De vorm moet schitteren De erotiek van het warme oorlelletje Schat, zijn de osselappen gaar? Plezierige pesterijen LITERATUUR Treurige overpeinzingen van een butler Nachtmerrie in de lucht Emotionele hartekreet van stervende moeder DONDERDAG 8 FEBRUARI 1990 In De Zonnewijzer, een reeks bun dels met kindergedichten, versche nen twee nieuwe delen, respectie velijk van Johanna Kruit en Gerard Delft. De reeks met bekende au teurs als Leendert Witvliet en Fetze Pijlman is eenvoudig maar goed verzorgd uitgegeven, meestal aar dig geïllustreerd en voor nog geen tientje per deel te koop. Het handhaven van de kwaliteit in zo'n reeks zal moeite kosten, niet in de laatste plaats omdat niet dui delijk is wat nu éigenlijk 'kinder poëzie' is. Gezien de laatste bundels gaat het om een lezerspubliek van 10- tot 14-jarigen. Aan de grondwet dat men binnen de belevingswereld van het kind dient te opereren, valt elk deeltje eenvoudig te toetsen. Achterop de bundel van Gerard Delft staat ondubbelzinnig: 'Het is niet zo vreemd dat veel van de ge dichtjes in deze bundel met school en thuis te maken hebben. En dan kun je tussen school en huis ook nog van alles meemaken'. Een in ventaris van de inhoud is snel ge maakt: school en huis betekent juf fen, meesters en ouders. Verder be proefde zaken als ziekte en dood, liefde en vriendschap, angst, ver driet en vreugde, en zeker niet te vergeten: huisdieren. Daarnaast be rijdt elke dichter eigen stokpaard jes. Natuurlijk zegt zo'n opsomming niets over de kwaliteit van de ge dichten. Of toch wel? Worden ze niet wat kleurloos, als geroutineer de lezertjes het intussen wel zien aankomen? En raken die lezertjes niet geïrriteerd als steeds verzekerd wordt hoe verrassend poëzie kan zijn? De flapteksten spreken boekde len: 'Je merkt dat al die gewone din gen om je heen soms bijzonder kun nen zijn' en 'Telkens zo'n kleine ver rassing, die je even aan het denken zet'. Natuurlijk, om die verrassing gaat het. Maar niet het onderwerp, het gedicht zelf moet voor die ver rassing zorgen. De geringste ideetjes, de kleinste ontroeringen, alles uit de inventaris is genoeg, als het in het vers, in de stijl, de vorm gaat schitteren. Dan vervalt de sleur. Die strenge maatstaf mag men gerust hanteren voor een reeks die al veel moois opleverde. In de bundel 'Als een film in je hoofd' van Johanna Kruit zijn ju weeltjes te vinden. Gedichten met mooie, haakse zinnetjes die voor op onthoud zorgen. In Schoolfoto: Pas als je dood bentlgaat je foto leven. In Museumbezoek: Het mooiste ioas de uitgang/omdat de zon naar binnen scheen. Wie z'n moeder kwelt met 'Hou je nog van me?', heeft recht op Doe je sokken in de wasmand/en vraag niet naar de bekende weg. Het vertellend verbinden van zulke hoogtepunten, daarin slaagt Kruit zo goed dat de lezer in de best ge slaagde verzen van zwakkere passa ges nauwelijks weet heeft. Ondej- zulke omstandigheden wordt het herkennen van het eigen wereldje een verkenningstocht. De bundel van Gerard Delft 'Na men op de ruit' lijkt me duidelijk voor wat jonge kinderen van 10, 11 jaar. Daarmee maakt hij het zich niet gemakkelijk. Een sterk punt is het ongezochte rijm waardoor de verzen op liedjes gaan lijken en soms aan aftelversjes doen denken. Delft heeft oog voor het effect van de herhaling, en een speciale gave om zaken op z'n kop te zetten. Wie op z'n verjaardag nooit kreeg wat hij verlangde, rekent later -stinkend rijk- af met die verantwoorde ou ders. Meesters die maar matig uit leggen, moeten zelf straf. En dan is er het aardige versje over de 'ouder automaat', met de regels: Dan haal ik desnoods ieder uur/een verse ou der uit de muur, die mij aanstaat. 