'Ik dacht dat het om een drugszaak ging' Veroordeelde in schilderijenroof Van Goghs wil onschuld bewijzen Op de dag dat in Groot-Brittannië drie mannen en een vrouw worden vrijgelaten na vijftien jaar onschuldig in de gevangenis te hebben doorgebracht, probeert vanuit het huis van bewaring in Grave Arie O. zijn onschuld van de daken te schreeuwen. Hij is tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld voor zijn aandeel in de roof van drie werken van Vincent van Gogh vorig jaar uit het Kröller Müllermuseum op de Hoge Veluwe. De schilderijen, die inmiddels weer in handen zijn van het museum, worden geschat op een waarde van rond de 300 miljoen gulden. "Ik ben niet brandschoon, maar dat heb ik niet gedaan", zegt Arie half oktober door de telefoon. "Ik dacht dat het om een drugszaak ging". door Arian Kuil Een rechtstreeks gesprek met hem tij dens een bezoek wordt tegengehouden door de directie van het huis van bewa ring. Zij laat weten dat ze zich baseert op een advies van de procureur-generaal en een regel van het ministerie van justitie dat er hangende een rechtszaak geen in terviews gegeven mogen worden. "On zin". zeggen alle advocaten in koor. De feitelijke beslissing wordt door de direc tie genomen. Die weigert echter elk rechtstreeks gesprek hierover. Toch lukt het een efficient contact met Arie te bewerkstelligen. Hij ontkent schuld aan de schilderijenroof- en zet vraagtekens bij de door justitie en politie naar buiten gebrachte versie van de affai- Sommige spectaculaire misdaden, als de grote treinroof in Engeland en de be roving van de bank van Lyon, hebben hier en daar een zekere bewondering af gedwongen. Er ontstond een stevige my thevorming rond de daders en de ge beurtenissen zijn zelfs prachtig verfilmd. Een reconstructie van de opzienbarende kunstroof vorig jaar uit Króller-Muller levert niet meer op dan een mislukte afle vering van een Duitse politieserie. In zo'n serie weet de jonge, veelbelo vende rechercheur altijd na vijftien mi nuten al wie de dader is. Gelukkig loopt dan nog altijd der Kommissar rond, die op een verrassende ontknoping aan stuurt, waarmee wordt aangegeven dat de waarheid soms anders is dan zij op het eerste gezicht lijkt. Op wacht Toen Arie dinsdagavond 20 juni rond elf uur met een aantal grote tassen en hand schoenen in een gehuurde Ford Escort stapte, stonden leden van het speciale re chercheteams al vier avonden op wacht bij de ruim zestig telefooncellen die Nijmegen telt. Aan het stuur zat André B., een kennis, met wie Arie al eens bij een hasj-handel betrokken was geweest. Ook nu ging het om een grote partij soft drugs. Dat dacht op dat moment althans Arie. Voor hem was het een vereffening van een 'morele schuld' aan André. Deze laatste was anderhalf jaar daarvoor bij een mislukte drugsdeal voor een grote som gelds (600.G00 gulden) de boot inge gaan. Arie was buiten schot gebleven. De schuldeisers van André eisten genoeg doening en daarom zou dezelfde deal nog eens worden overgedaan, maar dit keer zonder winst. Vorig voorjaar was André volgens Arie hevig geémotioneerd bij hem thuis geko men. André, zijn ex-vriendin en zijn zoontje waren door de indertijd gedu peerde drugsmaffia met de dood be dreigd. "Ze wisten alles: waar ze woon den, de school die zijn zoon bezocht", al dus Arie. "Dat was niet gespeeld". Arie voelde zich verplicht en beloofde André te helpen. "Hij heeft nooit tegenover mij over schilderijen gesproken". Arie kreeg verscheidene malen van André opdracht auto's te huren, omdat André bij de Nijmeegse verhuurbedrij ven op de zwarte lijst stond. Arie huurde vaker auto's voor André. Zo ook