'Ik leer steeds van collega's' Weinig herkenbare emoties in Bugakuvertolking Tokyo-Ballet 'Kritiek moet mild zijn' Broze tweepersoonsmusical Berlijns Signaal Licht en luchtig programma Arion Ensemble MAANDAG 13 NOVEMBER 1989 imUMMil U JIJ L-i PAGINA 23 The Tokyo Ballet met 'Bugaku' (Maurice Béjart/Toshiro Mayuzumi); 'Seven Haiku of the moon' (John Neumeier/Arvo Part/J.S. Bach); 'Firebird' (Maurice Béjar- t/lgor Stravinsky); 'Tama Tam et Percus sion' (Felix Blaska/Pierre Drouet/Pierre Cheriza). Gezien op 10 november in het Muziektheater, Amsterdam. AMSTERDAM (GPD) - Japan is in. De belangstelling voor de zo ongrijpbare cultuur in het land van de rijzende zon, wordt op het ogenblik gevoed door li teraire Japanse herfsten, televi siedocumentaires, Butoh-dan- sers en boeken van westerlin gen die een poging doen het ge heim van het Japanse leven te ontrafelen. Wie echter vernacht dat een optreden van The Tokyo Ballet een typisch Japanse aangele genheid is, wordt teleurgesteld. Het gezelschap is namelijk al sinds de oprichting in 1964 een dependance van de klassieke Russische balletschool. Het 'Zwanenmeer' en 'The Sleeping Beauty' zijn dan ook de steunpi laren van het repertoire van het Tokio Ballet. Sinds de jaren zeventig was er een aantal moderne choreogra fen in Japan te gast die de groep een wat eigentijdser gezicht ga ven. Een van die choreografen was Maurice Bejart (1927), die wereldberoemd werd met zijn inmiddels opgeheven gezel schap Ballet van de 20e Eeuw in Brussel. In 1970 maakte hij voor het Parijse Operaballet een ei gen versie van de choreografie 'Firebird' op de muziek van Igor Stravinsky. Béjart's Vuurvogel is een ty pisch produkt van de dansex- pressiegolf van gevoelens die beginjaren zeventig gang maak te; gebalde vuisten, ten hemel gespreide armen en strijdbare groepsbewegingen. Béjart plaatst ze in een prachtige ruim telijke structuur en de Japanse dansers blijken goed met zijn hoekige en expressieve dansi- dioom overweg te kunnen, maar als geheel blijkt 'Firebird' toch teveel een produkt van ,zijn tijd te zijn. Vorig jaar maakte Béjart 'Bugaku', waarin hij zijn visie op de Japanse cultuur vorm geeft. De paradoxale vermenging van westers modernisme met eeu wenoude oosterse rites en tradi ties, vertaalt Béjart in vier ge helmde en breedgeschouderde Amerikaanse football-spelers tegenover een stoet Japanse priesteressen. Een van hen is be zig met een Shinto-ritueél waar in water, vuur en aarde de gods dienstige hoofdrol spelen. Door de vele symbolische handelin gen raakt de dans een beetje on dergesneeuwd. 'Bugaku' is meer schakeling van poses bleaux vivants waarvan de bete kenis voor westerse ogen min der waardevol is. Weinig univer sele emoties dus. Haizu Ook de Amerikaan John Neu- meier, artistiek leider van het Hamburger Ballet, liet zich voor 'Seven Haiku of the Moon' in spireren door Japan en wel de haiku: het drieregelig gedicht waarin een van de seizoenen centraal moet staan. De zeven visuele haiku's die Neumeier verbeeldt op de westerse mu ziek van Arvo Paart en J.S. Bach, brengen zijn zo patheti sche stijl aan het maanlicht. Zijn cosmische levensgevoel uit zich in een eenzaam naar de maan starende danser in een roeiboot, schoolmeisjes die met een bal spelen, maanzieke en ver krampt bewegende dansers en kitscherig dwarrelende sneeuw vlokjes. Neumeier trekt weer al le theatrale lades open: mist, ge sproken haiku's op de band, vet te lichteffecten etcetera., maar echt mooi is het alleen wanneer een ensemble blauw geklede 'maannimfen' synchroon danst. Dan is het zuiver, stemmig en mooi van lijnenspel. Voor de rest is het duimendikke symbo liek. Een publiekstreffer is het dy- The Tokyo Ballet: kracht ligt in het groepsoptreden. namische 'Tam Tam et Percus sion' van de Franse choreograaf Felix Blaska. De live spelende percussionist