Belastingwijzigingen 1990: appels en peren vergelijken
DEN HAAG (ANP) - De
inflatiecorrectie voor 1990 leidt tot
een verhoging van de tariefgrenzen
voor inkomstenbelasting en
loonbelasting met 1,5 procent.
Normaal gesproken worden ter
vergelijking achter de nieuwe
bedragen de bedragen van het
op een extra belastingvrij bedrag boven
op het belastingvrije bedrag van tarief
groep 4. Dat extra belastingvrije bedrag
is 6% van het met die werkzaamheden
verdiende inkomen. Hiervoor geldt een
f3654.
Tariefgroep 6:
Het belastingvrije bedrag
Het schijventarief ziet e
r 1990 als volgt uit:
tariefpercentage toe te pas
opvolgende
totaal opvolgende
heffing over het to
sen op de belastbare som
inkomens
inkomens schijven
taal van de schijven
schijven
35,1% over de eerste
f42.123
f42.123
f 14.785
50% over de volgende
f42.122
f 84.245
f35.846
60% over het
resterende bedrag
voorafgaande jaar vermeld! Hier
wordt voor 1990 deels van
afgeweken en wel bij die
onderdelen die door de
belastingherziening gewijzigd zijn
omdat in een dergelijk
overgangsjaar van oud naar nieuw
een vergelijking van bedragen niet
altijd mogelijk is. In veel gevallen
zou dit een vergelijking zijn van
appelen met peren.
Schijven
Over de eerste inkomensschijf worden
belasting en premies volksverzekeringen
gecombineerd geheven. Voor bejaarden
geldt er in de eerste schijf in plaats van
35,1% een lager tarief van 18,4%, omdat
zij als 65-plusser voor een aantal premies
volksverzekeringen niet meer premie
plichtig zijn. Over de tweede en de derde
inkomensschijf wordt respectievelijk
50% en 60% belasting geheven. Ook voor
bejaarden is het tarief voor de tweede en
derde schijf gewoon 50% en 60%. Voor
buitenlanders die niet onder de volksver
zekeringen vallen en die hun inkomen
voor minder dan 90% uit Nederland ver
krijgen geldt in de eerste schijf een belas
tingtarief van 25%.
Tariefgroepindeling
Er zijn voor 1990 zes nieuwe tariefgroe
pen. De oude tariefgroepen en toeslagen
zijn vervallen. De nieuwe belastingvrije
bedragen gelden ook voor de premiehef-
fing.
Tariefgroep 1
Het belastingvrije bedrag voor personen
ingedeeld in tariefgroep 1 is: 0.
Tariefgroep 1 is de tariefgroep zonder
belastingvrij bedrag en geldt in de vol
gende situaties:
1. Als men als gehuwde/ongehuwde het
belastingvrije bedrag overdraagt aan
de echtgenoot/huisgenoot (omdat men
geen inkomen heeft of een inkomen la
ger dan f 4568).
2. Als men twee of meer dienstbetrek
kingen/uitkeringen heeft en bij de an
dere dienstbetrekking/uitkering al in
een tariefgroep wordt ingedeeld die
wel recht geeft op een belastingvrij be
drag.
Tariefgroep 2
Het belastingvrije bedrag voor personen
ingedeeld in tariefgroep 2 is: f 4568.
Men wordt ingedeeld in tariefgroep 2
als men niet wordt ingedeeld in één van
de andere tariefgroepen, bijvoorbeeld:
1. Men is tweeverdiener en de echtgeno
ten/huisgenoten verdienen beiden
meer dan f4568.
2. Als men als alleenstaande niet aan d^
voorwaarden voldoet om in tarief
groep 6 te worden ingedeeld.
3. Als men als alleenstaande ouder toch
niet in aanmerking komt voor indeling
in tariefgroep 4 of 5.
Tariefgroep 3
Het belastingvrije bedrag voor personen
ingedeeld in tariefgroep 3 is: f 9136.
Men wordt ingedeeld in tariefgroep 3:
1. Als men gehuwd is en de echtgenoot-
/echtgenote geen inkomen heeft of een
inkomen heeft van minder dan f 4568;
indien in de loonbelastingverklaring
tariefgroep 3 wordt aangekruist en de
echtgenooot/echtgenote de verklaring
mede-ondertekent, vindt de over
dracht van zijn/haar belastingvrije be
drag automatisch plaats (f 4568 f
4568 f9136).