'Je moet niet denken dat het ge voel alles is in de kunst, het is niets zonder de vorm', waarschuwt Flau bert. In de reeks De Zonnewijzer zit" poëzie die aan dat strenge criterium voldoet. WIM VEGT Als ccn film in je hoofd. Johanna Kruit en Namen op de ruit, Gerard Delft. Uitg. Holland 9,90 per deel. Het proza van Maartje Luccioni is een genot om te lezen. Dat heb ik al vaker opgemerkt. Toch vond ik haar nieuwste boek 'Het hart van Fabio Genovese' lichtelijk teleur stellend. De pen van Luccioni is ge drenkt in zinnelijkheid en dat is een van de voornaamste aantrekkelijk heden ervan. Zeker in het nog t steeds tamelijk dorre en studeerka- 1 merachtige literaire landschap van Nederland. Waarom vind ik 'Het hart van Fa bio Genovese' dan op het randje van de pornografie balanceren? Niet vanwege grove taal of aanstootge- vende seks. Integendeel, want Luccioni's erotiek is eerder die van het warme oorlelletje en de grijzen de slaap dan die van de ferme fallus of de vochtige plooi. Nee, in 'Fabio t Genovese' wordt een wereld neer gezet die alléén maar lekker en luchtig is, speels en behaaglijk. En, t zoals Fay Weldon ooit onnavolg- baar heeft uitgelegd in 'Letters to Alice': aan 'echte' literatuur zit al- tijd een verontrustende, zelfs af- s schrikwekkende kant. Noem het bezinning, noem het diepte, noem het de ernst des levens. Deze onaan- genaamheden ontbreken in Fabio Genovese ten enenmale. Daarmee onderscheidt hét zich van 'De ge- - balde vrouw', Luccioni's elegante, luchtige, maar toch iets dieper gra- vende roman uit 1986. k 'Fabio Genovese' speelt in Ge- t nua, begin volgende eeuw. Luccio- ni is vakvrouw genoeg om geen ge- makkelijke futuristische effecten in te bouwen. Bovendien is de om standigheid dat het verhaal in de na bije toekomst is gesitueerd eigen lijk bijkomstig. Van al te voor de hand liggende ecologische rampen of ontmenselijkende technologie is geen sprake. Wel wordt gerept van stakende bedrijfstakken, maat schappelijke onrust, videofoon en veelvuldig faxgebruik. Uiteraard is ook de computer nog iets verder op gerukt in het dagelijks bestaan dan Hoofdpersoon Fabio Genovese, een technisch vertaler met een ei gen. florerend bedrijf, is rond.de vijftig. Een lange magere man met vrouwelijk-sensitieve gedachten en waarnemingen. Hij heeft een goed huwelijk, twee mooie kinderen, be vredigend werk: een prettig leven. Zijn hobby is bergbeklimmen. Au torijden doet hij niet. Ook onder de rits is alles kits: Voor Fabio is de lij felijke liefde al lang een vast pro gramma geworden, een lichaam dat zich in het donker op gezette tijden gewillig voegt naar het zijne en daarbij alle tekenen van bevesti gend enthousiasme vertoont: het hij gen, armen rond zijn tors, nagels in zijn rug of billen, benen verstren geld met het zijne, het ritme van een herhaald orgasme dat hij over de ja ren heen heeft leren kennen en dat hem diepe voldoening schenkt. Elas tisch en vochtig is de liefde, een bloedhete kuil om in te verzinken. Maar er rommelt wat. Echtgenote Elena die weer een eigen loopbaan heeft opgepakt, is lichtelijk onte vreden. Fabio praat te weinig, vindt ze. Elena laat zelfs het ongepaste woord 'scheiden' vallen. En zwijgt dat woord vervolgens samen met Fabio weer vakkundig dood. Dan loopt Fabio in een boekhandel te gen een mooi 21-jarig meisje aan. Zij verzoekt hem haar te ontmaagden. Maartje Luccion Nou, vooruit dan maar. De hoffelijk voltrokken ontmaagding loopt uit op een intense liefdesverhouding, ook (of juist) als Fanny als studente informatica naar Parijs vertrekt. Elena inmiddels heeft een jonge man van haar werk moederlijk bij zich in bed genomen. Zo is iedereen gelukkig en tevreden. Het enige wat schrijnt, bij Fabio en Fanny, is een lichte melancholie omdat hun lief de niet eeuwig zal kunnen duren. Maar ach, melancholie is ook wel Het is leuk dat Luccioni een man als hoofdpersoon heeft genomen. Ele na de echtgenote, Fanny het vrien dinnetje en Francoise, de van vroeger, worden alle drie buitenaf bezien. Maar het perspec tief is niet helemaal consequent. Wanneer Fabio