van de Oranjes Het reisbureau 'Heren in pak die gebakken lucht verkopen' In de koninklijke stallen in Den Haag gaat het om meer dan paarden alleen Ondernemers hebben verre van rooskleurig beeld van adviesbureaus VRIJDAG 12 JANUARI 1990 PAGINA 21 Over het staldepartement, oftewel de koninklijke stallen in Den Haag, heersen nogal wat misverstanden. Velen denken dat het daar alleen om paarden gaat. De stalmeester heeft echter veel meer zaken aan zijn hoofd dan de paarden en de schitterende rijtuigen alleen. Ook het beheer over het wagenpark van het Koninklijk Huis berust bij het departement dat in feite fungeert als het reisbureau van de Oranjes. door Willem de Boer De Gouden Koets en rechts de crème calèche. "Vroeger? Och, toen kwamen we alleen met de paarden de straat op om te trai nen. Veel repeteren, met maar heel wei nig uitvoeringen. Tijdens de regeerperio de van koningin Juliana was het: één me ter rijden en twintig meter poetsen. Prinsjesdag en een enkele bijzondere ge beurtenis. daar hield het mee op. Voor ie dere nieuwe ambassadeur die met zijn geloofsbrieven naar Soestdijk moegt, werd de auto genomen. Koningin Beatrix heeft van Den Haag weer een echte residentie gemaakt. We zijn nu een vertrouwd beeld in de straten". Bernard Looye, sectiekoetsier bij het koninklijk staldepartement is ingeno men met de grotere belangstelling voor de trouwe viervoeters. Want niet alleen in Den Haag, maar ook op Het Loo en op Drakensteyn wordt graag gebruik ge maakt van de paarden. De liefde van de koningin voor het paard is dagelijks merkbaar aan de Hogewal in Den Haag Over het daar gevestigde staldeparte ment heersen wijd en zijd misverstan den. Velen buiten Den Haag denken dat het daar alleen om paarden gaat. De stal meester, kolonel Hans van den Hout, heeft echter veel meer zaken aan zijn hoofd. De paarden en de schitterende rij tuigen vormen maar een klein onder deel, want of het nu gaat om een reis van een lid van het Koninklijk Huis per as, spoor of door de lucht, de stalmeester is de aangewezen m^n om dat te regelen. Behalve over de rij- en koetsstal met 28 paarden en de schitterende galarijtuigen voert hij ook het beheer over het wagen park van het Koninklijk Huis. Dat geeft hem tevens het recht om tijdens de diensturen in een auto te rijden met het koninklijke AA-nummer. Traditie De rij- en koetsstal heeft een traditie die bestaat sedert 1815. Toen besliste koning Willem I dat het staldepartement een zelfstandige dienst moest worden. In september 1908 diende zich de eerste au to aan. Prins Hendrik kocht een Renault en parkeerde die in Den Haag bij de ko ninklijke stallen. In 1911 deed de eerste serie in Nederland gebouwde Spykers zijn intrede en werd een garage-afdeling bij het departement gevoegd. Vandaag de dag neemt de garage-afdeling met on geveer veertig automobielen een gelijk waardige zo niet de belangrijkste plaats in in de hele organisatie. Toch is het vooral prins Hendrik ge weest die zijn stempel op de rij- en koets stal heeft gedrukt. Een invloed die nu nog merkbaar is. Hij voerde onder ande re het men-systeem in dat bij het hof in Mecklenburg-Schwerin in zwang was. Looye: "Bij ons geen Achenbach-sys- teem of een afleiding daarvan. Dat is te veel ruk- en plukwerk aan de leidsels en het zorgt voor een zogenoemde overbui- gende menner. Een koetsier moet recht op de bok zitten en een rustige teugel voering hebben. Dat is de reden dat we ook vandaag nog steeds vasthouden aan het Mecklenburger mennen. Het is dus niet enkel een traditie". Ging bij koningin Emma de voorkeur uit naar bruine paarden en reed prins Hendrik graag met schimmels, de huidi ge koningin heeft evenals haar groot moeder Wilhelmina een voorkeur