Een bijzondere school met normale leerlingen
'Te vroeg beginnen met lezen is zonde van de tijd
Muziek- en dans vakschool alleen voor jong talent
Kleuteronderwijs is ondergeschoven kind op de basisschool
MAANDAG 15 JANUARI 1990
DEN HAAG Wanneer lerares Marianne Sarstadt om klokslag half drie balletstudio 5
binnenkomt, is het plotseling doodstil. De achttien leerlingen gaan gedisciplineerd bij de
barres staan, de strakke gezichten gericht op de spiegels rondom hen. In een noodtempo
noemt Sarstadt de eerste oefening. "Grand plié, flex, relevé, flex, detourné en uit". Gela
chen wordt er niet, dit is immers de belangrijkste les van de week. Terwijl de meeste van
hun leeftijdgenoten zich nu buigen over ingewikkelde wiskundesommen, maken zij hier
arabesquen. Toch hebben deze leerlingen ook de bedoeling binnen dezelfde tijd hun
mavo- havo-, of vwo-diploma te halen.
De oefeningen worden in een snel
tempo afgehandeld. Iedere minuut
van de anderhalf uur durende les
moet worden benut. De lerares is
streng en de meisjes - jongens zijn
er maar enkele - weten dat elke fout
er één te veel is. Aan het eind van
het jaar volgt immers de beoorde
ling en moet er weer een examen
worden afgelegd om over te gaan
naar het volgende jaar. De uitslag
daarvan kan radicaal het einde van
een toekomstdroom betekenen.
Met alle drama's van dien. "En geen
fouten maken, dan ben je ongeluk
kig", zegt Sarstadt. Het klinkt half
als grap. Maar op deze school is het
de serieuze waarheid.
door
Anje Romein
Het Koninklijk Conservatorium
in Den Haag is er niet alleen voor
HBO-onderwijs. Er lopen zo'n 150
begaafde tot hoogbegaafde jonge
leerlingen rond die de voorberei
dende Muziek- of Dansvakoplei
ding volgen. Om dat zo effectief mo
gelijk te doen doorlopen ze hier ook
hun middelbare school of zelfs de
laatste twee groepen van de basis
school. Zo kunnen jonge talenten
hun toewijding voor muziek of bal
let ten volle benutten, luidt de ach
terliggende redenering.
Buitenbeentje
Tanja is 14 jaar en speelt hobo. Ze zit
in de derde klas van het havo. "Op
de lagere school begreep niemand
waarom ik nou al m'n vrije tijd stak
in hobo-spelen. Hier wel. Op de mu
ziekschool in Warmond kon ik maar
een uurtje les in de week krijgen.
Dat vond ik veel te weinig. Hier be
grijpt iedereen waar je mee bezig
bent en krijg je uren muziekles. Dat
is toch gewoon leuk?". Zé ver
woordt hiermee wat voor de meeste
leerlingen op deze school de belang
rijkste drijfveer is om hier eert-
plaatsje te bemachtigen: ze willen
zoveel mogelijk tijd in hun hobby
steken, maar daar is het programma
van een normale school niet op in
gesteld.
Ook Judith (15) heeft ervaren dat
vrienden en vriendinnen "het maar
raar vonden", die passie voor mu
ziek. In het gewone leven een bui
tenbeentje, hier lid van een grote fa
milie "waar het gewoon ontzettend
gezellig is". Judith speelt vanaf haar
negende viool en zit vanaf de brug
klas op de Muziekvakopleiding van
het conservatorium. Ook zij zit in
havo-3. "Het ging wel lekker met
vioolspelen en toen heb ik hier toe
latingsexamen gedaan. Nou, dat
ging prima en ik mocht komen",
zegt ze met een blik van 'niks-aan-
de-hand'.
Toch word je niet 1-2-3 toegelaten
op deze school. Vooral bij ballet,
maar ook bij muziek is het aantal
aanmeldingen vele malen groter
dan het aantal beschikbare plaat
sen. De jonge kinderen moeten
eerst een soort voorronde door.
