'Ik leer steeds van collega's'
Weinig herkenbare emoties in
Bugakuvertolking Tokyo-Ballet
'Kritiek moet mild zijn'
Broze tweepersoonsmusical
Berlijns Signaal
Licht en luchtig programma Arion Ensemble
MAANDAG 13 NOVEMBER 1989
imUMMil U JIJ L-i
PAGINA 23
The Tokyo Ballet met 'Bugaku' (Maurice
Béjart/Toshiro Mayuzumi); 'Seven Haiku
of the moon' (John Neumeier/Arvo
Part/J.S. Bach); 'Firebird' (Maurice Béjar-
t/lgor Stravinsky); 'Tama Tam et Percus
sion' (Felix Blaska/Pierre Drouet/Pierre
Cheriza). Gezien op 10 november in het
Muziektheater, Amsterdam.
AMSTERDAM (GPD) - Japan
is in. De belangstelling voor de
zo ongrijpbare cultuur in het
land van de rijzende zon, wordt
op het ogenblik gevoed door li
teraire Japanse herfsten, televi
siedocumentaires, Butoh-dan-
sers en boeken van westerlin
gen die een poging doen het ge
heim van het Japanse leven te
ontrafelen.
Wie echter vernacht dat een
optreden van The Tokyo Ballet
een typisch Japanse aangele
genheid is, wordt teleurgesteld.
Het gezelschap is namelijk al
sinds de oprichting in 1964 een
dependance van de klassieke
Russische balletschool. Het
'Zwanenmeer' en 'The Sleeping
Beauty' zijn dan ook de steunpi
laren van het repertoire van het
Tokio Ballet.
Sinds de jaren zeventig was er
een aantal moderne choreogra
fen in Japan te gast die de groep
een wat eigentijdser gezicht ga
ven. Een van die choreografen
was Maurice Bejart (1927), die
wereldberoemd werd met zijn
inmiddels opgeheven gezel
schap Ballet van de 20e Eeuw in
Brussel. In 1970 maakte hij voor
het Parijse Operaballet een ei
gen versie van de choreografie
'Firebird' op de muziek van Igor
Stravinsky.
Béjart's Vuurvogel is een ty
pisch produkt van de dansex-
pressiegolf van gevoelens die
beginjaren zeventig gang maak
te; gebalde vuisten, ten hemel
gespreide armen en strijdbare
groepsbewegingen. Béjart
plaatst ze in een prachtige ruim
telijke structuur en de Japanse
dansers blijken goed met zijn
hoekige en expressieve dansi-
dioom overweg te kunnen, maar
als geheel blijkt 'Firebird' toch
teveel een produkt van ,zijn tijd
te zijn.
Vorig jaar maakte Béjart
'Bugaku', waarin hij zijn visie op
de Japanse cultuur vorm geeft.
De paradoxale vermenging van
westers modernisme met eeu
wenoude oosterse rites en tradi
ties, vertaalt Béjart in vier ge
helmde en breedgeschouderde
Amerikaanse football-spelers
tegenover een stoet Japanse
priesteressen. Een van hen is be
zig met een Shinto-ritueél waar
in water, vuur en aarde de gods
dienstige hoofdrol spelen. Door
de vele symbolische handelin
gen raakt de dans een beetje on
dergesneeuwd.
'Bugaku' is meer
schakeling van poses
bleaux vivants waarvan de bete
kenis voor westerse ogen min
der waardevol is. Weinig univer
sele emoties dus.
Haizu
Ook de Amerikaan John Neu-
meier, artistiek leider van het
Hamburger Ballet, liet zich voor
'Seven Haiku of the Moon' in
spireren door Japan en wel de
haiku: het drieregelig gedicht
waarin een van de seizoenen
centraal moet staan. De zeven
visuele haiku's die Neumeier
verbeeldt op de westerse mu
ziek van Arvo Paart en J.S.
Bach, brengen zijn zo patheti
sche stijl aan het maanlicht. Zijn
cosmische levensgevoel uit zich
in een eenzaam naar de maan
starende danser in een roeiboot,
schoolmeisjes die met een bal
spelen, maanzieke en ver
krampt bewegende dansers en
kitscherig dwarrelende sneeuw
vlokjes. Neumeier trekt weer al
le theatrale lades open: mist, ge
sproken haiku's op de band, vet
te lichteffecten etcetera., maar
echt mooi is het alleen wanneer
een ensemble blauw geklede
'maannimfen' synchroon danst.
Dan is het zuiver, stemmig en
mooi van lijnenspel. Voor de
rest is het duimendikke symbo
liek.