zich ergert aan het redderige, doenerige van compe tente vrouw-moeders, kan de schrijfster het niet laten even haar stem te laten horen: Vrouwen! Alles organiseren ze. Altijd bezig. Ze ma ken boodschappenlijstjes, je ziet ze met kinderwagens haastig door de stad gaan, ze maken groente schoon, leren zoontjes smegma weg te wassen, 'steken thermometers in koortsige gatjes, proppen luiers, maandverband en etensresten in plastic zakken. Net- mestkevers.WmjB Hij vergeet daarbij even dat mense lijke wezens driemaal 's daags voed sel tot zich nemen, zeer kleine wezens len. INGE VAN DER BLINK droevig, op een wijze manier moralistisch, op een rustige manier virtuoos. Er is niets dan goeds te zeggen over de roman 'De rest van de dag' van Ka- zuo Ishiguro, bekroond met de be langrijke 'Booker Prize'. De Engels man van Japanse afkomst heeft een heel Engels boek geschreven, qua landschap, mensen en ingetogen verteltrant. De wat ouder wordende butler Stevens is aan het woord. Na de dood van Lord Darlington biedt de nieuwe eigenaar van het landgoed hem een korte vakantie aan. Hij mag de prachtige Ford gebruiken en een paar dagen op reis gaan. Het is juli 1956. Stevens accepteert het aanbod en neemt zich voor een vroegere huishoudster, juffrouw Kenton, te bezoeken. In 1936 heeft zij Darlington Hall verlaten. Zij woont nu in Cornwall, getrouwd maar naar Stevens' mening niet ge lukkig. Hij wil onderzoeken of zij te rug wil komen naar Darlington Hall want hij heeft behoefte aan een huishoudster van haar kwaliteit. Stevens gaat op weg, geniet volop van het mooie landschap en over peinst zijn leven. De stijl van zijn landschapsbeschrijvingen en over peinzingen is plechtig, zoals bij zijn beroep past. Een beroep dat hij ui terst serieus neemt. Wie kan als 'een groot butler' wor den beschouwd? Stevens behan delt het thema in alle ernst, en de le zer amuseert zich kostelijk met zijn beschouwingen zonder ook maar een ogenblik de man belachelijk te gaan vinden. Integendeel. De lezer is bereid te geloven in het belang van alver poetsen wanneer Stevens hem daar op wijst. Stevens denkt na over de 'waardigheid' van de butler. Hij herinnert zich gesprekken over dit onderwerp met collega's. Hij vergelijkt 'grote butlers' en geeft voorbeelden van uitstekend gedrag. En ik wil nu het volgende poneren: 'waardigheid' heeft vooral te maken met het vermogen van een butler om niet uit het beroepsmatige wezen waarin hij huist te voorschijn te tre den. Mindere butlers zullen bij de geringste aanleiding als privé-per- soon uit hun beroepsmatige wezen te voorschijn treden. Voor dergelijke lieden is het butlerschap zoiets als het spelen van een pantomime; één duwtje, één kleine misstap, en de man in kwestie blijkt slechts een to neelspeler te zijn geweest. Weldra blijkt ook datje alleen een groot butler kan worden wanneer je dient in een groot huis: de eigenaar moet iemand van betekenis zijn. En dat is Lord Darlington zeker ge weest. Lord Darlington, dat wordt iede re bladzijde duidelijker,was een amateur-politicus van bijna tra gisch misverstand. Hij had in de eerste wereldoorlog tegen de Duit sers gevochten, vond als sportieve Engelsman dat Duitsland na afloop van de oorlog niet gemarteld mocht worden, ging geloven in fascisme en nationaal-socialisme zonder zich er ooit echt toe te bekeren, belegde in zijn magnifieke huis conferenties tussen bijvoorbeeld de Duitse am bassadeur Von Ribbentrop en Lord Halifax, merkte niet dat hij door de ellendigste nazi's misbruikt werd, werd later door de pers zeer hard Multatuli (Eduard Douwes Dekker) is vooral door zijn 'Max Havelaar' een van de weinige Nederlandse schrijvers uit het verleden die nog volop in de belangstelling staan. Onlangs kwam deel 20 van zijn Vol ledige Werken uit, gevuld met brie ven en documenten uit de jaren 1879-1880. Tot en met het zeventien de deel was Garmt