Daar spelen ze een stukje voor en
krijgen ze een advies of eventueel
toelatingsexamen zin heeft.
"Het is de eerste drempel die ge
nomen moet worden om bij ons op
school te komen. Soms wijzen we
ero.p dat het echt geen zin heeft hier
te komen. Anderen adviseren we
om nog maar een jaartje te wachten.
De rest gaat door naar het officiële
toelatingsexamen".
Daar bekijkt een kritische com
missie of de aspirant-leerling ge
noeg techniek in huis heeft, duide
lijk getalenteerd is, en of er uitzicht
is op ontwikkeling. Ook bij ballet
zijn de eisen streng. Iemand moet
duidelijk de fysieke mogelijkheden
in huis hebben om verder te komen.
Alleen als ze op zeer jeugdige leef
tijd met dansen zijn begonnen, ma
ken de aspirant-leerlingen een
kans.
Maar zelfs de meest vakkundige
commissie kan zich weieens vergis
sen. Daarom moeten de leerlingen
aan het eind van ieder cursusjaar
opnieuw hun aanwezigheid recht
vaardigen bij het overgangsexa
men. Tanja hoeft dit jaar waar
schijnlijk niet bang te zijn dat ze
voor het examen zakt en van school
wordt gestuurd. Ze heeft net een
eerste prijs gewonnen op het con
cours van de stichting Jong Muziek
talent Nederland.
Toch is het lang niet zeker dat zij
en haar klasgenoten allemaal be
roemde musici worden. Dat is ook
niet - zeggen ze - hun ambitie. Hier
- Marianne Sarstadt met haar leerlingen: geen fouten maken, dan ben je ongelukkig.
Judith, Tanja en Yvettei'Het zijn echt volstrekt normale kinderen'.
na, zo is de bedoeling, stromen ze
door naar het conservatorium - na
een toelatingsexamen uiteraard -
om lerares te worden, in een orkest
te spelen of in een dansgroep te
recht te komen.
"Om een beroemd musicus te
worden moet je heel vroeg begin
nen en je te pletter werken. Onze
leerlingen moeten reëel zijn, ze kun
nen altijd beter. Juist die kinderen
met veel talent kijken vreselijk kri
tisch naar zichzelf. Ze nemen nooit
genoegen met hun prestaties", zegt
Herfs over zijn leerlingen.
Doodgewoon
Van de tijd die de leerlingen op de
middelbare school van het Konink
lijk Conservatorium doorbrengen,
besteden ze driekwart aan doodge
wone lessen. Daarin zijn ook studie
uren ingecalculeerd, zodat er wei
nig werk thuis gedaan hoeft te wor
den. "Maar om zowel het gewone
werk als het muziekgedeelte op ni
veau te doen, moeten de leerlingen
hard en gedisciplineerd werken.
Dat doen en willen ze ook".
Het examenpakket dat de leerlin
gen mogen kiezen is wel wat be
perkt. Het zijn puur alpha-vakken,
omdat leerlingen in kunstzinnige
vakken nu eenmaal het meest ge
baat zijn bij talen en geschiedenis.
Zelfs de gymnastiekles is aangepast
en heeft de vorm van een speciale
conditietraining.
De leerlingen hebben bijna alle
maal hetzelfde vakkenpakket, voor
het vwo bestaat dat uit Nederlands,
drie vreemde talen, geschiedenis.
en muziek of ballet. De enige keuze
die gemaakt moet worden is die tus
sen aardrijkskunde en wiskunde.
De havo- en mavo-leerlingen, die
een vak minder in hun eindexamen
pakket hebben, kunnen nog kiezen
tussen Frans en Duits. Jos Herfs:
"Er is te weinig vraag naar de na
tuurwetenschappen en het kost te
veel rompslomp om scheikunde- en
natuurkundelokalen in te richten.
