'Oranje, dat komt nooit meer terug' DIOK: 'Het PSV van het rugby' Rutger Arisz: 'En nu naar de Spelen' Vreugde en verdriet bepalen jubileumjaar UVS Leidse club op weg naar internationale erkenning Roeier van Die Leythe uit het niets wereldkampioen in dubbelvier PAGINA35 door Rob Onderwater De blijde gebeurtenis. Zaterdag 22 april. Een lentezonnetje geeft de toch al opgekalefaterde Kikkerpolder een feestelijke aanblik. Het Nederlands elf tal, dé Europese kampioen, komt op het feestje van UVS en dat wil de club graag weten. De vereniging heeft de respectabele leeftijd van 75 jaar bereikt en dat moet uiteraard worden gevierd. Het cadeau is Oranje en iedere blauwwitte volgeling is daar apetrots op. Wat wil je ooklandelijke bekendheid, een ongekend bezoe kersaantal, een bezoek van supervedetten als Koeman, Rijkaard, Van Basten en de komst van zestig, in- plaats van de gebruikelijke twee journalisten. Welke club zou daar niet trots op zijn? UVS verliest met 5-0, maar geen haan die daar naar kraait. Het 'partijtje' was immers ordelijk verlopen. Vooraf koesterden de Leidse bestuurders enige vrees voor het gedrag van de toeschouwers. Voor hetzelfde geld heb je een bommengooier op je tribune. Opgelucht haalt het feestcomité aan het eind van de middag adem. Ondanks de 10.000 toeschouwers binnen de poorten valt er geen onvertogen woord. Er moeten slechts vier pleisters worden geplakt. Een uitermate geslaagde verjaardag dus. De droeve gebeurtenis. Zondag 7 mei. De lente doet zomers aan. Het is drukkend warm. Voor UVS is het uur U aangebroken. Winst op AFC be houdt de Leidse ploeg voor de hoofdklasse. Een gelijkspel betekent een beslissingsduel terwijl een neder laag UVS terugwerpt naar de eerste klasse. Dat laatste is volgens de kenners ondenkbaar. UVS zal het vege lijf redden omdat het gewoon een tè goede ploeg heeft om te degraderen. Eigenlijk was het al bespottelijk dat de blauwwitten zich in de degradatiestrijd moesten mengen. Rondde Kerst bezette UVS de tweede plaats met dus uitzicht op de titel. Een balletje kan raar rollen. UVS verloor na de winterstop zes duels achtereen en haalde daarmee de moeilijkheden op zijn hals. Er volgde nog een wan hopige poging om het tij te keren, maar uitgerekend in de laatste wedstrijd ging het ronde projectiel de ver keerde richting uit. De thriller tegen AFC mondt voor de jubilaris uit in een nachtmerrie. Een kwartier voor tijd scoren de Am sterdammers de enige treffer en duwen UVS zonder mededogen in de poel van ellende. Degradatie in het jubileumjaar. Oftewel een grandioze domper op de feestvreugde. "Uitermate vervelend, die degradatie", kijkt voorzitter Bart van Leeuwen nog eens terug op de gedenkwaardige zon dag in mei. "Iedereen was er kapot van. Niemand had er ook rekening mee ge houden, dus dan komt zoiets rauw op je dak vallen. En dat zoiets uitgerekend plaatsvindt in het jubileumjaar. Sportief gezien zat het gewoon tegen". Terugkijkend op de spraakmakende gebeurtenissen zegt Van Leeuwen dat het bezoek van Oranje op hem verreweg de meeste indruk heeft gemaakt. "Zoiets komt nooit meer terug. Ik ben er nog steeds trots op dat er op die dag niets is gebeurd. Moet je nagaan, met 10.000 man binnen de poorten. Toen alles voorbij was, was ik heel erg opgelucht. Dat her inner ik me nog goed. Prachtig was het. Ik heb laatst op de Kerstreünie nog ge zegd: laat niemand zeggen dat we een- slecht jaar hebben gehad. Het heeft bo vendien nog een extra centje opgele verd". "Natuurlijk was die degradatie drie weken later vervelend", vervolgt Van Leeuwen, "maar na een degradatie kun je altijd nog terugvechten. Zo'n evene ment als met het Nederlands elftal in een jubileumjaar komt nooit meer terug". De praeses is er rotsvast van overtuigd dat UVS binnen één seizoen het verloren terrein herwint. Afgaande op de stand van de ranglijst (UVS deelt de eerste plek met Voorburg), kon Van Leeuwen wel eens gelijk hebben. Aan de andere kant: bezette UVS vorig seizoen in de hoofd klasse rond de Kerst niet dezelfde riante positie? "Dit jaar