op 20 ju ni. "Hij had mij van te voren ook ge vraagd om grote tassen en handschoe nen mee te nemen, om daarin de handel over te laden", zegt Arie later. Het uur U was aangebroken. Arie meende nog steeds dat 'de handel' uit.een partij soft drugs bestond. "Ik heb er ook wel eens naar gevraagd, maar André was daar al tijd erg vaag over. Dat is overigens nor maal in dat milieu". Rond elf uur gingen ze op weg. "Hij heeft nooit gezegd, wanneer of waar de overdracht zou plaatsvinden", aldus Arie, over de bewuste avond. Ze re den eerst naar het bos achter de Sint Maartenskliniek aan de rand van Nijme gen. Daar werden de kentekenplaten van de auto verwisseld. Vandaar ging het naar de nieuwbouwwijk Dukenburg. André ging op zoek naar een telefooncel. "Daar functioneerden er enkele niet", herinnert Arie zich. Van daar ging het naar een cel in Brakkenstein, een wijkje niet ver van de Nijmeegse Universiteit. Opgepakt Het liep inmiddels tegen kwart voor Rechercheurs tonen het schilderij Wever met Weefgetouw dat vorig jaar april werd terugbezorgd twaalf. Het was warm. Zo'n prachtige zwoele zomeravond zoals er vorig jaar zo mer zoveel zijn geweest. André pleegde een telefoontje en Arie hing met zijn rug tegen de open deur van de cel. Volgens eigen zeggen hoorde hij alleen dat dege ne die werd opgebeld naar een bepaalde plaats moest komen. "We zijn toen naar de auto teruggelopen en zijn gaan rijden. Ik heb nog wel gevraagd, waar we naar toe moesten. André zei dat ik dat wel zou zien. Niet veel later zei hij dat we werden gevolgd. We werden aangehouden bij een flat op de Vossendijk. Dat ging op een nogal hardhandige wijze. Zo zaten de handboeien veel te strak (ik heb drie maanden last gehad van een beknelde zenuw) en kreeg ik een zwarte zak over het hoofd". "Eenmaal in het politiebureau in Nijmegen, moest ik naar het cellencom plex lopen. Tijdens het lopen werd mijn hoofd aan die zwarte kap neerwaarts ge trokken, zodat ik volkomen schuin en nietsziende werd voortgeduwd. Ik moest in de cel mijn schoenen afgeven en de kap werd afgedaan". Arie baalde van de behandeling, maaj- maakte zich nog niet al te veel zorgen. "Er had immers nog géén drugsdeal plaatsgevonden". De verwarring sloeg toe toen hem plots afpersing ten laste werd gelegd. Van het politiebureau in Nijmegen ging het naar het bureau in Ede, waar Arie voor het eerst hoorde dat hij verdacht werd van betrokkenheid in de Van Gogh-zaak. Zonnebloemen In een squashcentrum op zo'n tien kilo meter van Nijmegen hangt sinds enige tijd een schilderij van zonnebloemen aan de muur. Het is geschilderd door Yvonne O., de vrouw van Arie. "Ik heb dat later gemaakt als een soort therapie", legt Yvo uit. Op 12 december 1988 speelde Arie zich op een van de banen van het centrum met zijn vaste squashmaatje Jan B. in het zweet. Ze deden dat elke maandagavond van half elf tot half twaalf. Jan haalde Arie in die tijd meestal rond tien uur thuis op. Yvonne had diezelfde avond van zeven tot negen cursus. Rond half tien kwam zij altijd thuis. "Arie was er dan altijd. Ik kan me niet herinneren dat dat ooit niet het geval was. Dat half uur tje was de enige tijd, dat we elkaar zagen op maandagavond. Ik vond dat belang rijk", aldus Yvonne. Diezelfde avond werden rond kwart voor negen in het Kröller Muller Muse um te Otterlo drie schilderijen van Vin cent van Gogh, een voorstudie van De Aardappeleters, Wever met Weefgetouw en Uitgebloeide Zonnebloemen van de muur geplukt. André en een man, die hij later 'Joop' zal noemen, hebben gewoon een ruitje ingetikt, de schilderijen ingela den en zijn er vandoor gegaan. "Dat is echt een fluitje van