De vorm moet schitteren
De erotiek van het
warme oorlelletje
Schat, zijn de osselappen gaar?
Plezierige pesterijen
LITERATUUR
Treurige overpeinzingen van een butler
Nachtmerrie in de lucht
Emotionele hartekreet
van stervende moeder
DONDERDAG 8 FEBRUARI 1990
In De Zonnewijzer, een reeks bun
dels met kindergedichten, versche
nen twee nieuwe delen, respectie
velijk van Johanna Kruit en Gerard
Delft. De reeks met bekende au
teurs als Leendert Witvliet en Fetze
Pijlman is eenvoudig maar goed
verzorgd uitgegeven, meestal aar
dig geïllustreerd en voor nog geen
tientje per deel te koop.
Het handhaven van de kwaliteit
in zo'n reeks zal moeite kosten, niet
in de laatste plaats omdat niet dui
delijk is wat nu éigenlijk 'kinder
poëzie' is. Gezien de laatste bundels
gaat het om een lezerspubliek van
10- tot 14-jarigen. Aan de grondwet
dat men binnen de belevingswereld
van het kind dient te opereren, valt
elk deeltje eenvoudig te toetsen.
Achterop de bundel van Gerard
Delft staat ondubbelzinnig: 'Het is
niet zo vreemd dat veel van de ge
dichtjes in deze bundel met school
en thuis te maken hebben. En dan
kun je tussen school en huis ook
nog van alles meemaken'. Een in
ventaris van de inhoud is snel ge
maakt: school en huis betekent juf
fen, meesters en ouders. Verder be
proefde zaken als ziekte en dood,
liefde en vriendschap, angst, ver
driet en vreugde, en zeker niet te
vergeten: huisdieren. Daarnaast be
rijdt elke dichter eigen stokpaard
jes.
Natuurlijk zegt zo'n opsomming
niets over de kwaliteit van de ge
dichten. Of toch wel? Worden ze
niet wat kleurloos, als geroutineer
de lezertjes het intussen wel zien
aankomen? En raken die lezertjes
niet geïrriteerd als steeds verzekerd
wordt hoe verrassend poëzie kan
zijn?
De flapteksten spreken boekde
len: 'Je merkt dat al die gewone din
gen om je heen soms bijzonder kun
nen zijn' en 'Telkens zo'n kleine ver
rassing, die je even aan het denken
zet'.
Natuurlijk, om die verrassing
gaat het. Maar niet het onderwerp,
het gedicht zelf moet voor die ver
rassing zorgen. De geringste
ideetjes, de kleinste ontroeringen,
alles uit de inventaris is genoeg, als
het in het vers, in de stijl, de vorm
gaat schitteren. Dan vervalt de
sleur. Die strenge maatstaf mag
men gerust hanteren voor een reeks
die al veel moois opleverde.
In de bundel 'Als een film in je
hoofd' van Johanna Kruit zijn ju
weeltjes te vinden. Gedichten met
mooie, haakse zinnetjes die voor op
onthoud zorgen. In Schoolfoto: Pas
als je dood bentlgaat je foto leven. In
Museumbezoek: Het mooiste ioas de
uitgang/omdat de zon naar binnen
scheen. Wie z'n moeder kwelt met
'Hou je nog van me?', heeft recht op
Doe je sokken in de wasmand/en
vraag niet naar de bekende weg.
Het vertellend verbinden van zulke
hoogtepunten, daarin slaagt Kruit
zo goed dat de lezer in de best ge
slaagde verzen van zwakkere passa
ges nauwelijks weet heeft. Ondej-
zulke omstandigheden wordt het
herkennen van het eigen wereldje
een verkenningstocht.
De bundel van Gerard Delft 'Na
men op de ruit' lijkt me duidelijk
voor wat jonge kinderen van 10, 11
jaar. Daarmee maakt hij het zich
niet gemakkelijk. Een sterk punt is
het ongezochte rijm waardoor de
verzen op liedjes gaan lijken en
soms aan aftelversjes doen denken.
