Oud worden: kras zonder gehoorapparaat
'Kijk eens, Koos, wat had je toen nog veel haar!
Weinig diepgang Holl. Comedie in 'Tien kleine negertjes'
Expositie over honderdjarigen in Teylers Museum
Nationale Toneel met
programma rond Havel
DONDERDAG 28 DECEMBER 1989
PAGINA 19
De Leidse jaren zestig centraal in Stedelijk Museum De Lalcenhal
Diligent Masur ereburger Leipzig
BERLIJN De dirigent Kurt Masur is voor zijn optreden tijdens de de-
ij monstraties in de Oostduitse stad Leipzig in oktober tot ereburger van de
I stad benoemd.
'I Voor de demonstratie van 9 oktober heeft Masur met behulp van een
aantal partijfunctionarissen een petitie opgesteld die de bevolking en de
'•overheid opriep geen geweld te gebruiken, bovendien wist hij de partij er-
tëvan te overtuigen af te zien van wapengeweld tegen de vreedzame demon
stranten. De avonden voorafgaand aan de bewuste demonstratie had de
politie nog bijzonder hard ingegegrepen. De burgemeester van Leipzig,
Gunter Hadrich, verklaarde in zijn toespraak dat Masur zijn grote naam als
kunstenaar in dienst van de mensheid heeft gesteld. Ook werd gezegd dat
het opstellen van de petitie een "beslissend" aandeel heeft gehad in het
J voorkomen van een bloedbad onder de bevolking van Leipzig.
LEIDEN Waar zijn de zand
kleurige bordeelsluipers van
het merk Clarks, waar zijn de
PTT-capes waaronder je
meisje zo lekker kon schuilen
als ze bij je achterop de Puch
zat, waar zijn de broeken met
harmonicapijpen, waar zijn
de bontjassen die de gewoon
ste jongens het uiterlijk van
een Russische tsaar verleen
den?
door
Cees van Hoore
Het zijn maar een paar vragen die
bij mij opkwamen tijdens het be
zichtigen van 'De jaren zestig. Actie,
kunst en cultuur in Leiden', een tot
19 maart 1990 durende expositie in
het Leidse museum De Lakenhal.
Laten we even voorop stellen dat
volledigheid moeilijk is te verwe
zenlijken bij exposities die een de
cennium beslaan. Maar wanneer er
een beeld wordt gegeven van de
mode uit de jaren zestig en daarbij
de mannenmode ontbreekt, gaan de
wenkbrauwen toch wel even om
hoog. Juist omdat er in die jaren
voor de mannen op modegebied zo
enorm veel veranderde. Nu is er op
zondag 14 januari in De Lakenhal
wel een modeshow waarin ook die
mannenmode aan bod zal komen,
maar zo'n show duurt maar even.
Natuurlijk had ook die mannenmo
de een vaste plaats op de tentoon
stelling moeten krijgen.
Daarnaast is het een beetje flauw
om een jukebox neer te zetten vol
met liedjes uit deze periode en daar
aan dan het kaartje 'buiten werking'
te hangen. Er is weliswaar een ge
luidsband met karakteristieke
nummers uit die tijd te horen, met
onder andere hits als 'Sophietje'
van Johnny Lion en 'Het Land van
Maas en Waal' van Boudewijn de
Groot, maar het was nu juist zo leuk
geweest als de bezoeker zelf een
keuze had kunnen maken uit het
platenmateriaal in de jukebox en op
zijn eigen tijdstip een nummer had
kunnen kiezen van, bijvoorbeeld,
een bij uitstek Leidse beatband als
'Nou Maar voor zo'n spelende
jukebox in een statig museum moet
je natuurlijk weer terug naar de 'lu
dieke' jaren zestig.
