Schol drijft voort op getijdestromen Aidsvoorüchting schiet haar doel voorbij T/ VI =iri=4? kWM ■- Blauwe chrysant en zwarte roos slechts kwestie van tijd Dood in de zon, maar levend na water Magnetron-techniek bij bestrijding van kanker AMSTERDAM - 'Meer dan duizend mensen hebben de ziek te aids. Tienduizenden zijn be smet... Wie volgt?" Een dreigen de stem begeleidt het televi siespotje dat de bevolking moet overtuigen van het gevaar dat ons bedreigt. Kaarsjes voor de reeds gevallen slachtoffers ge ven die dreiging nog een extra accent "Denk na. Stop aids'. Vele duizen den guldens zijn al besteed aan een voorlichtingscampagne onder dit motto; de hele bevolking, vooral leerlingen in het voortgezet onder wijs, wordt het ingepeperd. Een en keling die twijfels uit bij deze wijze van voorlichting, wordt door co lumnisten voor onverantwoordelijk uitgekreten. Maar in december trad vice-voorzitter dr. Roel Coutinho van de AIDS-Commissie, verant woordelijk voor de campagne, af. Als hoofd sector volksgezondheid milieu van de Amsterdamse GG GD kon hij niet meer achter de grootscheepse campagne staan. Coutinho, ook bijzonder hoogle raar epidemologie en bestrijding in fectieziekten aan de Universiteit van Amsterdam, kent de cijfers uit zijn hoofd. Inderdaad, er zijn dui zend patiënten die lijden aan de af weer aantastende dodelijke ziekte aids. De schatting van het aantal be smette personen ligt tussen de 10.000 en 15.000. In zoverre beweert de dreigende stem van het t.v.-spot- je geen onwaarheden. Een nadere bestudering van de cijfers nood zaakt evenwel tot nuancering, een nuancering die men node mist in de 'Stop AIDS'-campagne. De gevreesde ziekte wordt ver oorzaakt door twee aan elkaar ver wante virussen: HIV 1 en HI V 2. Het eerste heeft tot nu toe de meeste slachtoffers gevergd. HIV 2 komt in Nederland nauwelijks voor. Jammer genoeg, zo meent hij, is er alleen onderzoek gedaan naar be smetting met het virus in Amster dam. Noodgedwongen moet hij daarom zijn conclusies op die stad baseren. Gevaarlijk vindt hij dat wel. Elders bestaan alleen gegevens over patiënten, maar niet over per sonen die besmet zijn en daarvan geen klachten hebben. De situatie in Nederland is daarom, met de no dige voorzichtigheid in acht geno men, als volgt: Van alle aids-slacht- offers, -patiënten en besmette per sonen zijn tachtig procent mannelij ke homosekselen, zeven procent druggebruikers, vijf procent hetero seksueel. Dat laatste getal is waar schijnlijk.wat te hoog. Seksueel contact Uit nader onderzoek in Amsterdam blijkt dat hier ook een aantal man nen tussen zit, van wie later blijkt dat ze homoseksuele contacten hebben verzwegen. Verder is er nog een klein percentage dat het slacht offer is van besmet bloed. Coutin ho: "Er zijn veel mogelijkheden ge opperd over de overbrenging van aids, maar in het algemeen moet je stellen dat de ziekte door seksueel contact wordt overgebracht. De wel eens geuite gedachte dat hetero seksuelen niet vatbaar zijn, is zoals uit de cijfers blijkt, onjuist". Er i -vel t dat patste. Het is bekend dat in wester se landen vooral personen besmet raken door seksueel contact met drugsverslaafden. Veel drugsver slaafden hebben een partner die niet verslaafd is. Coutinho: "Je moet voorzichtig zijn met die cij fers. Op de keper beschouwd is het allemaal natte vinger werk. Alleen van de echt zieken kun je iets met zekerheid zeggen. Je zou willen dat je het allemaal preciezer wist". Desondanks heeft het boven staande Coutinho aanleiding gege ven zijn werk voor de AIDS-com- missie op te geven. Zijn geloof in de invloed van de algemene aanpak op gedragsverandering zoals die de commissie