is anders", stelt Van Leeuwen zelfverzekerd. "Ik heb de indruk dat de sfeer nu beter is. Vorig seizoen was die een stuk minder en ik vermoed dat het mede daardoor verkeerd is afgelopen. Destijds vormden zich. allerlei groepjes en in de voetballerij is dat funest. Ik heb gelukkig niks te vertellen over de opstel ling, maar dit jaar houd ik me wel meer bezig met de sfeer". Van Leeuwen moest dit seizoen al me nigmaal over de brug komen met taart. De voorzitter beloofde met lekkernijen op de proppen te komen als de 'nul' in defensief opzicht kon worden vastge houden. "Ik draag m'n steentje bij. En ik heb de indruk dat die knapen het goed oppakken. Over de prestaties ben ik in elk geval goed te spreken. Ik zou het daarom zéér teleurstellend vinden als we geen kampioen worden". r "We hadden 10.000 man binnen de poorten t s niks gebeurd. Daar zijn we bij UVS heel trots op". Yves Kummer: "We kunnen er gebruik 1 voetbal ontbreekt". i maken dat in Leiden betaald (archieffoto) DIOK zet de trein dus met tegenzin voor de gelegenheid even in zijn achteruit. Hoewel. Even wegdromen en denken aan de hete zomer van 1989 kan geen kwaad. Het was immers een huzaren stukje dat de geel-blauwe stoomwals uit Leiden uithaalde in de vaderlandse com petitie. Nooit werd een club zó overtui gend (meer dan 700 punten werden ge scoord) kampioen van Nederland. DIOK voelde ook heus wel tevreden heid na het behalen van de eerste prijs. Het was wel degelijk een beloning voor een jarenlange strijd tegen de heersende rugbynormen. Zo'n drie tot vier jaar ge leden zette men in Leiden de Hollandse tradities overboord en sloeg de weg in van het internationaal al langer geaccep teerde 'open rugby'. Het kostte coach Theo Snijders tijd en moeite om de nieu we ziens- en levenswijze erin te pompen bij zijn manschappen, maar uiteindelijk slaagde de Haagse vernieuwer daarin. Een hoogtepunt dus die landstitel. Maar toch ook de wetenschap dat een en ander het logische gevolg was van een met volle overtuiging ingezette koers die naar nog meer zal leiden. De trend is ge zet met de nieuwe rugbyvorm en moet nu verder worden uitgebouwd. Het liefst internationaal,' want binnen de eigen landsgrenzen heeft DIOK sportief gezien al niet veel meer te zoeken. DIOK is als eenoog koning in het land der blinden. De bond en de collega-clubs blijven ach ter waar het gaat om commerciële en sportieve zaken. De Leidse vereniging heeft niet voor niets een grotere sponsor dan de Neder landse Rugbybond en kan, in tegenstel ling tot de bond, jaarlijks een internatio naal toernooi organiseren met behulp van derden. Als de regerend landskampioen zich in de competitie sportief gezien een buil valt, heeft dat in de eerste plaats te ma ken met misplaatse Leidse arrogantie en dan pas met de kracht van de tegenstan- Omdat de ontwikkelingen bij DIOK zich in sneltreinvaart voltrekken, komt het onvermijdelijke stilstaan bij de jaarwisseling erg ongelegen voor de Leidse rugbyclub. Stilstand betekent achteruitgang, terwijl DIOK juist voort moet in de vaart der rugbyvolkeren. Doorgaan Is Onze Kracht. Terugblikken naar de landstitel die in maart van dit jaar werd behaald, geeft bovendien niet de kick die vele anderen zouden beleven aan een dergelijk heuglijk feit. door Rob van der Zanden der. Het 'PSV van het rugby' heeft het hier wel gezien. Maar komt aan de andere kant internationaal gezien pas kijken en heeft voorlopig niets in de pap te brok ken. Het verhaal van het tafellaken en het servet. Hoe nu verder dus? Yves Kummer beseft dat DIOK en ei genlijk rugby in zijn algemeenheid in Nederland (DIOK is hofleverancier van het nationale team dat bovendien onder leiding staat van Snijders) op een twee sprong staat. Het Nederlandse rugby zit met DIOK in de lift, zoveel is wel duide lijk. Als aanvoerder van beide teams weet Kummer dat als geen ander. Ongeveer een maand geleden plaatste Oranje zich voor het eerst in de geschie denis voor de finalepoule van het WK- kwalificatietoernooi. Hoewel het zeer de vraag is of het nationale team