'Het is geen toeval dat ik vaak een kind speel' 'Den Uyl had zijn hele leven moeten schrijven' Toonkunstkoor en orkest naar aptheose KLASSIEK I bijdrage: Paul Korenhof Mengelberg Placido Domingo Bruckner Peter Grimes 'Groupedes Sept': helder en inzichtelijk 1U U-JÜ13KUAK1 PAGINA 37 r Jan Wolkers: "Ik zal van Den Uyl nooit een portret maken Jan Wolkers en de ldoof tussen kunst en politiek: Als Zaandam en de schrijver/beeldhouwer Jan Wolkers (65) het eens worden, siert na 'Leda en de Zwaan' nog dit jaar een tweede beeld van Wolkers de stad. De PSP in Zaanstad heeft de kunstenaar vier ontwerp-suggesties geleverd voor een kunstwerk op de drs. J.M. den Uylbrug. De brug is een prestigieus project waarvan de kosten - tot ergernis van de tegenstanders - 60 miljoen gulden bedragen. In Amsterdam ligt overigens al vijfentwintig jaar 300.000 gulden klaar, voor een kunstwerk van Jan Wolkei's in de Molenwijk. "Misschien dat ik ze binnenkort eens opbel met de mededeling dat ik m'n ontwerp klaar heb. Wat zullen ze schrikken". door Ron de Haan ZAANDAM (GPD) - Politiek en kunst, daar zal eeuwig spanning tussen bestaan. Beide culturen wor den geregeerd door bezeten arties ten en kennen ultieme acteerpresta ties. De misère van de politiek is al tijd ook de misère van de kunst. De kloof die PvdA-leider Joop" dén-Uyl1 aan het eind van de jaren zeventig zag tussen politiek en kunst is tien jaar later volgens Jan Wolkers nog net zo groot. En dat is maar goed ook. Wolkers: "De afstand tussen kunst en politiek zal altijd blijven. Zonder die kloof zou kunst leiden tot machtsmisbruik bij de overheid. In de jaren twintig stond op iedere brug een beeld van Hildo Krop (be kende werken van hem zijn het mo nument op de Afsluitdijk en in Am sterdam beelden op de Stadion- brug, Oosterbegraafplaats en por tretkoppen aan het Scheepvaart huis). De Duitse beeldhouwer Arno Breker maakte in de oorlog gespier de beelden voor het Derde Rijk. Rondom machtsbekleders zitten vleiers. Die rol heb ik nooit gehad. Verering corrumpeert. Het ver blindt de mensen. Daar gaan ze aan ten onder. Links of rechts zegt mij niets. Wat Renate Rubinstein links noemt, noem ik rechts. De hele par tijtop in Moskou is zo rechts als de hel". Den Uyl heeft bij zijn inspannin gen voor spreiding van kennis en macht ook altijd de kunst nauw be trokken. Jullie zijn allebei geen kin deren van de jaren zestig, maar vonden in ïn die tijd wel een gewel dig klankbord. Jij als schrijver, Den Uyl als politicus. De verbeelding aan de macht. "Het probleem is dat aan het hele culturele leven niet iedereen mee doet. Het is een kliek. De eerste keer dat Eisenhouwer en Chroesjtsjov elkaar zagen, lachten ze, en zeiden ze allebei dat ze niet van jazz hiel den en van moderne kunst. Om in een bepaald circuit te worden opge nomen moet je voldoen aan voor waarden die door bepaalde mensen worc?en gesteld. Een probleem vèn de sociaal-democratie is dat ze geen fantasie en geen gevoel voor humor heeft Tn een vrije maatschappij zit zo veel tegenkracht. De laatste keer dat ik Den Uyl heb ontmoet was bij de Multatuli-lezingen in 1987 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Als ie dereen zich aan het evangelie van Christus hield, zei hij, hadden we Marx niet nodig gehad". Wat is je verwantschap met Den Uyl. Zijn tragiek? "Den Uyl was een groot staats man en politicus. Hij was te goed voor de politiek. Hij was op een heel andere manier geïnspireerd. Den Uyl was geen demagoog. Bij de spoorwegstaking heb ik hem één keer zijn vuist zien ballen. Den Uyl bediende zich van