Delft heeft oog voor het effect van
de herhaling, en een speciale gave
om zaken op z'n kop te zetten. Wie
op z'n verjaardag nooit kreeg wat hij
verlangde, rekent later -stinkend
rijk- af met die verantwoorde ou
ders. Meesters die maar matig uit
leggen, moeten zelf straf. En dan is
er het aardige versje over de 'ouder
automaat', met de regels: Dan haal
ik desnoods ieder uur/een verse ou
der uit de muur, die mij aanstaat.
'Je moet niet denken dat het ge
voel alles is in de kunst, het is niets
zonder de vorm', waarschuwt Flau
bert. In de reeks De Zonnewijzer zit"
poëzie die aan dat strenge criterium
voldoet.
WIM VEGT
Als ccn film in je hoofd. Johanna Kruit
en Namen op de ruit, Gerard Delft.
Uitg. Holland 9,90 per deel.
Het proza van Maartje Luccioni is
een genot om te lezen. Dat heb ik al
vaker opgemerkt. Toch vond ik
haar nieuwste boek 'Het hart van
Fabio Genovese' lichtelijk teleur
stellend. De pen van Luccioni is ge
drenkt in zinnelijkheid en dat is een
van de voornaamste aantrekkelijk
heden ervan. Zeker in het nog
t steeds tamelijk dorre en studeerka-
1 merachtige literaire landschap van
Nederland.
Waarom vind ik 'Het hart van Fa
bio Genovese' dan op het randje van
de pornografie balanceren? Niet
vanwege grove taal of aanstootge-
vende seks. Integendeel, want
Luccioni's erotiek is eerder die van
het warme oorlelletje en de grijzen
de slaap dan die van de ferme fallus
of de vochtige plooi. Nee, in 'Fabio
t Genovese' wordt een wereld neer
gezet die alléén maar lekker en
luchtig is, speels en behaaglijk. En,
t zoals Fay Weldon ooit onnavolg-
baar heeft uitgelegd in 'Letters to
Alice': aan 'echte' literatuur zit al-
tijd een verontrustende, zelfs af-
s schrikwekkende kant. Noem het
bezinning, noem het diepte, noem
het de ernst des levens. Deze onaan-
genaamheden ontbreken in Fabio
Genovese ten enenmale. Daarmee
onderscheidt hét zich van 'De ge-
- balde vrouw', Luccioni's elegante,
luchtige, maar toch iets dieper gra-
vende roman uit 1986.
k 'Fabio Genovese' speelt in Ge-
t nua, begin volgende eeuw. Luccio-
ni is vakvrouw genoeg om geen ge-
makkelijke futuristische effecten in
te bouwen. Bovendien is de om
standigheid dat het verhaal in de na
bije toekomst is gesitueerd eigen
lijk bijkomstig. Van al te voor de
hand liggende ecologische rampen
of ontmenselijkende technologie is
geen sprake. Wel wordt gerept van
stakende bedrijfstakken, maat
schappelijke onrust, videofoon en
veelvuldig faxgebruik. Uiteraard is
ook de computer nog iets verder op
gerukt in het dagelijks bestaan dan
Hoofdpersoon Fabio Genovese,
een technisch vertaler met een ei
gen. florerend bedrijf, is rond.de
vijftig. Een lange magere man met
vrouwelijk-sensitieve gedachten en
waarnemingen. Hij heeft een goed
huwelijk, twee mooie kinderen, be
vredigend werk: een prettig leven.
Zijn hobby is bergbeklimmen. Au
torijden doet hij niet. Ook onder de
rits is alles kits: Voor Fabio is de lij
felijke liefde al lang een vast pro
gramma geworden, een lichaam dat
zich in het donker op gezette tijden
gewillig voegt naar het zijne en
daarbij alle tekenen van bevesti
gend enthousiasme vertoont: het hij
gen, armen rond zijn tors, nagels in
zijn rug of billen, benen verstren
geld met het zijne, het ritme van een
herhaald orgasme dat hij over de ja
ren heen heeft leren kennen en dat
hem diepe voldoening schenkt. Elas
tisch en vochtig is de liefde, een
bloedhete kuil om in te verzinken.