Ik heb er weieens over gedacht om
de leerlingen op een andere middel
bare school hier in de stad deze les
sen te laten volgen. Maar eerlijk ge
zegd hoop ik niet dat dat ooit door
gaat; dat is rooster-technisch gezien
veel te ingewikkeld".
En dan is er nog de basisschool,
alleen weggelegd voor zeer begaaf
de kinderen van tien en elf jaar. Jon
ger is pedagogisch niet verant
woord. "Het behoeft specialistische
kennis", zegt Herfs, "om jongere
kinderen intensief muziekles te ge
ven. Natuurlijk is het voor sommige
instrumenten belangrijk dat een
kind er vroeg mee begint. Maar dat
vraagt om psychologische deskun
digheid. Je moet erachter zien te ko
men wat er in zo'n kleine hummel
zit".
De kinderen komen uit het hele
land en zijn dus de hele week van
huis. Vooral bij de jongere kinderen
wordt er dan ook op gelet of ze wel
in staat zijn zo lang van hun ouders
gescheiden te zijn. "Maar voor een
getalenteerd meisje uit Groningen
is er ook nog de mogelijkheid om in
Groningen te blijven wonen, maar
hier één keer in de week muziekles
te volgen. Dat kan eventueel ook
met kinderen van de middelbare
school die een totaal ander vakken
pakket hebben
Maar dit betreft alleen uitzonde
ringsgevallen. De meeste leerlingen
die van ver komen, worden onder
gebracht in een pleeggezin. Een en
keling kan terecht op een internaat
dat eigenlijk bedoeld is voor kinde
ren met ouders die in het buiten
land zitten. "En ik kan me best ou
ders voorstellen voor wie dit een be
vrijding is. Je kind zal maar trombo
ne spelen...", zegt Herfs.
Trots
Balletleerlinge Yvette woont door
de week bij een gezin in Voorburg.
In de weekeinden gaat ze naar haar
ouders in Goes. Ze kwam in de
brugklas op de balletvakopleiding.
"Het is helemaal mijn eigen beslis
sing om hier te komen, om een echt
goede balletdanseres te worden. Ei
genlijk wilde ik al veel eerder, maar
daar vond mijn moeder me toen te
jong voor. Heimwee heb ik nooit ge
had. Mijn ouders hebben er nu ook
geen moeite mee. Mijn vader is al
leen maar heel erg trots op me".
Niet alleen hun ouders, ook zijzelf
zijn trots op 'hun' school. Dat blijkt
wel uit de rondleiding waarbij een
paar leerlingen de balletstudio's,
muziekoefenruimten - met in elke
ruimte een vleugel - grote zalen en
zelfs de afdeling muziekregistratie
laten zien.
'Het is hier hard werken en we
maken enorm lange dagen. Daar
naast moetje nog eens op je instru
ment oefenen. Je bent er dus altijd
mee bezig. Natuurlijk heb je wel tijd
om naar een feestje te gaan. Maar
één keer in de week naar een sport
vereniging is er niet bij. Daar heb ik
geen problemen mee. ik heb hele
maal geen behoefte aan sporten",
zegt Judith.
Haar belangrijkste les is maan
dagmiddag. Vijf kwartier lang doet
ze oefeningen en speelt ze stukken
onder het kritisch gehoor van leraar
Hans Scheepers. Judith duldt geen
getreuzel: meteen beginnen. Met
etudes van Kreutzer. "Vingerver
plaatsing moet ontspannen. Nee,
hou je pink op de stok. Kijk, hier
door leer je zuiver spelen", legt
Scheepers uit. Vervolgens komt er
een daverend oefenstuk van De Bé-
riot. Met een ernstig gezicht staat
Judith recht tegenover haar leraar
en speelt het stuk voor viool en pia
no uit haar hoofd, met vibraties en
al. "Helemaal niet gek hoor..", be
gint Scheepers strijk en zet aan het
eind van ieder gedeelte, "maar....".
