'Het is geen toeval dat
ik vaak een kind speel'
'Den Uyl had zijn hele leven moeten schrijven'
Toonkunstkoor en orkest naar aptheose
KLASSIEK I bijdrage: Paul Korenhof
Mengelberg
Placido Domingo
Bruckner
Peter Grimes
'Groupedes
Sept': helder
en inzichtelijk
1U U-JÜ13KUAK1
PAGINA 37
r Jan Wolkers: "Ik zal van Den Uyl nooit een portret maken
Jan Wolkers en de ldoof tussen kunst en politiek:
Als Zaandam en de
schrijver/beeldhouwer Jan
Wolkers (65) het eens worden,
siert na 'Leda en de Zwaan' nog
dit jaar een tweede beeld van
Wolkers de stad. De PSP in
Zaanstad heeft de kunstenaar
vier ontwerp-suggesties
geleverd voor een kunstwerk
op de drs. J.M. den Uylbrug. De
brug is een prestigieus project
waarvan de kosten - tot ergernis
van de tegenstanders - 60
miljoen gulden bedragen.
In Amsterdam ligt overigens al
vijfentwintig jaar 300.000
gulden klaar, voor een
kunstwerk van Jan Wolkei's in
de Molenwijk. "Misschien dat
ik ze binnenkort eens opbel met
de mededeling dat ik m'n
ontwerp klaar heb. Wat zullen
ze schrikken".
door
Ron de Haan
ZAANDAM (GPD) - Politiek en
kunst, daar zal eeuwig spanning
tussen bestaan. Beide culturen wor
den geregeerd door bezeten arties
ten en kennen ultieme acteerpresta
ties. De misère van de politiek is al
tijd ook de misère van de kunst. De
kloof die PvdA-leider Joop" dén-Uyl1
aan het eind van de jaren zeventig
zag tussen politiek en kunst is tien
jaar later volgens Jan Wolkers nog
net zo groot. En dat is maar goed
ook.
Wolkers: "De afstand tussen
kunst en politiek zal altijd blijven.
Zonder die kloof zou kunst leiden
tot machtsmisbruik bij de overheid.
In de jaren twintig stond op iedere
brug een beeld van Hildo Krop (be
kende werken van hem zijn het mo
nument op de Afsluitdijk en in Am
sterdam beelden op de Stadion-
brug, Oosterbegraafplaats en por
tretkoppen aan het Scheepvaart
huis). De Duitse beeldhouwer Arno
Breker maakte in de oorlog gespier
de beelden voor het Derde Rijk.
Rondom machtsbekleders zitten
vleiers. Die rol heb ik nooit gehad.
Verering corrumpeert. Het ver
blindt de mensen. Daar gaan ze aan
ten onder. Links of rechts zegt mij
niets. Wat Renate Rubinstein links
noemt, noem ik rechts. De hele par
tijtop in Moskou is zo rechts als de
hel".
Den Uyl heeft bij zijn inspannin
gen voor spreiding van kennis en
macht ook altijd de kunst nauw be
trokken. Jullie zijn allebei geen kin
deren van de jaren zestig, maar
vonden in ïn die tijd wel een gewel
dig klankbord. Jij als schrijver, Den
Uyl als politicus. De verbeelding
aan de macht.
"Het probleem is dat aan het hele
culturele leven niet iedereen mee
doet. Het is een kliek. De eerste keer
dat Eisenhouwer en Chroesjtsjov
elkaar zagen, lachten ze, en zeiden
ze allebei dat ze niet van jazz hiel
den en van moderne kunst. Om in
een bepaald circuit te worden opge
nomen moet je voldoen aan voor
waarden die door bepaalde mensen
worc?en gesteld. Een probleem vèn
de sociaal-democratie is dat ze geen
fantasie en geen gevoel voor humor
heeft Tn een vrije maatschappij zit
zo veel tegenkracht. De laatste keer
dat ik Den Uyl heb ontmoet was bij
de Multatuli-lezingen in 1987 in de
Nieuwe Kerk in Amsterdam. Als ie
dereen zich aan het evangelie van
Christus hield, zei hij, hadden we
Marx niet nodig gehad".
Wat is je verwantschap met Den
Uyl. Zijn tragiek?
"Den Uyl was een groot staats
man en politicus. Hij was te goed
voor de politiek. Hij was op een heel
andere manier geïnspireerd. Den
Uyl was geen demagoog. Bij de
spoorwegstaking heb ik hem één
keer zijn vuist zien ballen. Den Uyl
bediende zich van argumenten".