een cent ge weest", zei de advocaat van André J. Vreesman later. Enkele minuten na het alarm werd het terrein hermetisch afge sloten en begon de zoekactie naar de da ders. Zonder resultaat. Er werd direct een 30 man sterk speciaal rechercheteam geformeerd. Als Arie de compagnon van André is geweest en zij na de diefstal linea recta naar Nijmegen zijn gereden, dan nog kan Arie praktisch onmogelijk om half tien thuis zijn geweest. Theoretisch is het wel mogelijk dat hij om tien uur thuis was. Yvonne moet Arie dan in ieder geval thuis hebben zien komen, waarschijnlijk afgezet door André. Als Arie na tien uur thuis zou zijn gekomen, zou ook Jan zijn squashmaatje moeten hebben zien thuis- De Aardappeleters: ook gestolen komen. Yvonne en Jan kunnen zich zo iets niet herinneren. "Ik weet dat niet meer, dat is ook zo lang geleden. Weet jij nog wat je toen gedaan hebt?", vraagt Jan. De beheerder van het squashcentrum, is er zeker van, dat Arie en Jan die avond hebben gespeeld. "Zij hadden een vaste baan op maandagavond. We houden dat bij in een schrift. Als iemand er niet is, wordt dat aangetekend. De mensen moe ten dan namelijk gewoon betalen. Dat was niet het geval bij Arie en Jan die avond. De politie weet dat ook. Zij heb ben de administratie ingekeken en een verklaring opgesteld". De administratie is later vernietigd. De opgenomen verklaring is nooit als be wijslast aangevoerd in het proces. Ook de verdediging heeft er geen gebruik van gemaakt. "Het was mij toen gewoon nog niet bekend", zegt Arie's advocaat Wurf- bain. "Gewoon niet aan gedacht. Ze heb ben tijdens de verhoren nooit over een maandagavond gesproken en die datum zei mij niets", verklaart Arie. Bekentenis André legde op 13 juli een bekentenis af. Ook zorgde hij ervoor dat de nog ontbre kende twee schilderijen worden terugbe zorgd. "Mijn cliënt heeft lange tijd, onder druk van buitenaf, willen zwijgen. Op een gegeven moment heeft hij dat willen verbreken om anderen niet te schaden", zegt advocaat Vreeswijk. Hij erkent dat Met de 'druk van buitenaf, de drugsmaf fia waarbij André in het krijt zou staan, wordt bedoeld. "De officier heeft gesteld, dat als mijn cliënt coöperatief zou zijn en de schilde rijen integraal en onbeschadigd zou te rugbezorgen, hij zou reageren zoals hij altijd in dergelijke gevallen reageert: na melijk rekening houden met de terugga ve van het gestolen goed", aldus Vreeswijk. Officier van justitie Gelder man ontkent bij monde van collega Van Zanten dat er ooit afspraken tussen An dré en het Openbaar Ministerie zijn ge maakt. Toch besloot André vanaf 13 juli mee te werken. Dat hij en ook Arie, die vol gens hem niet bij de roof betrokken is ge weest, ondanks zijn coöperatieve hou ding vijf jaar hebben gekregen, vind zowel Vreeswijk als Wurfbain absurd De verdachten van de diefstal en de he ling van drie schilderijen uit het Stede lijk Museum in Amsterdam vorig jaar (waaronder een Van Gogh en een Cézan- ne) kregen respectievelijk straffen van anderhalf en twee jaar. De beide advocaten van André en Arie zijn ervan overtuigd, dat de rol van de media en de nadruk die de officier van justitie daar in zijn requisitoir op legde, mede debet zijn aan de hoge straffen in deze zaak. Ook in het vonnis van de rechtbank werd gesteld, 'dat deze dief stal met de daarop volgende pogingen tot afpersing over de gehele wereld de aandacht hebben getrokken'. Dit laatste was ook André niet ont gaan. André, die er toch al weinig moeite mee heeft prat te gaan op zijn 'prestatie', kon het na de diefstal van de schilderijen niet laten daarover toch met enkelen te praten. Zo vertelde hij kennissen, bij