voor zwarte koetspaarden. Omdat de koets stal om de hoge beenheffing en het veel vuldig gebruik van de rug geen warm- bloedtuigpaarden kan gebruiken van wege een te onrustige zit voor de postil jon werd steeds gezocht naar zwarte, zogenaamde basispaarden. Dat was soms zoeken naar een speld in een hooi berg, temeer omdat de warmbloedfokke rij in Nederland een andere weg insloeg en het oog richtte op het rijpaard. In de contacten met jonkheer ds. Cees van Eysinga, kamerheer in buitengewo ne dienst en toentertijd voorzitter van het Fries Paarden Stamboek, viel het oog op het enige overgebleven inlandse ras, de gitzwarte Friese volbloeds. Het stam boek speelde daar handig op in en schonk de koningin twee Friezen. Wel licht met in het achterhoofd dat de eerste stalmeester met twee Friese paarden slecht uit de voeten zou kunnen. Im mers, galarijtuigen vragen om meer dan een tweespan. Inmiddels is het aantal Friezen uitgegroeid tot een aparte sectie met tien paarden. Iwar In de rijstal staan acht paarden. Daar bij de zesjarige ruin Iwar (vader Lucky Boy), het lievelingspaard van koningin Beatrix en een vertrouwde verschijning op het Scheveningse strand. Of het een 'echte' Lucky Boy is weet Willem van Halm, plaatsvervangend hoofd van de rijstal, niet. "Wij kijken niet zo naar de papieren. Er moet wat staan, het exteri eur en karakter zegt ons meer dan mooie papieren." Toch wordt een paard niet zo maar aangekocht. Drie maanden op proef is normaal. Het hoofd van de rijstal is verantwoor delijk voor het africhten van de rijpaar den. De koetsier-majoor houdt zich bezig met de twintig koetspaarden en de rijtui gen. Koetspaarden die onderverdeeld zijn in twee secties: de warmbloedpaar- den en de Friese volbloeds. Looye is de sectie-koetsier bij de Frie zen. "Ik wil best bekennen dat ik niet stond te juichen bij de komst van de Frie zen. Nu weet ik wel beter. Het zijn be trouwbare paarden, ze zijn rustig in het verkeer en hebben een karakter om van te smullen. Neem de dertienjarige Nor- bert. Leo Kraaijenbrink kon de ruin niet gebruiken voor zijn vierspan. Hij moet driftkikkers hebben. Wij zijn dolblij met dit paard en gebruiken hem vaak naast een wat groenere Fries". De Friese vlag in het stalgedeelte be wijst ook dat de vijf stalhulpen de liefde voor de gitzwarten delen. Een probleem bij de Friezen vormt de stokmaat (hoogte). Voor galarijtuigen, in principe uitsluitend gebruikt bij officiële gelegenheden zoals staatsiebezoeken van buitenlandse staatshoofden en bij de gezamenlijke vergadering van de Eerste en Tweede Kamer (Prinsjesdag), passen geen kleine paarden. Omdat de stokmaat bij de Friezen nogal verschilt, is een op bouw gekozen: klein voor, groot achter. Bewust wordt gezocht naar 'grote' Friese paarden. Niet alleen daarom gaat de voorkeur uit naar ruinen. De ervaring heeft ge leerd dat ruinen wat gelijkmatiger van karakter zijn. Merries en hengsten willen nog weieens uit de band springen. Looye: "Niet dat we daar bang voor zijn, maar we hebben altijd met anderen te maken". 'N estel-koetsier' Looye is niet alleen sectiechef, hij is te vens 'nestel-koetsier'. De nestel, een on derscheiding verleend door de stalmees ter, geeft hem het voorrecht de koningin te mogen rijden. Trots wijst hij dan ook op de derde dinsdag in september: Frie se paarden voor de Gouden Koets. "Een geweldige eer en wat een belevenis". Looye en zijn medewerkers, maar ook de stalmeester hadden dan ook meer reac ties verwacht. Een traditie werd door broken, zelfs de stalmeester deed mee en reed in plaats van een schimmel een Fries onder het zadel. Het slechte weer op Prinsjesdag, een naam die is ontstaan, doordat koning Willem III bij de opening van