argumenten". "Je ziet in de politiek mensen fris komen. Kijk naar Kok, in de tijd dat hij de FNV leidde en nu als lid van het kabinet. Je bent als politicus ge dwongen consessies te doen. Dat is noodzakelijk, maar je identiteit wordt erdoor aangetast. De meetlat voor een policitus is zijn vermogen diplomatiek te zijn, met verhalen en drogreden de rechtsorde te handha ven. Dat ging Den Uyl nooit zo goed af. Hij is de belangrijkste politicus die we misschien ooit gehad heb ben. Hij had te veel te vertellen. Er zat daar een mens. Na Den Uyl zie ik niemand meer. Hij was de filosoof. Den Uyl was een theoreticus. Hij had eigenlijk zijn héle leven moeten schrijven". Toch hebben kunst en politiek el kaar ook in jouw loopbaan veelvul dig geraakt. Je affiches tegen de komst van Suharto, tegen NAVO- steun aan Portugal, affiches voor de CPN tegen de oorlog in Indonesië. "Nederland is, met Zweden en Denemarken, het meest Vrije land. Na de oorlog heb ik enige tijd CPN gestemd, maar in Rusland zou ik onmiddellijk in de gevangenis zijn gegooid. Het CDA stelt nu dingen voor die dertig jaar geleden door marxisten werden geroepen. Als ik Gorbatsjov was zou ik naar Zaan dam gaan en met Albert Heijn gaan praten. Ik zou hem vragen of hij voor de kleintjes wil zorgen, want met de groten heeft ie het al moei lijk genoeg". "Ik ben niet anti-communistisch, geen PSP'er of sociaal-democraat. Ik behoud me altijd het recht voor toch steeds te zeggen wat ik ervan vind. Die affiches voor de CPN wa ren in de tijd dat de CPN zich als enige partij in Nederland tegen de oorlog in Indonesië opstelde. Er wa ren ook wel liberalen, maar de CPN was van alle partijen de enige ver klaarde tegenstander". "Laatst zag ik een CPN-blaadje met een artikel over 'het graaien en snaaien van Lubbers'. Ontleend aan een publikatie over wat Ceausescu in Roemenië heeft aangericht. We kunnen hier van alles doen, alles zeggen. Dat maakt Nederland voor mij het prettigst om in te wonen. Maar het is schandelijk van de CPN om Lubbers met Ceausescu te ver gelijken. Omdat het zo niet is. Lub bers is geen droogkloot. Hij be weegt zich goed en is slimmer dan de meeste anderen. Hij is Van den Vos Reinaerde, die met de bebloede kop van de haas in de tas rondloopt, maar er is niemand die in de tas durft te kijken". Hoe zou je het socialisme en Den Uyl voor jezelf in een beeld willen vangen? "Ik zal van Den Uyl nooit een por tret maken. Ais Den Uyl in de rege ring zat, dan was er adem. Een beeld van hem moet een symbool worden van hoop, inspiratie en idealisme. Een abstract beeld, ja, zeker geen naturalistisch werk. Ik moet iets maken, een symbool dat, wanneer je het ziet, staat voor een tijdsbeeld. Ik moet nu opeens denken aan dat beeld in het Louvre met vleugels - zonder hoofd. Een overwinnings beeld, maar eigenlijk is het een sym bool van de vrijheid van de^Griekse maatschappij. Stel je eens voor dat ik zoiets op die brug in Zaandam zou zetten. Dan zou er geen schip per meer door durven. Bang dat ie een klap van dat beeld op z'n mids cheeps zou krijgen". "Den Uyl was van het kaliber van Brandt en Palme. Die hadden ook grote waardering voor hem. Alleen al zijn aanwezigheid had iets inspi- rerends. Nu heb je nog alleen tech nische mensen, die kleinschalig nog wel iets doen. In Oost-Duits- land zijn heel zinnige mensen. Maar Of ik nog mensen weet voor wie ik een beeld zou willen maken. Her man Gorter, Den Uyl, Martin Lu ther King, bisschop Camera in Bra zilië...". "Voor wie ik geen beeld zou ma ken... Drees, de kleine ambtenaar, de griffier, hoogstens twee