Een leven vol onthoudingen Bureauliefde Onze taal ENKWIJZER 'Nierdialyse geeft net zo'n beroerd gevoel als een kater' PAGINA 29 In een onderdeel van seconde kan aan een mensenleven een totaal an dere wending worden gegeven. Na een bromfietsongeval, nu zeventien jaar geleden, moest Evert Hol verder door het leven als lopend en liggend nierpatiënt. "Het is soms een spijker hard leven, en zelf raak je er ook door verhard. Want hoe cru het ook klinkt: wij nierpatiënten zijn gebaat bij onge lukken. Alleen daardoor komen do nornieren beschikbaar. Inderdaad, de een z'n dood is de ander z'n le ven". Door Gerard van Putten Het leven van een dialyserend nierpa tiënt is er een van beperkingen. Goed. in principe kan een mens ook zónder nie ren oud worden. Maar niets menselijks is Evert Hol vreemd, vandaar dat bij er bij tijd en wijle moeite mee heeft om zich zo wat alle geneugten van het leven te ont zeggen. "Ik leef van nierdialyse naar nierdialyse. Dat is het enige dat me af houdt van de dood". Een jaar of zestien stond de nu 49-jari- ge Hol geregistreerd als patiënt bij een ziekenhuis in Haarlem. Hij besloot zich te laten uitschrijven na een paar voorval len die hem minder goed bevielen. Sinds mei vorig jaar laat Hol twee keer per week de taxi voorrijden om zich vanuit het dichtbij Aalsmeer gelegen Rijsen- hout naar het Elisabethziekenhuis in Leiderdorp te laten vervoeren. Hol roemt de behandeling die hij er krijgt. Het verplegend personeel is. zo heeft hij ondervonden, geen moeite te veel. Achteraf betreurt Hol het dan ook ten zeerste dat hij zich niet vijfjaar eer- der als patiënt heeft laten inschrijven. "Elke maandag en donderdag lig ik viereneenhalf uur aan het dialyse-appa raat. aan de kunstnier. De afvalstoffen worden dan uit mijn lichaam gehaald. Vreet verschrikkelijk veel energie, dat spoelen. Maar ach, waar praat ik over, êr zijn ooit van die weken geweest dat ik twee dagen van veertien uur op m'n rug moest liggen". Balorigheid Hol wil zijn verhaal kwijt. Niet uit zelf verheerlijking, evenmin om zielig te doen en naar hij zelf beweert ook niet om in de belangstelling te komen. Hij wil alleen enig begrip kweken voor de nier patiënt die zich altijd in acht moet ne men. Soms krijgt hij een wee gevoel als hem voor de zoveelste maal wordt ge vraagd waarom zowat alles wat-ie krijgt voorgeschoteld door hem wordt afgesla gen. "Ik ben bij de Weigth watchers". heeft Hol eens uit balorigheid gezegd. Hij zou het naderhand nog talloze malen herha len. nadat hij had opgemerkt dat de ver wijzing naar het zogenaamde lidmaat schap van een club van afslankers voor menigeen meer reden is om hem tijdens feestelijke tractatierondjes over te slaan. Vertelt hij daarentëgen naar waarheid dat zijn kwaal een meer dan sobere le venswijze vereist, dan gebeurt het gere geld dat hem wordt toegevoegd dat een keertje zondigen best mag. Maar dat is beslist niet aan te raden. Hol weet maar al te goed datje het als nierpatiënt zo be nauwd kunt krijgen dat in het uiterste geval de komst van de ambulance drin gend gewenst kan zijn. Iets anders is dat niet al te veel mensen het belang van een codicil inzien. Op de lijst van gegadigden voor een donornier bedraagt het aantal wachtenden nu om en nabij 1100 mensen. Maar er zijn vorig jaar maar 418 nieren voor transplantatie beschikbaar gekomen tegen 454 het jaar "Er zijn mensen die denken dat het in vullen van een codicil als consequentie heeft dat hun nieren er al uit gehaald worden als ze op sterven liggen. Dat is natuurlijk onzin. Die organen komen pas ter beschikking aan de medische weten schap. nadat de dood definitief is inge treden"'. Een mens heeft geen mooiere nalaten schap