Leraar en leerling kijken ver
stoord op als er twee giebelende
meiden binnenkomen, die een viool
in het kamertje hebben laten liggen.
Ook op de gang maakten de twee
nogal wat lawaai. Hans Scheepers is
duidelijk geïrriteerd door deze sto
ring. "Zo gaat dat nou hier", veront
schuldigt hij zich. "Zo gaat dat nou
hier", zegt ook Jos Herfs. Het is hem
er alles aan gelegen om het beeld
weg te nemen dat de mensen op de
ze school gefocust zijn op slechts
één ding: muziek of dans. "Er lopen
hier leerlingen met ouders die bak
ker zijn tot en met kinderen van de
diplomaat. Het zijn echt volstrekt
normale kinderen"
AMSTERDAM - De samensmelting van de kleuter- en de lagere
school is voor de allerkleinsten jammerlijk mislukt. Terwijl het la
ger onderwijs had moeten profiteren van de lesmethoden in het
kleuteronderwijs, is het omgekeerde gebeurd. De kleuter van van-'
daag speelt minder en zit steeds langer in de bankjes voor taal- en
rekenles. Die 'no-nonsense' aanpak gaat ten koste van de emotio
nele- en motorische ontwikkeling van het kind. Dat vinden niet al
leen de schoolbegeleidingsdiensten en de onderwijsvakbond
Abop, maar ook de Adviesraad voor het Basisonderwijs en de in
spectie.
Tel daarbij op dat de kleuters van
daag de dag niet hoeven te rekenen
op een meester of een juf die is ge
schoold in de omgang met het jonge
kind, en het failliet van het kleuter
onderwijs is compleet. Oud-onder
wijsminister Deetman bepleitte op
de valreep de terugkeer van de
'kleuterjuf. Hij vond dat leerkrach-
ten-in-opleiding zich moeten spe
cialiseren in het werk met de aller
kleinsten. Studenten èn docenten
aan de pedagogische academies we
ten zich werkelijk geen raad met het
kleine grut, waarschuwt de onder
wijsinspectie.
door
Margreet Vermeulen
Maar Deetman is weg en Frea
Janssen-Vos wacht met spanning
op het standpunt van de nieuwe be
windslieden in Zoetermeer. Frea
Janssen-Vos was kleuterjuf toen dit
beroep nog werd aangeduid met de
term 'broekenbindster', is momen
teel in dienst bij het Algemeen Pe
dagogisch Studiecentrum en geldt
als de Jeanne d'Arc van het kleuter
onderwijs.
"De ouderwetse Fröbelschool
komt weer terug, die kans acht ik
heel groot". Voor haar gewaagde
stelling verwijst Frea Janssen-Vos
naar de Verenigde Staten. "Het aar
dige is dat de ontwikkeling zich in
Amerika al omdraait. Daar zijn de
grote pedagogen in de pen geklom
men met de stelling dat het nergens
voor nodig is om jonge kinderen al
voorbereidend rekenen en schrij
ven te geven. Men is afgestapt van
de zakelijke en leergerichte benade
ring van de kleuter en schiet hele
maal terug naar vroeger". Niet om
dat het 'no-nonsense' tijdperk daar
ten einde loopt, benadrukt ze.
"Juist vanuit een zakelijke benade
ring, kiest men voor een kind-ge
richte aanpak, in de verwachting
betere resultaten te boeken".
Ommezwaai
Frea Janssen-Vos is zelf geen pleit
bezorgster van een dergelijk rigo-
te doen alsof er de afgelopen tachtig
jaar niks is gebeurd. De essentie van
Fröbel is natuurlijk zeer de moete
waard. Hij stelde dat jonge kinde
ren leren door te handelen, niet
door iets na- of op te zeggen. Maar
dat is uitgewerkt tot een zeer strak
ke methodiek die geen rekening
houdt met de verschillen tussen
kinderen".