halve centen op elkaar. Als ze me gezegd hadden: we hebben een brug en daar moet een beeld bij voor Van Agt, dan had ik ze geantwoord, zoek maar een beeld van een dropma- ker". Concert van het Toonkunst Orkest Leiden o.l.v. Bas Prinsen, in samenwerking met het Toonkunstkoor Leiden e.o., dirigent Hans van der Toorn. Gehoord 9 februari in de LEIDEN Het Toonkunst Or kest werd gisteravond als eerste voor de leeuwen gegooid met een gigantische Serenade (nr. 1 opus 11) van Johannes Brahms. Vier van de zes delen werden ge speeld, waarvan de twee laatste pas de echte Brahms-sfeer oprie pen. Vooral in het Allegro molto voerden de trekkende en onzeke re strijkers de boventoon en dat klonk nu niet direct hoopgevend. In het Scherzo kreeg de dirigent Bas Prinsen de strijkers al beter in de hand met een mooie inge houden bijna zoele klank, maar in het Menuetto, waar de fagot met zijn geestige plofjes de klarinet- melodie ondersteunde, gevolgd door licht pizzicatospel van de celli, kwamen én het orkest én de dirigent pas écht tot hun recht. En hét jolige-' Rondo, met zijn puntig ritme en de mooie klank van de hoorn op de achtergrond, deed de eerste twee delen allengs de vergetelheid in zakken. Hans van der Toorn had met' zijn Toonkunstkoor ook voor de 19e eeuw gekozen, en wel uit de vroege jaren met het Requiem (1816) van Cherubini en als laat 19e-eeuw werk van Verdi na het Padre Nostro het Ave Maria uit "Quattro pezzi sacrale" (1893), een compositie die in wezen Ver di's muzikale testament omhelst. Beide laatste koorwerken werden a cappella gezongen; Verdi is dan ook in de eerste plaats een drama turg en vocalist geweest. In het "Padre Nostre" vond ik met name de sopranen wat schel en metalig klinken, met weinig gevoel voor nuance. In het "Ave Maria", mg|, zijn raadselachtige toonladder, 'djë^éls cantus firmus (letterlijk vaste zang) wordt verwerkt, kreeg Van der Toorn al meer greep op zijn koor, hoewel nog steeds de inzetten vrij aarzelend waren. Het grootste werk was voor het laatst bewaard. Het Requiem in C moll van Cherubini getuigt niet van grote scheppingsdrang en blijft een brave aaneenschakeling van de vaste onderdelen van de rouwmis. Toch toverde Van der Toorn hier mét zijn koor meerde re malen een indrukwekkend muzikaal palet. Hoewel de Pau kenslag in de aanvang van het "Dies Irae" oorverdovend den derde, zortg het koor hier van prachtig licht gescandeerd tot een fel en machtig fortissimo, waarin de angst en het onver murwbaar recht boekdelen spre ken. Ook in het "Offertorium" werd de strofe 'quam olim Abraham promisisti, et semini ei- us' in een spannend spel van woord en wederwoord van altén tegen bassen en tenoren tegen pra i tot i Het orkest bleek in dit werk niet erg ondersteunend te' functione ren en had jammer genoeg teveel moeite met de vaak subtiele strij kerspartijen om overtuigend te zijn. LIDY VAN DER SPEK Lot Lohr met 'Toekomstmuziek' in Leidse Schouwburg Mahler: Symfonie nr. 4 in G. Jo Vincent (sopraan), Concertge bouworkest o.l.v. Willem Mengel berg. Philips 426 108-2. De naam van de onlangs (28 nov. '89) op 9l-jarige leeftijd overleden Jo Vincent is voor sommigen niet meer dan een naam, maar roept bij anderen dierbare herinneringen op. Menigeen zal bovendien terugden ken aan de opschudding die de zan geres ooit verwekte, toen zij tn een televisiepanel duidelijk maakte, dat de meeste zangers 'en zangeressen in het' populaire minder verstand van zingen hadden (hebben) dan een orang-oetang. Op dit moment zijri opnamen van haar stem schaars, maar wie niet ge ïnteresseerd is in een