wie hij de Uitgebloeide Zonnebloemen had ondergebracht dat een ander schilderij bij de mededader was verborgen. Hij om schreef deze compagnon als een zware, uit de gevangenis ontsnapte jongen, die zeer vermogend was en vijf tot zes moor den zou hebben gepleegd. Opmerkelijk is ook dat André in de met 'Prince' ondertekende afpersings- brieven die hij de museumdirectie stuur de, de persoon die het geëiste losgeld in ontvangst kon nemen omschreef als ie mand die denkt dat het om een drugs handel gaat. De man zou gebruikt wor den. André gaf daarmee aan dat de muse umdirectie of de politie via deze persoon nooit bij de schilderijen zou kunnen ko men. Dat is ook door de officier van justi tie bevestigd. In zijp bekentenissen noemde André doorlopend 'Joop' als mededader. Alleen in de verklaring over de arrestatie noem de hij Arie. Maar Arie heeft helemaal geen auto en is ook niet vermogend. Wel is hij in 1986 tot 28 dagen cel veroordeeld voor een soft-drugshandel. Hij is echter nooit uit de gevangenis ontsnapt. Ook geeft hij toe een jaar later betrokken te zijn geweest bij de veel grotere misgelo pen hasj-handel met André. "Ik heb mijn verleden en misschien ook mijn uiterlijk tegen", zegt Arie. "Maar dit is niet eerlijk. Ik zit nu een straf uit voor een ander, die nog vrij rond loopt". Beroerd Het rechercheteam had voor de arresta tie in juni al een beroerde tijd achter de rug. Het onderzoek wilde het eerste half jaar maar niet vlotten. "Een dergelijk on derzoek legt inderdaad nogal een claim op het korps", bevestigt woordvoerder Reus van de politie in Ede de druk waar onder het onderzoek heeft plaatsgevon den. Daarbij heeft ook de belangstelling in de media waarschijnlijk een niet ge ringe rol gespeeld. Uiteindelijk werd de hulp van het publiek ingeroepen via het televisieprogramma Opsporing Ver zocht. Dat leverde een aantal tips op. In een eerder stadium was de politie al op bezoek geweest in een woning in Beu- ningen, waar op dat moment het schilde rij Uitgebloeide Zonnebloemen onder het bed lag. De politie ging na een kort verhoor weer weg. "Er is toen niet ge sproken in de zin van verdachten, want dan kun je van je bevoegdheden gebruik maken, maar dat was in een oriënterende fase", aldus Reus. "Bovendien, al had den we onder het bed gelegen, dan had den we nog niets gezien hoor". In een later gesprek geeft Reus toe dat dit bezoek geen belastend bewijsmateri aal ten opzichte van Arie heeft opgele verd. De mensen bij wie het schilderij was ondergebracht, kenden Arie hele maal niet. De bewoners van het huis, 'kennissen' van André, liep het angst zweet na het eerste politiebezoek niette min langs de rug. Zij wilden zo snel mo gelijk van het doek af. Van de drie gestolen schilderijen heeft er één geruime tijd bij de kennissen van André onder het bed gelegen. Ten tijde van de arrestatie was dit elders onderge bracht. Een ander schilderij is begin april terugbezorgd bij directeur Oxenaar van het Kröller Muller Museum. Na de arrestatie is er geen schilderij bij André thuis gevonden. Dit gold ook voor de wo ning van Arie. Waar de twee door de ad vocaat van André terugbezorgde schilde rijen dan wel vandaan zijn gekomen, is niet verder onderzocht. "Wij hadden daar onvoldoende aanknopingspunten voor", zegt Reus. Haren In de nacht van de arrestatie werd ook Yvonne van haar bed gelicht. Om 3 uur 's nachts stormden zo'n vijftien politie mensen haar woning binnen. Ze door zochten het hele huis. Yvonne werd in nachtgewaad meegenomen. Het recher cheteam nam de halve inboedel in be slag. Op zoek naar ondersteunend tech nisch bewijs. Men hoopte waarschijnlijk, behalve