Dat neemt niet weg dat deze ex
positie toch heel wat interessants
heeft te bieden. Duidelijk wordt dat
Leiden nooit een baanbrekende rol
heeft gespeeld op het gebied van de
moderne kunst. Pas in de tweede
helft van de jaren zestig, met de
komst van Galerie Walenkamp, be
gint de non-figuratieve kunst ter-
In een van de benedenzalen van
De Lakenhal zien we dat het realis
me in de schilderkunst hier lange
tijd de boventoon is blijven voeren,
met Will Tweehuysen, Koes Buur
man en Lucia Steinbach als voor
naamste vertegenwoordigers daar
van. Hun (mooie) werk werd in die
tijd aangekocht door directeur Van
Wessem, alsmede enkele spuuglelij
ke tafereeltjes, geschilderd in de
trant van de Haagse School.
Op de rol die Van Wessem heeft
gespeeld in het aankoopbeleid vön
De Lakenhal wordt in deze exposi
tie vrij uitvoerig ingegaan. Bij zijn
afscheid in 1966 verklaarde hij dat
hij vooralsnog in Leiden 'geen voor-
stellingsloze kunst van enige kwali
teit had kunnen vinden'. Het
een beetje al te gemakkelijk zijn om
hem alsnog gelijk te geven, maar
het moet gezegd dat het moderne
werk, daf in een van de bovenzalen
van De Lakenhal bijeen is gebracht,
niet bijster indrukwekkend is. De
wezenlijke waarde ervan lijkt mij
niet groot. Wel geeft het geëxpo
seerde materiaal een goed beeld van
de verschillende stromingen in die
tijd, zoals pop-art en geometrisch-
abstracte kunst. Werk dat er uit
springt, is van Joop van Kralingen,
Kees Buurman, David van de Kop
en Frans de Wit. Vooral het klassiek
aandoende beeldhouwwerk van
Van Kralingen blijkt de tand des
tijds te hebben kunnen doorstaan.
Charme
De charme van deze expositie
wordt voor een groot deel bepaald
s Barends, Jolanda Mulder, Harry Ho-
door het foto- en documentatiema
teriaal over studentenprotesten en
andere maatschappelijke acties en
demonstraties uit de jaren zestig,
zoals die tegen de studentenvereni
ging 'Pro Patria', een manifestatie
waarbij in de Breestraat zowaar een
rookbom werd gegooid. Het 'Leid
se' materiaal wordt daarbij aange
vuld met speciale nummers van
Aloha en Hitweek.
Een actie met een milde glimlach
is die van kunstenaar Hans van der
Wouw, die in zijn atelier aan de Ga-
renmarkt een tentoonstelling hield
en daarmee meteen wou wijzen op
de slechte behuizing. Hij doopte de
Garenmarkt voor de gelegenheid
om in de 'Halve Garenmarkt'. Wan
neer deze 'happening' plaats had,
wordt niet op het bijbehorende
kaartje vermeld. Het is een euvel
dat wel meer voorkomt op deze ex
positie.
Een hoogtepunt vormt het unieke
beeldbandmateriaal van een inter
view met Wim T. Schippers en Wil
lem de Ridder voor het kunstpro
gramma 'Signalement'. We zien hoe
Schippers een flesje gazeuse leeg-
giet in de Noordzee, een staaltje van
zogenaamde 'feitenkunst'. Maar het
mooiste is wel de zogenaamde mars
die hij organiseerde door Amster
dam. Hij liet een aantal mannen, die
zich in niets onderscheidden van de
andere Amsterdamse mannen, ge
woon door de het drukke centrum
van Amsterdam lopen en volgde de
ze exercitie met de camera. Elke
man in zijn eigen, gewone, pakkie.
Geen paradepas, geen marstempo.
Niks van dat alles. Niemand die hen
opmerkt, geen passant die naar ze
omkijkt. Het is erg komisch om een
tijd lang enkele van die gewone
mannen te zien lopen tussen al die
andere gewone mensen. Jammer
genoeg is het geen Leids initiatief
geweest.
Veel fotomateriaal maakt de ex
positie tot een feest van herkenning
voor de in Leiden geboren veerti
gers. Een bezoekster: "Kijk eens
Koos, daar sta jij ook nog bij. Wat
had je toen veel haar!".
