Schol drijft voort
op getijdestromen
Aidsvoorüchting schiet haar doel voorbij
T/ VI =iri=4? kWM ■-
Blauwe chrysant en zwarte
roos slechts kwestie van tijd
Dood in de
zon, maar
levend
na water
Magnetron-techniek bij
bestrijding van kanker
AMSTERDAM - 'Meer dan
duizend mensen hebben de ziek
te aids. Tienduizenden zijn be
smet... Wie volgt?" Een dreigen
de stem begeleidt het televi
siespotje dat de bevolking moet
overtuigen van het gevaar dat
ons bedreigt. Kaarsjes voor de
reeds gevallen slachtoffers ge
ven die dreiging nog een extra
accent
"Denk na. Stop aids'. Vele duizen
den guldens zijn al besteed aan een
voorlichtingscampagne onder dit
motto; de hele bevolking, vooral
leerlingen in het voortgezet onder
wijs, wordt het ingepeperd. Een en
keling die twijfels uit bij deze wijze
van voorlichting, wordt door co
lumnisten voor onverantwoordelijk
uitgekreten. Maar in december trad
vice-voorzitter dr. Roel Coutinho
van de AIDS-Commissie, verant
woordelijk voor de campagne, af.
Als hoofd sector volksgezondheid
milieu van de Amsterdamse GG
GD kon hij niet meer achter de
grootscheepse campagne staan.
Coutinho, ook bijzonder hoogle
raar epidemologie en bestrijding in
fectieziekten aan de Universiteit
van Amsterdam, kent de cijfers uit
zijn hoofd. Inderdaad, er zijn dui
zend patiënten die lijden aan de af
weer aantastende dodelijke ziekte
aids. De schatting van het aantal be
smette personen ligt tussen de
10.000 en 15.000. In zoverre beweert
de dreigende stem van het t.v.-spot-
je geen onwaarheden. Een nadere
bestudering van de cijfers nood
zaakt evenwel tot nuancering, een
nuancering die men node mist in de
'Stop AIDS'-campagne.
De gevreesde ziekte wordt ver
oorzaakt door twee aan elkaar ver
wante virussen: HIV 1 en HI V 2. Het
eerste heeft tot nu toe de meeste
slachtoffers gevergd. HIV 2 komt in
Nederland nauwelijks voor.
Jammer genoeg, zo meent hij, is
er alleen onderzoek gedaan naar be
smetting met het virus in Amster
dam. Noodgedwongen moet hij
daarom zijn conclusies op die stad
baseren. Gevaarlijk vindt hij dat
wel. Elders bestaan alleen gegevens
over patiënten, maar niet over per
sonen die besmet zijn en daarvan
geen klachten hebben. De situatie
in Nederland is daarom, met de no
dige voorzichtigheid in acht geno
men, als volgt: Van alle aids-slacht-
offers, -patiënten en besmette per
sonen zijn tachtig procent mannelij
ke homosekselen, zeven procent
druggebruikers, vijf procent hetero
seksueel. Dat laatste getal is waar
schijnlijk.wat te hoog.
Seksueel contact
Uit nader onderzoek in Amsterdam
blijkt dat hier ook een aantal man
nen tussen zit, van wie later blijkt
dat ze homoseksuele contacten
hebben verzwegen. Verder is er nog
een klein percentage dat het slacht
offer is van besmet bloed. Coutin
ho: "Er zijn veel mogelijkheden ge
opperd over de overbrenging van
aids, maar in het algemeen moet je
stellen dat de ziekte door seksueel
contact wordt overgebracht. De wel
eens geuite gedachte dat hetero
seksuelen niet vatbaar zijn, is zoals
uit de cijfers blijkt, onjuist".
Er i
-vel
t dat
patste. Het is bekend dat in wester
se landen vooral personen besmet
raken door seksueel contact met
drugsverslaafden. Veel drugsver
slaafden hebben een partner die
niet verslaafd is. Coutinho: "Je
moet voorzichtig zijn met die cij
fers. Op de keper beschouwd is het
allemaal natte vinger werk. Alleen
van de echt zieken kun je iets met
zekerheid zeggen. Je zou willen dat
je het allemaal preciezer wist".