voor ogen staat is be perkt. "In de algemene voorlichting moetje vooral aangeven hoe je geen aids krijgt. Je krijgt het bijvoor beeld niet door het drinken uit een door een aids-patient aangeroerd kopje koffie. Je moet uitkijken voor een algemene angst. Het is niet waar dat het virus overal circuleert. Niet. iedereen loopt risico. Je moet niet overdrijven. Je loopt dan pas echt het risico dat patiënten de uitgesto tenen van de maatschappij wor den". Doelgericht Coutinho gelooft daarentegen wel in een doelgerichte, liefst individue le aanpak. Iedere groep vereist een andere benadering. Personen met veel wisselende seksuele contacten zouden altijd een condoom moeten gebruiken, al was het alleen maar om andere nare geslachtsziekten te voorkomen. Hij wijst erop dat het aantal gevallen van syfillus onder prostituees en bezoekers sterk toe neemt. Ondanks de gevaren -dertig pro cent van drugsverslaafde protituees in Amsterdam is besmet met het DINSDAG 6 FEBRUARI 1990 EINDREDACTIE HANS SONDERS HIV-virus- blijken veel mannen bij het bezoek aan protituees geen ge bruik van een condoom te willen ge bruiken. Soms betreft dat mannen onder invloed van cocaïne, maar de indruk bestaat dat Mohammedaan^ se mannen ook vaak afkerig zijn van het condoom. Coutinho beseft dat de groeps- of persoonsgerichte aanpak het ge vaar van stigmatisering inhoudt, maar alleen dan is gerichte preven tie mogelijk. Het gebruik van voor beelden als Kaapverdianen en mos lims leidt daar al snel toe. "Maar toch moet je onderzoek kunnen doen. Het probleem is inderdaad dat het de sociaal zwakkere groepen betreft. Tevens is er sprake van re gionale verschillen. In Italië heb je veel meer drugsverslaafden dan hier en is de verspreiding van het HIV-virus ook groter. Hetzelfde geldt voor de grote steden in de Ver enigde Staten. Hoewel in het Oost blok de risicogroepen moeilijk te traceren zijn, is de verspreiding van de'ziekte daar gering". NICO HYLKEMA Onderzoek maalct selectief vissen op leeftijd mogelijk Schol maakt tijdens migratie van paai- naar voedingsgronden gebruik van de getijdestromingen in de Noordzee. Dat is een van de conclusies van jarenlang Engels onderzoek naar de verplaatsing van schol tussén de zomerse voedselgronden bij de Doggersbank en de winterse voedsel- en paaigronden in de Kanaalzone. Zekerheid over de verplaatsing van schol is niet alleen van fundamenteel wetenschappelijk belang, maar kan ook gevolgen hebben voor het beheer van de visstand. Het volgen van de migratiestromen van de schol is geen eenvoudige zaak. De schol pleegt zich onder normale omstandigheden overdag niet te vertonen en zich schuil te houden op de bodem. Het Rijksin stituut voor Visserijonderzoek (RI- VO) lijkt vooralsnog niet onder de indruk van de resultaten van het on derzoek. door Nico Hylkema Ten aanzien van visse-eieren en larven was het visserijwetenschap pers al langer bekend dat deze ge bruik maken van het verschil in sterkte tussen getijdestromen om zich te verplaatsen van de broed plaatsen naar de 'kinderkamers' aan de Nederlandse kust en in de Waddenzee. De wetenschappers hebben nu een tipje van de sluier opgelicht van de rol van de getijde stromen en de uitgekiende manier waarop schol daarvan gebruik maakt. Ingewikkeld Het volgen van de schol is een inge wikkeld probleem. De sonarsyste- men waarvan vissersschepen ge bruik maken zijn niet voldoende om de schol te volgen op momenten dat ze zich langs de zeebodem be wegen. In eerste instantie maakte men daarom gebruik van labels aan de vis om het dier te volgen. Een methode waarvan ook het RIVO wel gebruik heeft gemaakt. Daar mee kwamen de onderzoekers al een heel eind