Silvio Gualda en tamtammer Pierre Cheriza zwe pen de dansers op wanneer ze van coulisse naar coulisse bewe gen. De explosieve solo van Mu- netaka Lida (een man!) is prach tig gechoreografeerd in een energieke jazzy stijl. Blaska laat de mooiste bewegingen zien al kun je hem wel van effectbejag betichten als hij hele massa's te gelijk laat swingen. Desalniette min een lichtpuntje in het tegen vallende programma van The Tokyo Ballet. De kracht van het gezelschap ligt duidelijk in het groepsoptreden want zodra er solo's gedanst moesten worden, wil er nog wel eens wat al te veel gewiebeld worden. Een Rus sisch niveau halen ze helaas niet. INGRID VAN FRANKEN- HUYZEN 'Onze Kreek' ('La Crique') van Guy Fois- sy. Met; André van den Heuvel en Sjoukje Hooymaayer. Regie: Frans Boelen. Lied-, teksten: Willem Wilmink. Muziek: Frans' Ehlhart. Gezien op 11 november in de rg (première). LEIDEN - André van den Heu vel wilde dit seizoen» eens wat anders. In de zestien seizoenen van zijn eigen Katrijn Theater- produkties zijn het vooral - ove rigens niet uitsluitend - de blij spelen geweest die de boven toon voerden. 'Onze kreek' is oorspronkelijk óók een blijspel: aangevuld met liedteksten van Willem Wilmink op muziek van Frans Ehlhart is het in een eigen bewerking van Van den Heuvel een muzikale komedie gewor den. Een broze mini-musical voor twee personen, wel te ver staan - waarbij een allesbehalve gemakkelijke keuze is gemaakt. Moeilijk is bijvoorbeeld' alleen al de structuur van het stuk. Kortweg gezegd wordt in 'Onze kreek' geprobeerd om twee ver- telniveaus en de theaterdimen sie met elkaar te combineren. Sjoukje Hooymaayer en An dré van den Heuvel richten zich soms direct tot het publiek om het verhaal te vertellen van een echtpaar dat voor een paar we ken per jaar het gebruiksrecht van een stacaravan (bij de kreek in het 'Verdronken land van Saeftinge') heeft gekocht. Dat is namelijk zijn grote droomwens, en zij doet haar best om hem in zijn droomwereld te volgen. Een milieuramp maakt echter abrupt een einde aan dit ideaal. In de woorden van Wilmink:'De lusthof bleek een olievlek/Toen werd hij gek. Is dat zo gek?/Toen werd de hele wereld zwart/en brak zijn hart'. En de man is in het wilde weg met zijn revolver gaan schieten, waardoor hij in de gevangenis belandt. De vrouw bezoekt haar echt genoot met grote regelmaat in de gevangenis. Daarmee begint het stuk, waarna in gespeelde fragmenten de gebeurtenissen deels getoond, maar vooral ver teld worden. Die overgangen van de gevangenisscènes naar de spelfragmenten in combina tie met de tot het publiek gerich te 'terzijdes' zijn dramatech nisch niet eenvoudig. Daarvoor zijn enkele verrassende of in elk geval bevredigende oplossingen gevonden. Aan motivatie voor deze pro- duktie ontbreekt het initiatief nemer André van den Heuvel niet. Tijdens de open dag van de Leidse schouwburg in juni van dit jaar kon hij er al vol enthou siasme over vertellen. En ook in het spel gaat hij er, als dat moet, vol vaart tegen aan. Sjoukje Hooymaayer heeft zich (na het vertrek wegens familieomstan digheden van Kitty Jansen) in betrekkelijk korte tijd haar niet eenvoudige rol op bekwame wijze eigen gemaakt. Het zingen van Wilminks liedteksten had eventueel nog een zwakke scha kel in het geheel kunnen zijn. Van den Heuvel echter beschikt over vocale kwaliteiten, Sjoukje redt zich (met uitzondering van het slotlied) heel behoorlijk en synthesizer-specialist Frans Ehlhart heeft goed zingbare mu ziek gecomponeerd. Desondanks blijft het een kwetsbare voorstelling, wat aan het stuk zelf is toe te schrijven. Het neemt te nadrukkelijk stel ling vóór de hevig teleurgestel de hoofdpersoon en heeft in dat verband veel te veel woorden nodig om hem als sympathieke, beetje naive dromer af te schil deren. In tal van scenes, waarin zijn vrouw slechts