die poule (met Roemenië, Italië en Spanje) over leeft en deelname aan de WK in 1991 dus dubieus is, behoort Nederland inmiddels wel ongeveer tot de twintig sterkste rug- bylanden ter wereld. Europees gezien is de top tien bereikt. Kummer: "We zijn dus met sprongen vooruit gegaan de afgelopen tijd. De vraag is of we als rugbylandje nu verder komen. Ik denk dat er erg veel voor no- In termen van wijn gesproken kan er met betrekking tot Rutger Arisz wat 1989 betreft worden gerept van een uitzonderlijk mooi jaar. Een jaar dat in kwaliteit vermoedelijk nooit meer wordt overtroffen. Ga maar na; negentien jaar pas en vrijwel uit het niets wereldkampioen roeien in de dubbelvier. Hoe moet je dat verbeteren als je zo snel zo hoog bent gestegen? door Ad van Kaam Dat de oogst van die uitnemende kwali teit zou zijn, had trouwens niemand dur ven voorspellen. Zelfs Jan Klerks niet, de kenner-coach bij uitstek, de man ook die vanaf de kant weer zijn paraaf onder dit onverwachte succes mocht zetten. Hoewel hij de Bussemer jongeling hoogstpersoonlijk bij zijn club Die Ley the klaarstoomde voor het grote werk. gebiedt de eerlijkheid hem te zeggen dat er afgelopen zomer in het Joegoslavische Bied sprake was van een pure gok. Een volslagen nieuwkomer op slag koppelen aan een drietal ervaren krach ten, daar deden die buitenlandse ploe gen maar wat meesmuilend over. Toen achteraf bleek dat de stukjes van de puz zel perfect in elkaar pasten, sprak ieder een van een meesterzet. "Tamelijk over dreven dus", blijft de Leidse coach be scheiden als altijd. "Want het was echt een gokje". Zo van opzij lijkt Rutger Arisz een jon gere uitgave van Marco van Basten, de spits van Oranje, met wie hij blijkbaar de pure 'winnersmentaliteit' deelt. Daar houdt de vergelijking wel meteen op, want roeien en voetballen hebben verder weinig gemeen en zo ook Arisz en Van Basten. Hij maakte op elfjarige leeftijd zijn eerste haal omdat een oom zo aardig over zijn tijd bij de Delftse studentenver eniging Laga kon vertellen. Vijf jaar later zat hij voor het eerst in een wedstrijdboot en nog geen vijf jaar verder was de eer stejaars student rechten wereldkam pioen in de dubbelvier. Wat goed is komt snel, het gezegde is weer eens van toe passing. Versnelling Daartussendoor won hij en passant nog brons in de dubbeltwee op de we reldkampioenschappen voor junioren, "Maar", zegt hij zelf, "belangrijker dan dat, was voor mij het seizoen dat daar op volgde. Daarin liep het in de boot niet zo best, maar daarbuiten dés te beter. Ik kwam tijdens de selectiedagen Jan Klerks tegen en dat is mijn grote geluk geweest. Hij nam me mee naar Die Ley the en zette me vorig jaar, na mijn eind examen vwo, in een dubbeltwee met Jaap Krijtenberg. Met hem won ik de Match der Senioren, een internationale wedstrijd voor roeiers onder de 22 jaar. eindelijke resultaat is de positie die de tiener binnen de succesvolle ploeg in neemt. Hij roeit op slag en bepaalt der halve het tempo, in dit geval van heel wat geroutineerder roeiers dan hijzelf. "Die typische slagkwaliteiten vind je maar zelden", zegt Klerks over zijn pupil. "Ni co Rienks heeft dat speciale gevoel, Rut ger ook. Het is een kwestie van ritme, van techniek ook. En dat is uiteraard een zeer belangrijk facet bij het roeien". Arisz glimlacht. "Maar ik heb ook kracht, hoor. Ook al zie je dat misschien niet meteen aan me af'. De dubbelvier met Rutger Arisz (rechts) op weg naar de wereldtitel Vijf weken voor het WK kwam ik toen bij die vier terecht". "Vooral vanwege zijn gevoel voor rit me, zijn overzicht en uiteraard zijn ver mogen om hard te kunnen roeien", ver klaart Jan Klerks achteraf die miraculeu ze zet. "De roeibond heeft door die vier af te vaardigen naar Bied echt de nek uitge stoken, want met elkaar hadden ze geen selectiewedstrijd geroeid. We wisten dus totaal niet waar ze internationaal gezien stonden. Maar Nederland heeft altijd goede scullers voortgebracht. Bied was dichtbij, het geld was er en we hoopten op een finaleplaats. Rutger was helaas pas negentien. Het