Desondanks heeft het boven
staande Coutinho aanleiding gege
ven zijn werk voor de AIDS-com-
missie op te geven. Zijn geloof in de
invloed van de algemene aanpak op
gedragsverandering zoals die de
commissie voor ogen staat is be
perkt. "In de algemene voorlichting
moetje vooral aangeven hoe je geen
aids krijgt. Je krijgt het bijvoor
beeld niet door het drinken uit een
door een aids-patient aangeroerd
kopje koffie. Je moet uitkijken voor
een algemene angst. Het is niet waar
dat het virus overal circuleert. Niet.
iedereen loopt risico. Je moet niet
overdrijven. Je loopt dan pas echt
het risico dat patiënten de uitgesto
tenen van de maatschappij wor
den".
Doelgericht
Coutinho gelooft daarentegen wel
in een doelgerichte, liefst individue
le aanpak. Iedere groep vereist een
andere benadering. Personen met
veel wisselende seksuele contacten
zouden altijd een condoom moeten
gebruiken, al was het alleen maar
om andere nare geslachtsziekten te
voorkomen. Hij wijst erop dat het
aantal gevallen van syfillus onder
prostituees en bezoekers sterk toe
neemt.
Ondanks de gevaren -dertig pro
cent van drugsverslaafde protituees
in Amsterdam is besmet met het
DINSDAG 6 FEBRUARI 1990
EINDREDACTIE HANS SONDERS
HIV-virus- blijken veel mannen bij
het bezoek aan protituees geen ge
bruik van een condoom te willen ge
bruiken. Soms betreft dat mannen
onder invloed van cocaïne, maar de
indruk bestaat dat Mohammedaan^
se mannen ook vaak afkerig zijn van
het condoom.
Coutinho beseft dat de groeps- of
persoonsgerichte aanpak het ge
vaar van stigmatisering inhoudt,
maar alleen dan is gerichte preven
tie mogelijk. Het gebruik van voor
beelden als Kaapverdianen en mos
lims leidt daar al snel toe. "Maar
toch moet je onderzoek kunnen
doen. Het probleem is inderdaad
dat het de sociaal zwakkere groepen
betreft. Tevens is er sprake van re
gionale verschillen. In Italië heb je
veel meer drugsverslaafden dan
hier en is de verspreiding van het
HIV-virus ook groter. Hetzelfde
geldt voor de grote steden in de Ver
enigde Staten. Hoewel in het Oost
blok de risicogroepen moeilijk te
traceren zijn, is de verspreiding van
de'ziekte daar gering".
NICO HYLKEMA
Onderzoek maalct selectief vissen op leeftijd mogelijk
Schol maakt tijdens migratie van paai- naar voedingsgronden gebruik van de
getijdestromingen in de Noordzee. Dat is een van de conclusies van jarenlang Engels
onderzoek naar de verplaatsing van schol tussén de zomerse voedselgronden bij de
Doggersbank en de winterse voedsel- en paaigronden in de Kanaalzone. Zekerheid over
de verplaatsing van schol is niet alleen van fundamenteel wetenschappelijk belang, maar
kan ook gevolgen hebben voor het beheer van de visstand.
Het volgen van de migratiestromen
van de schol is geen eenvoudige
zaak. De schol pleegt zich onder
normale omstandigheden overdag
niet te vertonen en zich schuil te
houden op de bodem. Het Rijksin
stituut voor Visserijonderzoek (RI-
VO) lijkt vooralsnog niet onder de
indruk van de resultaten van het on
derzoek.
door Nico Hylkema
Ten aanzien van visse-eieren en
larven was het visserijwetenschap
pers al langer bekend dat deze ge
bruik maken van het verschil in
sterkte tussen getijdestromen om
zich te verplaatsen van de broed
plaatsen naar de 'kinderkamers'
aan de Nederlandse kust en in de
Waddenzee. De wetenschappers
hebben nu een tipje van de sluier
opgelicht van de rol van de getijde
stromen en de uitgekiende manier
waarop schol daarvan gebruik
maakt.
Ingewikkeld
Het volgen van de schol is een inge
wikkeld probleem. De sonarsyste-
men waarvan vissersschepen ge
bruik maken zijn niet voldoende
om de schol te volgen op momenten
dat ze zich langs de zeebodem be
wegen. In eerste instantie maakte
men daarom gebruik van labels aan
de vis om het dier te volgen. Een
methode waarvan ook het RIVO
wel gebruik heeft gemaakt. Daar
mee kwamen de onderzoekers al
een heel eind verder, maar veel
meer dan de richting waarlangs de
schol zich voortbewoog kwam men
niet te weten.
