Toscane lang
niet alleen
maar Florence
Koornbrugsteeg 3
^T| (Stadhuisplein) DCIODI IDA
Leiden, 07M40641 Voor al uw reizen
Te voet of per
auto Toscane
ontdekken
JANUARI 1990
FAU1INA 31
Toscane laat zich het
eenvoudigst per auto
ontdekken. En een simpele
onderdak te reserveren, biedt
reisorganisatie Vrij Uit in
Badhoevedorp (telefoon 02968 -
8 88 88) met onder meer het Vrij
Uit Exclusiefprogramma. Er
kan zowel met eigen auto
worden getoerd als met een via
Vrij Uit geboekte huurauto.
Per auto is Toscane vanuit het
noorden bereikbaar via twee
snelwegen: de A12 langs de kust
van Frankrijk en Genua en de
Al door de Apenijnen. Per trein
is er dagelijks een mogelijkheid
om vanuit Nederland
rechtstreeks naar Florence te
sporen: de D205 die om 15.49
uur vanaf Amsterdam Centraal
vertrekt en die om 09.06 in
Florence aankomt. Er liggen in
Toscane verschillende
vliegvelden waarvan dat van
Pisa door de internationale
luchtvaartmaatschappijen het
meest wordt gebruikt. Maar ook
op Florence en Bologna komen
(onder meer vanuit Nice) enkele
Europese vluchten aan.
Vanuit Nederland worden ook
fietsreizen georganiseerd door
Cyclytours, Amsterdam,
telefoon 020 - 27 40 98. Daarbij
i wordt met de fietsbus naar
Toscane gereden alwaar de
tocht verder per fiets wordt
voortgezet. Er kan zowel voor
een fiets-hotelreis als een fiets-
kampeerreis worden geboekt.
Uiteraard is ook wandelen in
Toscane uitstekend mogelijk en
in de grote steden zelfs aan te
bevelen. Sommige centra zijn
autovrij (zone pedonale), maar
het aantal aan automobilisten
verleende vrijstellingen is in
bijvoorbeeld Florence zo groot,
dat het verkeer er toch zeer
hinderlijk is.
Verstoor bij het bezoeken van
kerken geen diensten. Zelfs niet
om een kunstwerk te bekijken.
Dat wordt als een belediging
ervaren. Het verhaal dat
vrouwen bij het bezoek van een
godshuis geen lange broek
mogen dragen, is onzin. Maar
wel wordt verwacht dat ze hun
schouders bedekken.
Het kan in de zomer bepaald
zweet-weer zijn in Toscane.
Niettemin doet men er
i verstandig aan een warme trui
mee te nemen. De nachten
kunnen ook in de maanden juni,
juli en augustus koud zijn. Lang
regenen doet het in Toscane in
de zomermaanden nooit.
Tot de bezienswaardigste
steden van Toscane behoren
onder meer Florence, Lucca,
Siena en Pisa. Maar ook Colle di
Val d'Else, Monteriggioni,
Volterra en zeer zeker San
Gimignano zijn plaatsjes die een
bezoek meer dan waar zijn.
Wie bij Vrij Uit Exclusief
accomodatie boekt, ontvangt
gratis enkele
routebeschrijvingen met
informatie over de zich op het
traject bevindende
bezienswaardigheden. Maar
ook kan eventueel gebruik
worden gemaakt van reisgidsen
als 'Florence en Toscane'
(uitgave Het Spectrum) en
natuurlijk de bijbel voor fans
van Florence, 'De Agon gidfc
voor Florence' van Eve Borsook
(uitgave Agon). Dit boek
behandelt niet alleen de
kunstwerken van 'Firenze',
maar beschrijft ook zeer
uitvoerig de geschiedenis van
de stad, die van de 14e tot de 16e
eeuw aan de top van haar macht
stond.
In die tijd deelde de familie De'
Medici de lakens uit. Vooral
Cosimo de Oude, Lorenzo il
Magnifico en Cosimo de Eerste
ontpopten zich als mecenassen,
waardoor kunstenaars en
wetenschappers als Da Vinei,
Donatello, Brunelleschi, Cellini,
Michelangelo, Galilei, Vasaris
en Macchiavelli ongestoord hun
dikwijls geniale werken konden
uitvoeren. Zij vooral maakten
Florence tot wat velen noemen
de 'Culla delle Gentilezza', de
bakermat van de beschaving.
Wie weinig tijd heeft en toch iets
van alle Florentijnse
kunstschatten wil zien kan het
best naar de 'Uffizi' gaan. Een
museum dat zonder enige
twijfel een van de beroemdste
kunstcollecties ter wereld bezit.