de rol van nuchtere liefhebbende tegen pool krijgt toebedeeld, mag hij zijn droombeelden ontvouwen: met een liedje, een spelletje, een maquette van zijn droomhuisje en vele, vele woorden. In de gevangenisscènes die het vertelkader vormen, in het bewust summier aangegeven keukentje, waar hij zijn plannen voor het eerst bekend maakt, en in het bos, waar zij op weg naar het droomhuisje zijn verdwaald, wordt uitgebreid naar de drama tische ontknoping toegewerkt, die uiteindelijk 'buiten beeld' zich voltrekt. Zelfs het droom huisje krijgen we niet 'echt' te zien. Op zichzelf is dat een geraf fineerde vondst, omdat de hoofdpersoon ons op een ande re manier bij zijn fantasiewereld wil betrekken. Door een tekort aan handeling en een teveel aan uitleg lukt dat helaas maar ten dele. WIJNAND ZEILSTRA Oegstgeestse Josje Manuputty kreeg aarnnoedingsprijs Op 26 oktober ontving de Oegstgeeste danseres Josje Manuputty de aanmoedigingsprijs van het Dansersfonds '79. Vanavond maakt ze kennis met koningin Beatrix tijdens het tweejaarlijkse balletgala in het Amsterdamse Muziektheater waar allerlei internationale dansgrootheden zullen optreden. Echt eng vindt ze die ontmoeting niet want de prijs "is eigenlijk toch het leukst voor mijn ouders". door Ingrid van Frankenhuyzen die prijs ook dankzij mijn collega's gewonnen. Ik leer voortdurend van ze. En omdat ik zo klein ben (150 cm) maken choreografen daar na tuurlijk gebruik van. In "Afscheid" bijvoorbeeld kon mijn partner Ney Branco flink met mij zwieren. Dus wat dat betreft.... ik vind het ge woon leuk om vanavond naar het balletgala te mogen en naar solisten van het New York City Ballet of het Stuttgarter Ballet te kijken". Dus de kennismaking met de ko ningin is geen hoogtepunt in je le- "Nee hoor. De erkenning is na tuurlijk wel prettig, maar een hoog tepunt, nee... Ik denk niet dat ik één hoogtepunt in mijn leven heb ge had. Bij Reflex is het allemaal vrij snel heel goed gegaan dus ik ga zo lekker door en probeer mezelf nog verder te ontwikkelen. We beginnen elke dag om tien uur achtentwintig. Maar de jury kijkt niet alleen naar aankomend talent maar naar je ontwikkeling in het al gemeen dat seizoen. Tijdens de prijsuitreiking in het Muziektheater zeiden ze dat ik de prijs kreeg voor LEIDEN - De ouders van Josje Ma- mijn dramatische expressie in het nuputty (30) kwamen zevenentwin- duet "Afscheid" van Karei Vande- tig jaar geleden uit Nieuw Guinea weghe en voor mijn flitsende dyna- naar Oegstgeest. Vader Manuputty miek in "I am a Hotel" van Hans Tu- was stervoetballer in het Neder- erlings. Het zijn twee heel verschil- lands-Indië team en moeder Ma- lende balletten dus dat is dan wel nuputty was een fervent atletiek- een compliment. Toen ik hoorde ster. Sport werd de twee dochters dat ik gewonnen had, had ik niet en twee zonen dus al vroeg met de iets van goh, ik. Ik dacht als eerste paplepel ingegoten. Als kind stond aan mijn ouders. Bovendien heb ik Josje elk weekend enthousiast met haar ouders langs de voetballijn om haar broers John en Jack te coachen bij V.V. Noordwijk of de Rijnsburgse Boys. Toen die de suc cesvolle overstap naar de tennis- cdmpetitie maakten, was ze nog steeds zoveel mogelijk van de partij. De zusjes zagen het damesvoetbal echter niet zo zitten en kozen al op de lagere school voor de dans. Hun optredens werden op hun beurt weer door de familie vanuit de zaal gecoached. Want dans of voetbal deed er niet zoveel toe: als er maar bewogen werd. Na een blauwe maandag bij de re ceptioniste-opleiding van Schoe- vers, ging Josje op haar zeventiende naar de Scapino dansacademie in Amsterdam om docente klassiek ballet te worden. Ze specialiseerde zich in jazzdans en kinderlessen en ze gaf een tijdje les aan amateurs. Ondertussen danste ze bij allerlei moderne gezelschappen als Dans groep Nan