de Staten- Generaal zijn zonen meenam in de Gla zen Koets, heeft tot maanden daarna ge volgen. Galabediende Marinus Huppertz weet er over mee te praten. Een paar maanden later is hij nog bezig met het poetsen van de gebruikte galatuigen. "Ik ben de man. die meer poetst dan rijdt", stelt hij lachend vast. De manier waarop hij met de oude tuigen omgaat verraadt veel. De kroonjuwelen krijgen geen bete re behandeling. De tuigkamer lijkt een museum. Hoe wel in de oorlogsjaren veel tuigen zijn verdwenen, hangt er een grote collectie. Bijzonder is het eenmalig gebruikte tuig dat dienst deed bij de doopplechtigheid van prinses Juliana. Het geschenk van koningin Emma aan haar dochter Wil helmina heeft een aparte plaats vlakbij het tuig van de Gouden Koets. Bij alle tuigen valt het fraaie koperbeslag op. Huppertz weet te vertellen dat vroeger alleen de koninklijke stallen met koper- beslag mochten rijden. "Maar vooral de Friese adel nam daar een loopje mee en nu is het heel normaal dat met zo'n be slag wordt gereden". Gala-koetshuis De koninklijke familie bezit een schat aan rijtuigen. Door gebrek aan ruimte is er niet een permanente expositie zoals aan het Engelse hof. Over de waarde er van wil niemand een uitspraak doen. Maar een blik in het gala-koetshuis zegt voldoende. Het oog valt direct op de Gouden Koets, een geschenk van de be volking van Amsterdam ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhel mina in 1898 en gebouwd bij de gebroe ders Spykers in Amsterdam. De Gouden Koets wordt geflankeerd door volgens velen het mooiste galarijtuig, de Glazen Koets. In 1826 werd dit galarijtuig ge kocht van de Brusselse rijtuigbouwer Si mons voor het toen niet onaanzienlijk bedrag van f 16.000. Zowel de Gouden Koets als de Glazen Koets mag alleen gebruikt worden door de vorst of vorstin. Een traditie waaraan niet te tornen valt. Dat was ook de reden dat prinses Margriet en mr. Pie- ter van Vollenhoven bij hun huwelijk niet plaats mochten nemen in de Glazen Koets. Voor die gelegenheid werd een ander galarijtuig van grote glazen ramen voorzien en sindsdien gaat dit rijtuig als de 'kleine glazen koets' door de straten. In het oog springt ook de crème calèche, ook wel kroningscalèche ge noemd. Het rijtuig, het inhuldigingsge schenk van koningin Emma aan haar dochter Wilhelmina, zal de komende ja ren worden gerestaureerd. Een enorm karwei: de restaurateur werkte al een jaar aan het opknappen van twee wielen. Het is werk dat jobsgeduld vraagt. De ga larijtuigen worden vaak ingezet. Niet ge bruiken houdt nog meer slijtage in, zo luidt de stelregel bij het departement. De laatste jaren komt het herhaaldelijk voor dat de koninklijke stallen uitgeno digd worden om evenementen met paar den extra glans te geven. Zo werd on langs nog de Royal Horse Show in Wind sor opgeluisterd. Vanaf de rijk gevulde tribunes werd met verbazing gekeken naar de uitstekende staat van de galarij tuigen. Want de traditie bij de Engelse koninklijke stallen mag dan nog meer naam hebben dan die in Nederland, de rijtuigen daar kunnen qua onderhoud niet in de schaduw staan bij de Neder landse galarijtuigen. "En al dat mooie moet jij straks mis sen", grapt Huppertz tegen koetsier Wie- be Dragstra die helpt bij het poetswerk. Dragstra verruilt na zes jaar de koninklij ke stallen voor een mencentrum in de Amerikaanse staat North Carolina. Een nieuwe uitdaging. Op zijn naamkaartje komt wel te staan: 'koetsier van de Oran jes'. Over de opvolging van Dragstra maakt men zich geen zorgen. Dagelijks komen er verzoeken binnen op het bureau van de stalmeester: of er werk is aan de Hoge wal, "want we willen graag naar de ko ninklijke stallen". Zakkenvullers, lieden aan