verder, maar veel meer dan de richting waarlangs de schol zich voortbewoog kwam men niet te weten. Volwassen schol brengt de. zomer door op de rijke voedingsgronden van de Doggersbank. In de herfst migreren ze naar hun zuidelijke paaigronden langs het oostelijk deel van Het Kanaal, waar ze in ja nuari en februari kuit schieten. De eieren en larven worden door het genoemde verschil tussen de getij- Menselijk leven in China al drie miljoen jaar oud BEIJING - Met behulp van de jongste technieken hebben Chi nese wetenschappers vastge steld dat twee menselijke tan den, die in 1965 in Yuanmu, in de zuidwestelijke provincie Yunnan, werden opgegraven, drie miljoen jaar oud moeten zijn en dus de oudste menselijke resten vormen die ooit op de we reld gevonden zijn. 's Werelds oudste mens heet voortaan Yuanmu-mens, of Homo Orien- talis. Eerder werd aangenomen dat de fossiele tanden moeten heb ben toebehoord aan een mense lijk wezen dat ongeveer 1,7 mil joenjaar geleden leefde. Met be hulp van een nieuwe techniek - paleomagnetische datering ge heten - is vastgesteld dat de tan den drie miljoen jaar oud moe ten zijn. Tot dusverre kon Afrika zich er op beroemen de oudste men selijke resten te herbergen, in de vorm van Homo Habilis. Deze leefde ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden. Veel Chinese wetenschappers zijn ervan overtuigd dat het menselijk leven niet in Afrika, maar in Azie is ontstaan. Homo Qrientalis lijkt deze overtuiging te bekrachtigen. destrómen naar de 'kinderkamers' vervoerd, terwijl de volwassen schol op eigen kracht naar de voed selgronden in het noorden terug keert. Tussen 1971 en 1982 volgden de onderzoekers Julian Metcalfe en Geoff Arnold individuele volwas sen schol op verschillende plaatseri in de migratie-cyclus. In het Britse tijdschrift New Scientist (6 januari) doen ze daarvan verslag. Op de zo merse voedings- en de winterse paaigronden bleef de schol gedu rende de dag op de bodem en zwom 's nachts naar grotere hoogten, waarschijnlijk om zich op de getij destromen heen en weer te laten drijven, mede op zoek naar voedsel. Maar tijdens de lente en de herfst bewogen de vissen zich tweemaal daags tot halverwege het waterop- pervlak. Ze verlieten de bodem tij dens eb en vloed en bleven daar ge durende zes uur. De schol keerde te rug naar de bodem juist voor het ge tij weer keerde. Twintig kilometer De betreffende vissen zochten*con sistent ofwel een noordelijke getij- destroom uit, of een zuidelijke. Die stromen namen hun zo'n twintig ki lometer per dag mee. De al te selec tieve'proeven van de onderzoekers - het vangen en aanbrengen van een label kunnen gemakkelijk het ge drag van de vis beïnvloeden- boden echter geen zekerheid over de wijze van migratie van de schol. Daarvoor was het nódig op verschillende pun ten langs de route wilde vis te van gen. Als schol inderdaad gebruik maakt van de getijdestromen, zou den zuidwaarts bewegende vissen jong moeten zijn en zich klaar ma ken voor het kuitschieten, terwijl de noordwaarts gaande schol ouder en vaak niet meer in staat tot kuitschie ten is. Na vijfjaar experimenteren is het patroon duidelijk: schol doet pre cies wat men had verwacht. Dat is niet alleen van belang voor funda mentele visserijwetenschappers maar heeft meer betekenis, onder meer voor visstandbeheer. Vissers zouden, zo menen de onderzoekers, rekening houdend met de migratie stromen van schol, maar ook andere vissoorten, selectiever kunnen vis sen naar leeftijd en voorkómen dat jonge vissen nog voor het kuitschie ten in de netten terecht komen. Maar de wetenschappers zijn nog lang niet uitgeëxperimenteerd. Veel vragen zijn nog open. Wat is