Volwassen schol brengt de. zomer
door op de rijke voedingsgronden
van de Doggersbank. In de herfst
migreren ze naar hun zuidelijke
paaigronden langs het oostelijk
deel van Het Kanaal, waar ze in ja
nuari en februari kuit schieten. De
eieren en larven worden door het
genoemde verschil tussen de getij-
Menselijk leven
in China al drie
miljoen jaar oud
BEIJING - Met behulp van de
jongste technieken hebben Chi
nese wetenschappers vastge
steld dat twee menselijke tan
den, die in 1965 in Yuanmu, in
de zuidwestelijke provincie
Yunnan, werden opgegraven,
drie miljoen jaar oud moeten
zijn en dus de oudste menselijke
resten vormen die ooit op de we
reld gevonden zijn. 's Werelds
oudste mens heet voortaan
Yuanmu-mens, of Homo Orien-
talis.
Eerder werd aangenomen dat
de fossiele tanden moeten heb
ben toebehoord aan een mense
lijk wezen dat ongeveer 1,7 mil
joenjaar geleden leefde. Met be
hulp van een nieuwe techniek -
paleomagnetische datering ge
heten - is vastgesteld dat de tan
den drie miljoen jaar oud moe
ten zijn.
Tot dusverre kon Afrika zich
er op beroemen de oudste men
selijke resten te herbergen, in de
vorm van Homo Habilis. Deze
leefde ongeveer 2,5 miljoen jaar
geleden.
Veel Chinese wetenschappers
zijn ervan overtuigd dat het
menselijk leven niet in Afrika,
maar in Azie is ontstaan. Homo
Qrientalis lijkt deze overtuiging
te bekrachtigen.
destrómen naar de 'kinderkamers'
vervoerd, terwijl de volwassen
schol op eigen kracht naar de voed
selgronden in het noorden terug
keert.
Tussen 1971 en 1982 volgden de
onderzoekers Julian Metcalfe en
Geoff Arnold individuele volwas
sen schol op verschillende plaatseri
in de migratie-cyclus. In het Britse
tijdschrift New Scientist (6 januari)
doen ze daarvan verslag. Op de zo
merse voedings- en de winterse
paaigronden bleef de schol gedu
rende de dag op de bodem en zwom
's nachts naar grotere hoogten,
waarschijnlijk om zich op de getij
destromen heen en weer te laten
drijven, mede op zoek naar voedsel.
Maar tijdens de lente en de herfst
bewogen de vissen zich tweemaal
daags tot halverwege het waterop-
pervlak. Ze verlieten de bodem tij
dens eb en vloed en bleven daar ge
durende zes uur. De schol keerde te
rug naar de bodem juist voor het ge
tij weer keerde.
Twintig kilometer
De betreffende vissen zochten*con
sistent ofwel een noordelijke getij-
destroom uit, of een zuidelijke. Die
stromen namen hun zo'n twintig ki
lometer per dag mee. De al te selec
tieve'proeven van de onderzoekers -
het vangen en aanbrengen van een
label kunnen gemakkelijk het ge
drag van de vis beïnvloeden- boden
echter geen zekerheid over de wijze
van migratie van de schol. Daarvoor
was het nódig op verschillende pun
ten langs de route wilde vis te van
gen. Als schol inderdaad gebruik
maakt van de getijdestromen, zou
den zuidwaarts bewegende vissen
jong moeten zijn en zich klaar ma
ken voor het kuitschieten, terwijl de
noordwaarts gaande schol ouder en
vaak niet meer in staat tot kuitschie
ten is.
Na vijfjaar experimenteren is het
patroon duidelijk: schol doet pre
cies wat men had verwacht. Dat is
niet alleen van belang voor funda
mentele visserijwetenschappers
maar heeft meer betekenis, onder
meer voor visstandbeheer. Vissers
zouden, zo menen de onderzoekers,
rekening houdend met de migratie
stromen van schol, maar ook andere
vissoorten, selectiever kunnen vis
sen naar leeftijd en voorkómen dat
jonge vissen nog voor het kuitschie
ten in de netten terecht komen.
Maar de wetenschappers zijn nog
lang niet uitgeëxperimenteerd.