gevaar bestond dat hij de spanning niet zou aankunnen en inelkaar zou klappen. Dat is dus niet ge beurd". Misschien nog frappanter dan het uit- Geluk De finale-race i snelling - een dLe deerd - die hen voorbij de z Italianen bracht, de schreeuw van Herman va. beemt; hij kan zich de dag nog zo voor de geest halen. Maar wat JS Rutger, nu de ladder direct tot op de hoogste trede is beklommen, wat nu voor de jaren negentig? "De Olympische Spelen", antwoordt hij eenvoudig. Met welke formatie hij in 1992 in Bar celona denkt te verschijnen, weet hij nog niet. Alleen dat hij er per se heen wil. "Maar eerst nog de World Games in Se attle en het WK in Nieuw Zeeland", denkt hij vooruit op kortere termijn. Om daar te bewijzen dat Bied geen toevals treffer was. Bied, die laatste ver- pas ingestu- waar favoriete bevrijdende den Eeren- n zijn leven dig is om je bij de absolute top te spelen. Dat is voorlopig te ver weg, zo reëel moe ten we blijven". Volgens de 24-jarige flanker en hooker is het in elk geval zaak om het huidige peil vast te houden. Ook dat zal al de no dige moeite kosten. Kummer is druk be zig met het uitwerken van een beleids plan. Dat zou vooral DIOK als 'ideaal- plaatje' behandelen, maar toch ook raak vlakken hebben met de nationale selec tie. Als commercieel en juridisch mede werker van een sportmarketingbureau lijkt hij de ideale man om de zaken op een rijtje te zetten. "DIOK heeft z'n zaakjes prima gere geld. Eigenlijk zelfs professioneel, al blijft er altijd sprake van puur amateuris me in de letterlijke zin van het woord. Maar de situatie in Leiden is nog uniek in vergelijking met de rest van het land. DIOK heeft een toptrainer en een duide lijk beleid. De rest blijft daarbij achter. Er zijn in ons land bijvoorbeeld ook maar een paar topcoaches. Daar zou al iets aan moeten gèbeuren. Desnoods door ze uit het buitenland te halen. Er is DIOK alles aan gelegen om ook de andere clubs te zien groeien. Dat zou ook in het belang zijn van het nationale team". Grenzen Commercieel gezien ziet Kummer gren zen aan de groei. "Het is het bekende ver haal van de sportsponsoring. Hoewel rugby steeds vaker op tv is te zien, moe ten we nog meer aan de weg timmeren om interessant te worden voor geld schieters. Er zijn geen sponsors die geld geven en zeggen 'we zien het wel'. Nee, ze willen het eerst zien en dan geven. Dus je zult eerst moeten presteren. En aange zien we misschien internationaal voorlo pig aan onze top zitten, zullen grote be dragen niet weggelegd zijn. Met alle ge volgen vandien. Want met veel geld kun je weer investeren in trainingen, coaches, buitenlandse stages en dergelij ke". "DIOK is een goed voorbeeld. De club timmert enorm aan de weg. Er wordt in andere landen al over ons gesproken. Maar als je eerlijk bent, zijn we voor een sponsor van marginale betekenis. Want wat betekent rugby nu helemaal als je het commercieel bekijkt? De vaderland se competitie zie je zelden op tv. Het DIOK-toernooi krijgt gelukkig wel wat respons van de media, maar om meer te krijgen zou je dus meer van dat soort eve nementen moeten hebben. Misschien zou DIOK moeten denken aan een inter nationale competitie zoals PSV graag zou willen. Op dit moment is dat nog ver weg. Zou het trouwens mensen en tv trekken? Ik weet het niet. Welke buiten landse club je ook zou vragen, het pu bliek weet in de verste verte niet in welke verhouding die club staat tot DIOK. De spanning ontbreekt dus. Als je van een gelijkopgaande strijd uitgaat, moet je denken aan een subtopper uit de tweede divisie in Frankrijk". "Toch blijft rugby voor mij een perfec te sport om te promoten. De populariteit laat nu nog te wensen over, maar het heeft alles in zich om uit te groeien. Rug by wordt toch geassocieerd met 'manne lijk' en dat trekt. Maar zoals zo vaak valt of staat de respons met het neerzetten van prestaties. Leiden lijkt me ook een ideale rugbystad. Er ontbreekt hier be taald voetbal en daar kunnen we gebruik van maken".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 35