bijvoorbeeld de invloed van vervui ling, wat is voor de schol het teken de getijdestromen op te zoeken om naar zuidelijker respectievelijk noordelijker gronden te vertrekken -de temperatuur van het water, sig nalen van soortgenoten, langere da gen- is het kiezen van getijstromen uniek voor schol, of maken ook an dere vissen gebruik van dit sys teem? Dan is er ook nog de vraag of schol gebruik maakt van getijde stromen om energie te besparen of om de richting te bepalen. In som mige gedeelten van de Noordzee bijvoorbeeld is de kracht van de stroming te zwak om volwassen vis sen energie te doen besparen. Om antwoord op deze en andere vragen te krijgen zijn verfijndere methoden nodig. De wetenschap pers denken nu aan labels met mi- cro-elektronica die visbewegingen gedurende langere tijd opslaan. Een probleem blijft echter dat vissers de dure labels van gevangen vis niet al tijd terug zullen sturen. Voor de ver dere toekomst liggen labels in het verschiet die op langere termijn los raken van de schol en naar de op pervlakte drijven. De signalen van zendertjes aan de labels zouden door satellieten kunnen worden op gepikt en doorgeseind worden naar laboratoria. Drs. Adriaan Rijnsdorp van het RI VO heeft inmiddels kennis geno men van de resultaten van het Brit se onderzoek. Hij vindt die echter op dit moment niet echt relevant voor het onderzoek dat Nederland op dit gebied doet. "Op zich is het heel interessant werk, maar het ver band met het beheer van de vis stand is wat ver gezocht. Schol maakt gebruik van verschillende paaigronden en waar die precies zijn is niet direct interessant. Beïn vloeding van de visstand door be vissing af te stemmen op de ge noemde conclusies is een heel an der punt. Als je je realiseert dat een volwassen schol 150.000 tot 350.000 eitjes produceert, dan is dat zo'n gi gantische overproduktie dat gericht vissen geen zoden aan de dijk zet". Rijnsdorp meent dat dat wel het geval zou kunnen zijn als de situatie zo rampzalig zou worden, dat door overbevissing een tekort aan eitjes zou ontstaan. Dat probeert men te voorkomen door zich te concentre ren op het niet vangen van al te jon ge vis. Daarvoor heeft men gesloten gebieden aangewezen voor schol en kabeljauw, de zogenaamde 'scho'l- boxen'. De Europese Gemeenschap heeft dat beleid overgenomen. Voorlopig acht men dit bij het RI VO voldoende, vooral omdat schol niet direct een bedreigde vissoort is. Anders ligt het met kabeljauw en tong. Desondanks meent Rijnsdorp dat de hoeveelheid eieren niet van direct belang is voor de visstand en onafhankelijk is van de bevissing. Pas als er nauwelijks meer volwas sen .vissen zouden zijn, zou dat inte ressant worden. In de toekomst acht Rijnsdorp het Britse onderzoek evenwel meer relevant. "Als je gaat werken met gesloten gebieden, dan wil je weten hoe lang vissen in zo'n 'box' blijven. Dan heb je kennis nodig van het mi gratiegedrag. Het is de komende ja ren dus best mogelijk dat we in staat zijn modellen te maken waar voor die Britse gegevens van belang zijn. De ontwikkeling gaat wel in die richting". Schol zwemt dagelijks bijna twintig kilometer met het getij mee. Uitkom sten van onderzoek zouden vissers in staat stellen jonge schol te ontzien. (Foto GPD) KENNEDY RUIMTEVAART CEN TRUM - Chefwetenschapper Willi am Kinard inspecteert de LDEF-sa- telliet in het vrachtruim van het ruimteveer Columbia. De satelliet, die onlangs door het ruimteveer naar de aarde werd teruggehaald, heeft vijfjaar en zes maanden in de ruimte doorgebracht en daar flink wat 'plaatschade' opgelopen. De wetenschappelijke satelliet heeft vijftig experimenten aan boord. (foto afp) DEN HAAG (GPD) - De