2. Ook als men ongehuwd is, kan in een
dergelijke situatie het belastingvrije
bedrag van de huisgenoot worden
overgedragen. Naast het feit dat de
huisgenoot/huisgenote geen inkomen
heeft of een inkomen van minder dan f
4568, moet men aan een aantal andere
voorwaarden voldoen, te weten:
- men moet vanaf de aanvang van het vo
rige kalenderjaar samen op één adres
ingeschreven staan in het bevolkings
register (wat dit laatste betreft geldt
voor 1990 een soepeler regeling; zie
persbericht 89/341
- men moet zelf op 31 december 1989 18
jaar of ouder zijn en de huisgenoot
moet op die datum 27 jaar of ouder zijn
of 18 jaar of ouder zijn, maar niet in be
langrijke mate door ouders of pleegou
ders onderhouden worden.
Voor ongehuwden is indeling in ta
riefgroep 3 voor de loonbelasting alleen
mogelijk via een beschikking van de in
specteur. Daartoe moet een gezamen
lijk verzoek worden gedaan.
Tariefgroep 4
Het belastingvrije bedrag voor personen
ingedeeld in tariefgroep 4 is: f 8222.
Men wordt ingedeeld in tariefgroep 4
als men alleenstaande ouder is bij wie de
kinderen, die bij aanvang van het kalen
derjaar jonger zijn dan 27 jaar, inwonen
en men één of meer van de kinderen in
belangrijke mate onderhoudt. Voldoet
men aan die voorwaarden dan krijgt men
een extra belastingvrij bedrag van f 3654
op het gebruikelijke bedrag van f 4568
f8222).
Men wordt geacht een kind in belang
rijke mate te onderhouden indien:
- voor een kind recht bestaat op kinder
bijslag, of
- de op hem/haar drukkende kosten van
levensonderhoud van een kind ten
minste f 56 per week bedragen.
Tariefgroep 5
Hét belastingvrije bedrag voor personen
ingedeeld in tariefgroep 5 is: f 8222 6%
van het arbeidsinkomen met een maxi
mum van f 3654.
Als men als alleenstaande ouder naast
hetgeen er voor tariefgroep 4 geldt ook
nog werkzaamheden buiten het huishou
den verricht en het jongste kind dat in
woont bij aanvang van het kalenderjaar
jonger is dan 12 jaar, dan heeft men recht
ingedeeld in tariefgroep 6 is in beginsel: f
5693.
Als men alleenstaand is, op 31 decem
ber 27 jaar of ouder is maar nog geen 65
jaar en het inkomen over 1990 f 35.000 of
minder is, dan wordt het belastingvrije
bedrag verhoogd met f 1125 (f 4568 f
1125 f5693). Heeft men echter een inko
men van meer dan f 35.000 dan geldt ge
woon het belastingvrije bedrag van f
4.568. Deze tariefgroep geldt alleen voor
1990. Voor alleenstaande zelfstandigen
geldt onder bepaalde voorwaarden een
overgangsregeling in het kader van de
zelfstandigenaftrek (zie verderop).
Meewerkaftrek
De meewerkaftrek is de aftrek die in de
situatie, dat de ene echtgenoot meewerkt
in de onderneming van de andere echtge
noot, wordt verleend aan de echtgenoot
voor wiens rekening de onderneming
wordt gedreven. Deze mogelijkheid be
staat ook voor ongehuwde partners. De
hoogte van de meewerkaftrek is afhanke
lijk van het aantal uren dat de echtgenoot
meewerkt:
Met ingang van 1 januari 1990 geldt er
geen minimum-meewerkaftrek meer.
Echtgenoten/partners kunnen ook kie
zen voor een reële arbeidsbeloning voor
het meewerken in de onderneming. Deze
reële arbeidsbeloning moet minstens
twee maal het algemene belastingvrije
bedrag, dus voor 1990 minstens f 9136 be
dragen. Als voor een reële arbeidsbelo
ning wordt gekozen waarbij als voor
waarde geldt dat de beloning schriftelijk
moet zijn overeengekomen wordt geen
meewerkaftrek genoten. Bij een reële be
loning wordt ieder van de echtgenoten
zelfstandig in de belastingheffing betrok-,
ken.