Maar er rommelt wat. Echtgenote
Elena die weer een eigen loopbaan
heeft opgepakt, is lichtelijk onte
vreden. Fabio praat te weinig, vindt
ze. Elena laat zelfs het ongepaste
woord 'scheiden' vallen. En zwijgt
dat woord vervolgens samen met
Fabio weer vakkundig dood. Dan
loopt Fabio in een boekhandel te
gen een mooi 21-jarig meisje aan. Zij
verzoekt hem haar te ontmaagden.
Maartje Luccion
Nou, vooruit dan maar. De hoffelijk
voltrokken ontmaagding loopt uit
op een intense liefdesverhouding,
ook (of juist) als Fanny als studente
informatica naar Parijs vertrekt.
Elena inmiddels heeft een jonge
man van haar werk moederlijk bij
zich in bed genomen. Zo is iedereen
gelukkig en tevreden. Het enige wat
schrijnt, bij Fabio en Fanny, is een
lichte melancholie omdat hun lief
de niet eeuwig zal kunnen duren.
Maar ach, melancholie is ook wel
Het is leuk dat Luccioni een man als
hoofdpersoon heeft genomen. Ele
na de echtgenote, Fanny het vrien
dinnetje en Francoise, de
van vroeger, worden alle drie
buitenaf bezien. Maar het perspec
tief is niet helemaal consequent.
Wanneer Fabio zich ergert aan het
redderige, doenerige van compe
tente vrouw-moeders, kan de
schrijfster het niet laten even haar
stem te laten horen: Vrouwen! Alles
organiseren ze. Altijd bezig. Ze ma
ken boodschappenlijstjes, je ziet ze
met kinderwagens haastig door de
stad gaan, ze maken groente
schoon, leren zoontjes smegma weg
te wassen, 'steken thermometers in
koortsige gatjes, proppen luiers,
maandverband en etensresten in
plastic zakken. Net- mestkevers.WmjB
Hij vergeet daarbij even dat mense
lijke wezens driemaal 's daags voed
sel tot zich nemen, zeer kleine wezens
len.
INGE VAN DER BLINK
droevig, op
een wijze manier moralistisch, op
een rustige manier virtuoos. Er is
niets dan goeds te zeggen over de
roman 'De rest van de dag' van Ka-
zuo Ishiguro, bekroond met de be
langrijke 'Booker Prize'. De Engels
man van Japanse afkomst heeft een
heel Engels boek geschreven, qua
landschap, mensen en ingetogen
verteltrant.
De wat ouder wordende butler
Stevens is aan het woord. Na de
dood van Lord Darlington biedt de
nieuwe eigenaar van het landgoed
hem een korte vakantie aan. Hij
mag de prachtige Ford gebruiken
en een paar dagen op reis gaan. Het
is juli 1956. Stevens accepteert het
aanbod en neemt zich voor een
vroegere huishoudster, juffrouw
Kenton, te bezoeken. In 1936 heeft
zij Darlington Hall verlaten. Zij
woont nu in Cornwall, getrouwd
maar naar Stevens' mening niet ge
lukkig. Hij wil onderzoeken of zij te
rug wil komen naar Darlington Hall
want hij heeft behoefte aan een
huishoudster van haar kwaliteit.
Stevens gaat op weg, geniet volop
van het mooie landschap en over
peinst zijn leven. De stijl van zijn
landschapsbeschrijvingen en over
peinzingen is plechtig, zoals bij zijn
beroep past. Een beroep dat hij ui
terst serieus neemt.
Wie kan als 'een groot butler' wor
den beschouwd? Stevens behan
delt het thema in alle ernst, en de le
zer amuseert zich kostelijk met zijn
beschouwingen zonder ook maar
een ogenblik de man belachelijk te
gaan vinden. Integendeel. De lezer
is bereid te geloven in het belang
van alver poetsen wanneer Stevens
hem daar op wijst. Stevens denkt na
over de 'waardigheid' van de butler.
Hij herinnert zich gesprekken over
dit onderwerp met collega's. Hij
vergelijkt 'grote butlers' en geeft
voorbeelden van uitstekend gedrag.
