De kinderen van de rekening
Liever geld verdienen dan naar school
Opvang straatjeugd
in Latijns-Amerika
nog steeds een luxe
ZATERDAG 6 JANUAR11990
EXT R A
^^^^^^BjJLAG^AJLHEj^EIDSCH/ALPHEN^AGBWD
PAGINA 21
In Zuidamerikaanse landen als Peru en Argentinië hebben talloze
kinderen, gemeten althans naar Westerse normem en
maatstaven, geen leven. Niemand weet bij wie ze horen, ze zijn
dakloos en zelf zeggen ze geen idee te hebben wie hun vader en
moeder is. Ze leven van de straat, waar de wetten van de jungle
gelden en slechts de sterksten overleven. Hulpverleners staan in
de rij om ze bij te staan, maar het wantrouwen is groot. Er zijn
middelen van bestaan, waarvan ze meer verwachten. Prostitutie
en straatroof bijvoorbeeld. Of auto's wassen die nog rijden.
"Gevaarlijk en zwaar werk, maar het levert wel geld op. Naar
school gaan heeft zin, want daar leer je niet hoe dat moet".
doorToine Berbers
Overal in de Derde Wereld zijn ze een
vertrouwd beeld op straat: de vaak
heel jonge kinderen die een paar si
naasappels proberen te verkopen, au
to's wassen, vuilnisbelten afstropen
of voorbijgangers om aalmoezen vra
gen. Door de economische crisis in
grote delen van de Derde Wereld
stijgt het aantal zwerfkinderen snel.
Dit is in het bijzonder het geval in La
tijns-Amerika waar veel economieën
onder de schuldenlast dreigen te bez
wijken.
In een land als Peru is de nood zo
hoog dat de opvang van straatkinde
ren bijna een luxe is. In relatief rijkere
landen Paraguay en Argentinië moet
men nog erg wennen aan de diepte
van de crisis. In Buenos Aires zijn er
ruim 300.000 straatkinderen, voor wie
de hulpverlening nog maar langzaam
op gang komt. Het VN-kinderfonds
Unicef heeft er onlangs een nieuw,
groter kantoor betrokken; eigenlijk is
dat geen goed teken.
Berucht
De Peruaanse hoofdstad Lima is be
rucht om zijn onafzienbare krotten
wijken die eenderde van de 6 miljoen
inwoners huisvesten. Hier komen de
honderdduizenden kinderen van
daan die dagelijks op straat een scha
mel maal bijeen moeten zien te schar
relen. Peru maakt de ernstigste eco
nomische crisis aller tijden door.
Voor zover mogelijk gaat de levens
standaard nog altijd in dalende lijn.
Het land glijdt zo snel af dat de hulp
verleners de getallen telkens moeten
bijstellen.
Enkele van die cijfers: Een rege
ringscommissie schat het aantal
straatkinderen in heel Peru op 1,1 mil
joen, van wie er 325.000 in gevaarlijke
situaties leven. Dat betekent dat hun
gezondheid slecht is of dat ze door de
aard van hun werk met geweld wor
den bedreigd. Van de kinderen onder
de zes jaar is 37 procent ondervoed. In
Lima heeft 42 procent van de straat
kinderen maar twee keer per dag een
maaltijd en een schokkende negen
procent slechts een keer, zo rekende
de landbouwuniversiteit van La Moli
na (Lima) uit.
De problemen van zwerfkinderen
zijn legio. Vele belanden in de prosti
tutie. Veel uitzicht op een toekomst is
er niet, als gevolg van het gebrek
aan opleiding. Zieke kinderen moe
ten medische hulp ontberen. De emo
tionele problemen zijn nauwelijks te
overzien. Op straat overleven alleen
de sterken. De criminaliteit is groot.
In veel steden zijn grote kinderben
des actief, die het gebruik van wapens
niet schuwen. Hulpverleners noemen
het onderling geweld een van de
grootste problemen.
Wantrouwen
Het winnen van het vertrouwen van
de kinderen is moeilijk. Een team van
de universiteit van Cordoba in Argen
tinië gaat dagelijks de straat op om
praatjes te maken. Initiatiefnemer Al
berto Cowalski vertelt dat het leggen
van contacten erg moeilijk is, omdat
veel kinderen groot wantrouwen
koesteren tegen volwassenen. Wie op
meer vertrouwde voet met deze kin
deren wil komen, moet veelvuldig
meedoen met partijtjes voetbal, wan-
delingtjes met hen maken. Het verza
melen van gegevens is geen sinecure,
temeer omdat veel kinderen er op los
fantaseren. Het project dreigt nu we
gens geldgebrek niet veel verder te
komen dan de dagelijkse gesprekjes.
De hulpverlening richt zich op het
verstrekken van maaltijden, medi
sche zorg, onderwijs, herstellen van
contact met de familie, de bouw van
opvangcentra en andere voorzienin
gen. De laatste jaren heeft het idee ter
rein gewonnen dat de kinderen beter
opgewassen moeten worden tegen
hun situatie door samenwerking, in
formatieuitwisseling en waarschu
wingssystemen tegen uitbuiters of de
politie. De hoop dat alle straatkinde
ren zodanig opgevangen kunnen wor
den dat ze niet meer hoeven te wer
ken, heeft men voorlopig laten varen.