Veel vragen zijn nog open. Wat is
bijvoorbeeld de invloed van vervui
ling, wat is voor de schol het teken
de getijdestromen op te zoeken om
naar zuidelijker respectievelijk
noordelijker gronden te vertrekken
-de temperatuur van het water, sig
nalen van soortgenoten, langere da
gen- is het kiezen van getijstromen
uniek voor schol, of maken ook an
dere vissen gebruik van dit sys
teem? Dan is er ook nog de vraag of
schol gebruik maakt van getijde
stromen om energie te besparen of
om de richting te bepalen. In som
mige gedeelten van de Noordzee
bijvoorbeeld is de kracht van de
stroming te zwak om volwassen vis
sen energie te doen besparen.
Om antwoord op deze en andere
vragen te krijgen zijn verfijndere
methoden nodig. De wetenschap
pers denken nu aan labels met mi-
cro-elektronica die visbewegingen
gedurende langere tijd opslaan. Een
probleem blijft echter dat vissers de
dure labels van gevangen vis niet al
tijd terug zullen sturen. Voor de ver
dere toekomst liggen labels in het
verschiet die op langere termijn los
raken van de schol en naar de op
pervlakte drijven. De signalen van
zendertjes aan de labels zouden
door satellieten kunnen worden op
gepikt en doorgeseind worden naar
laboratoria.
Drs. Adriaan Rijnsdorp van het RI
VO heeft inmiddels kennis geno
men van de resultaten van het Brit
se onderzoek. Hij vindt die echter
op dit moment niet echt relevant
voor het onderzoek dat Nederland
op dit gebied doet. "Op zich is het
heel interessant werk, maar het ver
band met het beheer van de vis
stand is wat ver gezocht. Schol
maakt gebruik van verschillende
paaigronden en waar die precies
zijn is niet direct interessant. Beïn
vloeding van de visstand door be
vissing af te stemmen op de ge
noemde conclusies is een heel an
der punt. Als je je realiseert dat een
volwassen schol 150.000 tot 350.000
eitjes produceert, dan is dat zo'n gi
gantische overproduktie dat gericht
vissen geen zoden aan de dijk zet".
Rijnsdorp meent dat dat wel het
geval zou kunnen zijn als de situatie
zo rampzalig zou worden, dat door
overbevissing een tekort aan eitjes
zou ontstaan. Dat probeert men te
voorkomen door zich te concentre
ren op het niet vangen van al te jon
ge vis. Daarvoor heeft men gesloten
gebieden aangewezen voor schol en
kabeljauw, de zogenaamde 'scho'l-
boxen'. De Europese Gemeenschap
heeft dat beleid overgenomen.
Voorlopig acht men dit bij het RI
VO voldoende, vooral omdat schol
niet direct een bedreigde vissoort is.
Anders ligt het met kabeljauw en
tong. Desondanks meent Rijnsdorp
dat de hoeveelheid eieren niet van
direct belang is voor de visstand en
onafhankelijk is van de bevissing.
Pas als er nauwelijks meer volwas
sen .vissen zouden zijn, zou dat inte
ressant worden.
In de toekomst acht Rijnsdorp
het Britse onderzoek evenwel meer
relevant. "Als je gaat werken met
gesloten gebieden, dan wil je weten
hoe lang vissen in zo'n 'box' blijven.
Dan heb je kennis nodig van het mi
gratiegedrag. Het is de komende ja
ren dus best mogelijk dat we in
staat zijn modellen te maken waar
voor die Britse gegevens van belang
zijn. De ontwikkeling gaat wel in
die richting".
Schol zwemt dagelijks bijna twintig kilometer met het getij mee. Uitkom
sten van onderzoek zouden vissers in staat stellen jonge schol te ontzien.
(Foto GPD)
KENNEDY RUIMTEVAART CEN
TRUM - Chefwetenschapper Willi
am Kinard inspecteert de LDEF-sa-
telliet in het vrachtruim van het
ruimteveer Columbia. De satelliet,
die onlangs door het ruimteveer
naar de aarde werd teruggehaald,
heeft vijfjaar en zes maanden in de
ruimte doorgebracht en daar flink
wat 'plaatschade' opgelopen.