Stuiveling belast met de bezorging. Toen deze in 1985 overleed, namen Hans van den Bergh en Berry Dongelmans zijn taak over. Ze kondigden aan nog wel vier delen nodig te hebben. Waarom neemt het uitgeven van de Volledige Werken zoveel; tijd? Ongetwijfeld doen de bezorgers hun werk op een zorgvuldige ma nier. Heel ingewikkeld - zo schijnt het de buitenstaander tenminste toe - kan hun taak niet wezen. Vrij wel alle napieren zijn bewaard in het Multatulimuseum. De docu menten moeten op volgorde wor den gelegd, van noten voorzien en persklaar gemaakt. Meer een kwes tie van maanden dan van jaren, lijkt het, en toch heeft men bijna een hal ve eeuw nodig om het werk van een schrijver wiens literaire loopbaan ongevéer vijfentwintig jaar duurde in kaart te brengén. In deel 20 is het begrip 'docu ment' bijzonder ruim opgevat. De correspondentie wordt omringd door kranteartikelen, bijvoorbeeld een uitgebreid verslag uit de Nieu- we Brielsche Courant van een voor dracht die Multatuli op 30 april 1879 te Brielle gegeven heeft, plus een reeks hiermee verband houdende ingezonden stukken. Een van de scribenten relativeert de mening van 'onze Brielschen criticus' door te wijzen op lofprijzingen voor Mul tatuli in buitenlandse bladen. Niet alleen de verslagen van zijn lezin gen uit de Middelburgsche Courant of de Opregte Haarlemsche Cou rant, maar ook de advertenties over de prijs van een toegangskaartje bij voorintekening: één gulden! Door dit op het eerste gezicht minder re levante materiaal wordt enigszins duidelijk wat Multatuli.allemaal ter sprake heeft gebracht. Want de aan tekeningen waarvan hij zich bij zijq lezingen bediende, zijns hangend dat ook het meest onbe nullige krantebericht een hoogst welkome aanvulling kan zijn. De lezer kan in de brieven aan de in Duitsland achtergebleven Mimi volgen hoe Multatuli zich beklaagt, terwijl het geven van voordrachten hem toch uitstekend afging. In Zierikzee werd een aantal be langstellenden de toegang gewei gerd. Ze kwamen te laat - volgens het horloge van de schrijver, niet volgens de stadsklokken. Hoe be vredigend verder alles verloopt, hij komt pas in een prettige stemming als het eind van de onderneming in zicht komt. Ik verzoek osselappen, heel gaar, tot m'n welkom thuis, zo schrijft hij aan Mimi. In de tijd die dit deel bestrijkt, woont Multatuli achtereenvolgens in Wiesbaden en Geisenheim. Aan het slot is de verhuizing naar Ingel- heim aanstaande. Een gulle bewon deraar stelt hem in staat daar een huis te kopen. Naast de lezingen brengen ook de royalties "van zijn boeken aanzienlijke bedragen op. Uitgever Funke was altijd heel roy aal voor hem geweest. Als deze zijn fonds verkoopt en de samenwer king dus beëindigd wordt, schrijft Multatuli hem een warm-dankbare brief. Kenmerkend is de houding die hij aanneemt in enkele andere brie ven aan Funke. Hij lijdt aan een ont steking bij zijn linkertepel. In plaats van een arts te raadplegen, stelt hij zelf maar meteen de diagnose dat hij aan kanker lijdt. De uitgever werpt nog voorzichtig tegen: Nim mer heb ik er van gehoord dat bij mannen die ziekte in de borst ont stond. Tenslotte zegt ook een dokter dat er geen reden is voor bezorgd heid. Multatuli (ik heb veel geleden) wil echter zijn pseudoniem waar blijven maken. Hij bericht Funke: Kanker of niet, ik zal 't toch niet lang meer maken. Terwijl Mimi en hij zich inspan nen de vier jaar oude Wouter Bern- Boogaard) zelfs vijf- a zesmaal, en dat dit, op de een of andere manier, toebereid en opgediend moet worden. Het is duidelijk dat, ook in Luccioni's toekomst, de taken bin nenshuis nog geenszins evenredig zijn verdeeld. Als mama er niet is, moet dochterlief taart bakken. Wie zich ,over zoiets druk wil maken, moet aan 'Fabio Genovese' al hele maal niet beginnen. Dit is lectuur voor in een geurig schuimbad, om daarna gedachteloos in slaap te