Toch ziet Frea Janssen-Vos
steeds meer lesmateriaal verschij
nen dat haar erg doet denken aan
het materiaal waarmee ze zelf in een
grijs verleden als kleuterjuf werkte.
"Dat is begrijpelijk, want er is ge
brek aan vastigheid. Nergens is om
schreven wat kleuters moeten le
ren. De 'ouderwetse' kleuterjuffen
werden daarin wel onderwezen,
maar er zijn geen boeken over. Er
staat niks op papier. Er is niets om
op terug te vallen".
Het is om die reden dat het Alge
meen Pedagogisch Studiecentrum
handleidingen samenstelt voor de
meesters en juffen in spé, maar ook
voor de generatie onderwijzers die
nu lesgeeft in de laagste klassen,
zonder geschoold te zijn in de om
gang met het jonge kind. In hun
ontreddering klampen de leer
krachten zich vast aan het schoolse
regime van de vroegere lagere
school. Daardoor overschaduwen
de verstandelijke vakken de aan
dacht voor emotie, creativiteit en
motoriek.
Wat de overdosis aan schoolse
leerstof tot gevolg heeft, is volgens
Frea Janssen-Vos nooit met zeker
heid te zeggen. "Van ouders en
schoolbegeleidingsdiensten hoor je
dan al die enge verhalen dat kinde
ren weer meer in bed plassen en ge
dragsstoornissen vertonen. Ik denk
dat het wel voorkomt, maar ik vind
het een vals wapen. Vaak zie je het
niet aan kinderen als iets niet zo
gunstig voor ze is".
Zelfstandig
In het gunstigste geval gaan de
schoolse reken- en taailesjes over de
kleuterhoofdjes heen. "Het is ge
woon zonde van de tijd, als je te
vroeg begint met voorbereidend le
zen en schrijven. In diezelfde tijd
had je kleuters kunnen leren zelf
standig keuzes te maken en lol te
hebben in de dingen die ze doen".
Toch constateren onderwijsbege
leidingsdiensten problemen met de
spierbeheersing van jonge kinde
ren. "Ja, kinderen vastprikken in de
bankjes is verkeerd. Ze hebben er
behoefte aan rond te hollen en
overal op te klimmen. Die behoefte
is ergens goed voor. Bewegen is
voor kleuters essentieel. In de kleu
terfase horen die hoekige peuter
bewegingen steeds vloeiender te
worden, maar we zien vaak ongeco
ördineerd gedrag".
De klacht dat kinderen zich
steeds moeilijker kunnen concen
treren, wijt Frea Janssen-Vos deels
aan het gebrek aan spelmogelijkhe-
■den voor de jongste kinderen. "Spe
len biedt de kans indrukken uit te
leven en spanningen te verwerken.
Als ze daar geen gelegenheid toe
krijgen moet het een keer spaak lo
pen, dat is onvermijdelijk".
In tegenstelling tot de oudere ba
sisschoolleerlingen, moeten kleu
ters nog leren waarnemen en den
ken. Dat kan eigenlijk alleen als hun
eigen activiteiten centraal staan.
Frea Janssen Vos gruwt bij de ge
dachte dat sommige scholen bij
voorbeeld van 9 tot 10 taalles op het
programma voor de allerkleinsten
zetten. "Taalles", smaalt ze: "Kleu
ters moeten de hele dag praten. Dat
is taalles. Het moet een hele drukke
klas zijn, waarin iedereen voortdu
rend communiceert. Dat is ook een
voorwaarde voor de sociale ontwik-
'Het is zonde van de tijd als je te vroeg begint met voorbreidend lezen en schrijven. In dezelfde tijd had je de kleu
ters kunnen leren in de dingen die ze doen'. (archieffoto)
strak en klassikaal les krijgen, daar
tref je van die etterige, veel te druk
ke kinderen die alsmaar hinderlijk
en nadrukkelijk om aandacht vra
gen". In een poging haar eigen
woorden te relativeren, zegt Frea
Janssen: "Maar kinderen zijn heel
gauw gewend aan hoe het hoort.