"Je ziet in de politiek mensen fris
komen. Kijk naar Kok, in de tijd dat
hij de FNV leidde en nu als lid van
het kabinet. Je bent als politicus ge
dwongen consessies te doen. Dat is
noodzakelijk, maar je identiteit
wordt erdoor aangetast. De meetlat
voor een policitus is zijn vermogen
diplomatiek te zijn, met verhalen en
drogreden de rechtsorde te handha
ven. Dat ging Den Uyl nooit zo goed
af. Hij is de belangrijkste politicus
die we misschien ooit gehad heb
ben. Hij had te veel te vertellen. Er
zat daar een mens. Na Den Uyl zie ik
niemand meer. Hij was de filosoof.
Den Uyl was een theoreticus. Hij
had eigenlijk zijn héle leven moeten
schrijven".
Toch hebben kunst en politiek el
kaar ook in jouw loopbaan veelvul
dig geraakt. Je affiches tegen de
komst van Suharto, tegen NAVO-
steun aan Portugal, affiches voor de
CPN tegen de oorlog in Indonesië.
"Nederland is, met Zweden en
Denemarken, het meest Vrije land.
Na de oorlog heb ik enige tijd CPN
gestemd, maar in Rusland zou ik
onmiddellijk in de gevangenis zijn
gegooid. Het CDA stelt nu dingen
voor die dertig jaar geleden door
marxisten werden geroepen. Als ik
Gorbatsjov was zou ik naar Zaan
dam gaan en met Albert Heijn gaan
praten. Ik zou hem vragen of hij
voor de kleintjes wil zorgen, want
met de groten heeft ie het al moei
lijk genoeg".
"Ik ben niet anti-communistisch,
geen PSP'er of sociaal-democraat.
Ik behoud me altijd het recht voor
toch steeds te zeggen wat ik ervan
vind. Die affiches voor de CPN wa
ren in de tijd dat de CPN zich als
enige partij in Nederland tegen de
oorlog in Indonesië opstelde. Er wa
ren ook wel liberalen, maar de CPN
was van alle partijen de enige ver
klaarde tegenstander".
"Laatst zag ik een CPN-blaadje
met een artikel over 'het graaien en
snaaien van Lubbers'. Ontleend aan
een publikatie over wat Ceausescu
in Roemenië heeft aangericht. We
kunnen hier van alles doen, alles
zeggen. Dat maakt Nederland voor
mij het prettigst om in te wonen.
Maar het is schandelijk van de CPN
om Lubbers met Ceausescu te ver
gelijken. Omdat het zo niet is. Lub
bers is geen droogkloot. Hij be
weegt zich goed en is slimmer dan
de meeste anderen. Hij is Van den
Vos Reinaerde, die met de bebloede
kop van de haas in de tas rondloopt,
maar er is niemand die in de tas
durft te kijken".
Hoe zou je het socialisme en Den
Uyl voor jezelf in een beeld willen
vangen?
"Ik zal van Den Uyl nooit een por
tret maken. Ais Den Uyl in de rege
ring zat, dan was er adem. Een beeld
van hem moet een symbool worden
van hoop, inspiratie en idealisme.
Een abstract beeld, ja, zeker geen
naturalistisch werk. Ik moet iets
maken, een symbool dat, wanneer
je het ziet, staat voor een tijdsbeeld.
Ik moet nu opeens denken aan dat
beeld in het Louvre met vleugels -
zonder hoofd. Een overwinnings
beeld, maar eigenlijk is het een sym
bool van de vrijheid van de^Griekse
maatschappij. Stel je eens voor dat
ik zoiets op die brug in Zaandam
zou zetten. Dan zou er geen schip
per meer door durven. Bang dat ie
een klap van dat beeld op z'n mids
cheeps zou krijgen".
"Den Uyl was van het kaliber van
Brandt en Palme. Die hadden ook
grote waardering voor hem. Alleen
al zijn aanwezigheid had iets inspi-
rerends. Nu heb je nog alleen tech
nische mensen, die kleinschalig
nog wel iets doen. In Oost-Duits-
land zijn heel zinnige mensen. Maar
Of ik nog mensen weet voor wie ik
een beeld zou willen maken. Her
man Gorter, Den Uyl, Martin Lu
ther King, bisschop Camera in Bra
zilië...".