Romijn. Uiteindelijk kwam ze terecht bij Reflex in Gro ningen waar ze nu al drieëneenhalf jaar werkt. Met succes want de aan moedigingsprijs van het Dansers- fonds '79, dat opgericht werd door Alexandra Radius en Han Ebbelaar, kreeg ze voor haar opvallende ver tolkingen in twee choreografieën van Reflex. "Ik stond er ook een beetje gek van te kijken. Ik deel de prijs samen met Esther Protzman van Het Na- Josje Manuputty: "Als ik moet stoppen met dansen, weet je, misschien tionale Ballet en die is ook al open ik wel een koffieshop". (foto Henk Bouwman) met klassieke les en 's middags re peteren we het repertoire of we stu deren nieuw werk in tot een uur of vijf zes. Twee a drie keer in de week geven we 's avonds dan nog voor stellingen in het hele land. Maar bij na elk- weekend ga ik naar mijn stekkie in Oegstgeest. Lekker wan delen op het strand of uit eten met m'n familie en vrienden. Gelukkig kan ik ook alles eten: een lekkere reep chocola gaat er bij mij altijd wel in". En als je nou over een aantal jaar moet stoppen "Ik denk er nu nog niet hard over na, maar iedereen lacht me altijd uit als ik zeg dat ik wel in de computers of de automatisering zou willen. Wat ik ook wel zou willen is onder zoek doen naar achtergronden van de Molukse dans. Ik dans al een tijd met een aantal meisjes in de Mo lukse dansgroep Bunga Tjengkeh. We treden vaak op bij culturele fees ten of openingen en ik zou graag naar Indonesië willen om er meer over te weten te komen. Toevallig ben ik er van de zomer voor het eerst geweest en heb ik mijn oma en mijn neefjes gezien. Ik had maar een maand en dat is echt veel te kort. Nu ik die prijs van 3000 gulden gewonnen heb, ga ik misschien wel weer terug. Maar als ik moet stop pen met dansen; weetje, misschien open ik wel een koffieshop. LEIDEN - Na de Duits-Duitse gebeurtenissen van afgelopen week lijkt het moeilijk voor vier relatief onbekende dichters in een met een helder herfstzonne tje doorschenen volle Burcht- zaal eveneens te ontroeren. Gis teren bleek het gesproken woord nog kracht te hebben. En de actuele gebeurtenissen ble ken aan twee van de vier optre denden niet voorbij te zijn ge gaan. Natuurlijk, de andere twee be hoorden tot de dichters met een grote geldingsdrang, een soort waar de onder de noemer Ver baal Signaal gehouden Leidse poëziemiddagen het patent op lijken te hebben. Leidenaar Rik Hasselbach schreeuwde net zo hard als Jules Deelder, met net zo'n autochtone vorm van sar casme. Zijn gedichten werden verklaard met anekdoten rondom de voormalige zwemin richting 'De Zijl' en de meelfa briek. De uit Utrecht afkomsti ge Tineke Zaadnoordijk moet wel gemeend hebben dat poëzie 'de allerindividueelste expres sie van de allerindividueelste emotie' is, zoals Willem Kloos ons een eeuw geleden voor hield. Haar egocentrische ge dichten, korte rijmende zinne tjes, kenden derhalve een hoge dichtheid in het gebruik van het woord 'ik', waardoor de inhoud niet meer opviel. Dan voelden de eerste twee declamatoren de sfeer beter aan. De zachtmoedige Hannie Groen verbond in een verhaalfragment een vredestribunaal van artsen met de tweede wereldoorlog en de Hongaarse opstand. Groens eigen achtergrond als verpleeg ster speelde hierbij een rol. Zij gaf zelf aan dat door de gebeur tenissen in de DDR toch een en ander veranderd was en las een gedicht uit 1986, waarin ze op de Oostduitse schrijfster Sarah Kirsch reageert: mooi drijvende wolkenbeesten/ wind uit het oosten/heeft het wolkendek gebroken/en drijft haar vee naar zee/ zij laten zich maar duwen/in de rug/ dit is het land van Sarah/het weiland is de grens/een vier kant, op schaal/en in mijn raam verschuivend/ wind mee en nooit meer terug. Nog beter deed de goed ti mende Ingmar Heytze het. Ei genlijk is de 19-jarige Utrechte naar een puntig light verse-dich- ter, zij het met een