De wetenschappelijke satelliet
heeft vijftig experimenten aan
boord. (foto afp)
DEN HAAG (GPD) - De stof treha
lose, die onder meer voorkomt in
woestijnplanten, zal in de nabije
toekomst nieuwe mogelijkheden
bieden om bijvoorbeeld ménselijk
bloed te drogen en voor lange tijd te
bewaren. Dat verwacht medisch on
derzoeker J. Kampinga van de
Rijksuniversiteit Groningen.
Trehalose is een natuurlijke stof
die levende organismen geheel kan
uitdrogen zonder dat de celstruc
tuur wordt vernietigd. De cellen ko
men weer tot leven als er water aan
wordt toegevoegd.
Volgens Kampinga kan trehalose,
een suiker, ook in de Derde Wereld
worden toegepast om bijvoorbeeld
oogsten te redden, of in de offshore
om olievlekken op zee snel op te los
sen. Met trehalose behandelde le
vensmiddelen kunnen honderden
jaren worden bewaard, aldus Kam
pinga.
"Het voorbeeld dat we kennen is
het woestijnplantje zelf, waarin de
stof voorkomt. In woestijnachtige
gebieden staat het plantje er uitge
droogd en verdord bij. Maar zodra
er een druppel regen valt, komt het
tot volle bloei. Het is bekend dat be
paalde granen die in pyramiden in
Egypte werden gevonden, nog eet
baar zijn omdat ook daarin de stof
trehalose werd gevonden". Trehalo
se zit echter niet in alle woestijn-
planten. "In Ethiopië bijvoorbeeld
is dit suiker niet gevonden. Maar
het kan natuurlijk wel worden toe
gediend".
Op de lange termijn biedt trehalo
se ongekende mogelijkheden. "Zo
is het mogelijk de genetische code
uit het woestijnplantje te halen en
die in te bouwen in koren. Koren
dat tegen grote droogte kan zonder
echt dood te gaan. Het is dan als het
ware dood, maar op het moment dat
er water valt of de moesson komt,
leeft het weer gewoon verder".
'Zeg het met genetisch gemanipuleerde bloemen
AMSTERDAM (GPD) Bloemenkwekers zijn tot veel in staat,
maar het scheppen van de blauwe chrysant, de oranje petunia en
de zwarte roos ligt niet binnen hun bereik. Sommige bloemsoor
ten kunnen gewoon bepaalde kleuren niet krijgen. Toch staan
over een jaar of vijf de blauwe chrysant, de zwarte roos en de twee
kleurige gerbia op de salontafel.
Bloemen met kleuren die bij die
soorten totnutoe voor onmogelijk
werden gehouden, worden inmid
dels gekweekt in de wetenschappe
lijke laboratoria. De oranje petunia
bestaat al en het zal niet lang duren
voordat de blauwe anjer gaat bloei-
door
Weert Schenk
De resulaten zijn bereikt door het
veranderen van het erfelijk materi
aal van de bloemen. 'Zeg het met ge
netisch gemanipuleerde bloemen',
grapt prof.dr Jos Mol vorige week in
zijn inaugurale rede als hoogleraar
moleculaire genetica bij de faculteit
Biologie van de Vrije Universiteit in
Amsterdam. In zijn oratie geeft Mol
een overzicht van de huidige moge
lijkheden om in te grijpen in de ge
nen, de erfelijke eigenschappen van
bloemen.
Mol houdt zich aan de Vrije Uni
versiteit bezig met twee soorten on
derzoek. Het fundamentele onder
zoek richt zich op de vraag hoe het
erfelijk materiaal werkt. Hoe komt
het bijvoorbeeld dat een bloem
kleur heeft en het blad dat ook in
principe alle kleuren kan krijgen,
groen blijft.
Het andere onderzoek is gericht
op toepassing van de kennis. Voor
Nederland is dat van belang, zegt
Mol, omdat ruim 50 procent van de
export van snijbloemen en potplan
ten via ons land loopt. Een goede
kennis van de veredeling van sier
gewassen is voor het handhaven
van die positie onontbeerlijk.
Bloemen hebben waarschijnlijk
kleur, zegt Mol, om aantrekkelijk te
zijn voor insecten die de bloemen
moeten bestuiven. Geen enkele
bloemsoort beschikt echter over al
le kleuren. In elke soort ontbreekt
tenminste één kleur. Het vermogen
om die ontbrekende kleur te ma
ken, is vermoedelijk door de evolu
tie verloren gegaan. Waarom het
juist die ene kleur was, is niet be
kend.