stof treha lose, die onder meer voorkomt in woestijnplanten, zal in de nabije toekomst nieuwe mogelijkheden bieden om bijvoorbeeld ménselijk bloed te drogen en voor lange tijd te bewaren. Dat verwacht medisch on derzoeker J. Kampinga van de Rijksuniversiteit Groningen. Trehalose is een natuurlijke stof die levende organismen geheel kan uitdrogen zonder dat de celstruc tuur wordt vernietigd. De cellen ko men weer tot leven als er water aan wordt toegevoegd. Volgens Kampinga kan trehalose, een suiker, ook in de Derde Wereld worden toegepast om bijvoorbeeld oogsten te redden, of in de offshore om olievlekken op zee snel op te los sen. Met trehalose behandelde le vensmiddelen kunnen honderden jaren worden bewaard, aldus Kam pinga. "Het voorbeeld dat we kennen is het woestijnplantje zelf, waarin de stof voorkomt. In woestijnachtige gebieden staat het plantje er uitge droogd en verdord bij. Maar zodra er een druppel regen valt, komt het tot volle bloei. Het is bekend dat be paalde granen die in pyramiden in Egypte werden gevonden, nog eet baar zijn omdat ook daarin de stof trehalose werd gevonden". Trehalo se zit echter niet in alle woestijn- planten. "In Ethiopië bijvoorbeeld is dit suiker niet gevonden. Maar het kan natuurlijk wel worden toe gediend". Op de lange termijn biedt trehalo se ongekende mogelijkheden. "Zo is het mogelijk de genetische code uit het woestijnplantje te halen en die in te bouwen in koren. Koren dat tegen grote droogte kan zonder echt dood te gaan. Het is dan als het ware dood, maar op het moment dat er water valt of de moesson komt, leeft het weer gewoon verder". 'Zeg het met genetisch gemanipuleerde bloemen AMSTERDAM (GPD) Bloemenkwekers zijn tot veel in staat, maar het scheppen van de blauwe chrysant, de oranje petunia en de zwarte roos ligt niet binnen hun bereik. Sommige bloemsoor ten kunnen gewoon bepaalde kleuren niet krijgen. Toch staan over een jaar of vijf de blauwe chrysant, de zwarte roos en de twee kleurige gerbia op de salontafel. Bloemen met kleuren die bij die soorten totnutoe voor onmogelijk werden gehouden, worden inmid dels gekweekt in de wetenschappe lijke laboratoria. De oranje petunia bestaat al en het zal niet lang duren voordat de blauwe anjer gaat bloei- door Weert Schenk De resulaten zijn bereikt door het veranderen van het erfelijk materi aal van de bloemen. 'Zeg het met ge netisch gemanipuleerde bloemen', grapt prof.dr Jos Mol vorige week in zijn inaugurale rede als hoogleraar moleculaire genetica bij de faculteit Biologie van de Vrije Universiteit in Amsterdam. In zijn oratie geeft Mol een overzicht van de huidige moge lijkheden om in te grijpen in de ge nen, de erfelijke eigenschappen van bloemen. Mol houdt zich aan de Vrije Uni versiteit bezig met twee soorten on derzoek. Het fundamentele onder zoek richt zich op de vraag hoe het erfelijk materiaal werkt. Hoe komt het bijvoorbeeld dat een bloem kleur heeft en het blad dat ook in principe alle kleuren kan krijgen, groen blijft. Het andere onderzoek is gericht op toepassing van de kennis. Voor Nederland is dat van belang, zegt Mol, omdat ruim 50 procent van de export van snijbloemen en potplan ten via ons land loopt. Een goede kennis van de veredeling van sier gewassen is voor het handhaven van die positie onontbeerlijk. Bloemen hebben waarschijnlijk kleur, zegt Mol, om aantrekkelijk te zijn voor insecten die de bloemen moeten bestuiven. Geen enkele bloemsoort beschikt echter over al le kleuren. In elke soort ontbreekt tenminste één kleur. Het vermogen om die ontbrekende kleur te ma ken, is vermoedelijk door de evolu tie verloren gegaan. Waarom het juist die ene kleur was, is niet