En ik wil nu het volgende poneren:
'waardigheid' heeft vooral te maken
met het vermogen van een butler om
niet uit het beroepsmatige wezen
waarin hij huist te voorschijn te tre
den. Mindere butlers zullen bij de
geringste aanleiding als privé-per-
soon uit hun beroepsmatige wezen te
voorschijn treden. Voor dergelijke
lieden is het butlerschap zoiets als
het spelen van een pantomime; één
duwtje, één kleine misstap, en de
man in kwestie blijkt slechts een to
neelspeler te zijn geweest.
Weldra blijkt ook datje alleen een
groot butler kan worden wanneer je
dient in een groot huis: de eigenaar
moet iemand van betekenis zijn. En
dat is Lord Darlington zeker ge
weest.
Lord Darlington, dat wordt iede
re bladzijde duidelijker,was een
amateur-politicus van bijna tra
gisch misverstand. Hij had in de
eerste wereldoorlog tegen de Duit
sers gevochten, vond als sportieve
Engelsman dat Duitsland na afloop
van de oorlog niet gemarteld mocht
worden, ging geloven in fascisme
en nationaal-socialisme zonder zich
er ooit echt toe te bekeren, belegde
in zijn magnifieke huis conferenties
tussen bijvoorbeeld de Duitse am
bassadeur Von Ribbentrop en Lord
Halifax, merkte niet dat hij door de
ellendigste nazi's misbruikt werd,
werd later door de pers zeer hard
Multatuli (Eduard Douwes Dekker)
is vooral door zijn 'Max Havelaar'
een van de weinige Nederlandse
schrijvers uit het verleden die nog
volop in de belangstelling staan.
Onlangs kwam deel 20 van zijn Vol
ledige Werken uit, gevuld met brie
ven en documenten uit de jaren
1879-1880. Tot en met het zeventien
de deel was Garmt Stuiveling belast
met de bezorging. Toen deze in 1985
overleed, namen Hans van den
Bergh en Berry Dongelmans zijn
taak over. Ze kondigden aan nog
wel vier delen nodig te hebben.
Waarom neemt het uitgeven van
de Volledige Werken zoveel; tijd?
Ongetwijfeld doen de bezorgers
hun werk op een zorgvuldige ma
nier. Heel ingewikkeld - zo schijnt
het de buitenstaander tenminste
toe - kan hun taak niet wezen. Vrij
wel alle napieren zijn bewaard in
het Multatulimuseum. De docu
menten moeten op volgorde wor
den gelegd, van noten voorzien en
persklaar gemaakt. Meer een kwes
tie van maanden dan van jaren, lijkt
het, en toch heeft men bijna een hal
ve eeuw nodig om het werk van een
schrijver wiens literaire loopbaan
ongevéer vijfentwintig jaar duurde
in kaart te brengén.
In deel 20 is het begrip 'docu
ment' bijzonder ruim opgevat. De
correspondentie wordt omringd
door kranteartikelen, bijvoorbeeld
een uitgebreid verslag uit de Nieu-
we Brielsche Courant van een voor
dracht die Multatuli op 30 april 1879
te Brielle gegeven heeft, plus een
reeks hiermee verband houdende
ingezonden stukken. Een van de
scribenten relativeert de mening
van 'onze Brielschen criticus' door
te wijzen op lofprijzingen voor Mul
tatuli in buitenlandse bladen. Niet
alleen de verslagen van zijn lezin
gen uit de Middelburgsche Courant
of de Opregte Haarlemsche Cou
rant, maar ook de advertenties over
de prijs van een toegangskaartje bij
voorintekening: één gulden! Door
dit op het eerste gezicht minder re
levante materiaal wordt enigszins
duidelijk wat Multatuli.allemaal ter
sprake heeft gebracht. Want de aan
tekeningen waarvan hij zich bij zijq
lezingen bediende, zijns
hangend dat ook het meest onbe
nullige krantebericht een hoogst
welkome aanvulling kan zijn.