4% van de winst bij 1750 of meer uren,
3% van de winst feij 1225 tot 1750 uren,
2% van de winst bij 875 tot 1225 uren,
1,25% van de winst bij 525 tot 875 uren,
nihil bij 0 tot 525 meewerkuren.
Buitengewone lasten
Buitengewone lastenaftrek in verband
met ziekte, invaliditeit, bevalling, adop
tie, overlijden, arbeidsongeschiktheid en
ouderdom
De kosten van ziekte, invaliditeit en
dergelijke komen voor aftrek in aanmer
king voor zover zij meer bedragen dan
een bepaalde drempel. De drempels voor
1990 zijn als volgt:
- bij een onzuiver inkomen van 0 tot en
met f 19.967 bedraagt de drempel f2436;
- bij een onzuiver inkomen van f 19.968
tot en met f 83.197 bedraagt de drempel
12,2% van het onzuiver inkomen;
- bij een onzuiver inkomen van meer dan
f 83.197 bedraagt de drempel f 10.150.
Het bedrag voor extra uitgaven voor'
kleding en beddegoed die als uitgaven ter
zake van ziekte en invaliditeit worden
aangemerkt, blijft f 620. Indien wordt
aangetoond dat deze extra uitgaven meer
bedragen dan f 1240 wordt het bedrag
van f 620 verhoogd tot f 1550.
De vaste aftrek voor arbeidsongeschik
ten en bejaarden wordt f762 per persoon
(voor gehuwde bejaarden geldt f 1524 als
ze beiden 65 jaar of ouder zijn).
Kinderbijslag
Er is een buitengewone-lastenaftrek voor
kinderen voor wie geen kinderbijslag
wordt ontvangen. Belastingplichtigen
die geen recht hebben op kinderbijslag
ingevolge de algemene kinderbijslagwet
(akw) of dat recht wegens gemoedsbe
zwaren of in verband met regels»ter voor
koming van samenloop niet geldend
(kunnen) maken, kunnen onder bepaalde
voorwaarden aanspraak maken op bui
tengewone-lastenaftrek voor kosten van
levensonderhoud voor kinderen jonger
dan 27 jaar die geen recht hebben op stu
diefinanciering. Als 'de kosten van le
vensonderhoud in belangrijke mate op
de belastingplichtige drukken, komen
deze voor aftrek in aanmerking tot een
bedrag van:
b. f 625 (1989: f 600) per kalenderkwar
taal indien het kind 6 jaar of ouder is
doch jonger dan 12 jaar is;
c. f 815 (1989: f 780) per kalenderkwar
taal indien het kind 12 jaar of ouder is
doch jonger dan 18 jaar is;
d. f 625 per kalenderkwartaal indien het
kind 18 jaar of ouder is.
Het bedrag vermeld onder letter d wordt
verhoogd tot f 1250 (1989: f 1200) indien
de kosten van levensonderhoud groten
deels (voor meer dan 50%) op de belas
tingplichtige drukken en, indien het kind
niet tot het huishouden van de belasting
plichtige behoort, tot f 1875 (1989: f 1800)
indien deze kosten geheel (100%) of nage
noeg geheel (90% of meer) op de belas
tingplichtige drukken.
De kosten van het onderhoud van een
kind worden geacht in belangrijke mate
op de belastingplichtige te drukken, in
dien de op de belastingplichtige druk
kende bijdrage in de kosten van het on
derhoud van het kind ten minste f 56 per
week beloopt. De kosten van het onder
houd van een kind die grotendeels dan
wel geheel of nagenoeg geheel op de be
lastingplichtige drukken, worden niet in
aanmerking genomen indien zij voor de
belastingplichtige minder bedragen dan
f 56 per week.
De 4%-regeling
De vaste aftrek voor beroeps/verwer
vingskosten (van 4% van het arbeidsin
komen uit tegenwoordige arbeid) kent in
1990 een minimum-bedrag van f 203 en
een maximum-bedrag van f 1.015. Het
vaste aftrekbedrag voor niet-actieven
wordt f 406. De ministerraad is op 11 de
cember 1989 akkoord gegaan met een
wetsvoorstel dat voorziet in een verho
ging van het kostenforfait voor inkom
sten uit vroegere arbeid met f 100. De
voorziene ingangsdatum is 1 april 1990,
waardoor de verhoging.in 1990 geen f 100
maar f 75 bedraagt.