"Voor wie ik geen beeld zou ma
ken... Drees, de kleine ambtenaar,
de griffier, hoogstens twee halve
centen op elkaar. Als ze me gezegd
hadden: we hebben een brug en
daar moet een beeld bij voor Van
Agt, dan had ik ze geantwoord, zoek
maar een beeld van een dropma-
ker".
Concert van het Toonkunst Orkest Leiden
o.l.v. Bas Prinsen, in samenwerking met het
Toonkunstkoor Leiden e.o., dirigent Hans
van der Toorn. Gehoord 9 februari in de
LEIDEN Het Toonkunst Or
kest werd gisteravond als eerste
voor de leeuwen gegooid met een
gigantische Serenade (nr. 1 opus
11) van Johannes Brahms. Vier
van de zes delen werden ge
speeld, waarvan de twee laatste
pas de echte Brahms-sfeer oprie
pen. Vooral in het Allegro molto
voerden de trekkende en onzeke
re strijkers de boventoon en dat
klonk nu niet direct hoopgevend.
In het Scherzo kreeg de dirigent
Bas Prinsen de strijkers al beter
in de hand met een mooie inge
houden bijna zoele klank, maar in
het Menuetto, waar de fagot met
zijn geestige plofjes de klarinet-
melodie ondersteunde, gevolgd
door licht pizzicatospel van de
celli, kwamen én het orkest én de
dirigent pas écht tot hun recht.
En hét jolige-' Rondo, met zijn
puntig ritme en de mooie klank
van de hoorn op de achtergrond,
deed de eerste twee delen allengs
de vergetelheid in zakken.
Hans van der Toorn had met'
zijn Toonkunstkoor ook voor de
19e eeuw gekozen, en wel uit de
vroege jaren met het Requiem
(1816) van Cherubini en als laat
19e-eeuw werk van Verdi na het
Padre Nostro het Ave Maria uit
"Quattro pezzi sacrale" (1893),
een compositie die in wezen Ver
di's muzikale testament omhelst.
Beide laatste koorwerken werden
a cappella gezongen; Verdi is dan
ook in de eerste plaats een drama
turg en vocalist geweest. In het
"Padre Nostre" vond ik met name
de sopranen wat schel en metalig
klinken, met weinig gevoel voor
nuance. In het "Ave Maria", mg|,
zijn raadselachtige toonladder,
'djë^éls cantus firmus (letterlijk
vaste zang) wordt verwerkt, kreeg
Van der Toorn al meer greep op
zijn koor, hoewel nog steeds de
inzetten vrij aarzelend waren.
Het grootste werk was voor het
laatst bewaard. Het Requiem in C
moll van Cherubini getuigt niet
van grote scheppingsdrang en
blijft een brave aaneenschakeling
van de vaste onderdelen van de
rouwmis. Toch toverde Van der
Toorn hier mét zijn koor meerde
re malen een indrukwekkend
muzikaal palet. Hoewel de Pau
kenslag in de aanvang van het
"Dies Irae" oorverdovend den
derde, zortg het koor hier van
prachtig licht gescandeerd tot
een fel en machtig fortissimo,
waarin de angst en het onver
murwbaar recht boekdelen spre
ken. Ook in het "Offertorium"
werd de strofe 'quam olim
Abraham promisisti, et semini ei-
us' in een spannend spel van
woord en wederwoord van altén
tegen bassen en tenoren tegen
pra
i tot i
Het orkest bleek in dit werk niet
erg ondersteunend te' functione
ren en had jammer genoeg teveel
moeite met de vaak subtiele strij
kerspartijen om overtuigend te
zijn. LIDY VAN DER SPEK
Lot Lohr met 'Toekomstmuziek' in Leidse Schouwburg
Mahler: Symfonie nr. 4 in G. Jo
Vincent (sopraan), Concertge
bouworkest o.l.v. Willem Mengel
berg. Philips 426 108-2.
De naam van de onlangs (28 nov.
'89) op 9l-jarige leeftijd overleden
Jo Vincent is voor sommigen niet
meer dan een naam, maar roept bij
anderen dierbare herinneringen op.
Menigeen zal bovendien terugden
ken aan de opschudding die de zan
geres ooit verwekte, toen zij tn een
televisiepanel duidelijk maakte, dat
de meeste zangers 'en zangeressen
in het' populaire minder verstand
van zingen hadden (hebben) dan
een orang-oetang.