Alles is thuis overigens nog eens
na te lezen en te bekijken in de cata
logus, waarin interessante bijdra
gen staan van Gijs Wintgens, Cor
Smit, Jaak Slangen, Nancy Stoop
en Doris Wintgens Hotte, die het ini
tiatief nam tot deze tentoonstelling.
'De jaren zestig. Actie, kunst en cul
tuur in Leiden. Tentoonstelling in Ste
delijk Museum De Lakenhal, Leiden.
Tc zien tot en met 25 maart 1990.
HAARLEM IJdelheid kleeft ons allen wel een beetje
aan. Een mens wil graag in het nieuws, positief als het
even kan. Maar hoe? Wie niet hard genoeg kan lopen om
een Olympisch record te halen, of net niet even langer op
een paal kan zitten als een ander, heeft weinig kans, of
gewoon pech. En wie te slim is om tv-quizmaster te wor
den, of de schoonheid ontbeert om als Miss Universe te
eindigen, mist een gouden kans.
Er is een eenvoudige manier:
gewoon 100 jaar worden. De
burgemeester, de fotograaf, de
journalist, ze komen beslist om
het menselijk natuurwonder te
aanschouwen. Statistisch ge
zien kan een mens het uithou
den tot 115 jaar, daarna grijnst
beslist de afgrond. Een groei
end aantal mensen haalt tegen
woordig een leven van een
eeuw of iets langer. Ze worden
vrijwel zonder uitzondering op
hun gezegende leeftijd gefoto
grafeerd.
Teylers Museum in Haarlem,
dat zelf reeds meer dan twee
eeuwen telt, heeft daar ervaring
mee. De miljoenen jaren oude
fossielen, die er hun laatste
histplaats hebben "gevonden,
vormen een overtuigend decor
voor de bijzondere tentoonstel
ling die vandaag is opengegaan:
Portretten van Nederlandse
honderdjarigen.
door
Frans Keijsper
Bert Sliggers (educatief medewer
ker van Teyler) en A.G. van der
Steur verdiepten zich in het feno
meen van honderdjarigen - althans
zoals het zijn weerslag vond in ver
zamelingen: tekeningen, grafiek en
foto's. Het bereiken van de leeftijd
van de allersterksten was vroeger
een bijzonder feit. Tenslotte was de
gemiddelde leeftijd in ons land aan
het begin van deze eeuw slechts
veertig jaar.
Sliggers en Van der Steur gaan in
hun monografie over dit onder
werp, dat als catalogus bij de expo
sitie is verschenen, nader op dit fe-
"A1 uit zeer vroege bron
nen, zowel op historisch, natuurhis
torisch als medisch gebied, is het
verschijnsel 'honderdjarigen' be
kend. Plinius de Oude is waar
schijnlijk de eerste auteur geweest
die in zijn 'Historia naturalis' een.
lijst met honderdjarigen heeft opge
nomen. Menig auteur behandelde
hen rond het thema leven en dood
in tijden dat de gemiddelde leeftijd
halverwege de dertig jaar lag. Voor
al de Bijbel of Griekse en Romeinse
schrijvers waren daarvoor dankba
re, maar ook oncontroleerbare
bronnen. Verder compileerde men
deze boeken of brochures uit kro
nieken, later uit kranten en perio
dieken, maar ook wel uit levensbe
richten".
In Engeland en Frankrijk ver
diepten ze zich reeds in de 17de
eeuw in het verschijnsel van hon
derdjarigen, een eeuw later was dit
ook in ons land het geval. De eerste
Nederlandse publikatie hierover
dateert uit 1746. Nadien verschenen
er nog enige andere, maar de meest
uitvoerigè bron bleken de 'LevensT
schetsen van honderdjarigen over
leden in Nederlanden', een hand
schrift uit 1859 van de Leeuwarder
textielfabrikant A.J. Bruinsma. Het
was tegelijkertijd de laatste publi
katie, die uitsluitend honderdjari
gen tot onderwerp had.