val- behandeld en spande na de oorlog een proces wegens smaad aan dat hij verloor. Stevens, die hem al die jaren voorbeeldig had gediend, merkt tot zijn schrik dat hij onbe kenden niet graag meer vertelt wiens butler hij is geweest. Al had hij geen reden om aan Lord Darling- tons integriteit te twijfelen. Hij heeft voor een verkeerde zaak, voor niets, zijn plicht vervuld. Dat zelfde plichtsgevoel had hem ook verhinderd zich te binden aan juf frouw Kenton. En zelfs zijn eigen vader, butler van roeping en op zijn oude dag onder-butler bij zijn zoon, had hij bij zijn dood niet bijgestaan vanwege een belangrijke conferen tie in huis. Stevens kan in zichzelf geen an dere kwaliteit vinden dan de perfec te uitoefening van zijn beroep. Hij is niet dom, laf of serviel. Hij is een zelfbewuste man wiens trots het is te dienen. Kazuo Ishiguro laat alle personen in zijn roman volwaardig in hun recht. Zij misleiden zichzelf en laten zich misleiden, zij zijn kortzichtig en gefrustreerd. In vele hoogst ver makelijke of hoogst pijnlijke kleine scènes wordt dat getoond. Maar de auteur, en dus ook de lezer blijft hen met respect behandelen. En dankzij dat respect kon de roman ontroe rend eindigen, in een badplaatsje, bij het vallen van de avond, met eni ge hoop op de inkeer van de ouder dom. ALFRED KOSSMANN Dc rest van dc dag, Kazuo Ishiguro. Vertaling: Bartho Kriek. Uitg. De Ar beiderspers, 39,90. Dat de werkelijkheid soms vreemder, wreder en fantastischer kan zijn dan I de rijkste fantasie behoeft niet meer te worden bewezen. Het dagelijks le- J ven heeft het al vele malen bevestigd. Toch frappeert het elke keer weer. Zoals bij het lezen van 'De val' waarin een echt beleefde nachtmerrie nauwkeurig wordt gereconstrueerd. Wat op die 23ste juli 1983 in het Canadese luchtruim gebeurde was eigen- I lijk te gek voor woorden. Ondanks alle zorgvuldig gevolgde strakke veilig heidsprocedures kon het gebeuren dat een Canadese Boeing 767 op de J vlucht van Ottawa naar Edmonton met zo'n zëstig passagiers aan boord I halverwege zonder een druppel brandstof kwam te zitten. Op een hoogte van twaalf kilometer vielen beide motoren uit en moesten de piloten het stellen zonder de vele instrumenten die op energie werken. Het werd een bijna half uur durende nachtmerrie. Na een geluidloze glij vlucht van vele tientallen kilometers slaagden de gezagvoerder en zijn co- piloot erin een noodlanding te maken op een niet meer als zodanig in ge- !j bruik zijnd militair vliegveldje. Het hele drama duurde niet langer dan exact 29 minuten, maar het wa ren wel van doodsangst doordrenkte minuten. Twee van de inzittenden - William en Marilyn Mona Hoffer - hebben later de gehele affaire tot op het bot uitgebeend en hun ervaring te boek gesteld.' Het duurde heel lang voor zij de ketting van technische toevalligheden en menselijke misgrepen tot een sluitend totaal konden krijgen. Ze komen daar in 'De val' uitvoerig op terug. Cruciaal in dit festival van fouten was het feit dat de pas naar het decima le stelsel overgestapte Canadezen bij het omrekenen van liters brandstof naar het voorheen altijd gebruikte gewicht in kilogrammen een vermenig vuldigingsfactor van anderhalf hanteerden. Dat klonk iedereen bekend in de oren, dus niemand reageerde. Door dat getal te gebruiken kwam men wel op Engelse ponden uit en dus zat er in de tanks heel wat minder brand stof dan de betrokkenen dachten. Uiteraard gaan William en Marilyn Mona Hoffer in hun verhaal breed voerig in op de vaak uiterst ingewikkelde en derhalve niet al te gemakke lijk verteerbare technische details, maar daarnaast geven zij toch ook de nodige aandacht aan de menselijke emoties van het overigens niet zo grote aantal passagiers. Ze moesten door een hel. De piloten zijn - weliswaar met het water in de handen - nog actief bezig. Zij dirigeren als het ware het noodlot, dat de mensen