Op dit moment zijri opnamen van
haar stem schaars, maar wie niet ge
ïnteresseerd is in een Matthaus Pas
sion onder Mengelberg (Philips 416
206-2), kan zijn hart ophalen aan de
beroemde opname die zij in nov. '39
met Mengelberg maakte van de
Vierde Symfonie van Mahler. De
klankkwaliteit is wat we van een
historische opname verwachten
mogen (hoewel dat beslist beter
kan) en de aanpak van Mengelberg
verraadt de eigenzinnigheid die de
ze dirigent eigen was. Het niveau
van een schitterend spelend, alert
reagerend Concertgebouworkest is
echter boven iedere twijfel verhe
ven en als in het slotdeel het zilve
ren timbre van' Jo Vincent opklinkt,
wordt duidelijk waaraan zij haar
faam te danken heeft. Met zo'n vol
maakte combinatie van stern-
schoonheid, muzikaliteit en tekst
begrip hebben weinigen dit werk
ooit gezongen!
The Unknown Puccini. Liederen
van Giacomo Puccini. Placido Do
mingo (tenor), Justino Diaz (bas-
bariton), Julius Rudel (piano-or
gel). CBS MK 44981.
Op de voorzijde van het doosje,
waarin deze cd met een naar ver
houding lijvig tekstboekje verpakt
gaat, staat Domingo afgebeeld als
een verbazend goed gelijkende
Puccini. Hij beschikt bovendien
over de stem en de intelligente voor
dracht waarmee deze liederen nog
enigszins interessant te maken zijn,
want laten we eerlijk zijn: grote mu
ziek is het niet. De ware Puccini-
liefhebber staat echter ook menige
muzikale verrassing te wachten,
want meer dan eens horen we ver
trouwd melodisch materiaal dat de
componist later in een opera zou ge
bruiken. Domingo wordt enthou-
Jo Vincent.
siast terzijde gestaan door Justino
Diaz (in 'Vexilla a 2 voci') en door di
rigent Julius. Rudel als pianist en or
ganist, en voor zijn fans is dit al met
al zeker een onmisbare uitgave. Wie
geen kaarten weet te bemachtigen
voor het,concert dat de Spaanse
stertenor, deze zomer in" het Con
certgebouw zal geven, kan zich voor
hetzelfde geld tevreden stellen met
deze cd (en nog een paar meer).
Bruckner - Symfonieën nrs. 1-9.
Berliner Philharmoniker, Sym-
phonie-Orchestcr des Bayeri-
schen Rundfunks o.l.v. Eugen
Jochum. DG 429 079-2. (9 cd's).
•Nu eens geen nieuwe uitgave,
maar een heruitgave van opnamen
uit de jaren zestig van de negen
symfonieën van Bruckner. Een lij
vige doos uit een serie van drie (op
dezelfde manier werden ook de
symfonieën van Beethoven en Ma:
hier uitgebracht), die werkelijk te
gen spotprijzen in de winkel liggen.
De enkele jaren geleden overleden
Eugen Jochum, een man die wij ge
lukkig tot het laatste moment me
nigmaal aan het werk konden horen
(en zien!) behoorde tot de grote
Bruckner-dirigenten van deze
eeuw. De laatste uitvoering die hij
in het Concertgebouw gëf van de
Achtste, behoort ook tot de onver
getelijke momenten uit het Amster
damse muziekleven en bij de ver
schijning van deze monsterbox heb
ik de opname van dat werk ook het
eerst gedraaid. Wat een verschil!
Het lijkt of Jochum door steeds een
andere benadering -bleef zoeken
naar de essentie van deze muziek,
maar de autoriteit en de zeggings
kracht waarmee hij daarbij te werk
gaat, maken het heel moeilijk om de
ene benadering de voorkeur te ge
ven boven de andere. Juist omdat er
geen sprake is van 'groei' of 'vervol
making', is iedere interpretatie op
zijn minst even interessant als de
vorige of de volgende, en niemand
hoeft dan ook bang te zijn met deze
uitgave 'gedateerde uitvoeringen'
in huis te halen. Integendeel! De
muziekwereld mocht willen,, dat
een van de jongere dirigenten in
staat was zulke uitvoeringen neer té
zetten. De klank is zonder meer
schitterend, het orkestspel is su
bliem en bovendien heeft de lage
prijs DG er niet van weerhouden de
uitgave te voorzien van uitvoerige
documentatie. Bruckner-liefheb-
ber: sla uw slag!