wie je eigenlijk niets hebt. Het beeld dat kleine en middelgrote ondernemers van adviesbureaus hebben, is alles behalve rooskleurig. "Heren in driedelig pak die gebakken lucht verkopen. De klachten over zowel de commerciële als de non profit-organisaties zijn legio". door Machteld Linsen "De ondernemers zien door de bomen het bos niet meer. Er is een woud aan ad viserende instanties en organisaties. Ie dereen roept: kom nu maar bij mij. Voor de ene vraag moet de ondernemer daar zijn en voor de andere weer ergens an ders". Op deze manier schetst mevrouw F. van Dam de wirwar van bureaus die ope reren op de nog steeds groeiende ad- viesmarkt. Met tien jaar ervaring als or ganisatie-adviseur is ze sinds enkele maanden zelfstandig ondernemer. Ze runt Van Dam Partners in Driebergen, een intermediair tussen kleine en mid delgrote ondernemers en adviesbureaus. De negatieve beeldvorming rond die bureaus heeft niet in de laatste plaats te maken met het ondoorzichtige karakter van de adviesmarkt. De verscheidenheid onder de adviesbureaus is enorm. Vooral nu het aantal bureaus en organisaties in vijf jaar tijd meer dari verdubbeld is tot ongeveer 6.800 ondernemingen. Bij de aantallen moet volgens alge meen secretaris mr. M. Muijser van de M. Muijser: 'Er zijn rotte appels'. branche-organisatie ROA, de Raad van Organisatie Adviesbureaus, in Den Haag wel rekening worden gehouden met het feit dat ten minste negentig procent van deze ondernemingen éénmansbureaus zijn, en dat er adviseurs zijn die zowel in dienstverband werken als een eigen be drijf runnen. Toch spreekt hij van een zeer florerende bedrijfstak. Bij de ROA zijn ongeveer dertig bureaus aangeslo ten, waar in totaal 1300 adviseurs wer ken. De omzet van deze bureaus stijgt de laatste drie jaar gemiddeld met vijftien procent per jaar. Bedrijven maken volgens Muijser steeds vaker gebruik van een externe ad viseur. "Bijvoorbeeld op het gebied van de automatisering. Mensen die nu de lei ding hebben over bedrijven, zijn meestal niet grootgebracht in deze cultuur. Bo vendien ontwikkelt deze wereld zich enorm snel". De ondernemer die voor het eerst in aanraking komt met probleemoplossers neemt een behoorlijk financieel risico als hij niet weet wie en welke kwaliteiten hij inhuurt. "Ik weet dat er wat rotte appels zijn die profiteren van argeloze onderne mers", zegt Muijser. Hij schat dat er in zijn branche ongeveer zestig adviseurs zijn, verenigd in twintig tot dertig bu reaus, die 'op het onbetamelijke af en te gen het criminele aan', opereren. Muijser constateert dat deze mensen geregeld onder een andere naam op de markt ver schijnen. Een organisatie-adviseur is niet gebon den aan wettelijke voorschriften of re gels. Iedereen kan zonder een speciale vooropleiding beginnen. "Maar ik vind niet dat die uitwas het rechtvaardigt om vanuit de overheid een stelsel van regels en normen op te stellen", aldus Muijser. "Hier en daar gaat het niet goed, maar dat verdwijnt vanzelf weer. Een goedlo pende bedrijfstak trekt nu eenmaal men sen aan die het iets minder serieus ne men. Maar met de slechte reputatie die ze opbouwen, houden ze het niet lang vol". Zowel Muijser als Van Dam vindt ove rigens dat de verantwoordelijkheid voor een deel bij de klant zelf ligt. Een onder nemer moet volgens hen eerst naar de achtergrond van de adviseur informeren. Hoe lang hij zijn beroep al uitoefent, wat zijn omzet is, welke opleiding hij heeft genoten, maar vooral of hij al eerder een vergelijkbare opdracht heeft gehad, en bij welk bedrijf. Doet het dat niet, dan kan het mis gaan, want alleen als de ci viele rechter objectief kan vaststellen dat het advies de klant schade heeft berok kend, kan de adviseur