te bieden dan zijn organen, daar van is Hol ten stelligste overtuigd. Maar het codicil, zo meent hij ook, moet wel worden ingevuld met de bedoeling ie mand anders te helpen. Hol zegt namens vele lotgenoten te spreken als hij zegt te gruwen van het recentelijk geopenbaar de obscure handeltje in donornieren. Al sinds 1982 is hij een gegadigde voor een donornier, maar op de louche markt zal Hol zich in geen geval begeven. "Ik zit echt om een donornier te springen, heb daarom altijd een semafoon bij de hand. Maar liever ga ik nog tien jaar door met spoelen, dan me inlaten met dat handel tje". Keerpunt In 1967 belandde Evert Hol-op het keer punt van z'n leven. Een ongeval met z'n brommer haalde hem ook in figuurlijke zin keihard onderuit. In een flits van een seconde werd zijn verdere leven be paald. Zoals Evert Hol het zelf uitdrukt: van gezond man tot lichamelijk wrak, tot een wezen vergelijkbaar met een kas plant. Zelfs het minste risico op een ver koudheidje moet worden vermeden. Stel je voor dat er een donornier voor hem is en Hol zou dan moeten zeggen dat zijn fysieke gesteldheid geen operatie toe laat, wie weet hoeveel tijd er dan weer overheen gaat voordat er een nieuwe nier beschikbaar is. Nee zeggen tegen een transplantatie betekent wel dat de aan geboden nier naar een ander gaat. Zijn nieren werden in 1974 operatief verwijderd, in het AZU in Utrecht. De rechternier was na het bromfietsongeluk Evert Hol: "Ik leef van nierdialyse naar nierdialyse. Dat is het enige dat mij afhoudt van de dood" al onherstelbaar beschadigd, de linker raakte zo belast dat die het in 1973 begaf. Hol moest dialyseren. Hij besloot dat in eigen omgeving te proberen. In een spe ciaal daarvoor ingerichte en volkomen steriele kamer; drie maal vijf uur, op maandag, woensdag en vrijdag. "Dat heb ik een halfjaar volgehouden, toen kon ik er niet meer tegenop. Spoelen geeft een enorm geestelijke belasting. Je voelt je lekker als je eraan begint, maar de vraag is altijd welk gevoel je eraan oyerhoudt". Die vraag hoefde Hol zichzelf niet lan ger te stellen, nadat hij in aanraking was gekomen met CAPD, de zogenaamde continu-dialyse. Heerlijk voelde Hol zich toen. De gewone dialyse had hem voor dien meer dan eens dagen bezorgd dat-ie zich geen half mens voelde. Maar helaas: een infectie, een verklevi'ng tussen de buikwand en het buikvlies, veroordeelde hem weer tot het strakke levensritme van de normale dialyse. De ingebrachte catheter moest eruit. Fatale klap Al betrekkelijk snel na de fatale klap heeft Evert Hol zijn toen nog aanstaande vrouw exact aangegeven wat de voor- en nadelen zijn om samen te wonen met een afwisselend lopend en liggend patiënt. "In 1969 stond ik op het punt van trou wen. Ik had al het een en ander gehoord over haemodialyse en wat daar alzo bij komt kijken, dus ik zei tegen haar: je kunt nu nog terug. Zij zei toen: wij moe ten samen lief en leed delen. Na al die ja ren kan ik zeggen dat mijn vrouw tot op de dag van vandaag geen verkeerd woord uit haar mond heeft laten vallen. Ze is voor mij een geweldige steun. Het is voor een dialyserende heel belangrijk dat er een partner is met wie over de kwaal kan worden gepraat. Reken maar dat ik vaak in een dal heb gezeten. Dat het van mij allemaal niet meer hoefde. Ik heb inmiddels zestien operaties achter de rug. En een heleboel tegenslagen". De heren die hij ooit als z'n vrienden beschouwde, heeft Hol eigenlijk nooit meer gezien. "Ik was niet meer interes sant voor ze. Ik mocht geen drankjes meer hebben, en zelf gaf ik ook geen rondjes meer weg". Hij raakte in conflict met zijn werkge ver, een kweker. Voor het eerst na zijn ongeval weer op de werkvloer vroeg