen door het Haagse inge
nieursbureau Braun Transworld,
een dochter van het Amerikaanse
concern Santa Fe Braun Enginee
ring, dat énkele jaren daarvoor weer
was overgenomen dopr Kuwait pe
troleum.
Tot zover leek alles gesmeerd te
gaan: Kuwait Petroleum zou met de
nieuwe fabriek het grootste deel
van de markt in ongelode benzine
naar zich toe gaan trekken. Edoch:
daar is het nog steeds niet van geko
men. Hoewel de CCR volgens de
planning al in 1988 klaar zou' zijn
draait de fabriek nu, bijna twee jaar
later, nog steeds-niet. "Door mana-
gementblunders", menen ingewij
den. "Intern is het een klerezootje,
naar wij hebben gehoord is de zaak
inderdaad niet gestart", wordt bij
de Industriebond-FNV gezegd. Het
is in elk geval een ernstige vertra
ging, die grote financiële gevolgen
kan hebben voor KPE.
Toen Kuwait Petroleum in 1986
de investering aankondigde, kreeg
het bedrijf namelijk ook WIR-pre
mie: een bedrag van zo'n 30 tot 35
miljoen gulden. Een van de voor
waarden om WIR-geld te krijgen is
echter, dat het betreffende project
in drie jaar klaar moet zijn. Of, zoals
dé wet op de investeringsrekening
het stelt: het bedrijfsmiddel moet
.binnen drie kalenderjaren na de
aanvraag van de premie in gebruik
wórden .genomen. Als dat niet ge
beurt treedt wetsartikel 61b in wer
king, waarin gesproken wordt over
'vervreemding' van de premie. In
ronder Nederlands: dan moet dat
bedrag aan de staat worden terug
betaald. Er is in dat geval sprake
van een desinvestering.
Voor Kuwait Petroleum dreigt
die regel nu vervelende gevolgen te
hebben. Op 1 januari 1990 waren de
drie kalenderjaren verstreken en
was de nieuwe fabriek nog steeds
niet in gebruik. Althans: niet volle
dig. Vlak voor de jaarwisseling was
weliswaar het LPG-gedeelte in wer-
king gezet, maar het hoofddoel van
de investering, waarover in de wet
wordt gesproken, lag nog volkomen
stil. "De' pompen draaien nog niet
en de branders doen het ook niet",
melden werknemers van KPE. Ver
wacht wordt dat het geheel binnen
kort wel operationeel zal zijn, maar
dat is niettemin te laat, als de wet
nauwkeurig wordt gevolgd. De
vraag is nu: moet Kuwait Petrole
um die tientallen miljoenen dan ook
echt terugbetalen?
Pikant
Het vuurwerk was dit jaar op
nieuwjaarsmorgen nog maar nau
welijks uitgeknald, of medewerkers
van KPE begonnen elkaar al op de
ze pikante omstandigheid attent te
maken. Er werd druk gespeculeerd
over wat er zou gebeuren. Zou de
fiscus zich door het in werking stel
len van het LPG-gedeelte van de fa
briek zand in de ogen laten strooien
of niet? In het telefooncircuit was
men het er overigens al snel over
eens: het zou de Staat der Nederlan
den niet gemakkelijk vallen om het
geld uit de handen van de Kuway
ti's los te krijgen. Dat hadden de
broers van premier Lubbers de
voorgaande jaren wel gemerkt, niet
waar? Maar het zou met aan de an
dere kant na die geruchtmakende
affaire wel iets rechtvaardigs heb
ben, wanneer het rijkste land ter
wereld eindelijk eens wat zou moe
ten dokken, zo was de opvatting van
menige betrokkene.
Wanneer dit alles dezer dagen bij
Kuwait Petroleum aan de orde
wordt gesteld, is er aanvankelijk bij
de woordvoerder van het bedrijf
sprake van enige verwarring. "Van
wie heeft u dat gehoord?", probeert
hij eerst wat geïrriteerd te weten te
komen. Hij belooft terug te bellen:
"Ik ken uiteraard niet alle details
van deze zaak zo één, twee, drie uit
mijn hoofd".