achterin tegemoet lijkt te snellen. Het is geen echt vlot geschreven verhaal, maar de gebeurtenissen zijn zo verbijsterend en,zo meeslepend, dat mefi zich, eenmaal begonnen, niet meer van los kan maken. Terecht wordt men tevoren op de flap van het boek gewaarschuwd: 'U zult nooit meer met dezelfde rust in een vliegtuig stappen'. KOOS POST. De val, William cn Marilyn Mona Hoffer. Strcngholt 34,50 Van Lydia Rood, journaliste bij de Volkskrant, zijn boeken bekend die horen bij de TV serie 'Thomas en Senior' of de film 'Kunst en Vlieg werk, vrijwel letterlijke kopieën van wat er te- zien was. Verder schreef ze de jeugdboeken 'De krant van Morgen' en 'De kletskolo- nel' waarin echte betrokkenheid ontbrak. Haar nieuwste jeugdro man 'Maanzaad' is recht uit het hart geschreven, op het autobiografi sche af. Papavers moeder overleed toen ze nog een peuter was. Op haar twaalfde verjaardag krijgt ze van haar .vader een dik pak pappier. Het is een biref die haar moeder vlak voor haar overlijden geschreven heeft. Zo maakt de zakelijke Papa ver kennis met haar moeder die uit spraken doet over haar twaalfjarige dochter. Dit gegeven had makkelijk uit kunnen groeien tot een sentimen teel, klef verhaal over een kind met heimwee naar haar overleden moe der. Maar de prachtige teksten uit het egodocuemnt van de zieke moe der worden afgewisseld met de nuchtere overpeinzingen van Papa ver. Haar reacties tijdens het lezen van de brief zijn overtuigend be schreven. Eerst bewondert ze haar moeder die durft te vechten en ma ling heeft aan veel dingen in het le ven. Later weet Papaver niet wat zij aan moet met de twijfel die uit de briëf spreekt. Hoewel zij de brief niet weg kan leggen, vraagt zij zich toch af waarom haar moeder haar met die gevoelens opzadelt. Niet alleen de nuchtere reacties van Papaver vormen een tegen wicht tegen de heftige, intense be kentenissen van de moeder. Ook de reacties van haar omgeving werpen een ander licht op de moeder.' Haar Lydia Rood vader geeft zijn visie; Manon, -zijn huidige vrouw, is jaloers op de plaats die de moeder plotseling in neemt in het leven van Papaver; en een oom komt met opmerkingen als Ja fa, dat kon ze goed ja, anderen van slag af brengen. 'Maanzaad' is een emotionele har tekreet van een stervende moeder en de genuanceerde reacties tien jaar later. Die nuanceringen verster ken de emoties op een indrukwek kende manier. En kunnen kinderen dit alles vol gen en er van genieten? De moeder geeft met haar brief antwoord: ze gaat geen onderwerp uit de weg waarvan ze vindt dat haar dochter het moet weten. Die bepaalt zelf wel wat ze eruit oppikt. Zo zal het met die boek ook gaan: tien lezers laten het ongelezen en de efde- huilt sa men met mij eerlijke tranen om een dode moeder en een ferme dochter. VICTOR FREDERIK Maanzaad, Lydia Rood. Uitg:. Leopold hold te adopteren, heeft Multatuli grote problemen met zijn eigen kin deren. Van zijn dochter Nonni is hij geheel vervreemd. Ze zweert bij den kinderachtigen rijmelaar Dante, is het belangrijkste bezwaar dat hij te gen haar in weet te brengen. Haar Italiaanse echtgenoot wil hij niet eens leren kennen. Zoon Edu kan in zijn ogen al helemaal niets goed doen. Als ik de macht had, veroor deelde ik hem ter dood, briest de au teur tegen ieder die het horen wil. Uit zulke en andere voorvallen kan men opmakën dat Multatuli geen aardige persoon is geweest. Hij was een groot kunstenaar, schrijver te gen wil en dank. Op 20 november 1879 verklaarde hij bijvoorbeeld: Sedert 37 jaar (van '42, '43 af) beoog ik slechts dat ééne doel, en al 't ande re dat me weervoer was me byzaak. Na de Havelaar (die ik ook lie ver niet gepubliceerd had) is elke let ter die ik drukken liet, 'n streek uit den koers geweest. HANS WARREN Volledige Werken van Multatuli. deel XX. Brieven cn documenten uit dc ja ren 1879-1880. Uitg. G. A. van Oorschot