Britten: Symfonische Suite uit
Gloriana - Four Sea Interludes
Passacaglia (Peter Grimes) - Sin-
fonia da Requiem, op. 20. London
Symphony Orchestra o.l.v.
Steuart Bedford. Collins 10192.
Het bekendste werk van Benjamin
Britten werd de opera 'Peter Gri
mes' (1946) over het conflict tussen
een individu en een gesloten vis
sersgemeenschap tegen de achter
grond van de alles beheersende zee.
De schilderachtige, sfeerrijke tus
senspelen zijn als 'Four Sea Inter
ludes' een eigen leven gaan leiden,
en hetzelfde geldt voor de Symfo
nische Suite uit 'Gloriana' (1953), de
opera die Britten schreef voor de
kroning van Elizabeth II. Dit werk,
over een episode uit het leven van
Elizabeth I, werd geen succes en is
zijn enige belangrijke compositie
die nog niet op de plaat werd gezet.
Vreemd, want latere opvoeringen
hebben bewezen dat ook deze opera
wel degelijk het niveau heeft dat
men van een muzikaal en theatraal
talent als Britten mag verwachten.
Hopelijk werkt deze opname van de
suite mee het werk grotere bekend
heid te bezorgen, maar ook zonder
dat biedt deze cd een leuk contract
tussen Britten's vissersdrama en
zijn parafrase op de Elizabethaanse
muziek. Interessant is de combina
tie met ele Sinfonia da Requiem
(1940), een vroege compositie van
een humanitair bevlogen kunste
naar (Britten was overtuigd paci
fist), wiens fraai georkestreerde en
makkelijk in het gehoor liggende
muziek een sterk engagement ten
toon spreidt. De uitvoeringen onder
een dirigent die tijdens de laatste ja
ren van diens leven nauw met de
componist heeft samengewerkt,
zijn voorbeeldig. Een uitgave voor
wie nog niet weet, dat ook 'moder
ne' muziek 'mooi' kan zijn.
AMSTERDAM - "Het is niet
toevallig dat ik vaak een kind
speel. Ik zie er heel jong uit, heb
ook een kinderstemmetje dus
ik kan nog steeds opdraven
voor jonge kinderen". Lot Lohr
heeft met haar kleine gestalte,
blonde paardestaart en hoge
stem inderdaad iets van een naï
ef, onbevangen meisje. Ze lacht
veel, noemt zichzelf een klets
kous en neemt geen blad voor
de mond. Hoewel ze zichzelf
niet meer zo kinderlijk vindt als
een paar jaar geleden, belandde
ze na de rol van scholiere Sanne
in de gelijknamige IKON-serie,
als kleindochter in 'Wie was je
Opa's Opa, Opa?'. Momenteel
speelt de 26-jarige actrice in het
toneelstuk 'Toekomstmuziek',
waarmee ze vanavond en maan
dag in de Leidse Schouwburg
staat, wéér een jong meisje. "Hu
vind ik het nog niet jammer,
maar mijn angstdroom is dat
het zo zal blijven, dat het wordt:
alleen voor jong en anders
niets".
door
Mariëlle Groenendijk
Haar jeugdige uitstraling heeft er
mede toe geleid dat ze na haar eer
ste aanmelding voor de toneel
school werd afgewezen. Te jong.
Kom over een paar jaar nog maar
'ns terug, was de reactie. Achteraf
kan Lot dit wel begrijpen. "Als je zo
jong bent, ik was toen pas zeventien
of achttien, heb je vaak nog niet zo'n
goed beeld van wat het vak inhoudt.
Mensen stellen het zich alïemaal
heel romantisch voor maar het
komt dan al snel rauw op hun dak
als ze zien dat je lange dagen maakt
en hard moet werken. Ik was toen
zelf trouwens ook nog heel baby
achtig", lacht ze.
Zo'n geromantiseerd idee van het
werk als acteur had Lot zelf echter
niet. "Nee, ik wilde het gewoon
graag, eigenlijk al vanaf dat ik heel
jong was. Dat hele gedoe erom heen
leek me enig. Met z'n allen voor de
voorstelling koffie drinken en nog
een biertje erna. Dat is ook best ge
zellig, vind ik nóg. Ik kwam al vroeg
in aanraking met toneel omdat mijn
vader toen directeur "van de
schouwburg in Haarlem was en wij
altijd door het gebouw liepen te
sjouwen. Maar ik ben echt niet naar
zo'n school gedrild, hoor. We zijn
thuis met vier kinderen en ik ben de
enige bij wie het is aangeslagen".