Later, als hij terugbelt, blijken er
opeens geen details meer te zijn:
"Wij begrijpen absoluut de strek
king van uw verhaal niet, vooral,
niet omdat we voor de jaarwisseling
zijn begonnen met opstarten", zegt
hij. Een onvolledig antwoord der
halve, omdat slechts een klein deel
pruttelt en dat is voor de WIR-regels
niet genoeg.
Hoewel de woordvoerder het an
ders wil doen geloven, zit het
Kuwait Petroleum duidelijk niet
mee met de nieuwe fabriek, die toch
was bedoeld om de gevestigde
machten in de oliewereld de ogen
uit te steken. Dat is overigens niet
een zaak van vandaag of gisteren. Al
vanaf het moment dat de bouwplan
nen voor het eerst werden bespro
ken, doemden alom hobbels en val
kuilen op. Die werden zichtbaar,
toen de hoofdaannemer en ontwer
per van het geheel moest worden
aangewezen. KPE vroeg verschei
dene Nederlandse ingenieursbu
reaus een offerte uit te werken voor
het nieuwe project. Onder hen be
vonden zich gerenommeerde kan
toren als Comprimo uit Amster
dam, Foster Wheeler, Lummus en
Badger uit Den Haag en Fluor uit
Haarlem. De verwachting was dan
ook, 'dat een van hen de lucratieve
opdracht zou krijgen.
Prullenbak
De Nederlandse kandidaten verke
ken zich evenwel danig op de zake
lijke gewoonten van de Kuwaytse
machthebbers, die achter de scher
men aan de touwtjes trekken. Hoe
wel de onderhandelingen met hen
al in een zeer vergevorderd stadium
verkeerden, werd dit voorwerk op
het laatste moment naar de prullen
bak verwezen en schoven de Ku
wayti's de eigen dochter Santa Fe
Braun naar voren als het meest ge
schikte ingenieursbureau. De Haag
se vestiging Braun Transworld zou
het karwei moeten klaren.
Directeur H. Hellendoorn van het
of dat ze met fluwelen handschoe
nen zullen worden aangepakt. In
dat laatste geval zal de minister van
financiën of zijn staatssecretaris,,
die de belastingen onder zijn beheer-
heeft, uitstel van de bouw moeten,
verlenen. Het bedrijf zal daarbij,
moeten aantonen, dat de aanbeste-,
ding eerlijk is verlopen, omdat in dit;
geval sprake is van de uitvoering;
door een dochteronderneming.
Wordt uitstel wel eens gegeven?
"Jazeker", zegt dan mr. Henk Ko
ning, de voormalige staatsecretaris
van financiën in de eerste twee
kabinetten-Lubbers, "dat gebeurt
regelmatig. Als bij ingewikkelde in
stallaties de bouwduur over die drie
jaar heengaat, kan de minister of de
staatssecretaris uitstel verlenen.
Dat is zelfs vrij normaal. Het is niet
eens zo datje daar zelf als bewinds
man bij wordt betrokken. Meestal
wordt het op ambtelijk niveau afge
handeld, zeker bij routinezaken. De
inspecteur van het desbetreffende
district wordt daar dan ook bij be
trokken, omdat hij de aanslagrege
ling vaststelt. Van Kuwait Petrole
um weet ik niks en als ik er iets van
zou hebben geweten, zou ik u geen
uitleg hebben gegeven. Dan was het
antwoord simpel geweest: geen
commentaar".
Koning ging begin november vo
rig jaar weg bij financiën. Volgens
werknemers van KPE was er toen
ook nog geen vuiltje aan de lucht:
de fabriek zou eind november toch
operationeel worden. Dat tijdstip
werd evenwel niet gehaald. Is het
departement inmiddels wel gecon
fronteerd met de problematiek?
Het antwoord van een woord
voerder van het ministerie is kort:
"We kunnen over individuele belas-
tingplichtingen niets zeggen, dus
ook niet over een mogelijke desin
vesteringspremie, waarom het hier
mogelijk zou gaan. Als daar al spra
ke van zou zijn, wordt dat beoor-