Wat kan het anders zijn dan pesterij, om eerst de lezer van je stuk voor te liegen met een collage van stukken die je elders vandaan hebt gestolen of zelf hebt gefantaseerd, en vervolgens te suggereren dat als de lezer je flauwe kul niet wil geloven, hij dan via de voetnoten de bronnen zelf maar moet controleren. De lezer van 'De psychologie van de zwavel' voelt zich als Frits Kafig die bovenstaande brief schrijft aan Henk van Terwispel, een literaire vermomming van Atte Jongstra. Waarom pest Van Terwispel zijn lezers zo? Het antwoord vinden we halverwege. Van Terwispel en zijn schepper Jongstra willen duidelijk maken dat alle zekerheden, ogk historische, steeds opnieuw veroverd moeten worden. Zeker is dat niets zeker is. De psychologie van de zwavel' is het literaire debuut in boekvorm van Atte Jongstra. Het is een werk waarin de grenzen tussen feit en fictie bijna voortdurend verschuiven. Het spel begint al op de omslag waar een ander boekomslag wordt geciteerd. De bundel bestaat uit vier afdelingen. In de eerste is sprake van imitatie. De Multatuliaan Jongstra laat J. B. een stuk over Multatuli schrijven in de geest van Jeroen Brouwers' De laatste deur onder de titel 'Trage zelfmoord'. In 'Hoofdstuk vijf ophieuw gelezen' ont moeten we B.(ouvard) en P.(écuchet) die over zichzelf lezen in Flauberts onvoltooid gebleven en postuum gepubliceerde satire 'Bouvard et Pé- cuchet'. In de tweede afdeling sluipt Jongstra de 'echte' literatuur binnen. Hij doet dat in de huid van Henk van Terwispel, auteur en medewerker van di verse tijdschriften. Hij wordt omringd door neurotische mederedacteuren. In dat gezelschap is Oonink het meest opvallende personage. Hij is een ex traverte figuur die vrijuit spreekt over zijn driftleven, in tegenstelling tot Van Terwispel die rondloopt met opgekropte lustgevoelens. Seksualiteit en bijbelteksten (vooral uit het boek Job) zijn belangrijke motieven in dit gedeelte. Daarop volgen, als afdeling drie, de illustraties. Zoals in de verha len en essays realiteit en fictie op gespannen voet staan met elkaar, zo is er ook een spanning voelbaar tussen de illustraties en hun onderschriften. De vierde afdeling is de meest lyrische. In het titelverhaal van het boek staat een schrijver centraal die werkt aan een essay over Strindberg. Het is een geschiedenis van èenzaamheid, angst en twijfel. De.'ik' ervaart ook iets van de krankzinnigheid die Strindberg uiteindelijk zou vellen. Het is een mooi geschreven verhaal vol symboliek en mystiek. Niet voor biets beslaat het 34 dagen, een tijdsduur die verwijst naar de leeftijd waarop Jezus werd ge kruisigd. 'De psychologie van de zwavel' is een boek voor gevorderden, een ide aal object voor puzzelgrage lezers, waarbij niet de verschillen tussen twee plaatjes, maar het ene plaatje bij het andere gezocht dient te worden. Bij de twee benen die boven het ijs uitsteken in het titelverhaal hoort de uitbeel ding van Icarus' val door Pieter Bruegel de Oude, enzovoorts. Ook binnen het boek verwijzen passages naar elkaar. De man met het kale hoofd, de ronde schedel en de bolle slapen treedt zowel op in 'Een perfect stuk' als in 'De wolken'. Een voorbeeld van anti-parallellie is het verschil tussen de po sitie van Monica uit 'In uw handen beveel ik mij aan' en die van Lenie uit 'Naar het noorden'. Monica wordt seksueel misbruikt, terwijl Lenie zich uiterst vrijmoedig gedraagt tegenover de mannen die haar een lift geven. Ze wordt zelfs handtastelijk en slaat liederlijke taal uit. Jongstra's boek verdraagt veelvuldige lezing, vereist deze zelfs. De lezer voelt zich als een succesvolle schatgraver. Telkens komt een nieuwe laag bloot waaruit het blinkends hem of haar tegemoet schittert. En zo hoort het ook. REINOLD VUGS Dc psychologie van dc zwavel, Atte Jongstra. Uitg. Contact, 34,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 10