De lezer kan in de brieven aan de
in Duitsland achtergebleven Mimi
volgen hoe Multatuli zich beklaagt,
terwijl het geven van voordrachten
hem toch uitstekend afging.
In Zierikzee werd een aantal be
langstellenden de toegang gewei
gerd. Ze kwamen te laat - volgens
het horloge van de schrijver, niet
volgens de stadsklokken. Hoe be
vredigend verder alles verloopt, hij
komt pas in een prettige stemming
als het eind van de onderneming in
zicht komt. Ik verzoek osselappen,
heel gaar, tot m'n welkom thuis, zo
schrijft hij aan Mimi.
In de tijd die dit deel bestrijkt,
woont Multatuli achtereenvolgens
in Wiesbaden en Geisenheim. Aan
het slot is de verhuizing naar Ingel-
heim aanstaande. Een gulle bewon
deraar stelt hem in staat daar een
huis te kopen. Naast de lezingen
brengen ook de royalties "van zijn
boeken aanzienlijke bedragen op.
Uitgever Funke was altijd heel roy
aal voor hem geweest. Als deze zijn
fonds verkoopt en de samenwer
king dus beëindigd wordt, schrijft
Multatuli hem een warm-dankbare
brief.
Kenmerkend is de houding die
hij aanneemt in enkele andere brie
ven aan Funke. Hij lijdt aan een ont
steking bij zijn linkertepel. In plaats
van een arts te raadplegen, stelt hij
zelf maar meteen de diagnose dat
hij aan kanker lijdt. De uitgever
werpt nog voorzichtig tegen: Nim
mer heb ik er van gehoord dat bij
mannen die ziekte in de borst ont
stond. Tenslotte zegt ook een dokter
dat er geen reden is voor bezorgd
heid. Multatuli (ik heb veel geleden)
wil echter zijn pseudoniem waar
blijven maken. Hij bericht Funke:
Kanker of niet, ik zal 't toch niet
lang meer maken.
Terwijl Mimi en hij zich inspan
nen de vier jaar oude Wouter Bern-
Boogaard)
zelfs vijf- a zesmaal, en dat dit, op de
een of andere manier, toebereid en
opgediend moet worden.
Het is duidelijk dat, ook in
Luccioni's toekomst, de taken bin
nenshuis nog geenszins evenredig
zijn verdeeld. Als mama er niet is,
moet dochterlief taart bakken. Wie
zich ,over zoiets druk wil maken,
moet aan 'Fabio Genovese' al hele
maal niet beginnen. Dit is lectuur
voor in een geurig schuimbad, om
daarna gedachteloos in slaap te val-
behandeld en spande na de oorlog
een proces wegens smaad aan dat
hij verloor. Stevens, die hem al die
jaren voorbeeldig had gediend,
merkt tot zijn schrik dat hij onbe
kenden niet graag meer vertelt
wiens butler hij is geweest. Al had
hij geen reden om aan Lord Darling-
tons integriteit te twijfelen.
Hij heeft voor een verkeerde zaak,
voor niets, zijn plicht vervuld. Dat
zelfde plichtsgevoel had hem ook
verhinderd zich te binden aan juf
frouw Kenton. En zelfs zijn eigen
vader, butler van roeping en op zijn
oude dag onder-butler bij zijn zoon,
had hij bij zijn dood niet bijgestaan
vanwege een belangrijke conferen
tie in huis.
Stevens kan in zichzelf geen an
dere kwaliteit vinden dan de perfec
te uitoefening van zijn beroep. Hij is
niet dom, laf of serviel. Hij is een
zelfbewuste man wiens trots het is
te dienen.
Kazuo Ishiguro laat alle personen
in zijn roman volwaardig in hun
recht. Zij misleiden zichzelf en laten
zich misleiden, zij zijn kortzichtig
en gefrustreerd. In vele hoogst ver
makelijke of hoogst pijnlijke kleine
scènes wordt dat getoond. Maar de
auteur, en dus ook de lezer blijft hen
met respect behandelen. En dankzij
dat respect kon de roman ontroe
rend eindigen, in een badplaatsje,
bij het vallen van de avond, met eni
ge hoop op de inkeer van de ouder
dom.