Reiskostenregeling
De bedragen van de reiskostenaftrek en
de vrijgestelde vergoedingen zijn als
volgt:
0 -10 km
10 -15 km
15 - 20 km
20 - 30 km
30 - 40 km
40 - 50 km
50 - 50 km
60 of meer
f -
f 740
f1030
f1520
f2140
f2620
f2960
f3180
f1340
f1670
f2280
f3300
f3570
f3990
f4260
Wanneer de reisafstand meer dan 70 km
is en op minder dan 4 dagen per week
wordt gereisd, is het aftrekbedrag per
reisdag f 0,44 per km van de enkele reisaf
stand, met een maximum van f 3180 per
jaar. De vergoeding mag dan f 0,49 per
km van de enkele reisafstand bedragen
met een maximum van f 4260 per jaar. In
november 1989 is bij de Tweede Kamer
een wetsvoorstel ingediend dat voorziet
in een aftopping van het reiskostenforfait
bij 30 km (bij afstanden van meer dan 30
km geldt dan aan de aftrekkant maxi
maal f 1520 en aan de vergoedingenkant
maximaal f2280). De beoogde datum van
inwerkingtreding is 1 mei 1990.
Fictief rendement: het percentage van
het fictief rendement dal geldt voor aan
delen in vennootschappen die buiten Ne
derland zijn gevestigd en'hoofdzakelijk
beleggen in banktegoeden, wordt voor
1990: 9%.
T-biljet
Voor de teruggaaf op verzoek van inge
houden loonbelasting en premies volks
verzekeringen (via het t-biljet) ligt de
grens voor teruggaaf ovan te veel inge
houden loonbelasting en premies volks
verzekeringen bedraagt voor 1990 op f
304. Voor bejaarden ligt deze grens bij f
203.
De aanslaggrens voor de inkomstenbe
lasting wordt in 1990: f 66.100.
Het maximum van de lijfrentepremie-
aftrek wordt f 17.116 (1989: f 16.863).
Zelfstandigenaftrek
Bij een winst maar min- bedraagt de
gelijk aan of der dan zelfstandi-
meer dan genaftrek
f 0 f76.320 f5915
f76.320 f79.550 f5390
f79.550 f82.780 f4865
f82.780 f86.010 f4340
f86.010 f3815
Zelfstandigen
Voor startende ondernemers geldt gedu
rende de eerste drie jaren waarin zij aan
de voorwaarden voor de zelfstandigenaf
trek voldoen een verhoging. Deze be
draagt f2152 voor het jaar 1990 (was f2120
in 1989).
Voor 1990 geldt voor alleenstaande zelf
standigen een verhoging van de zelfstan
digenaftrek met f 3300. Aan het op ver
zoek toekennen van deze verhoging is
een aantal voorwaarden verbonden; zo
moet de winst over 1990 minder dan f
29.000 bedragen en moet over de drie
voorgaande jaren onder meer de winst
positie zodanig zijn geweest dat de pre-
mievrijstellings- en reductieregeling toe
passing heeft gevonden. De alleenstaan
de zelfstandige die voor deze verhoging
in aanmerking komt, wordt dan niet in ta
riefgroep 6 ingedeeld.
De toevoeging aan de fiscale oudedagsre-
serve wordt 11,5% van de winst voor zo
ver deze niet meer beloopt dan f 59.723
(1989: f 58.840) en 10% van de winst voor
zover deze meer beloopt dan f 59.723
(1989: 58.840). Het minimumbedrag 1
de jaarlijkse toevoeging aan de rese
wordt f 1079 (1989: f 1063) en het maxi
mumbedrag f 16.954 (1989: f 16.703).
De maxima voor de stamrechtvrijstelling
gaan als volgt luiden:
.- f622.130 (1989: f612.935) bij: overdrach
ten door ondernemers van 60 jaar of ou
der; overdrachten door invalide onder
nemers; het staken van de onderne
ming door overlijden;
- f311.068 (1989: 306.470) bij: overdrach
ten door ondernemers van 50 tot 60
jaar; overdrachten door ondernemers
jonger dan 50 jaar wanneer de uitkerin
gen of verstrekkingen direct ingaan;
- f 155.536 (1989: f 153.237): in de overige
gevallen.