Ambitieuze plannen
In Peru is de meeste hulpverlening
nog niet verder gekomen dan het uit
delen van maaltijden. Caritas Lima
heeft op verschillende plaatsen in de
stad zalen gehuurd waar kinderen en
enkele moeders bijeenkomen dage
lijks een voedzaam maal kunnen ge
bruiken. Unicef heeft ambitieuze
plannen volgens de nieuwere inzich
ten ontwikkeld, maar de fondsen zijn
er nog niet.
In Buenos Aires heeft Pater Mora
les een drukkerij: Hogar de la Paz.
Hier leren twintig tot dertig jongens
het drukkersvak. Maar de pater vindt
dit maar een druppel op een gloeien
de plaat. Hij gaat de sloppenwijken in
om moeders te bewegen gezamenlijk
de opvang van hun kinderen te verbe
teren.
Paraguay kent het specifieke pro
bleem dat door de dictatuur van 1954
tot vorig jaar veel ouders gewend zijn
aan een autoritaire aanpak. Veel kin
deren pikken dit niet en gaan er van
door. Toch loopt hier al bijna tien jaar
een van de meest succesvolle realisti
sche projecten met straatonderwij-
IV
h ïs
4 V
II
Stenen bakken bij pater Martin. Rogelio hield het niet lang vol. Nu is hij autowasser in Asuncion.
Het licht springt op rood en de Merce
des moet krachtig remmen. Rogelio
schiet naar voren, duwt een vieze
spons op de voorruit en kijkt de be
stuurder aan. Op het heel klein knikje
maait zijn arm over de linkerhelft. Mi-
niscule witte schuimspikkeltjes wor
den weggewreven met een grijze lap.
De jongen vliegt om de motorkap
heen naar de andere kant. Als het licht
op groen springt, staan rechts op de
ruit nog twee strepen. Maar Rogelio
ziet dat niet. Hij js alweer terug bij het
bestuurdersraampje, waaruit als de
auto optrekt een muntstuk van 50 Gu-
arani valt (een dubbeltje).
Rogelio, elf jaar oud, stevig ge
bouwd met sluik donker haar, heeft
een goed plekje. De Avenida Eusebio
Ayala is een van de drukste straten
van de Paraguayaanse hoofdstad As
uncion. Op de betere dagen verdient
hij wel vijf gulden. Ruim een jaar nu
wast hij hier autoruiten terwijl zijn
emmer troebel water op de stoep
staat. Het is wel zwaar, heet en gevaar
lijk werk, maar het dwingt ook res
pect af.
In het begin hebben ze zijn emmer
eens meegenomen. Toen heeft ie twee
schoenpoetsertjes zo hard gemept dat
ze de dader verklikten. Die is zo bont
en blauw geslagen dat het bij die ene
keer is gebleven.
Jaloers
Vroeger verkocht Rogelio kranten op
deze straathoek en was hij jaloers op
de driejaar oudere Jorge die met rui
ten wassen veel meer Guaranis bin
nenhaalde. Af en toe raakte Jorge in
tijdnood, bijvoorbeeld als de achter
ruit ook schoon moest. Dan riep hij
Rogelio, die zo de kneepjes van het
vak onder de knie kreeg. Hoe voor
kom je dat de bestuurder wegrijdt
zonder te betalen of dat ie woedend
wordt omdat je zonder zijn toestem
ming sop op zijn ruit smeert. En voor
al: tempo maken, want als het licht op
groen springt trekt het verkeer zon
der pardon op.
Het lag voor de hand dat Rogelio de
plek overnam toen Jorge een baantje
kreeg als sjouwer op de Abasto-
markt. Maar er waren kapers op de
kust en Jorge moest er bij de over
dracht aan te pas komen. Rogelio kan
nu op zijn beurt weer rekenen op To-
mas, krantenjongen, en op Juan Car
los en Martin, fruitverkopers, die in
dien nodig bijspringen.
Rogelio is opgegroeid in de slop
penwijken aan de rivier de Paraguay,
die 'angs Asuncion stroomt. Toen hij
"heel klein" was lieten zijn ouders
hun boerenbedrijfje in het noorden in
de steek om hun geluk te beproeven
in de grote stad. De begin 1989 verdre
ven dictator Alfredo Stroessner stond
toe dat bevriende grootgrondbezit
ters Indiaanse boeren van hun land
joegen, als ze geen -eigendomspapie-
ren konden overleggen.
Eenmaal in Asuncion ging Roge-
lio's vader er vandoor. Zijn moeder
bleef met zijn twee broertjes en een
zusje achter. Rogelio werd de straat
op gestuurd om geld te verdienen.
Dat was niet eenvoudig, want ook in
Asuncion is de concurrentie groot.
Crisis
Door de crisis op het platteland nam
het inwonertal van de stad de laatste
zevep jaar toe van ruim 700.000 tot bij
na een miljoen. Een kwart van de
stadsbevolking woont in sloppenwij
ken. De rivierbuurten die in natte tij
den onder water komen te staan, raak
ten zo vol, dat nieuwé krottenwijken
ontstonden in de heuvels in het noor
den.