Voor kwekers is het nou net inte
ressant om die verdwenen kleuren
weer terug te krijgen. Vooral de
blauwe roos, de blauwe chrysant en
de blauwe anjer zouden goed ge
bruikt kunnen worden bij het ma
ken van boeketten en rouwkransen.
Over de bestaande blauwe bloemen
bestaat ontevredenheid: ze verwel
ken te snel.
De wetenschappers zijn er al vol
ledig in geslaagd om de oranje petu
nia te laten groeien. Ze isoleren erfe
lijk materiaal van de maisplant die
voor de oranje kleur zorgt, en zetten
die over in de cel van de petunia.
Soortgelijke processen verlopen bij
andere bloemsoorten
Mol: "Uit die ene cel moet een nieu
we plant regenereren. In feite is dat
voor ons nog de belangrijkste
bottle-neck".
De oranje petunia is een succes
van Duitse onderzoekers. Op de
Vrije Universiteit heeft het onder
zoek zich niet toegespitst op het toe
voegen van een erfelijke eigen
schap, maar op het-uitschakelen er
van. Mol: "Wij probeerden de kleu-
renproduktie te laten stagneren, zo
dat er volledige witte bloemen ko
men. Dat lukte, maar er ontstonden
ook tweekleurige bloemen. We we
ten nu nauwkeurig hoe we dat voor
elkaar moeten krijgen, maar we zijn
er nog steeds niet achter hoe het al
lemaal precies werkt".
De methode wordt in elk geval
verder uitgetest in het nieuwe be
drijf Florigene in Aalsmeer, dat me
de door de Vrije Universiteit is op
gericht.' Florigene wil de moderné
technologie benutten voor commer
ciële doeleinden. Deze onderne
ming moet uiteindelijk de geel-rode
chrysant en de zwarte roos op de
markt brengen. Een deel van de
contract-kosten wordt gebruikt
voor het fundamenteel onderzoek
van prof. Mol.
De hoogleraar heeft nog veel on
derzoek voor de boeg. Hij wil kijken
of zijn me.thode om bepaalde erfelij
ke eigenschappen uit te schakelen
ook werkt bij tomaten. "Als toma
ten rijp worden, gaan ze kapot. Wel
licht dat het mogelijk is om de gén
uit te. schakelen die de tomaat op
een gegeven moment rijp maakt.
Daardoor kan de rijping worden uit
gesteld".
DEN HAAG (GPD) - De techniek uit de keuken is ook bruikbaar in
het ziekenhuis. Daar worden kankergezwellen bestraald met microgol
ven, dezelfde waarmee in de magnetron-oven voedsel wordt klaarge
maakt. De Technische Universiteit Delft heeft deze methode verfijnd.
Verwarmen van kankergezwellen kan een oplossing zijn als chemo
therapie en radioactieve bestraling teveel kwalijke bijverschijnselen
opleveren. Verwarming van 44 tot vijftig graden met microgolven kan
kankerzwellen onschadelijk maken. De kunst daarbij is, omliggende
weefsels te ontzien.
Dat kan door de hoek waaronder wordt bestraald, het vermogen van
de bestralingsapparatuur en de, bestralingstijd te variëren. De universi
teit Delft heeft een computermodel ontwikkeld om de dieper gelegen
kankergezwellen zo goed mogelijk te kunnen uitschakelen.
Bij het verwarmen van dieper liggende organen passeren de micro-
golvèn organen, spieren en andere weefsels die elk een hoeveelheid
warmte opnemen. Goede doorbloeding zorgt ervoor dat de weefsels
niet oververhit raken. Kankergezwellen missen deze eigenschap en
worden warmer dan hun omgeving.
Onderzoeker Joost van Kasteren van de Technische Universiteit
wijst erop dat ieder mens anders reageert en dus is er bij eenzelfde
kwaal toch een andere bestralingsdosis nodig. Met behulp van het
computermodel dat hij ontwikkelde, kan ziekenhuispersoneel voor ie
dere patiënt de optimale bestralingscondities berekenen.
In de Academische Ziekenhuizen in Utrecht en Amsterdam en de
Daniël den Hoedkliniek in Rotterdam; wordt de behandeling al be
proefd op patiënten die anders niet meer te redden zijn.