Sloom
Lot liet het er na de afwijzing van de
toneelschool niet bij zitten en deed
auditie voor de rol van de opstandi
ge Sanne. Ze werd eruit gepikt en
raakte er tijdens de serie van over
tuigd dat ze van acteren haar vak
wilde maken. "Het was ook één van
de weinige dingen waar ik goed in
was. Op de lagere en middelbare
school was ik eigenlijk overal slecht
in. Echt een slome leerling", geeft ze
grif toe. "Het enige waar ik eer mee
behaalde op school was met toneel
stukjes spelen. Dan zeiden ze altijd:
'Daar moetje Lotje voor vragen, die
doet dat leuk'".
Een plaats op de Arnhemse to
neelschool was het gevolg van een
tweede poging te worden aangeno
men. Tijdens haar periode op
s'chool maakte Lot gebruik van haar
acteer-ervaring voor de tv om meer
van dat soort werk te doen. Ze was
onder meer te zien in Sesamstraat
en in de afleveringen van 'School-
TV' over hoofdrekenen. Lot schiet
in de lach als ze terugdenkt aan die
serie. "Ik ben daar helemaal geen
ster in. Stond ik aan zo'n wurm te
vragen hoeveel 3000 maal zoveel
min zoveel is en dan moest ik ook
nog het antwoord controleren, ter
wijl die kinderen er een stuk meer
bedreven in zijn dan ik. Bovendien
dacht ik dat het wel mee zou vallen,
dat presenteren want ik ben nogal
kletserig. Maar dat viel tegen. Ik
moest opeens in de camera kijken
die ik eerst altijd moest negeren".
Opa.
Toch ging ze tv-werk zó leuk vin
den, dat ze 'ja' zei toen ze werd ge
vraagd voor het VPRO-programma
'Wie was je Opa's Opa, Opa?', dat
probeert kinderen warm te krijgen
voor geschiedenis. "Ik ben daarin
een meisje met een opa, gespeeld
door Theo Joekes, die een familie
stamboom maakt. De kleindochter
zegt dan bijvoorbeeld: 'Opa, ik heb
zo'n rothuis want die meiden ma
ken zo'n lawaai'. Dan zegt opa:
'Nou, vroeger woonden mensen
met z'n achttienen op een kamer
van drie bij drie'. Het meisje gaat
dan op onderzoek uit naar haar fa
milie in vroegere tijden.
Die speurtochten naar het verle
den kostten enorm veel tijd want ik
moest voor het programma van hot
naar her. Zo bezocht ik naar allerlei
archieven en bij voorbeeld een fa
briek in Maastricht. We zijn ook in
Leiden geweest voor een aflevering
over cholera. Daar hebben we met
bootjes door de grachten gevaren
en we zijn naar een cholera-ziéken-
huis geweest. De persoon wiens le
vensloop ik dan volg, is natuurlijk
geen familie van mij maar heeft wel
echt bestaan".
Het programma richt zich op kin
deren dus Lot stelt de vragen die
aan de orde komen ook kinderlijker
dan dat ze normaal zou doen. Ze
zegt wel bewust te proberen zich
niet als een kind te gedragen. "Ik
ben geen elf meer. Ik ga dan ook
niet met een kleine-meisjes-stem
praten. Die heb ik al van mezelf dus
dat is niet zo'n probleem. Ik vind
het trouwens 'vreselijk als mensen
tegen kinderen praten alsof het vol
strekte gekken zijn".
Gewild
Haar rol in het enigszins futuristi
sche toneelstuk 'Toekomstmuziek',
waarmee ze sinds oktober op de
planken staat, bevestigt dat de in
Amsterdam wonende actrice ge
wild is wanneer er een jong meisje
gespeeld moet worden. Ze heeft
daar nu nog geen problemen mee
maar vindt wel dat het geen beper
king moet worden. "Op een gege
ven moment kan dat gewoon niet
meer. Je kunt als je dertig bent niet
meer de problemen van een vijftien
jarige gaan spelen. Op school deed
het er niet toe dat ik er jong uit zie;
ze probeerden me daar juist andere
dingen te laten spelen. Daarom vind
ik het ook leuk dat ik, na de voor
stellingen van 'Toekomstmuziek',
in Arnhem aan een theaterproduk-
tie ga meedoen, waarbij in ieder ge
val zeker is dat het niets met kinde
ren van doen heeft. Toch ben ik nu
wel heel benieuwd of ze me niet al
leen voor kinderrollen blijven vra
gen".