Matthaus Pas sion onder Mengelberg (Philips 416 206-2), kan zijn hart ophalen aan de beroemde opname die zij in nov. '39 met Mengelberg maakte van de Vierde Symfonie van Mahler. De klankkwaliteit is wat we van een historische opname verwachten mogen (hoewel dat beslist beter kan) en de aanpak van Mengelberg verraadt de eigenzinnigheid die de ze dirigent eigen was. Het niveau van een schitterend spelend, alert reagerend Concertgebouworkest is echter boven iedere twijfel verhe ven en als in het slotdeel het zilve ren timbre van' Jo Vincent opklinkt, wordt duidelijk waaraan zij haar faam te danken heeft. Met zo'n vol maakte combinatie van stern- schoonheid, muzikaliteit en tekst begrip hebben weinigen dit werk ooit gezongen! The Unknown Puccini. Liederen van Giacomo Puccini. Placido Do mingo (tenor), Justino Diaz (bas- bariton), Julius Rudel (piano-or gel). CBS MK 44981. Op de voorzijde van het doosje, waarin deze cd met een naar ver houding lijvig tekstboekje verpakt gaat, staat Domingo afgebeeld als een verbazend goed gelijkende Puccini. Hij beschikt bovendien over de stem en de intelligente voor dracht waarmee deze liederen nog enigszins interessant te maken zijn, want laten we eerlijk zijn: grote mu ziek is het niet. De ware Puccini- liefhebber staat echter ook menige muzikale verrassing te wachten, want meer dan eens horen we ver trouwd melodisch materiaal dat de componist later in een opera zou ge bruiken. Domingo wordt enthou- Jo Vincent. siast terzijde gestaan door Justino Diaz (in 'Vexilla a 2 voci') en door di rigent Julius. Rudel als pianist en or ganist, en voor zijn fans is dit al met al zeker een onmisbare uitgave. Wie geen kaarten weet te bemachtigen voor het,concert dat de Spaanse stertenor, deze zomer in" het Con certgebouw zal geven, kan zich voor hetzelfde geld tevreden stellen met deze cd (en nog een paar meer). Bruckner - Symfonieën nrs. 1-9. Berliner Philharmoniker, Sym- phonie-Orchestcr des Bayeri- schen Rundfunks o.l.v. Eugen Jochum. DG 429 079-2. (9 cd's). •Nu eens geen nieuwe uitgave, maar een heruitgave van opnamen uit de jaren zestig van de negen symfonieën van Bruckner. Een lij vige doos uit een serie van drie (op dezelfde manier werden ook de symfonieën van Beethoven en Ma: hier uitgebracht), die werkelijk te gen spotprijzen in de winkel liggen. De enkele jaren geleden overleden Eugen Jochum, een man die wij ge lukkig tot het laatste moment me nigmaal aan het werk konden horen (en zien!) behoorde tot de grote Bruckner-dirigenten van deze eeuw. De laatste uitvoering die hij in het Concertgebouw gëf van de Achtste, behoort ook tot de onver getelijke momenten uit het Amster damse muziekleven en bij de ver schijning van deze monsterbox heb ik de opname van dat werk ook het eerst gedraaid. Wat een verschil! Het lijkt of Jochum door steeds een andere benadering -bleef zoeken naar de essentie van deze muziek, maar de autoriteit en de zeggings kracht waarmee hij daarbij te werk gaat, maken het heel moeilijk om de ene benadering de voorkeur te ge ven boven de andere. Juist omdat er geen sprake is van 'groei' of 'vervol making', is iedere interpretatie op zijn minst even interessant als de vorige of de volgende, en niemand hoeft dan ook bang te zijn met deze uitgave 'gedateerde uitvoeringen' in huis te halen. Integendeel! De muziekwereld mocht willen,, dat een van de jongere dirigenten in staat was zulke uitvoeringen neer té zetten. De klank is zonder meer schitterend, het orkestspel is su bliem en bovendien heeft de lage prijs DG er niet van weerhouden de uitgave te