De voorgestelde investeringsaftrek voor
1990, die de kleinschaligheidstoeslag/
(kst) vervangt, ziet er als volgt uit: in ver
gelijking met de kst is het investerings
plafond verlaagd van f 1.145.000 (1989) tot
f 448.000 (1990), zodat de njeuwe aftrek
meer ten goede komt aan kleine investe
ringen.
niet r
r dan aftrek
f 50.000
f 100.000
f 150.000
f 199.000
f 249.000
f299.000
f349.000
f398.000
f 448.000
2%
Met ingang van 1 januari 1990 zijn,
zoals reeds eerder vermeld, de loon-
en inkomstenbelasting ingrijpend
gewijzigd. De belangrijkste
wijzigingen hebben betrekking op
de tariefstructuur en de beperking in
aftrekbaarheid van 'gemengde'
kosten.
Wat de nieuwe tariefopbouw betreft
zijn de wijzigingen in de elders op
deze pagina aangeboden informatie
verwerkt: de nieuwe verlaagde
tarieven voor de gecombineerde
heffing van belasting en premie
volksverzekeringen en de nieuwe
belastingvrije bedragen voor de
nieuwe tariefgroepen. (Zo ook de
veranderingen in de buitengewone-
lastenaftrek, het reiskostenforfait en
de 4%-regeling.)
Hoewel men met de beperking van ge
mengde kosten veelal pas bij het invullen
van het aangiftebiljet over het jaar 1990
(dus pas in 1991) geconfronteerd wordt, is
het zinvol zich te realiseren dat een aantal
kosten vanaf 1990 in het geheel niet meer
aftrekbaar is en weer andere in aftrek be
perkt zijn. Hieronder volgt daarom een
globaal overzicht van de beperking in af
trekbaarheid van gemengde kosten per 1
januari 1990 voor de werknemer.
Persoonlijke verzorging is aftrekbaar of
als vergoeding onbelast voor uitsluitend
artiest, presentator en sportman. Van
cursussen, congressen, seminars, sympo
sia e.d. eerste 1000 onbelast aftrekbaar,
volgende (incl. reis- en verblijfskosten) f
3000 is voor 75% aftrekbaar en daarboven
niets. Muziekinstrumenten en geluidsap
paratuur en gereedschap kan de werkne
mer aftrekken bij uitsluitend of nage
noeg uitsluitend beroepsmatig gebruik
en vergoedingen hierover worden dan
niet belast.
Eigen woning
Tevens is het voor bezitters van een eigen
woning van belang te weten dat onder de
Belastingplichtige/werknemer (IB/LB)
Belastingherziening het huurwaarde
forfait is verhoogd van 1,3% naar 1,8%.
De tabel ziet er door deze verhoging als
volgt uit: Huurwaardeforfait: 1,8%
Bij een waarde van de woning in het
economische verkeer 60% van de
waarde bij vrije verkoop) van:
aftrekpost (als kostenpost vergoeding belast
bij werknemer) (als vergoeding
door werkgever)
personeelsvereniging
telefoonabonnementen
persoonlijke verzorging
aktentassen e.d.
kantoorruimte waarin of van waaruit
niet grotendeels het inkomen wordt
verworven
kleding (uitgezonderd werkkleding)
voedsel, drank, genotmiddelen
excursies en studiereizen
representatiekosten
(relatiegeschenken)
literatuur (uitgez. vakliteratuur)
muziekinstrumenten en
geluidsapparatuur
tekstverwerkers, computers e.d.