Ondanks de enorme werkloosheid
—een op de drie volwassenen heeft
geen baan— blijft de stad als een mag
neet trekken. Het aantal straatkinde
ren bedraagt thans 25.000, maar ook
dit groeit snel
In het begin ging Rogelio nog wel
naar school, 's Middags paste hij op
auto's. De opbrengst gaf hij steeds
trouw aan zijn moeder, die als hulp in
de huishouding een mager inkomen
had. Na enige tijd kwamen er ruzies.
Zijn moeder vond dat hij te weinig
binnenbracht. Hij deed wel eens gok
spelletjes en verspeelde zijn geld. Een
andere keer pakte een politie-agent
zijn zuur verdiende centen af.
Als hij met lege handen thuiskwam,
kreeg hij er van langs. Soms haalde
zijn moeder haar broer. Rogelio was
als de dood voor de grote handen van
oom Franco. Toen hij acht was en op
straat band en garen ventte, kreeg hij
eenmaal zo'n pak rammel van oom
Franco dat hij een week lang niet
thuis kwam. Op het busstation kon je
goed slapen. Naar school ging hij ook
niet meer. Rogelio was bang dat oom
hem daar zou opwachten.
Hij kreeg de smaak van het zelfstan
dig leven te pakken. Thuis gingen de
ruzies door. Zijn moeder kreeg een
nieuwe vriend, die absolute gehoor
zaamheid eiste. Rogelio bleef vaker
weg, tot hij op zijn negende helemaal
niet meer thuis kwam.
Rogelio houdt vol dat het leven op
straat goed is. Hij heeft wel vaak last
met de politie, maar verder gaat het
hem niet zo slecht, want "andere kin
deren verhuren zich aan mannen bij
de bioscoop Espana om aan geld te
komen". Hij rookt wel eens wat mari
huana mee met vriendjes, maar hij
geeft er geen geld aan uit.
Vakopleiding
Toch heeft hij contact gezocht mei
hulpverleners. Onlangs nog maai
sliep hij enkele maanden in het jeugd
huis Don Bosco van Pater Martin
Rodrigues. Dat was toen hij metselaar
wilde worden. Pater Martin, een
Spanjaard van de orde der Salesia-
nen, heeft aan de rand van Asuncion
een vervallen huis met een lap grond.
Zijn doel is straatkinderen een vak
opleiding geven. De jongens kunnen
vrij komen en gaan, maar als ze willen
meeëten moeten ze meewerken aan
de bouw van hun eigen verblijven. Nu
nog slapen ze op de grond, maar on
der de bomen aan de rand van het ter
rein worden stenen gebakken en ver
rijzen zes eenvoudige huisjes voor 70
kinderen.
Rogelio was enthousiast geworden
door de verhalen van Mario, die ook
metselaar wilde worden. Maar na een
paar maanden verkoos hij weer de
complete vrijheid. Hij weet niet zo
goed waarom. Metselaar leek opeens
niet meer zo aanlokkelijk.
Pater Martin vond dat hij minder
autoruiten moest wassen en meer
meedoen bij Don Bosco. Hij kreeg
een hekel aan kratten maken. Die le
vert de pater voor 100 Guarani per
stuk aan de bierbrouwerij Munich.
Met wat geluk vangt Rogelio hetzelf
de bedrag voor een enkele autoruit.
Pater Martin denkt dat Rogelio wel
weer terugkomt. Veel jongens verla
ten het tehuis een paar keer voor ze
permanent blijven. De pater denkt
dat de breuk kwam toen hij voorstel
de op het kruispunt nog een ruiten
wasser in te zetten. Dat pikte Rogelio
niet, want bij is veel te trots op zijn
plek.
Heimwee
Voor hij bij de pater kwam, bezocht
Rogelio regelmatig de Callescuela.
"Daar hoefje niets", zegt hij met een
zweem heimwee. Dit project, leunend
op Unicef-geld, is bedoeld om straat
kinderen in hun situatie te helpen met
straatonderwijzers. De achterliggen
de gedachte is dat het probleem van
straatkinderen niet valt op te lossen
met de huidige economische crisis.
Kinderen die willen, kunnen te
recht bij Callescuela (calle betekent
straat en escuela school) voor advie
zen. Een team onder leiding van
Nestor Vero leert hen beter op hun ge
zondheid te passen, om te gaan met
corrupte politieagenten of met vol
wassenen die hen mishandelen.
Vero wil ook dat kinderen onder
ling beter samenwerken. "Schoen
poetsers rond het grote busstation
hebben op ons initiatief prijsafspra
ken gemaakt en dienstroosters opge
steld. Wij hopen eigenlijk dat ze tijd
overhouden om weer naar school te
gaan".
Maar Rogelio wil niet meer naar
school: "Ze leren je daar niet hoe je
geld kunt verdienen".
Straatjongens in Lima wachten op een maaltijd van Caritas. Het is de enige hulpverlening die in Peru voor zwerfkinderen bestaat.