De viering van de honderdste ge
boortedag van iemand heeft iets ste
reotieps. Veelal zijn de mensen die
dit overkomt volgens de kranten
nog 'kras', ze genieten een 'uitste
kende gezondheid' en als het even
meezit, lezen ze nog zonder bril en
hebben ze geen gehoorapparaat no
dig. Het is allemaal reuze goed be
doeld, maar er schuilt toch een ze
kere ontluistering van de mens in.
Trouwen
Een mens mag dan nooit te oud zijn
om te leren, om te trouwen kenne
lijk ook niet. En volgens de Bijbel is
Johan Georg Sauer (Hanau 6-1-1713/Leiden 18-12-1818). Op 7 maart 1934
werd hij soldaat in het Staatse leger. Hij maakte een groot aantal veldsla
gen mee. In 1795 kreeg hij "wegens langen tijd van dienst en bekomene
wonden" een maandelijkse toelage. Hij werd in 1817 in het toen geopende
Leidse invalidenhuis, als de waarschijnlijk oudste veteraan onze armée,
die 75 jaren onafgebroken in dit land heeft gediend" opgenomen en over
leed daar. (foto pr)
het beter te huwen dan te branden.
Zo moeten de 95-jarige Reinier
Bolswaart en de 93-jarige Biedes
Jans er ook over hebben gedacht,
toen zij op 7 april 1660 met elkaar in
de echt traden.
Aardig kunnen de feiten zijn uit
de lange levens van deze honderd-
plus-jarigen. Op zich niet altijd even
leuke gebeurtenissen die in het lan
ge leven van de betrokkenen een rol
hebben gespeeld. Zo kan er sprake
zijn van oorlogen, mislukte oogsten
of extreem lange winters. Armoede
en lange werktijden die de mensen
hebben getekend: "Het leek wel of
de lage levensstandaard juist tot die
hoge ouderdom had bijgedragen.
Daarentegen werd meestal ook
trots vermeld dat de persoon in
kwestie nog altijd pruimde of dage
lijks zijn pijp opstak".
Een ander te vermelden feit was
de potentie van de hoogbejaarde die
tot uitdrukking kwam, wanneer hij
na een huwelijk op respectabele
leeftijd nog kinderen had verwekt.
Sliggers en Van der Steur komen
met zo'n voorbeeld: "Daarvan ge
tuigt onder meer een koperen plaat
met inscriptie, aangebracht in de
muur van de Kloostergang van het
Haarlemse Stadhuis. De tekst was
in 1630 op een grafschrift in het
voormalige predikherenklooster
aangetroffen en werd op verzoek
van het stadsbestuur door de plaat
snijder Jacob Matham in het koper
overgebracht: Dirck Jansz Bleser
die op 111-jarige leeftijd met een
jonge vrouw trouwde, nog twintig
jaar met haar samenleefde en een
dochter kreeg die later non werd".
De meeste kranteberichten over
honderdjarigen uit het eind van de
vorige en in deze eeuw zijn verge
zeld van een portret. Aangezien de
centinarissen nog wel eens in be
hoeftige omstandigheden konden
leven, dienden prenten en later fo
to's die van hen gemaakt werden,
vaak een sociaal doel. Het geld dat
de verkoop ervan opbracht, was be
stemd voor het behoeftige oudje.
"Soms was een portret voorzien
van een levensschets, wat zonder
meer duidt op een commerciële op
zet. Zoals in het geval van Jacob
Jansz, die in 1808 op 110-jarige leef
tijd overleed. Hij was te Wormer
vanwege zijn leeftijd een beziens
waardigheid geworden en verkocht
aan belangstellenden zijn portret
met vers".
De slotregels daarvan luidden:
'Herkent in deze prent, geachte
landgenoten
Naar waarheid u geschetst, dien
acht'bren grijzen man' die Huflands
kunst verstond en 't aanzien kan
vergrooten
van Wormer, dat weleer een
grooten naam gewan'.
Uiteraard werd de prentkunst,
zoals gravure, ets en lithografie na
de uitvinding van de fotografie ver
vangen door deze laatste techniek.
Andere attributen herinneren even
eens aan de hondjarigen en oude
ren: bijzondere penningen en over-
lijdensbriefjes.