voorzien van uitvoerige documentatie. Bruckner-liefheb- ber: sla uw slag! Britten: Symfonische Suite uit Gloriana - Four Sea Interludes Passacaglia (Peter Grimes) - Sin- fonia da Requiem, op. 20. London Symphony Orchestra o.l.v. Steuart Bedford. Collins 10192. Het bekendste werk van Benjamin Britten werd de opera 'Peter Gri mes' (1946) over het conflict tussen een individu en een gesloten vis sersgemeenschap tegen de achter grond van de alles beheersende zee. De schilderachtige, sfeerrijke tus senspelen zijn als 'Four Sea Inter ludes' een eigen leven gaan leiden, en hetzelfde geldt voor de Symfo nische Suite uit 'Gloriana' (1953), de opera die Britten schreef voor de kroning van Elizabeth II. Dit werk, over een episode uit het leven van Elizabeth I, werd geen succes en is zijn enige belangrijke compositie die nog niet op de plaat werd gezet. Vreemd, want latere opvoeringen hebben bewezen dat ook deze opera wel degelijk het niveau heeft dat men van een muzikaal en theatraal talent als Britten mag verwachten. Hopelijk werkt deze opname van de suite mee het werk grotere bekend heid te bezorgen, maar ook zonder dat biedt deze cd een leuk contract tussen Britten's vissersdrama en zijn parafrase op de Elizabethaanse muziek. Interessant is de combina tie met ele Sinfonia da Requiem (1940), een vroege compositie van een humanitair bevlogen kunste naar (Britten was overtuigd paci fist), wiens fraai georkestreerde en makkelijk in het gehoor liggende muziek een sterk engagement ten toon spreidt. De uitvoeringen onder een dirigent die tijdens de laatste ja ren van diens leven nauw met de componist heeft samengewerkt, zijn voorbeeldig. Een uitgave voor wie nog niet weet, dat ook 'moder ne' muziek 'mooi' kan zijn. AMSTERDAM - "Het is niet toevallig dat ik vaak een kind speel. Ik zie er heel jong uit, heb ook een kinderstemmetje dus ik kan nog steeds opdraven voor jonge kinderen". Lot Lohr heeft met haar kleine gestalte, blonde paardestaart en hoge stem inderdaad iets van een naï ef, onbevangen meisje. Ze lacht veel, noemt zichzelf een klets kous en neemt geen blad voor de mond. Hoewel ze zichzelf niet meer zo kinderlijk vindt als een paar jaar geleden, belandde ze na de rol van scholiere Sanne in de gelijknamige IKON-serie, als kleindochter in 'Wie was je Opa's Opa, Opa?'. Momenteel speelt de 26-jarige actrice in het toneelstuk 'Toekomstmuziek', waarmee ze vanavond en maan dag in de Leidse Schouwburg staat, wéér een jong meisje. "Hu vind ik het nog niet jammer, maar mijn angstdroom is dat het zo zal blijven, dat het wordt: alleen voor jong en anders niets". door Mariëlle Groenendijk Haar jeugdige uitstraling heeft er mede toe geleid dat ze na haar eer ste aanmelding voor de toneel school werd afgewezen. Te jong. Kom over een paar jaar nog maar 'ns terug, was de reactie. Achteraf kan Lot dit wel begrijpen. "Als je zo jong bent, ik was toen pas zeventien of achttien, heb je vaak nog niet zo'n goed beeld van wat het vak inhoudt. Mensen stellen het zich alïemaal heel romantisch voor maar het komt dan al snel rauw op hun dak als ze zien dat je lange dagen maakt en hard moet werken. Ik was toen zelf trouwens ook nog heel baby achtig", lacht ze. Zo'n geromantiseerd idee van het werk als acteur had Lot zelf echter niet. "Nee, ik wilde het gewoon graag, eigenlijk al vanaf dat ik heel jong was. Dat hele gedoe erom heen leek me enig. Met z'n allen voor de voorstelling koffie drinken en nog een biertje erna. Dat is ook best ge zellig, vind ik nóg. Ik kwam al vroeg in aanraking met toneel omdat mijn vader toen