Een publiekstreffer is het dy-
The Tokyo Ballet: kracht ligt in het groepsoptreden.
namische 'Tam Tam et Percus
sion' van de Franse choreograaf
Felix Blaska. De live spelende
percussionist Silvio Gualda en
tamtammer Pierre Cheriza zwe
pen de dansers op wanneer ze
van coulisse naar coulisse bewe
gen. De explosieve solo van Mu-
netaka Lida (een man!) is prach
tig gechoreografeerd in een
energieke jazzy stijl. Blaska laat
de mooiste bewegingen zien al
kun je hem wel van effectbejag
betichten als hij hele massa's te
gelijk laat swingen. Desalniette
min een lichtpuntje in het tegen
vallende programma van The
Tokyo Ballet. De kracht van het
gezelschap ligt duidelijk in het
groepsoptreden want zodra er
solo's gedanst moesten worden,
wil er nog wel eens wat al te veel
gewiebeld worden. Een Rus
sisch niveau halen ze helaas
niet.
INGRID VAN FRANKEN-
HUYZEN
'Onze Kreek' ('La Crique') van Guy Fois-
sy. Met; André van den Heuvel en Sjoukje
Hooymaayer. Regie: Frans Boelen. Lied-,
teksten: Willem Wilmink. Muziek: Frans'
Ehlhart. Gezien op 11 november in de
rg (première).
LEIDEN - André van den Heu
vel wilde dit seizoen» eens wat
anders. In de zestien seizoenen
van zijn eigen Katrijn Theater-
produkties zijn het vooral - ove
rigens niet uitsluitend - de blij
spelen geweest die de boven
toon voerden. 'Onze kreek' is
oorspronkelijk óók een blijspel:
aangevuld met liedteksten van
Willem Wilmink op muziek van
Frans Ehlhart is het in een eigen
bewerking van Van den Heuvel
een muzikale komedie gewor
den. Een broze mini-musical
voor twee personen, wel te ver
staan - waarbij een allesbehalve
gemakkelijke keuze is gemaakt.
Moeilijk is bijvoorbeeld' alleen
al de structuur van het stuk.
Kortweg gezegd wordt in 'Onze
kreek' geprobeerd om twee ver-
telniveaus en de theaterdimen
sie met elkaar te combineren.
Sjoukje Hooymaayer en An
dré van den Heuvel richten zich
soms direct tot het publiek om
het verhaal te vertellen van een
echtpaar dat voor een paar we
ken per jaar het gebruiksrecht
van een stacaravan (bij de kreek
in het 'Verdronken land van
Saeftinge') heeft gekocht. Dat is
namelijk zijn grote droomwens,
en zij doet haar best om hem in
zijn droomwereld te volgen. Een
milieuramp maakt echter
abrupt een einde aan dit ideaal.
In de woorden van Wilmink:'De
lusthof bleek een olievlek/Toen
werd hij gek. Is dat zo gek?/Toen
werd de hele wereld zwart/en
brak zijn hart'. En de man is in
het wilde weg met zijn revolver
gaan schieten, waardoor hij in
de gevangenis belandt.
De vrouw bezoekt haar echt
genoot met grote regelmaat in
de gevangenis. Daarmee begint
het stuk, waarna in gespeelde
fragmenten de gebeurtenissen
deels getoond, maar vooral ver
teld worden. Die overgangen
van de gevangenisscènes naar
de spelfragmenten in combina
tie met de tot het publiek gerich
te 'terzijdes' zijn dramatech
nisch niet eenvoudig. Daarvoor
zijn enkele verrassende of in elk
geval bevredigende oplossingen
gevonden.
Aan motivatie voor deze pro-
duktie ontbreekt het initiatief
nemer André van den Heuvel
niet. Tijdens de open dag van de
Leidse schouwburg in juni van
dit jaar kon hij er al vol enthou
siasme over vertellen. En ook in
het spel gaat hij er, als dat moet,
vol vaart tegen aan. Sjoukje
Hooymaayer heeft zich (na het
vertrek wegens familieomstan
digheden van Kitty Jansen) in
betrekkelijk korte tijd haar niet
eenvoudige rol op bekwame
wijze eigen gemaakt. Het zingen
van Wilminks liedteksten had
eventueel nog een zwakke scha
kel in het geheel kunnen zijn.
Van den Heuvel echter beschikt
over vocale kwaliteiten, Sjoukje
redt zich (met uitzondering van
het slotlied) heel behoorlijk en
synthesizer-specialist Frans
Ehlhart heeft goed zingbare mu
ziek gecomponeerd.
Desondanks blijft het een
kwetsbare voorstelling, wat aan
het stuk zelf is toe te schrijven.
Het neemt te nadrukkelijk stel
ling vóór de hevig teleurgestel
de hoofdpersoon en heeft in dat
verband veel te veel woorden
nodig om hem als sympathieke,
beetje naive dromer af te schil
deren. In tal van scenes, waarin
zijn vrouw slechts de rol van
nuchtere liefhebbende tegen
pool krijgt toebedeeld, mag hij
zijn droombeelden ontvouwen:
met een liedje, een spelletje, een
maquette van zijn droomhuisje
en vele, vele woorden.