be kend. Voor kwekers is het nou net inte ressant om die verdwenen kleuren weer terug te krijgen. Vooral de blauwe roos, de blauwe chrysant en de blauwe anjer zouden goed ge bruikt kunnen worden bij het ma ken van boeketten en rouwkransen. Over de bestaande blauwe bloemen bestaat ontevredenheid: ze verwel ken te snel. De wetenschappers zijn er al vol ledig in geslaagd om de oranje petu nia te laten groeien. Ze isoleren erfe lijk materiaal van de maisplant die voor de oranje kleur zorgt, en zetten die over in de cel van de petunia. Soortgelijke processen verlopen bij andere bloemsoorten Mol: "Uit die ene cel moet een nieu we plant regenereren. In feite is dat voor ons nog de belangrijkste bottle-neck". De oranje petunia is een succes van Duitse onderzoekers. Op de Vrije Universiteit heeft het onder zoek zich niet toegespitst op het toe voegen van een erfelijke eigen schap, maar op het-uitschakelen er van. Mol: "Wij probeerden de kleu- renproduktie te laten stagneren, zo dat er volledige witte bloemen ko men. Dat lukte, maar er ontstonden ook tweekleurige bloemen. We we ten nu nauwkeurig hoe we dat voor elkaar moeten krijgen, maar we zijn er nog steeds niet achter hoe het al lemaal precies werkt". De methode wordt in elk geval verder uitgetest in het nieuwe be drijf Florigene in Aalsmeer, dat me de door de Vrije Universiteit is op gericht.' Florigene wil de moderné technologie benutten voor commer ciële doeleinden. Deze onderne ming moet uiteindelijk de geel-rode chrysant en de zwarte roos op de markt brengen. Een deel van de contract-kosten wordt gebruikt voor het fundamenteel onderzoek van prof. Mol. De hoogleraar heeft nog veel on derzoek voor de boeg. Hij wil kijken of zijn me.thode om bepaalde erfelij ke eigenschappen uit te schakelen ook werkt bij tomaten. "Als toma ten rijp worden, gaan ze kapot. Wel licht dat het mogelijk is om de gén uit te. schakelen die de tomaat op een gegeven moment rijp maakt. Daardoor kan de rijping worden uit gesteld". DEN HAAG (GPD) - De techniek uit de keuken is ook bruikbaar in het ziekenhuis. Daar worden kankergezwellen bestraald met microgol ven, dezelfde waarmee in de magnetron-oven voedsel wordt klaarge maakt. De Technische Universiteit Delft heeft deze methode verfijnd. Verwarmen van kankergezwellen kan een oplossing zijn als chemo therapie en radioactieve bestraling teveel kwalijke bijverschijnselen opleveren. Verwarming van 44 tot vijftig graden met microgolven kan kankerzwellen onschadelijk maken. De kunst daarbij is, omliggende weefsels te ontzien. Dat kan door de hoek waaronder wordt bestraald, het vermogen van de bestralingsapparatuur en de, bestralingstijd te variëren. De universi teit Delft heeft een computermodel ontwikkeld om de dieper gelegen kankergezwellen zo goed mogelijk te kunnen uitschakelen. Bij het verwarmen van dieper liggende organen passeren de micro- golvèn organen, spieren en andere weefsels die elk een hoeveelheid warmte opnemen. Goede doorbloeding zorgt ervoor dat de weefsels niet oververhit raken. Kankergezwellen missen deze eigenschap en worden warmer dan hun omgeving. Onderzoeker Joost van Kasteren van de Technische Universiteit wijst erop dat ieder mens anders reageert en dus is er bij eenzelfde kwaal toch een andere bestralingsdosis nodig. Met behulp van het computermodel dat hij ontwikkelde, kan ziekenhuispersoneel voor ie dere patiënt de optimale bestralingscondities berekenen. In de Academische Ziekenhuizen in Utrecht en Amsterdam en de Daniël den Hoedkliniek in Rotterdam; wordt de behandeling al be proefd op patiënten die anders niet meer te redden zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 20