directeur "van de schouwburg in Haarlem was en wij altijd door het gebouw liepen te sjouwen. Maar ik ben echt niet naar zo'n school gedrild, hoor. We zijn thuis met vier kinderen en ik ben de enige bij wie het is aangeslagen". Sloom Lot liet het er na de afwijzing van de toneelschool niet bij zitten en deed auditie voor de rol van de opstandi ge Sanne. Ze werd eruit gepikt en raakte er tijdens de serie van over tuigd dat ze van acteren haar vak wilde maken. "Het was ook één van de weinige dingen waar ik goed in was. Op de lagere en middelbare school was ik eigenlijk overal slecht in. Echt een slome leerling", geeft ze grif toe. "Het enige waar ik eer mee behaalde op school was met toneel stukjes spelen. Dan zeiden ze altijd: 'Daar moetje Lotje voor vragen, die doet dat leuk'". Een plaats op de Arnhemse to neelschool was het gevolg van een tweede poging te worden aangeno men. Tijdens haar periode op s'chool maakte Lot gebruik van haar acteer-ervaring voor de tv om meer van dat soort werk te doen. Ze was onder meer te zien in Sesamstraat en in de afleveringen van 'School- TV' over hoofdrekenen. Lot schiet in de lach als ze terugdenkt aan die serie. "Ik ben daar helemaal geen ster in. Stond ik aan zo'n wurm te vragen hoeveel 3000 maal zoveel min zoveel is en dan moest ik ook nog het antwoord controleren, ter wijl die kinderen er een stuk meer bedreven in zijn dan ik. Bovendien dacht ik dat het wel mee zou vallen, dat presenteren want ik ben nogal kletserig. Maar dat viel tegen. Ik moest opeens in de camera kijken die ik eerst altijd moest negeren". Opa. Toch ging ze tv-werk zó leuk vin den, dat ze 'ja' zei toen ze werd ge vraagd voor het VPRO-programma 'Wie was je Opa's Opa, Opa?', dat probeert kinderen warm te krijgen voor geschiedenis. "Ik ben daarin een meisje met een opa, gespeeld door Theo Joekes, die een familie stamboom maakt. De kleindochter zegt dan bijvoorbeeld: 'Opa, ik heb zo'n rothuis want die meiden ma ken zo'n lawaai'. Dan zegt opa: 'Nou, vroeger woonden mensen met z'n achttienen op een kamer van drie bij drie'. Het meisje gaat dan op onderzoek uit naar haar fa milie in vroegere tijden. Die speurtochten naar het verle den kostten enorm veel tijd want ik moest voor het programma van hot naar her. Zo bezocht ik naar allerlei archieven en bij voorbeeld een fa briek in Maastricht. We zijn ook in Leiden geweest voor een aflevering over cholera. Daar hebben we met bootjes door de grachten gevaren en we zijn naar een cholera-ziéken- huis geweest. De persoon wiens le vensloop ik dan volg, is natuurlijk geen familie van mij maar heeft wel echt bestaan". Het programma richt zich op kin deren dus Lot stelt de vragen die aan de orde komen ook kinderlijker dan dat ze normaal zou doen. Ze zegt wel bewust te proberen zich niet als een kind te gedragen. "Ik ben geen elf meer. Ik ga dan ook niet met een kleine-meisjes-stem praten. Die heb ik al van mezelf dus dat is niet zo'n probleem. Ik vind het trouwens 'vreselijk als mensen tegen kinderen praten alsof het vol strekte gekken zijn". Gewild Haar rol in het enigszins futuristi sche toneelstuk 'Toekomstmuziek', waarmee ze sinds oktober op de planken staat, bevestigt dat de in Amsterdam wonende actrice ge wild is wanneer er een jong meisje gespeeld moet worden. Ze heeft daar nu nog geen problemen mee maar vindt wel dat het geen beper king moet worden. "Op een gege ven moment kan dat gewoon niet meer. Je kunt als je dertig bent niet meer de problemen van een vijftien jarige gaan spelen. Op school deed het er niet toe dat ik er jong uit zie; ze probeerden me daar juist andere dingen te laten spelen. Daarom vind ik het ook leuk dat ik, na de voor stellingen van 'Toekomstmuziek', in Arnhem aan een theaterproduk- tie ga meedoen, waarbij in ieder ge val zeker is dat het niets met kinde ren van doen heeft. Toch ben ik nu wel heel benieuwd of ze me niet al leen voor kinderrollen blijven vra gen". 