'Groupe des Sept' speelt Franse muziek
van o.a. Ibert, Milhaud en Poulenc. Ge-
'hoordiop 9 februari in de Kapelzaal.
LEIDEN - De 'Groupe des
Sept' werd opgericht in het
voorjaar van 1987. De groep, be- j
staande uit een blaassextet en
piano, stelde zich ten doel het
complete werk voor blazers en
piano uit te voeren van de in
1963 overleden Franse compo
nist Francis Poulenc. Poulenc
maakte deel uit van een stel (zes
in getal) componisten dat zich
afzette tegen de zware beteke
nis-zwangere Duitse muziek. In
plaats daarvan streefden ze naar
eenvoud en helderheid in een
Frans nationale muziekstijl. Al
hoewel de betreffende compo-' I
nisten elk nogal verschillende,
muzikale wegen insloegen, wer
den ze door de muziekkritiek
toch onder de noemer 'Groupe
des Six' in één adem genoemd.
Het programma van de Grou-
pe des Sept bevatte behalve mu
ziek van Poulenc en Milhaud
ook muziek van de Nederlan
ders Rudolf Escher (1912-1980)
en Wiel Conen (1953). In op
dracht van de Groupe compo-
nëerde deze jonge Amsterdam
mer het stuk 'Jahlow' dat in de
Kapelzaal zijn première beleef
de. Een vrij helder en overzich
telijk muziekstuk, waarin de
partijen eerlijk over de piano en
de vijf blazers verdeeld waren.
Niet té' afschrikwekkend van
moderniteit en heel wel passend
bij het Franse idioom van de
overige stukken. Dan was de so
nate voor fluit en piano van
Escher een heel wat zwaardere
kluif. Wel vloeiend en melo-
dieus van lijn, maar anderzijds
ook donker en zwaar van ak
koorden. Eigenlijk een combi
natie van Franse en Duitse stij
len. Peter Verduyn Lunel haal
de uitersten van toonschakerin-
gen uit zijn fluit. Hij nam gewel
dige risico's met spel zó zacht
dat het nauwelijks hoorbaar j
was. Met gevoel voor dramatiek
werd de sonate door beide spe-
Iers geëindigd. Heel mooi
ook de Sarabande et cortège
voor fagot en piano van Henri
Dutilleux (1916). Eindelijk eens
een fagot als solo-instrument in
de Kapelzaal. Het moet worden
gezegd: de programmering i
K&O kamermuziek is afgelopen
jaar rijker aan verscheidenheid
geworden met zijn divertisse
ments- en zijn oude muziek
serie. Maar zo'n exotisch wezen
als de fagot is toch zelden of
nooit te horen geweest. Het
deed mijn oude blazershart
deugd dat Alban Wesly z
warm en vaardig pleidooi hield
voor zijn instrument.
Opvallend vónd ik bovendien
het spel van pianist Marcel
Worms. Ook al zo passend bij de
muziek: helder en inzichtelijk,
nooit vaag en met grote vloei
endheid. En altijd is het sextet
van Poulenc, waarmee het con
cert besloten werd, weer feeste
lijk en kwéuongensachtig. Deze
uitvoering werd fris, vurig
gedurfd en met veel speelplezit
voor het enthousiaste publiek
neergezet.
MONICA SCHIKS
PIET CLEVERINGA - Kunstken
ner en -verzamelaar mr. Piet Cleve-
ringa stelt uit de Rijksaankopen
1984 - 1989 een tentoonstelling sa
men die van 19 mei tot 9 juli is te
zien in het Noordbrabants Museum
in Den Bosch. De Rijksdienst Beel
dende Kunst in Den Haag, heeft
Cleveringa hiertoe uitgenodigd.
De samensteller heeft zich be
perkt tot wat hem het meest aan
spreekt: de schilderkunst. Er wor
den alleen schilderijen, gouaches
en tekeningen getoond, aangevuld
met ruimtelijk werk.