In de gevangenisscènes die
het vertelkader vormen, in het
bewust summier aangegeven
keukentje, waar hij zijn plannen
voor het eerst bekend maakt, en
in het bos, waar zij op weg naar
het droomhuisje zijn verdwaald,
wordt uitgebreid naar de drama
tische ontknoping toegewerkt,
die uiteindelijk 'buiten beeld'
zich voltrekt. Zelfs het droom
huisje krijgen we niet 'echt' te
zien. Op zichzelf is dat een geraf
fineerde vondst, omdat de
hoofdpersoon ons op een ande
re manier bij zijn fantasiewereld
wil betrekken. Door een tekort
aan handeling en een teveel aan
uitleg lukt dat helaas maar ten
dele.
WIJNAND ZEILSTRA
Oegstgeestse Josje Manuputty kreeg aarnnoedingsprijs
Op 26 oktober ontving de Oegstgeeste danseres Josje
Manuputty de aanmoedigingsprijs van het Dansersfonds
'79. Vanavond maakt ze kennis met koningin Beatrix
tijdens het tweejaarlijkse balletgala in het Amsterdamse
Muziektheater waar allerlei internationale dansgrootheden
zullen optreden. Echt eng vindt ze die ontmoeting niet want
de prijs "is eigenlijk toch het leukst voor mijn ouders".
door
Ingrid van Frankenhuyzen
die prijs ook dankzij mijn collega's
gewonnen. Ik leer voortdurend van
ze. En omdat ik zo klein ben (150
cm) maken choreografen daar na
tuurlijk gebruik van. In "Afscheid"
bijvoorbeeld kon mijn partner Ney
Branco flink met mij zwieren. Dus
wat dat betreft.... ik vind het ge
woon leuk om vanavond naar het
balletgala te mogen en naar solisten
van het New York City Ballet of het
Stuttgarter Ballet te kijken".
Dus de kennismaking met de ko
ningin is geen hoogtepunt in je le-
"Nee hoor. De erkenning is na
tuurlijk wel prettig, maar een hoog
tepunt, nee... Ik denk niet dat ik één
hoogtepunt in mijn leven heb ge
had. Bij Reflex is het allemaal vrij
snel heel goed gegaan dus ik ga zo
lekker door en probeer mezelf nog
verder te ontwikkelen.
We beginnen elke dag om tien uur
achtentwintig. Maar de jury kijkt
niet alleen naar aankomend talent
maar naar je ontwikkeling in het al
gemeen dat seizoen. Tijdens de
prijsuitreiking in het Muziektheater
zeiden ze dat ik de prijs kreeg voor
LEIDEN - De ouders van Josje Ma- mijn dramatische expressie in het
nuputty (30) kwamen zevenentwin- duet "Afscheid" van Karei Vande-
tig jaar geleden uit Nieuw Guinea weghe en voor mijn flitsende dyna-
naar Oegstgeest. Vader Manuputty miek in "I am a Hotel" van Hans Tu-
was stervoetballer in het Neder- erlings. Het zijn twee heel verschil-
lands-Indië team en moeder Ma- lende balletten dus dat is dan wel
nuputty was een fervent atletiek- een compliment. Toen ik hoorde
ster. Sport werd de twee dochters dat ik gewonnen had, had ik niet
en twee zonen dus al vroeg met de iets van goh, ik. Ik dacht als eerste
paplepel ingegoten. Als kind stond aan mijn ouders. Bovendien heb ik
Josje elk weekend enthousiast met
haar ouders langs de voetballijn om
haar broers John en Jack te
coachen bij V.V. Noordwijk of de
Rijnsburgse Boys. Toen die de suc
cesvolle overstap naar de tennis-
cdmpetitie maakten, was ze nog
steeds zoveel mogelijk van de partij.
De zusjes zagen het damesvoetbal
echter niet zo zitten en kozen al op
de lagere school voor de dans. Hun
optredens werden op hun beurt
weer door de familie vanuit de zaal
gecoached. Want dans of voetbal
deed er niet zoveel toe: als er maar
bewogen werd.
Na een blauwe maandag bij de re
ceptioniste-opleiding van Schoe-
vers, ging Josje op haar zeventiende
naar de Scapino dansacademie in
Amsterdam om docente klassiek
ballet te worden. Ze specialiseerde
zich in jazzdans en kinderlessen en
ze gaf een tijdje les aan amateurs.
Ondertussen danste ze bij allerlei
moderne gezelschappen als Dans
groep Nan Romijn. Uiteindelijk
kwam ze terecht bij Reflex in Gro
ningen waar ze nu al drieëneenhalf
jaar werkt. Met succes want de aan
moedigingsprijs van het Dansers-
fonds '79, dat opgericht werd door
Alexandra Radius en Han Ebbelaar,
kreeg ze voor haar opvallende ver
tolkingen in twee choreografieën
van Reflex.