daarvoor aanspra kelijk worden gesteld. Het woord objec tief laat al zien dat dit in de meeste geval len uitermate moeilijk is. De ROA heeft bovendien een eigen tuchtraad voor de bij haar aangesloten leden. De verschillende branche-organisa ties, zoals de ROA en de Orde van Neder landse Raadgevende Ingenieurs, stellen wel strenge toelatingseisen aan nieuwe leden. "Geen goudgerande garantie, maar wel de beste waarborg voor een op drachtgever die niet weet met welk bu reau hij in zee moet gaan", aldus Muijser. Van Dam spreekt over een weg vol val kuilen die de ondernemer moet afleggen, voordat hij het juiste adviesbureau heeft gevonden. De aard van het probleem is er daar één van. Het is, zegt ze, ingewik kelder dan het kopen van een wasma chine. "Dan weet je wat je wilt. Je weet op Welke plaats je 'm wilt hebben, uit hoeveel personen je gezin bestaat, welke kleur je wilt. Bij vragen uit het bedrijfsle ven kom je niet aan dat nuchtere rijtje ei sen toe". Bovendien is het volgens haar maar de vraag of de ondernemer het probleem juist heeft getaxeerd. Ze mist in het ad vieswerk dan ook iemand die de rol ver vult van een huisarts, die een diagnose stelt en bij een ingewikkeld probleem door verwijst naar de juiste specialist. Muijser zegt dergelijke adviseurs wel te kennen. "Maar misschien zouden het er meer kunnen zijn". Hij waarschuwt echter meteen tegen een constructie die in het verleden voor kwam bij makelaars, die zowel aan de ko per als aan de verkoper een percentage van de koopsom vroegen. Hij vindt dat er geen financiële relatie moet bestaan tus sen de adviseur en een bemiddelende in stantie en vindt bovendien dat de onder nemer over tal van 'zeer voor de hand lig gende vraagbakens' beschikt waar hij te recht kan om naar een adviesbureau te informeren. Zoals accountants, branche organisaties en de Kamers van Koophan del. Toch wendt niet iedere ondernemer zich tot deze instanties. In de zes maan den die van Dam Partners nu bestaat, hebben zich 25 ondernemers aangemeld voor een adviesabonnement. Van Dam Partners vervult de 'huisartsenfunctie' voor kleine en middelgrote ondernemin gen in de regio Utrecht. Een aanvulling op de diensten die bijvoorbeeld de Ka mers van Koophandel en het Innovatie centrum Midden Nederland aanbieden. "Een vooruitgeschoven post", aldus Van Dam, die zich 'kennismakelaar' noemt. De ondernemer neemt een abonne ment op Van Dam en Partners. Een vaste contactpersoon analyseert het probleem, helpt bij eenvoudige problemen zelf, ver wijst door naar een adviseur binnen de partnergroep of legt de eerste contacten met een externe deskundige. De onder nemer betaalt de deskundige voor het advies dat deze uitbrengt. De partnergroep bestaat op dit mo ment nog uit vier adviseurs, maar wordt binnenkort uitgebreid. Meer dan tien mogen het er niet worden. "De adviseurs moeten elkaar kennen, zodat ze niet langs elkaar heenwerken vanuit hun ei gen specialisme", legt Van Dam uit. "De adviseurs moeten naar elkaar of naar buiten doorverwijzen en niet ten koste van alles de opdracht in eigen zak hou den". Het advieswerk blijft volgens Muijser in de toekomst groeien. Hij denkt dan bijvoorbeeld aan de milieusector. "Bin nen twee tot drie jaar zijn er heel wat ge specialiseerde adviesbureaus op het ge bied van milieubeheersing. Als je als be drijfje milieutaak serieus neemt, moetje niet alleen naar de installatie kijken, maar vooral ook naar de organisatie. Het personeel moet op een andere r ren werken". Nestel-koetsier Bernard Looye met de Friese ruinen Roland en Gerke op het binnenterrein van de koninklijke stallen. Mevrouw Van Dam: "De klachten zijn legio".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 21