Dap worden ze passief en volgzaam.
Iets wat zich trouwens op latere
leeftijd wreekt".
De overwaardering van de ver
standelijke vakken kan niet alleen
op het conto van de leerkrachten
worden geschreven, meent Frea
Janssen. "Ook zonder de samen
voeging van de kleuter- en de lagere
school was dit gebeurd. Schoolbe
sturen spelen een belangrijke rol.
En de ouders niet te vergeten. Veel
ouders verwachtten bij de vorming
van de basisschool in 1985 dat hun
kinderen meteen in de eerste klas
zouden beginnen met de lesstof van
de vroegere lagere school. Nog
steeds komt het voor dat ouders
hun kinderen naar een andere
school sturen, zodat hun kleuters
voorbereidend lezen en schrijven
krijgen. Het is ten dele de tijdgeest,
waarin het leuke en het prettige van
onderwijs niet meer zo belangrijk
gevonden wordt. Dat is trouwens in
een aantal opzichten terecht".
Leerkrachten spelen een cruciale
rol bij de verbetering van het onder
wijs aan de allerkleinsten. Frea
Janssen vindt dat alle leerkrachten
die zonder specifieke scholing voor
een kleuterklas staan, subiet ver
plicht moeten worden tot bijscho
ling. "En dan niet zes achternamid
dagen per jaar, zoals nu gebeurt".
Van de pedagogische academies
moet geëist worden dat ze leer
krachten in spé leren met jonge kin
deren om te gaan. Dat het niveau
van de studenten niet deugt, wil
Frea Janssen niet horen. "Er heerst
een infantiele sfeer op de pedagogi
sche academies. Op de middelbare
school werd van de leerlingen eigen
initiatief verwacht, hebben ze ge
leerd hun mening te uiten. Op de
pedagogische academies worden ze
weer als onmondig in de school-
bankjes gezet. Tijdens de stage-pe-
rioden mogen ze niet anders doen
dan observeren en af en toe een ve
ter vastmaken. Het wordt de stu
denten allemaal te gemakkelijk ge
maakt. Dat werkt demotiverend".
Specialiseren
Zoals de zaken er nu voorstaan,
vindt Frea Janssen dat pabo-stu
denten de kans moeten krijgen zich
te specialiseren in het lesgeven aan
4- tot 8-jarigen of aan 8- tot 12-jari-
gen. "Het zou natuurlijk veel mooi
er zijn als dat niet hoefde. Immers
het uitgangspunt datje moet probe
ren mee te groeien met de ontwik
keling van kinderen, geldt in alle
groepen. Maar we moeten erkennen
dat het niet allemaal tegelijk kan:
les leren geven aan kinderen van 4
tot 12 jaar én de gewone vakken be
heersen èn nieuwe vakken invoeren
als milieukunde en gezondheidse
ducatie. Dat is niet haalbaar".
Of met de invoering van een
'kleuterspeciailisatie' de status van
het beroep weer wordt opgekrikt,
blijft de vraag. Frea Janssen: "Het
blijven natuurlijk lieve mevrouwen
die de hele dag veters vastmaken en
broeken ophijsen. Dat geeft de
kleur. Niet voor niets heetten we
vroeger broekenbindsters".
Van de noodzaak tot specialisatie
binnen de pedagogische academies
heeft Frea Janssen haar collega's
binnen de Adviesraad voor het Ba
sisonderwijs niet kunnen overtui
gen. Eind januari brengt deze raad
advies uit. aan de hand waarvan mi
nister Ritzen van onderwijs zijn
standpunt zal bepalen. Het is te ho
pen dat in 1990 het jaar wordt, waar
in voor het kleuteronderwijs kno
pen worden doorgehakt, want de
schare deskundige kleuterjuffen
van vroeger dunt snel uit.