wellicht een schilderij, vooral een sjabloon en een typemachine te vin den, waarmee de afpersingsbrieven wa ren geschreven. Die werden niet gevon den. Een met de hand geschreven verkla ring van Yvonne dat zij een jaar of vijf, zes geleden ooit een typemachine had weggedaan, werd later getypt gepresen teerd. Toen stond er dat zij zich een jaar of vijf, zes geleden een typemachine had aangeschaft. Een proef waarbij Arie werd gevraagd een stukje te typen om zijn spellingseigenaardigheden en aan slag te vergelijken met de afpersings brieven, leverden evenmin iets op. In een later stadium heeft Yvonne ook nog een papiertje afgegeven met letters van een sjabloon dat zij ooit had bezeten. Ook dat leverde niets op. Tevens zijn er na "een hele toestand voor de rechter commissaris", aldus Wurfbain, haar- monsters van Arie genomen. Bekend is dat er in ieder geval haren zijn gevonden in het museum en wellicht ook in de auto waarin het schilderij aan directeur Oxe naar is terugbezorgd. Dat zijn in ieder ge val niet de haren van Arie geweest. Van alle pogingen technisch ondersteunend bewijsmateriaal te verzamelen, heeft geen enkele iets opgeleverd. De herkenning van Arie door een van de suppoosten van het Kröller Muller Museum aan de hand van een fotocon frontatie wordt door de beide advocaten met klem als volstrekt ongeloofwaardig betiteld. "De man was eerst niets opge vallen. In tweede instantie haalde hij uit tien foto's, waarbij één persoon een staartje droeg, deze persoon er uit. Daar moet je vraagtekens bij zetten", zegt ad vocaat Wurfbain. 'Dat moet ik geweest zijn", heeft An dré volgens Arie tegenover hem ver klaard in de kelder van het gerechtsge bouw, toen zij voor de rechtbank moes ten verschijnen. Ook André droeg zo nu en dan een staartje. Vóór de fotoconfron tatie was de suppoost niets opgevallen. Arie heeft echter een zeer opmerkelijk voorkomen. Behalve dat hij er altijd tot in de puntjes verzorgd uitziet en een mar kant hoekig profiel heeft, bezit hij een zeer goed verzorgde, forse paardestaart die tot over zijn schouder hangt. "Een man die je, als je hem ooit gezien hebt, niet licht zult vergeten", beamen ook Wurfbain en kennissen van Arie. Geknoeid "Het meest doorslaggevende bewijs is de gezamenlijke aanhouding van deze twee lieden", verklaart Reus desgevraagd. "En dan de verklaringen van de mede verdachte natuurlijk, gevoed door de be kentenis van de hoofdverdachte (An dré)". Ook uit het vonnis van de rechtbank blijkt dit. De versie van de officier van justitie dat de door André genoemde Joop dezelfde persoon zou zijn als Arie, is door André voor de rechtbank ont kend. "Voorzover de naam van een zeke re Arie voorkomt, zegt mijn cliënt heel uitdrukkelijk: die heb ik nooit genoemd, die naam hebben de verbalisanten mij aangesmeerd", aldus advocaat Vreeswijk. Volgens André is op dit ter rein duidelijk met zijn verklaringen ge knoeid. De rechter nam het verhaal van de offi cier niettemin over en veroordeelde An dré en Arie conform de eis tot 5 jaar ge vangenisstraf. Beide mannen hebben ho ger beroep aangetekend. André voorna melijk omdat te weinig rekening gehou den zou zijn met de omstandigheden en omdat hij de straf te hoog vindt. Arie, omdat hij vast van plan is zijn onschuld te bewijzen. Tot de behandeling in hoger beroep werkt Arie halve dagen in het huis van bewaring in Grave. "Ik zet nu lampen in elkaar". Door de gebeurtenissen van het laatste half jaar gaat hij echter ook een oud voornemen uitvoeren: binnenkort begin hij met een schriftelijke studie rechten aan de Open Universiteit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 25