ALFRED KOSSMANN
Dc rest van dc dag, Kazuo Ishiguro.
Vertaling: Bartho Kriek. Uitg. De Ar
beiderspers, 39,90.
Dat de werkelijkheid soms vreemder, wreder en fantastischer kan zijn dan I
de rijkste fantasie behoeft niet meer te worden bewezen. Het dagelijks le- J
ven heeft het al vele malen bevestigd. Toch frappeert het elke keer weer.
Zoals bij het lezen van 'De val' waarin een echt beleefde nachtmerrie
nauwkeurig wordt gereconstrueerd.
Wat op die 23ste juli 1983 in het Canadese luchtruim gebeurde was eigen- I
lijk te gek voor woorden. Ondanks alle zorgvuldig gevolgde strakke veilig
heidsprocedures kon het gebeuren dat een Canadese Boeing 767 op de J
vlucht van Ottawa naar Edmonton met zo'n zëstig passagiers aan boord I
halverwege zonder een druppel brandstof kwam te zitten.
Op een hoogte van twaalf kilometer vielen beide motoren uit en moesten
de piloten het stellen zonder de vele instrumenten die op energie werken.
Het werd een bijna half uur durende nachtmerrie. Na een geluidloze glij
vlucht van vele tientallen kilometers slaagden de gezagvoerder en zijn co-
piloot erin een noodlanding te maken op een niet meer als zodanig in ge- !j
bruik zijnd militair vliegveldje.
Het hele drama duurde niet langer dan exact 29 minuten, maar het wa
ren wel van doodsangst doordrenkte minuten. Twee van de inzittenden -
William en Marilyn Mona Hoffer - hebben later de gehele affaire tot op het
bot uitgebeend en hun ervaring te boek gesteld.' Het duurde heel lang voor
zij de ketting van technische toevalligheden en menselijke misgrepen tot
een sluitend totaal konden krijgen. Ze komen daar in 'De val' uitvoerig op
terug.
Cruciaal in dit festival van fouten was het feit dat de pas naar het decima
le stelsel overgestapte Canadezen bij het omrekenen van liters brandstof
naar het voorheen altijd gebruikte gewicht in kilogrammen een vermenig
vuldigingsfactor van anderhalf hanteerden. Dat klonk iedereen bekend in
de oren, dus niemand reageerde. Door dat getal te gebruiken kwam men
wel op Engelse ponden uit en dus zat er in de tanks heel wat minder brand
stof dan de betrokkenen dachten.
Uiteraard gaan William en Marilyn Mona Hoffer in hun verhaal breed
voerig in op de vaak uiterst ingewikkelde en derhalve niet al te gemakke
lijk verteerbare technische details, maar daarnaast geven zij toch ook de
nodige aandacht aan de menselijke emoties van het overigens niet zo grote
aantal passagiers. Ze moesten door een hel. De piloten zijn - weliswaar met
het water in de handen - nog actief bezig. Zij dirigeren als het ware het
noodlot, dat de mensen achterin tegemoet lijkt te snellen.
Het is geen echt vlot geschreven verhaal, maar de gebeurtenissen zijn zo
verbijsterend en,zo meeslepend, dat mefi zich, eenmaal begonnen, niet
meer van los kan maken. Terecht wordt men tevoren op de flap van het
boek gewaarschuwd: 'U zult nooit meer met dezelfde rust in een vliegtuig
stappen'. KOOS POST.
De val, William cn Marilyn Mona Hoffer. Strcngholt 34,50
Van Lydia Rood, journaliste bij de
Volkskrant, zijn boeken bekend die
horen bij de TV serie 'Thomas en
Senior' of de film 'Kunst en Vlieg
werk, vrijwel letterlijke kopieën
van wat er te- zien was. Verder
schreef ze de jeugdboeken 'De
krant van Morgen' en 'De kletskolo-
nel' waarin echte betrokkenheid
ontbrak. Haar nieuwste jeugdro
man 'Maanzaad' is recht uit het hart
geschreven, op het autobiografi
sche af.