diepere bo dem dan de meesten in dit gen re. Zijn zeer recente gedicht 'Niets gebeurd' stelde alle gees tigheid in de schaduw: Gisteren is de Berlijnse muur/openge gaan - ik was er niet bij/Ik werd bijvoorbeeld doodgeschoten/op een plein/om maar wat te noe men/ Het doet er bitter weinig toe- /wie of waar ik gisteren was kaar ik zat thuis en keek ver baasd/naar blije mensen in hun auto's/op de televisie en/ ik heb die dag nog werkelijk- /van alles geprobeerd ik sneed- /vergeefs het brood met mijn horloge/stenen vallen gewoon naar beneden/water smaakt naar water er is/ogenschijnlijk niets gebeurd. EMIEL FANGMAN Chansonwedstrijd voor iedereen AMSTERDAM (ANP) - De Alliance Fran<;aise in Nederland organiseert voor de zevende keer een chansonwedstrijd. Iedereen die in het Frans zingt en amateur of semi-professioneel is kan meedoen. Dit geldt zowel voor solisten als groepen. De liedjes mogen zelfgemaakt of van anderen zijn. Aan de wedstrijd zijn twee prijzen verbonden: éqn voor deelnemers tot en met 17 jaar en één voor kandidaten vanaf 18 jaar. De jury bestaat uit Hans van Willenburg, Philippe Elan (winnaar 1986), Liesbeth List, Henk van der Molen en Iman- da Vapelaar. De finale wordt gehouden op 21 januari in De Kleine Kome die in Amsterdam. Alliance Frangaise des Pays-Bas heeft tot doel belangstellenden in con tact te brengen met de Franse taal en cultuur. Arion Ensemble o.l.v. Alexandru Lascae. Werken van Mozart, Grieg, Britten en Bar- tok. Gehoord in het Groene Kerkje te Oegst geest op zondag 12 november. Precies 10 jaar geleden formeer den strijkers van het Residentie Orkest een kamerorkest dat on der leiding kwam te staan van de tweede concertmeester, Alexandru Lascae, die behalve de strijkstok ook graag de dirigeer stok ter hand nam. Het ensemble, dat in 1981 in Leiden een Bachcy- clus verzorgde, heeft zich met succes staande weten te houden, en dat is des te verheugender om dat in ons land de goede strijkor kesten dun gezaaid zijn. Het spe len in zo'n kleine bezetting is on vergelijkbaar met het spelen in een groot symfonie-orkest. Het stelt niet alleen de aller hoogste eisen aan iedere speler af zonderlijk, maar ook het samen spel en de homogeniteit van de klank is veel moeilijker te realise ren. Musici, die zich naast hun zware taak als orkestlid ook nog eens tot deze vorm van kamermu ziek zetten, moeten wel bijkans bezeten van hun vak zijn. Het pro gramma van het Arion ensemble was in hoofdzaak licht en luchtig, wat niet hetzelfde is als simpel en eenvoudig. Zo'n Serenata nottur- na met pauken van Mozart is in houdelijk geen zware kost, maar bevat wel allerlei kwaadaardige loopjes en valkuilen. Of het aan de akoestiek lag, aan de plaats van het ensemble in de matig ge vulde kerk, of aan mijn eigen plaats, is niet duidelijk, maar van af mijn plaats leek het samenspel niet steeds perfect te sluiten. Het verband tussen de diverse stem men onderling was vaak onhoor baar, waarbij de lage partijen al gaifw overheersten. Vooral in snelle passages neigden de noten te gaan 'zwemmen'. In Grieg's Nordische Weisen was een veel grotere homogeniteit in klank te horen. De melodische lijnen wer den fraai opgebouwd en kregen een grote dynamische spanning mee. De Simple Symphony van Britten vraagt ondanks de mislei dende titel een behoorlijke dosis technische virtuositeit, capacitei ten waar de leden van het Arion ensemble duidelijk over beschik ken. De luidruchtige Bourrée, het speelse pizzicato, de sentimentele Sarabande en de uitgelaten Fina le verraden het plezier dat Britten bij het schrijven gehad moet heb ben, plezier dat oversloeg op de spelers. Bartok's Divertimento is van een wat zwaarder kaliber. Ook hierin veel ritmische en me lodische herinneringen aan de volksmuziek, maar dan voorzien van geraffineerde samenklanken, verrassende tegenstemmen en complexe