Verzamelaars
Dat we op deze tentoonstelling zo
veel documentatiemateriaal bij el
kaar hebben,' is uiteraard te danken
aan verzamelaars. Zo is de oudst be
kende collectie v
tachtig jaar en ouder waren samen
gesteld door de Deense Geheim
raad Liefdorph (1783). Een van de
vroegste verzamelingen op gebied
van 'oude lieden' in Nederland was
die van de Amsterdamse tekenaar
Gerrit Lamberts, van 1814 tot zijn
dood in 1850 eerste opzichter van 's
Rijks Museum dat toen was onder
gebracht in het Trippenhuis aan de
Kloveniersburgwal in de hoofdstad.
De honderdjarigen uit deze verza
meling kwamen op den duur te
recht in de collectie van een zekere
Jacob de Vos, assuradeur en kunst
verzamelaar. Een recensent, zo ver
melden Sliggers en Van der Steur,
viel het daarbij op dat vele gepor-
tretteerden uit Haarlem kwamen.
Haarlem, 'dat voor wie oud wil wor
den, eene bijzondere aanbevelens
waardige woonplaats schijnt.'
De tweede grote 19de-eeuwse col
lectie op het gebied van de centina
rissen was die van dr. A. van der
Willigen Pzn. Nazaten zetten het
werk voort. Dat duurde tot 1907.
Een andere 19de-eeuwse verzame
ling van honderdjarigen (Ekama)
werd na een veiling verspreid.
Of de geestgronden bij Haarlem
nog voldoende kracht bezitten om
vele centinarissen te laten opbloei
en, zullen we in deze tijden van aan
getast milieu maar in het midden la
ten. Feit is dat deze expositie een
bijzonder stukje cultuurhistorie
herbergt, over 'oudjes' die zo mak
kelijk over het hoofd worden ge
zien. Sociaal en financieel gezien
hadden ze het vroeger erg moeilijk.
Wie recente publikaties leest over
de kennelijk vaak slechte situatie in
bejaardeninrichtingen - een gevolg
van onverantwoorde bezuinigingen
- kan zich afvragen of er soms op
nieuw portretten van deze mensen
verkocht moeten worden. Je zou
die vraag haast bevestigend willen
beantwoorden. Maar mensen zijn
geen museumstukken.
Tien kleine negertjes' van Agatha Christie
door Hollandse Comedie. Regie: Andy
Daal. Vertaling: Peter Hoeksema. Decor:
Marc van Helden. Kostuums: Eugenie
Brands. Met' Filip Bolluyt, Francine Drees-
sen, Pim Vosmaer, Kees van Lier en ande
ren. Gezien: vrijdag 22 december. Cultureel
Centrum Amstelveen. Tournee t/m 19 mei.
AMSTELVEEN - Met Agatha
Christie's 'The Mousetrap' scoor
de de Hollandse Comedie vQrig
jaar een grote theaterhit. De thril
ler deed het op de planken zo
goed, dat de schouwburgdirec
teuren meteen alle vertrouwen
hadden in de succesformule van
het jonge gezelschap. De speel
lijst van de tweede produktie,
'Tien kleine negertjes', ook van
Agatha Christie, ziet er zwaar be
laden uit; Utrecht, Den Haag en
Rotterdam tekenden in voor vier
voorstellingen achter elkaar, Am
sterdam zelfs voor veertien.
Het zijn cijfers die er voor to
neel niet om liegen. De ingenieu
ze plots van Agatha Christie zul
len zeker bijgedragen hebben tot
dit succes. Zij weet inderdaad
vindingrijk om te gaan met de
strenge wetten waar de 'who
dunit' aan onderworpen is en bo
vendien worden haar teksten ge
kenmerkt door een sympathiek
gebrek aan pretenties. De speel
stijl waar de Hollandse Comedie
opgericht door enkele acteurs
van de voormalige Haagsche Co
medie voor gekozen heeft, past
daar goed bij: het is een ambach
telijke stijl, die meer gericht is op
de kunde dan op de kunst.