Papavers moeder overleed toen
ze nog een peuter was. Op haar
twaalfde verjaardag krijgt ze van
haar .vader een dik pak pappier. Het
is een biref die haar moeder vlak
voor haar overlijden geschreven
heeft. Zo maakt de zakelijke Papa
ver kennis met haar moeder die uit
spraken doet over haar twaalfjarige
dochter.
Dit gegeven had makkelijk uit
kunnen groeien tot een sentimen
teel, klef verhaal over een kind met
heimwee naar haar overleden moe
der. Maar de prachtige teksten uit
het egodocuemnt van de zieke moe
der worden afgewisseld met de
nuchtere overpeinzingen van Papa
ver. Haar reacties tijdens het lezen
van de brief zijn overtuigend be
schreven. Eerst bewondert ze haar
moeder die durft te vechten en ma
ling heeft aan veel dingen in het le
ven. Later weet Papaver niet wat zij
aan moet met de twijfel die uit de
briëf spreekt. Hoewel zij de brief
niet weg kan leggen, vraagt zij zich
toch af waarom haar moeder haar
met die gevoelens opzadelt.
Niet alleen de nuchtere reacties
van Papaver vormen een tegen
wicht tegen de heftige, intense be
kentenissen van de moeder. Ook de
reacties van haar omgeving werpen
een ander licht op de moeder.' Haar
Lydia Rood
vader geeft zijn visie; Manon, -zijn
huidige vrouw, is jaloers op de
plaats die de moeder plotseling in
neemt in het leven van Papaver; en
een oom komt met opmerkingen als
Ja fa, dat kon ze goed ja, anderen
van slag af brengen.
'Maanzaad' is een emotionele har
tekreet van een stervende moeder
en de genuanceerde reacties tien
jaar later. Die nuanceringen verster
ken de emoties op een indrukwek
kende manier.
En kunnen kinderen dit alles vol
gen en er van genieten? De moeder
geeft met haar brief antwoord: ze
gaat geen onderwerp uit de weg
waarvan ze vindt dat haar dochter
het moet weten. Die bepaalt zelf wel
wat ze eruit oppikt. Zo zal het met
die boek ook gaan: tien lezers laten
het ongelezen en de efde- huilt sa
men met mij eerlijke tranen om een
dode moeder en een ferme dochter.
VICTOR FREDERIK
Maanzaad, Lydia Rood. Uitg:. Leopold
hold te adopteren, heeft Multatuli
grote problemen met zijn eigen kin
deren. Van zijn dochter Nonni is hij
geheel vervreemd. Ze zweert bij den
kinderachtigen rijmelaar Dante, is
het belangrijkste bezwaar dat hij te
gen haar in weet te brengen. Haar
Italiaanse echtgenoot wil hij niet
eens leren kennen. Zoon Edu kan in
zijn ogen al helemaal niets goed
doen. Als ik de macht had, veroor
deelde ik hem ter dood, briest de au
teur tegen ieder die het horen wil.
Uit zulke en andere voorvallen kan
men opmakën dat Multatuli geen
aardige persoon is geweest. Hij was
een groot kunstenaar, schrijver te
gen wil en dank. Op 20 november
1879 verklaarde hij bijvoorbeeld:
Sedert 37 jaar (van '42, '43 af) beoog
ik slechts dat ééne doel, en al 't ande
re dat me weervoer was me byzaak.
Na de Havelaar (die ik ook lie
ver niet gepubliceerd had) is elke let
ter die ik drukken liet, 'n streek uit
den koers geweest.
HANS WARREN
Volledige Werken van Multatuli. deel
XX. Brieven cn documenten uit dc ja
ren 1879-1880. Uitg. G. A. van Oorschot
Wat kan het anders zijn dan pesterij, om eerst de lezer van je stuk voor te
liegen met een collage van stukken die je elders vandaan hebt gestolen of
zelf hebt gefantaseerd, en vervolgens te suggereren dat als de lezer je flauwe
kul niet wil geloven, hij dan via de voetnoten de bronnen zelf maar moet
controleren. De lezer van 'De psychologie van de zwavel' voelt zich als Frits
Kafig die bovenstaande brief schrijft aan Henk van Terwispel, een literaire
vermomming van Atte Jongstra. Waarom pest Van Terwispel zijn lezers
zo? Het antwoord vinden we halverwege. Van Terwispel en zijn schepper
Jongstra willen duidelijk maken dat alle zekerheden, ogk historische, steeds
opnieuw veroverd moeten worden. Zeker is dat niets zeker is.