Hol vanwege zijn hoge bloeddruk om zittend werk. Daar kon de bewuste kweker niet aan beginnen, daar had hij Hol niet voor aangenomen. "Stel je niet aan en ga aan je werk, zei die vent. Ik heb dat gedaan, een half uur lang. Toen kapte ik ermee en ben mijn bromfiets gaan halen. Mijn baas vroeg: wat ga je doen? Ik zei: ik ga naar huis. Hij riep: je weigert werk. Ik ben toch naar huis gegaan. En hij weiger de mijn weekgeld uit te betalen". "Ik heb toen het huis-aan-huis blaadje bij ons in het dorp gebeld en verteld wat er aan de hand was. Op het stuk heeft hij geen woord commentaar gegeven, en mijn weekgeld hield hij trouwens ook op zak. Ik heb de bond ingeschakeld, die heeft hem gesommeerd het bedrag bin nen tien dagen over te maken. Uit vrees dat-ie moest voorkomen kwam hij een week of zes nadat ik die woordenwisse ling met hem had gehad aan de deur. Smeet-ie mijn loonzakje de gang in. Ik zei: dank je wel hond. Pas later realiseer de ik me dat dit eigenlijk een belediging was voor onze trouwe viervoeters". De zwaarste dreun die Hol na zijn on geval moest incasseren, was in 1981. De transplantie-nierdie bij hem vijfjaar eer der was ingebracht in het Rotterdamse Dijkzigtziekenhuis moest er uit. Z'n li chaam accepteerde het 'geleende' orgaan niet langer, het werd afgestoten. "Ik heb er vijfjaar lang een mooi leven door gehad. Het eerste jaar na de trans plantatie was er nog wel een vol span ning, omdat ik me telkens afvroeg of mijn lichaam de nier zou aanvaarden. Maar die vijfjaar zonder nierdialyse was fijn. Want er zijn dan wel mensen die denken dat je na een dialyse weer het ventje bent, maar neem van mij maar aan dat je aan zo'n dialyse een kater over houdt. De dag erna voel ik me meestal goed beroerd. Het heeft vreselijk aan mij gevreten dat die nier eruit moest". Toen Hol op de operatietafel lag, heeft de narcotiseur drie kwartier nodig gehad om hem 'weg te maken'. Zo gespannen was hij. "Al met al heeft het een jaar ge duurd voordat ik het verlies van de nier had verwerkt. Nachten en nachten heb ik liggen janken. Het kwam voor dat ik eenvoudig weigerde te geloven dat die nier eruit was. Maar dan zag ik vervol gens die operatiewond en dan werd ik weer met de harde werkelijkheid gecon fronteerd dat ik terug was bij af. Ik ben er nog voor onder psychiatrische behande ling geweest, maar het is vooral m'n vrouw geweest die mij erdoor heeft ge sleept". Gehard Het leven is spijkerhard, vindt Hol. En door de omstandigheden zegt hijzelf ook te zijn gehard. "Hoe cru het misschien ook klinkt: nierpatiènten zijn gebaat bij ongelukken. Alleen daardoor komen do nornieren beschikbaar. Wat dat betreft is het inderdaad zo dat de een z'n dood de ander z'n leven is". Onderhand zegt Hol eraan gewend te zijn een leven met beperkingen te moe ten leiden. Per etmaal mag hij niet meer dan 50 gram eiwitten en 500 cc vocht hebben. Aan een glaasje wijn drinken op een feestavondje gaat een dag van vasten vooraf. Seks is er al lang niet meer bij, slechts met heel veel moeite heeft hij dat leren aanvaarden. "Naast me in bed ligt een gezonde vrouw van 44 jaar. Maar niet de seks is belangrijk, heeft ze gezegd, jij bent belangrijk". Af en toe komt hij nog in verzet tegen de wel heel sobere dagindeling. Het op standige gevoel weet hij meestal de kop in te drukken met de gedachte dat er mensen zijn die er veel erger dan hij aan toe zijn. Misschien dat binnen afzienbare tijd een donornier de cyclus van dialyses kan doorbreken. Dan kan Hol een belof te die hij zichzelf en z'n vrouw heeft ge daan inlossen. "Zes jaar geleden hebben we een gezin in Polen geadopteerd. Wij onderhouden nu een intensief contact met die mensen, sturen