Maar 'Tien kleine negertjes',
dat vrijdagavond in Amstelveen
in première ging, toont ook de
keerzijde van dit moedwillig af
zien van 'het hogere'. Agatha
Christie heeft niet alleen weinig
pretenties, maar ook weinig in
houd. Zij heeft er geen behoefte
aan gehad van de personages wer
kelijke mensen te maken. In psy
chologisch opzicht zijn het twee
dimensionale wezens, het kwik
van hun emoties schommelt
voortdurend rond het vriespunt
en nooit opperen ze eens een idee
waar je wereldbeeld zelfs maar
een beetje van schokt.
Regisseur Andy Daal, die eer
der dit jaar opviel door een aan
trekkelijke enscenering van Haye
van der Heydens 'Jaloezieën',
heeft de spelers van de Hollandse
Comedie niet kunnen inspireren
tot meer dan alleen maar een uit
beelding van de tekst. Als een
aantal kleine negertjes van de
schoorsteenmantel gevallen is en
de overgebleven personages op
het onbewoonde eiland weten dat
één van hen de moordenaar is,
dan moeten zij toch, op zijn
minst, hun huiver en angst op het
publiek overbrengen, zou je zeg
gen. Maar niks hoor, zij roken rus
tig een sigaretje, zitten bijna ge
zellig met elkaar te keuvelen en
een gewelddadige dood lijkt voor
hen nou niet bepaald een vooruit
zicht om opgewonden over te ra
ken.
Het is natuurlijk heel mooi dat
de Hollandse Comedie de
schouwburgen wil vullen met
mensen die anders maar voor de
televisie zouden hangen. Maar bij
'Tien kleine negertjes' krijgen al
die toeschouwers aan vakman
schap, kunstzinnigheid of intelli
gentie niets beters te zien dan wat
hun, voor minder geld, ook al
door de kijkkast geboden wordt.
Het zou mij dan ook niets verba
zen als ze de volgende keer ge
woon thuis bleven.
HANS STUPERS
DEN HAAG (GPD) - Het Nationa
le Toneel wil op zijn manier reage
ren op de recente ontwikkelingen in
Oost-Europa. Acht leden van dit ge
zelschap verzorgen op zondag 7 ja
nuari een programma rond de Tje-
chische toneelschrijver Vaclav Ha-
vel.
In het programma zullen teksten
van onder anderen Havel, György
Konrad en Jozef Brodsky worden
gebruikt. Het Nationale Toneel wil
hiermee het publiek meenemen 'op
een speurtocht naar de mensen die
nauw betrokken zijn geweest bij de
snelle en verrassende verwikkelin
gen in de Oosteuropese landen'.
Karin van de Berg (Nationale To
neel): "We hebben dit in twee we
ken op touw gezet. Het hele gezel
schap is gelijk heel enthousiast aan
het werk gegaan om het idee te rea
liseren". Iemand van Charta '77-Ne-
derland zal vertellen over Havels
historisch-politieke achtergrond.
De acteur Luk van Mello zal een
ooggetuigeverslag uit Praag geven.
Het programma 'Het zijn schrij
vers die de ziel van een natie red
den' begint zondagmiddag 7 januari
Omvangrijke expositie Karei Appel
DEN HAAG (ANP) In het Gemeentemuseum in Den Haag zal eind vol
gend jaar de belangrijkste tentoonstelling van het werk van Karei Appel te
zien zijn die ooit in de wereld is gehouden. Dat heeft zakelijk leider C. List
onlangs meegedeeld.
Het wordt een overzicht van al zijn werk, iets wat sinds 1965 niet meer
gebeurd is. Het gaat om schilderijen, tekeningen, beelden, keramiek, colla
ges en reliëfs. De tentoonstelling wordt in nauw overleg met de in New
York wonende en werkende Appel samengesteld door museum-directeur
R. Fuchs.
Er zal uit elke periode van Appel het beste worden geëxposeerd. De kun
stenaar houdt zich nu vooral bezig met zwart-witte naakten, heel bijzonder
voor hem omdat hij zich altijd rijkelijk van kleuren heeft bediend.