apparatuur
gereedschap
auto van de zaak
gebruik privé-auto voor
beroepsgebruik
verhuiskosten
huisvesting buiten woonplaats
niet aftrekbaar
niet aftrekbaar
niet aftrekbaar
niet aftrekbaar
niet aftrekbaar
niet aftrekbaar
niet aftrekbaar
niet aftrekbaar
niet aftrekbaar
belast
belast
belast
belast
belast
belast
onbelast
onbelast
onbelast
f 0
f 15.000
f 0
f 15.000
f 30.000
f 225
f 30.000
f 60.000
f 540
f 60.000
f 90.000
f1080
f 90.000
f 120.000
f 1620
f 120.000
f 180.000
f2160
f 180.000
f 240.000
f3240
f240.000
f300.000
f 4320
f 300.000
f 360.000
f5400
f 360.000
f 450.000
f6480
f 450.000
f 540.000
f8160
f540.000
en hoger
f9720
aftrekbaar met drempel
van f 800
niet aftrekbaar
aftrekbaar: brandstof
max f 0,44 per km
aftrekbaar
aftrekbaar: max 12% van
jaarsalaris (max 12.000)
kosten overbrenging
max. twee jaar aftrekbaar
daarna belastbaar
aftrekbaar: 15%
huurwaarde en 15%
energiekosten
onbelast
onbelast
onbelast
belast voor het
meerdere
belast voor het
meerdere
belast vooi
meerdere
belast vooi
meerdere
het
Met ingang 1 februari gaat het huurwaar
deforfait omhoog van 1,8 naar 2,3 procent
van de tabelwaarde. De in dit tabel ge
noemde bedragen gaan dan met ruim een
kwart (27,78 procent) omhoog.
Continentaal Plat
Met ingang van 1 januari 1990 zal wordt
de belastingheffing op activiteiten die sa
menhangen met de exploitatie of explo
ratie van natuurlijke rijkdommen op het
Nederlandse deel van het Continentaal
Plat uitgebreid. Dit geldt de heffing van
de loonbelasting, de inkomstenbelasting,
de vennootschapsbelasting en de assu
rantiebelasting.
Tot nu toe kan de Nederlandse fiscus in
een aantal gevallen geen belasting heffen
van de buitenlandse ondernemingen die
op het plat werkzaam zijn. Ook kon de
Nederlandse fiscus geen loonbelasting
heffen van werknemers van buitenland
se ondernemingen die op het Nederland
se plat werken, wanneer zij niet binnen
Nederland wonen en de buitenlandse on
derneming in Nederland niet over een
vaste inrichting beschikt.
Vermogensbelasting
Tariefsgroepindeling met daarbij beho
rende belastingvrije sommen - tarief
groep 1: ongehuwden en gehuwden die
duurzaam gescheiden leven, jonger dan
27 jaar, tenzij zij voor een kind recht heb
ben op kinderbijslag of vervangende bui
tengewone-lastenaftrek; belastingvrije
som bedraagt in 1"990 f 57.000 (1989: f
56.000).
- tariefgroep 2: de niet in tariefgroep 1 in
gedeelde ongehuwden en gehuwden
die duurzaam gescheiden leven (27 jaar
en ouder); belastingvrije som bedraagt
in 1990 f90.000 (1989: f89.000).
- tariefgroep 3: gehuwden, tenzij zij
duurzaam gescheiden leven; belasting
vrije söm bedraagt in 1990 f 115.000
(1989: f113.000).
Kinderaftrek
De aftrek voor elk kindjonger dan 18 jaar
blijft in 1990 f 7.000. Voor de studerende
kinderen van 18 tot 27 jaar bedraagt de af
trek in 1990 f36.000 (1989: 35.000).
Het vrijstellingsbedrag met betrekking
tot rechten op uitkeringen en verstrek
kingen ter zake van invaliditeit, ziekte of
ongeval wordt f 28.500 (1989: f 28.100)
voor degene die de uitkering geniet, f
19.950 (1989: f 19.650) voor de langstleven
de echtgenoot, f 8100 (1989: f 8000) voor
wezen en f4050 (1989: f4000) voorhalfwe-
zen. De overeenkomstige bedragen voor
ingegane lijfrenten worden respectieve
lijk f23.300 (1989: f23.000), f16.300 (1989: f
16.100), f 6700 (1989: f 6600) en f 3350
(1989: f3300).
Schenking
Vrijstellingen van schenkingsrecht be
dragen (tussen haakjes bedragen voor
1989) voor ouders aan kinderen per ka
lenderjaar f 6.662 (f 6.564), vrijstelling
eenmalig f 33.311 (f 32.819) voor kinderen
tussen 18 en 35 jaar mits in de aangifte op
de vrijstelling een beroep wordt gedaan.