pakketten en soms ook geld. Zelf word ik te veel door die dialyses afgeleid om Pools te leren, maar mijn vrouw doet dat wel. Het is mijn streven om die mensen op te zoe ken, zodra ik ben getransplanteerd. Met een donornier in het lichaam hoef je maar eens in de drie maanden terug te komen voor controle. Lijkt inderdaad veel meer op een normaal leven, ja". eu. ij- ui. oe DOOR JOOP VAN DER HORST Weet je waar jij eens over schrijven moet? Over die hinderlijke gewoonte om werkwoorden te splitsen! Je ziet dat te genwoordig steeds vaker, 't Zal wel weer een taalverandering zijn maar volgens mij is het geen verbetering. Tegenover mij zat een journalist van een eerzaam dagblad. Geen kleine jon gen dus. Hij was niet de eerste die er met mij over begon Verschillende keren is me al eens gevraagd hierover iets te schrijven. Want als je in de krant schrijft, dan weet je hoe het zit. Wat wil je dan dat ik erover zeggen zal? Wel. antwoordde hij. je moet natuur lijk zeggen dat het een storende en onlo gische nieuwigheid is die men beter ach terwege zou laten. Hij gaf een voorbeeld van wat hij bedoelde. Neem nou een zin als Hii zal af moeten wachten of er. Daarin gaat het om het werkwoord af wachten. nietwaar. Je zou dus eigenlijk moeten zeggen- Hij zal moeten afwach ten of Precies hetzelfde hebben we in zinnen als omdat we op moeten passen in plaats van moeten oppassen, die we weg hebben gegooid in plaats van heb ben weggegooid, in kunnen halen i .p.v. kunnen inhalen, enzovoort. Ik was zo goed niet of ik moest beloven er eens over te schrijven. Vooruit met de geit Is zo'n splitsing onlogisch7 En is het inderdaad een nieuwigheid? Mijn ant woord is twee keer nee. Ik kan niet in zien dat deze splitsing strijdig is met onze grammatica en een nieuwigheid is het geenszins. De werkwoorden waar we deze split sing soms zien (en veel vaker: horen), zijn de zogenaamde scheidbaar samen gestelde werkwoorden, zoals afwachten, oppassen, weggooien, opbellen, inha len. nakijken. Ze heten scheidbaar om dat de delen zo vaak gescheiden en soms ver uiteen staan in een zin. Bijvoor beeld: Hij wacht de gebeurtenissen af; Ik belde gisteren mijn zuster op; Ze haalt langzaam maar zeker haar moeder in. De delen zitten kennelijk nogal los. Het gaat om afwachten, opbellen en inhalen, maar dikwijls staan de delen niet bij el kaar. En iedereen vindt dat gewoon en goed Nederlands. Er is dus blijkbaar geen bezwaar tegen scheiding op zich zelf. Waarom zou scheiding in op moet passen en weg hebben gegooid ineens niet mogen7 Volgens mij is er geen enkel bezwaar tegen Is het een nieuwigheid? Ook hier ver giste de spreker zich. Dit soort splitsin gen komt al in het Nederlands van de Middeleeuwen voor. Bijvoorbeeld in een zeer oud medisch handboek, de Cyrur- gievan 'meester'Jan Vperman: Datmen die enden van den adren ute soude tree- ken. In een middeleeuwse preek lezen we: wie die duvele ut sulen driven..., en in een oude gemeentelijke verordening van Den Briel dat die geen bier op sullen slaen. Kortom, dit soort splitsingen van scheidbaar samengestelde werkwoor den is al zo oud als de weg naar Kralin- gen. Het is mogelijk dat ze in de schrijftaal, in boekentaal, minder gewenst gevon den werden en daardoor weinig voor kwamen. Mijn journalist heeft dat idee niet uit zijn duim gezogen. Maar in de ge wone spreektaal is er dus geen sprake van een vernieuwing. Zoals we het nu zeggen, zeiden ze het honderd en vijf honderd jaar geleden ook. Ik zie niet in waarom de schrijftaal in dit opzicht af moet wijken (pardon: moet afwijken) van de gewone spreektaal. Als de splitsingen tegenwoordig vaker voorkomen in schrijftaal dan vroeger, en dat is moge lijk, dan