IDDELHOEICS
De hele wereld
bij u om de hoek
Iemand beweerde dat het paars was. Maar
toen we goed keken, bleek de nevel die als
een voile boven de stad hing, bruin. Het
bruin van verrotting, van verval. Het is niet
eerlijk een stad te beoordelen op een be
zoek van slechts twee dagen. Zeker niet als
die stad Florence heet. Maar toen we Siena
hadden gezien, en San Gimignano en het
eindeloze golvende oker van het heuvelen-
de Toscane vooral, toen hoefde niemand
meer terug naar Florence. We zouden er die
hele vakantie geen voet meer zetten.
Door
Rob van den Dobbelsteen
De oude man, die met een besnorde
vrouw (van wie wij niet wisten of
het zijn dochter was of zijn
echtgenote) verderop in een
boerderij woonde, kon het
begrijpen. Maar verstandig vond hij
het niet. Op een avond, toen de zon
in een baaierd van onbeschrijflijke
kleuren achter de daken van Colle
di Val d'Elsa was gevallen, had hij
een Chianti Riserva 1979 uit de
kelder gehaald. En had hij ons als
een minstréel zonder luit de
geschiedenis van de stad verteld.
Zijn zachte stem zong zoemend
over het stille binnenplaatsje en
zoals hij daar zat, kaarsrecht op zijn
kruk, de armen over de borst
gekruist, zo maakte hij ons toch
weer warm voor Florence.
Maar we gingen er niet heen. De
yolgende ochtend, toen de
betovering van de voordracht was
verbroken, dachten we weer aan de
walm, aan de stank, aan het lawaai.
En reden we, koppig als we zijn,
over doodstille slingerweggetjes
voor de tweede keer die week naar
Siena. Langs Poggibonsi ging het.
En Castellina in Chianti. En Gaiole.
Plaatsjes met hoge, rechthoekige
torens die net zo in hetToscaanse
landschap passen als de slanke
cypressen die de wegen aflijnen. Je
moet niet altijd naar oude mannen
luisteren.
Witte hitte
Maar soms ook weer wel. Op een
middag, toen een witte hitte ons
naar de koele schemer van onze
huiskamer had gejaagd, verscheen
zijn craquelé-kop plotseling voor
het open raam. Of wij al eens in San
Gimignano waren geweest. Nee, dat
waren we niet. Maar, zeiden wij, we
zouden er zeker pog heen gaan,
want we hadden er veel moois over
gehoord. "Ga dan vroeg", had de
oude gebromd, "heel vroeg, want
later op de dag wordt het een
kermis. Zorg dat u er om acht uur
bent".
We waren er zelfs al een kwartier
eerder. Het had die nacht geregend
en het leek of er een gordijn was
weggeschoven. Voor heel even
maar. Halverwege de ochtend
immers, begon de aarde alweer te
dampen. En vloeiden land en hemel
aan de horizon naadloos in elkaar
over. Zoals zo vaak in Toscane. Het
verleent de streek ongetwijfeld iets
mystieks, maar die ochtend, op weg
naar San Gimignano, was de
plotselinge helderheid van de
atmosfeer ons wel zo lief. De oude
had dubbel gelijk, stelden we vast.
Je moet niet alleen vroeg in het
stadje zijn; je moet er ook vroeg
naar toe rijden.
Fata morgana
Als een Manhattan van de
Middeleeuwen. Zo rijst het plaatsje
op tussen de heuvels van Toscane.
Een fata morgana, een
zinsbegoocheling, waarop we
aanvankelijk geen antwoord
hadden. Later, op het nog bijna lege
terras van de Piazza, lazen we in de
gids over de oorlogen die hier
hadden gewoed. En over de edelen,
die zich beschermden in
woontorens, die steeds hoger
werden. Want: hoe hoger de toren,
hoe groter de status.
Ooit moeten er iri San Gimignano
zeventig van die middeleeuwse
wolkenkrabbers hebben gestaan.
Waarvan er vijftien zijn
overgebleven. Ruim voldoende om
er het Valkenburg van Toscane van
te maken. Toen om half elf, de
touringcars bij de Porte San
Giovanni, de ene na de andere
groep het plaatsje inspuuwden, zijn
we diep onder de indruk
weggereden. Op weg naar niets. We
hadden die dag genoeg gezien,
vonden we. We zwierven zomaar
wat rortd, aten scherpe geitekaas
aan de voet van zo'n toren waarin de
klokken in een uitgespaard
vierkant zijn opgehangen en
geraakten aan het eind van de
middag in Siena. Toch weer Siena.