De psychologie van de zwavel' is het literaire debuut in boekvorm van
Atte Jongstra. Het is een werk waarin de grenzen tussen feit en fictie bijna
voortdurend verschuiven. Het spel begint al op de omslag waar een ander
boekomslag wordt geciteerd. De bundel bestaat uit vier afdelingen. In de
eerste is sprake van imitatie. De Multatuliaan Jongstra laat J. B. een stuk
over Multatuli schrijven in de geest van Jeroen Brouwers' De laatste deur
onder de titel 'Trage zelfmoord'. In 'Hoofdstuk vijf ophieuw gelezen' ont
moeten we B.(ouvard) en P.(écuchet) die over zichzelf lezen in Flauberts
onvoltooid gebleven en postuum gepubliceerde satire 'Bouvard et Pé-
cuchet'.
In de tweede afdeling sluipt Jongstra de 'echte' literatuur binnen. Hij
doet dat in de huid van Henk van Terwispel, auteur en medewerker van di
verse tijdschriften. Hij wordt omringd door neurotische mederedacteuren.
In dat gezelschap is Oonink het meest opvallende personage. Hij is een ex
traverte figuur die vrijuit spreekt over zijn driftleven, in tegenstelling tot
Van Terwispel die rondloopt met opgekropte lustgevoelens. Seksualiteit
en bijbelteksten (vooral uit het boek Job) zijn belangrijke motieven in dit
gedeelte. Daarop volgen, als afdeling drie, de illustraties. Zoals in de verha
len en essays realiteit en fictie op gespannen voet staan met elkaar, zo is er
ook een spanning voelbaar tussen de illustraties en hun onderschriften. De
vierde afdeling is de meest lyrische. In het titelverhaal van het boek staat
een schrijver centraal die werkt aan een essay over Strindberg. Het is een
geschiedenis van èenzaamheid, angst en twijfel. De.'ik' ervaart ook iets van
de krankzinnigheid die Strindberg uiteindelijk zou vellen. Het is een mooi
geschreven verhaal vol symboliek en mystiek. Niet voor biets beslaat het
34 dagen, een tijdsduur die verwijst naar de leeftijd waarop Jezus werd ge
kruisigd.
'De psychologie van de zwavel' is een boek voor gevorderden, een ide
aal object voor puzzelgrage lezers, waarbij niet de verschillen tussen twee
plaatjes, maar het ene plaatje bij het andere gezocht dient te worden. Bij de
twee benen die boven het ijs uitsteken in het titelverhaal hoort de uitbeel
ding van Icarus' val door Pieter Bruegel de Oude, enzovoorts. Ook binnen
het boek verwijzen passages naar elkaar. De man met het kale hoofd, de
ronde schedel en de bolle slapen treedt zowel op in 'Een perfect stuk' als in
'De wolken'. Een voorbeeld van anti-parallellie is het verschil tussen de po
sitie van Monica uit 'In uw handen beveel ik mij aan' en die van Lenie uit
'Naar het noorden'. Monica wordt seksueel misbruikt, terwijl Lenie zich
uiterst vrijmoedig gedraagt tegenover de mannen die haar een lift geven.
Ze wordt zelfs handtastelijk en slaat liederlijke taal uit.
Jongstra's boek verdraagt veelvuldige lezing, vereist deze zelfs. De lezer
voelt zich als een succesvolle schatgraver. Telkens komt een nieuwe laag
bloot waaruit het blinkends hem of haar tegemoet schittert. En zo hoort
het ook. REINOLD VUGS
Dc psychologie van dc zwavel, Atte Jongstra. Uitg. Contact, 34,90.