zie ik dat met als een taalveran dering maar simpel als een gezonde aanpassing van het schrijven aan de spreektaal. Vroeger waren de verhoudingen onge compliceerd: de chef met de grijze slapen, vrouw en kinderen thuis, vindt zijn secre taresse (begin twintig) te aantrekkelijk om alleen naar huis te laten gaan. Hij no digt haar uit voor een etentje en het ge heel eindigt in haar slaapkamer. De se cretaresse maakt het zichzelf niet gemak kelijk door een verhouding te beginnen met een getrouwde man - met als extra complicatie dat ze beroepsmatig van hem afhankelijk is. Een in alle opzichten ongelijke verhouding, die met onchar mante regelmaat zo ajloopt dat de chef de verhouding - zo niet het arbeidscontract - met de secretaresse opzegt. Inderdaad was het betrekkelijk zeld zaam. dat de chef zijn vrouw verliet om de secretaresse te huwen. Meestal beston den beide verhoudingen naast elkaar en kwam het huwelijk niet echt in gevaar. Op een bepaald moment maakte de man een eind aan het spel en vergat de hele kwestie. Maar intussen is er het een en ander veranderd. De sterkere positie van de vrouw op de werkplaats heeft ook 'ver houdingen' op het bureau niet onberoerd, gelaten. Omdat steeds meer vrouwen in hogere beroepen met mannen op hetzelf de niveau samenwerken, samen projec ten uitvoeren en dienstreizen onderne men. ontstaan tegen de achtergrond van hun gemeenschappelijke belangstelling sferen vriendschappen - en ook sexuele relaties. De hele werkdag en avond kan zich nu tussen niet met elkaar gehuwde mannen en vrouwen erotische spanning voordoen. En dat gebeurt geregeld, ook als de betrokkenen daar misschien niet eens direkt op uit zijn. Typisch is wel dat de man ook nu zo rond de veertig is en vrouw en kinderen heeft. De vrouw is nog altijd jonger, maar behoort qua leeftijd vaak niet meer zoals vroeger tot de 'dochtergeneratie' Normaliter is ze achter in de twintig - be gin dertig. Ook een hele reeks getrouwde vrouwen veroorloven zich een verhou ding op hun werk. De 'affaire' begint er meestal mee dat men samen met de colle ga's 's avonds op pad moet (of vanwege een zakelijke bijeenkomst ergens 's nachts overblijft en dan neemt het lot zijn loop. Vandaag de dag liggen veel meer hu welijken in de vuurlinie van deze 'werk relaties' dan vroeger. Want tijdens de zij sprong van de man zit de vrouw niet meer treurig wachtend thuis, maar is ze vaak zelf beroepsmatig actief - en treft 's avonds eveneens haar collega. Zo dra gen beide partners er toe bij dat het hu welijk behoorlijk op de proef wordt ge steld. Een van de dingen die daarbij mee speelt is, afgaande op een recent Duits ondei-zoek, dat veel beroepsactieve huwe lijkspartners hun huwelijk na een aantal jaren als betrekkelijk saai of vervelend ervaren en hun 'prikkeling' meer en meer uit hun werk halen. In de regel gaat het niet om uitgesproken slechte relaties, maar iets belangrijks lijkt erin te ontbre ken. De relatie wordt verwaarloosd, om dat de beide partners het ieder voor zich te druk hebben en het werk zoveel meer van hun tijd vraagt dan ze zelf voor ge zond houden. Daardoor ontstaan allerlei wrijvingen en spanningen. Elk van beiden heeft zijn eigen kleine clubje menseh, waarin 'op gevangen' of besproken wordt wat er 'af gelopen nacht gebeurd is'. Dat is in deze tijd een heel normaal onderwerp van ge sprek op het werk geworden. Daar komt nog bij dat degenen die buitenechtelijke relaties aangaan, daarover vaak schidd- gevoelens hebben, zodat ze zich in hun dubbelleven toch niet al te goed voelen. Ze worden voortdurend heen en weer geslin gerd tussen schuldgevoel en (liefdes)roes. Ze proberen steeds opnieuw een definitie ve beslissing - kappen of doorgaan - te ne men, om die vervolgens even vlug weer ongedaan te maken. Hoewel er nog niet veel onderzoek naar is gedaan, hebben psychologen die bij dit probleem te hulp worden geroepen, de er varing dat het bepaald geen gemakkelij ke klus is om de huwelijksrelatie te verbe teren of te 'redden'. Dat komt door de si tuatie waarin de meesten hun 'zijsprong' wagen: op een moment in hun carrière, waarop ze min of meer gebeiteld zitten en de rest van hun leven opnieuw onder de loep gaan nemen. Het nadenken leidt nog al eens tot de conclusie, dat ze hun huwe lijk 'ontgroeid' zijn. De hamvraag is dus: wat te doen om te voorkómen datje part ner rijp wordt voor een bureauliefde. Ieder van ons draagt in zijn binnenste een relatie-verlanglijst mee. Een lijst door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden waarop meer of minder duidelijk staat hoe we graag willen dat onze partner zich ten opzichte van ons opstelt en ge draagt en wij ons ten opzichte van onze partner opstellen en gedragen. Vaak zijn we ons niet bewust van wat er allemaal op die verlanglijst staat. Maar er is in middels uit onderzoek het een en ander bekend over de regels waaraan een part nerrelatie (volgens de partners zelf) in ie der geval zou moeten voldoen. Regels dus waarover partners het (doorgaans) met elkaar eens zijn, zelfs als ze er nog nooit expliciet met elkaar over hebben gespro ken. Die regels zijn de volgende: 1. Geef elkaar emotionele steun, 2. laat je partner delen in je s de dingen die goed gegaan zijn, 3. wees trouw, 4. schep een huiselijke atmosfeer en 'ou wehoer' regelmatig samen. 5. respecteer het recht op privacy van je partner, 6. spreek je partner met de voornaam aan (dus niet: "moedeéér"), 7. bewaar geheimen die je partner je toevertrouwt, 8. reserveer geregeld tijd en energie voor seksuele/sensuele omgang met elkaar (zorg er dus voor dat dit niet steeds de sluitpost op de tijdsbegro- ting is), 9. denk aan verjaardag/trouwdag en koop cadeautjes op zulke dagen (of doe iets anders waaruit blijkt dat het een speciale betekenis heeft), 10. verdedig je parther in zijn/haar aan wezigheid, 11. praat met je partner over seks en dood, 12. spreek over persoonlijke problemen en gevoelens met je partner, 13. informeer je partner over je agenda- Irooster van activiteiten, 14. wees tolerant (en beleefd) tegenover eikaars vrienden, 15. bekritiseer elkaar niet in het open baar, 16. vraag je partner om raad, 17. praat met je partner over godsdienst en politiek, 18. kijk je partner aan tijdens een ge sprek, 19. praat over (je eigen) financiële aan gelegenheden met je partner, 20. raak je partner bewust aan, 21. maak grappen en grollen (inclusief plagerijtjes) met je partner, 22. toon je genegenheid voor je partner óók waar anderen bij zijn, 23. vraag je partner om praktische hulp (bij karweitjes enzovoorts), 24. als je angstig of overstuur bent, laat 't je partner merken, 25. betaal je schulden terug, zorg er voor gunsten en complimenten te retour- Speciale regels voor de man: 1. zorg voor het gezin (en ook voor haar!) als je partner ziek is, 2. toon interesse in de dagelijkse activi teiten van je partner, 3. verwijs in ruzies niet naar haar moe der of vader, die ook altijd zo... Speciale regels voor de vrouw: 1. uit boosheid rechtstreeks tegen je part ner, 2. zanik niet en vit niet, 3. verwijs in ruzies niet naar zijn moe der of vader., die het ook nooit kon la ten om... De moraal: plak deze regels aan de bin nenkant van het keukenkastje en maak met deze regels in de hand vast werk van je relatie als je tenminste een vaste relatie op het werk wil voorkomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 29