'Groupe des Sept' speelt Franse muziek van o.a. Ibert, Milhaud en Poulenc. Ge- 'hoordiop 9 februari in de Kapelzaal. LEIDEN - De 'Groupe des Sept' werd opgericht in het voorjaar van 1987. De groep, be- j staande uit een blaassextet en piano, stelde zich ten doel het complete werk voor blazers en piano uit te voeren van de in 1963 overleden Franse compo nist Francis Poulenc. Poulenc maakte deel uit van een stel (zes in getal) componisten dat zich afzette tegen de zware beteke nis-zwangere Duitse muziek. In plaats daarvan streefden ze naar eenvoud en helderheid in een Frans nationale muziekstijl. Al hoewel de betreffende compo-' I nisten elk nogal verschillende, muzikale wegen insloegen, wer den ze door de muziekkritiek toch onder de noemer 'Groupe des Six' in één adem genoemd. Het programma van de Grou- pe des Sept bevatte behalve mu ziek van Poulenc en Milhaud ook muziek van de Nederlan ders Rudolf Escher (1912-1980) en Wiel Conen (1953). In op dracht van de Groupe compo- nëerde deze jonge Amsterdam mer het stuk 'Jahlow' dat in de Kapelzaal zijn première beleef de. Een vrij helder en overzich telijk muziekstuk, waarin de partijen eerlijk over de piano en de vijf blazers verdeeld waren. Niet té' afschrikwekkend van moderniteit en heel wel passend bij het Franse idioom van de overige stukken. Dan was de so nate voor fluit en piano van Escher een heel wat zwaardere kluif. Wel vloeiend en melo- dieus van lijn, maar anderzijds ook donker en zwaar van ak koorden. Eigenlijk een combi natie van Franse en Duitse stij len. Peter Verduyn Lunel haal de uitersten van toonschakerin- gen uit zijn fluit. Hij nam gewel dige risico's met spel zó zacht dat het nauwelijks hoorbaar j was. Met gevoel voor dramatiek werd de sonate door beide spe- Iers geëindigd. Heel mooi ook de Sarabande et cortège voor fagot en piano van Henri Dutilleux (1916). Eindelijk eens een fagot als solo-instrument in de Kapelzaal. Het moet worden gezegd: de programmering i K&O kamermuziek is afgelopen jaar rijker aan verscheidenheid geworden met zijn divertisse ments- en zijn oude muziek serie. Maar zo'n exotisch wezen als de fagot is toch zelden of nooit te horen geweest. Het deed mijn oude blazershart deugd dat Alban Wesly z warm en vaardig pleidooi hield voor zijn instrument. Opvallend vónd ik bovendien het spel van pianist Marcel Worms. Ook al zo passend bij de muziek: helder en inzichtelijk, nooit vaag en met grote vloei endheid. En altijd is het sextet van Poulenc, waarmee het con cert besloten werd, weer feeste lijk en kwéuongensachtig. Deze uitvoering werd fris, vurig gedurfd en met veel speelplezit voor het enthousiaste publiek neergezet. MONICA SCHIKS PIET CLEVERINGA - Kunstken ner en -verzamelaar mr. Piet Cleve- ringa stelt uit de Rijksaankopen 1984 - 1989 een tentoonstelling sa men die van 19 mei tot 9 juli is te zien in het Noordbrabants Museum in Den Bosch. De Rijksdienst Beel dende Kunst in Den Haag, heeft Cleveringa hiertoe uitgenodigd. De samensteller heeft zich be perkt tot wat hem het meest aan spreekt: de schilderkunst. Er wor den alleen schilderijen, gouaches en tekeningen getoond, aangevuld met ruimtelijk werk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 37