De slakken
We wisten wel waarom ook. We
wilden nog een keer over de Piazza
del Campo lopen, dat prachtige,
door hoge huizen ommuurde plein,
dat zich als een mantel van fijne
klinkertjes over Siena's middelste
heuvel heeft uitgespreid. We wilden
ook nog een keer de marmeren
gevel van de groen-witte Duomo
zien gloeien en druipen in het licht
van de ondergaande zon. En
tenslotte wilden we in Via San
Marco nog een keer een
gloeiendhete espresso drinken in
het clubhuis van de 'chiocciola', de
'slakken'.
Daar mag niet iedereen in. Maar
omdat wij Luigi kenden... We
hadden hem ontmoet op het plein
tegenover de Dom. We hadden wat
gezegd over de onbetaamlijk mooie
vloer binnen en hij had ons iets over
de geschiedenis ervan verteld. Over
de veertig kunstenaars die er van
1396 tot 1547 aan werkten en over
hun technieken. En toen we hadden
opgemerkt dat we 1396 wel heel erg
lang geleden vonden, toen
antwoordde hij: "Si, maar de Palio
is nog ouder, die is van 1310".
Op leven en dood
Vervolgens had hij ons naar een
soort kerk in de Via San Marco
gebracht. En liet hij ons het
aanpalende, met trofeeën,
schilderijen en foto's volgestouwde
slakken-clubhuis zien. En was hij
gaan vertellen. Over de Palio, de
paardekoers, die elk j aar op 2 j uli en
16 augustus op de met een dikke
laag zand bestrooide Campo wordt
gehouden. Over de zeventien
deelnemende partijen, de Contrada,
die elkaar niet alleen op de
wedstrijddagen op leven en dood
bestrijden. Over zijn 'slakken'
vooral, waarvan hij al vanaf zijn
geboorte lid was. En toen hij
eindelijk was uitverteld, had hij ons
in de vallende schemering naar het
op een duivenmelkerscafé lijkende
kroegje van de 'chiocciola' gebracht
en was hij vanachter een espresso
opnieuw los gebarsten.
De oude man aan wie wij de
volgende ochtend vertelden, wat
wij in Siena hadden beleefd, had
zijn fietsenrek bloot gegrijnsd. En
vond dat we met Luigi erg veel
geluk hadden gehad. Wij waren
doorgedrongen tot wat de ziel van
Siena is, verzekerde hij ons. "Maar
begrijpen, zullen jullie het nooit,
daarvoor moetje in Siena geboren
zijn. Ik zal jullie vanmiddag nog
even een boekje langs brengen". En
's avonds hadden we ons opnieuw
verdiept in die merkwaardige
mengeling van religie, sport,
geschiedenis, chauvinisme en
sociaal gevoel. En legden we
onbewust de basis voor die derde
tocht naar Siena.
Foto onder: Wie naar Italië gaat, kan natuurlijk niet
om Florence met zijn talloze kunstschatten heen en ook
Pisa foto boven) moet natuurlijk op het lijstje staan
maar Toscane heeft veel meer te bieden. (Archieffoto's)
Siena
Jawel, we hadden die eerste dagen
van onze vakantie ondanks dat
verschrikkelijke verkeer genoten in
Florence. Van de Dom natuurlijk,
met die als de hemel zo weidse
koepel van Brunelleschi. Van de
onafgemaakte, maar waarschijnlijk
juist daardoor zo ontroerende Piëta
van Michelangelo in het Museum
dell' Opera. Van dé Biblioteca
Laurenziana natuurlijk, ook al zo'n
meesterwerk van diezelfde
Michelangelo. Maar toen we op de
tweede dag van ons bezoek,
voorzichtig laverend door het
krijsende verkeer, eindelijk bij
Lorenzo Ghiberti's Paradijsdeuren
arriveerden (aan de achterzijde van
het Baptisterium en volgens de gids
'van een onaardse schoonheid') en
we alleen maar tegen een dikke
korst roet stonden aan te kijken,
toen zijn we toch maar stilletjes uit
Florence vertrokken.
Op weg naar ons hotel bij
Monterrigioni. Op weg naar Siena
ook. En Colle di Val d'Elsa. En San
Gimignano. En het Etrusken
museum bij Volterra. En het
Castello di Brolio. En al die tussen
de heuvels verborgen terrasjes en
restaurantjes ook. Ongewtijfeld
zullen de Florentijnen er anders
over denken. Maar kom, Toscane is
natuurlijk lang niet alleen maar
Florence.
Informatie: Italiaans Nationaal
Verkeersbureau, Stadhouderskade 6,
1054 ES Amsterdam, telefoon 020 -
168244 en (voor huren van hotelkamers
en villa's en dergelijke) Vrij Uit,
Sloterweg 22,1171 CR Badhoevedorp,
telefoon 02968 - 88888.