ritmes, afgewisseld met een flard fuga of een getok keld danswijsje. Hoewel ook hier de klankverhouding niet steeds ideaal was werd het een zeer warmbloedige uitvoering. De ra dio-uitzending verzorgd door de VPRO op 14 december zal leren in hoeverre de akoestiek het Arion ensemble parten heeft ge speeld. MIES ALBARDA Maarten 't Hart in Verwey-lezing: LEIDEN Hugo Claus noemde in het voorjaar tegenover Adriaan van Dis de literaire critici 'de minst bedeelden onder ons'. Maarten 't Hart gebruikte deze kwalificatie afgelopen vrijdag avond als titel voor zijn tweede Verwey-lezing. 't Hart had nog enige typeringen van kritiek en de critici verzameld. Zo noemde iemand 'de literaire kritiek van evengroot belang als de vraag of het regent in Patagonië'. 't Hart verhaalde ook van de man op het kleinste kamertje 'met de recen sie voor mij. Ik zal hem straks achter mij hebben'. Maar alle gekheid op een stok je, 't Hart meende oprecht dat de literaire en muziekkritiek in de loop der eeuwen zoveel kwaad hadden gedaan, dat hij de critici vooral om mildheid verzocht. Zo zijn volgens hem Vestdijk, Tho mas Hardy, Multatuli, Emily Brontë en John Keats in de kwan titeit van hun werk door negatie ve kritiek beïnvloed. De compo nist Jan van Gilse werd door col lega Willen Pijper kapotgeschre- Uitgebreider ging 't Hart op drie gevallen in. De Amerikaan Herman Melville schreef tussen 1845 en 1852 zeven werken. In 1851 verscheen het nu als mees terwerk erkende 'Moby Dick'. Dat werd vernietigend ontvan gen. In 1852 verscheen 'Pierre' waarin Melville een idealistisch persoon betekenisvol ten onder laat gaan. Tot zijn dood in 1891 schreef Melville vervolgens nog slechts wat gedichten. Ra, ra. De componist George Bizet stierf in 1875, zeer kort na de uiterst nega tieve ontvangst van zijn opera 'Carmen'. De Amerikaan J. D. Sallinger debuteerde in 1951 overrompelend met 'The catcher in the rye'. Maar toen hij gaande weg van narcisme werd beschul digd, publiceerde hij na 1965 niets meer al bleef hij doorschrijven. Volgens 't Hart is een al te uitbun dige ontvangst van een boek later verdacht. Er worden dan wel 'her stellingsrecensies' geschreven, die een eerder oordeel afzwak ken. 't Hart zelf en Oek de Jong mochten het ondervinden, 't Hart vervolgde vrijdag dat de criticus, een parasiet, geen belang heeft bij het uitschakelen van een schrij ver, van wie hij tenslotte moet le ven. Wat kan een schrijver dan doen? Hij kan de kritieken links laten liggen, hij kan terugslaan (zoals Wolkers wel deed), hij kan zorgen bevriend te raken met alle critici (zoals Jeroen Brouwers). Maar volgens 't Hart had Jan de Hartog nog de beste strategie. Hij zorgt er altijd voor al met een nieuw boek bezig te zijn wanneer een ander van de persen rolt. 't Hart was buitengewoon ver ontwaardigd over de ontvangst van 'Engelbert' van Mensje van Keulen, volgens 't Hart een klas siek boek. Nadat Vrij Nederland- criticus Peeters (Geef ons wat be ters/dan Carel Peeters) het had gekraakt, volgden alle andere cri tici gedwee. Het vragenhalfuurtje was amusant. Criticus professor Goe- degebuure noemde alles relatief. Was de negatieve ontvangst van 'Moby Dick' dan een voorbeeld van het wereldleed? Hij vond het allemaal opgeblazen. Universitair docent letterkunde Eep Franc ken vroeg of er ook schrijvers of componisten waren die na goede kritieken van het ziekbed waren opgestaan. De eveneens aanwezige Maar ten Biesheuvel deed de redelijk gevulde Pieterskerk tenslotte schaterlachen met een kort ver haal. Hij vertelde van de oude, zwakke man die op een onvol doende proefschrift nog moest promoveren. Uit angst voor zijn gezondheid besloot de promotie commissie hem toen maar zelfs een zeven toe te kennen. De oude man stierf ter plekke van blijd schap. EMIEL FANGMANN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 23