"Ik stond er ook een beetje gek
van te kijken. Ik deel de prijs samen
met Esther Protzman van Het Na- Josje Manuputty: "Als ik moet stoppen met dansen, weet je, misschien
tionale Ballet en die is ook al open ik wel een koffieshop". (foto Henk Bouwman)
met klassieke les en 's middags re
peteren we het repertoire of we stu
deren nieuw werk in tot een uur of
vijf zes. Twee a drie keer in de week
geven we 's avonds dan nog voor
stellingen in het hele land. Maar bij
na elk- weekend ga ik naar mijn
stekkie in Oegstgeest. Lekker wan
delen op het strand of uit eten met
m'n familie en vrienden. Gelukkig
kan ik ook alles eten: een lekkere
reep chocola gaat er bij mij altijd
wel in".
En als je nou over een aantal jaar
moet stoppen
"Ik denk er nu nog niet hard over
na, maar iedereen lacht me altijd uit
als ik zeg dat ik wel in de computers
of de automatisering zou willen.
Wat ik ook wel zou willen is onder
zoek doen naar achtergronden van
de Molukse dans. Ik dans al een tijd
met een aantal meisjes in de Mo
lukse dansgroep Bunga Tjengkeh.
We treden vaak op bij culturele fees
ten of openingen en ik zou graag
naar Indonesië willen om er meer
over te weten te komen. Toevallig
ben ik er van de zomer voor het
eerst geweest en heb ik mijn oma en
mijn neefjes gezien. Ik had maar
een maand en dat is echt veel te
kort. Nu ik die prijs van 3000 gulden
gewonnen heb, ga ik misschien wel
weer terug. Maar als ik moet stop
pen met dansen; weetje, misschien
open ik wel een koffieshop.
LEIDEN - Na de Duits-Duitse
gebeurtenissen van afgelopen
week lijkt het moeilijk voor vier
relatief onbekende dichters in
een met een helder herfstzonne
tje doorschenen volle Burcht-
zaal eveneens te ontroeren. Gis
teren bleek het gesproken
woord nog kracht te hebben. En
de actuele gebeurtenissen ble
ken aan twee van de vier optre
denden niet voorbij te zijn ge
gaan.
Natuurlijk, de andere twee be
hoorden tot de dichters met een
grote geldingsdrang, een soort
waar de onder de noemer Ver
baal Signaal gehouden Leidse
poëziemiddagen het patent op
lijken te hebben. Leidenaar Rik
Hasselbach schreeuwde net zo
hard als Jules Deelder, met net
zo'n autochtone vorm van sar
casme. Zijn gedichten werden
verklaard met anekdoten
rondom de voormalige zwemin
richting 'De Zijl' en de meelfa
briek. De uit Utrecht afkomsti
ge Tineke Zaadnoordijk moet
wel gemeend hebben dat poëzie
'de allerindividueelste expres
sie van de allerindividueelste
emotie' is, zoals Willem Kloos
ons een eeuw geleden voor
hield. Haar egocentrische ge
dichten, korte rijmende zinne
tjes, kenden derhalve een hoge
dichtheid in het gebruik van het
woord 'ik', waardoor de inhoud
niet meer opviel.
Dan voelden de eerste twee
declamatoren de sfeer beter aan.
De zachtmoedige Hannie Groen
verbond in een verhaalfragment
een vredestribunaal van artsen
met de tweede wereldoorlog en
de Hongaarse opstand. Groens
eigen achtergrond als verpleeg
ster speelde hierbij een rol. Zij
gaf zelf aan dat door de gebeur
tenissen in de DDR toch een en
ander veranderd was en las een
gedicht uit 1986, waarin ze op de
Oostduitse schrijfster Sarah
Kirsch reageert: mooi drijvende
wolkenbeesten/
wind uit het oosten/heeft het
wolkendek gebroken/en drijft
haar vee naar zee/
zij laten zich maar duwen/in
de rug/
dit is het land van Sarah/het
weiland is de grens/een vier
kant, op schaal/en in mijn raam
verschuivend/
wind mee en nooit meer terug.
Nog beter deed de goed ti
mende Ingmar Heytze het. Ei
genlijk is de 19-jarige Utrechte
naar een puntig light verse-dich-
ter, zij het met een diepere bo
dem dan de meesten in dit gen
re. Zijn zeer recente gedicht
'Niets gebeurd' stelde alle gees
tigheid in de schaduw: Gisteren
is de Berlijnse muur/openge
gaan - ik was er niet bij/Ik werd
bijvoorbeeld doodgeschoten/op
een plein/om maar wat te noe
men/
Het doet er bitter weinig toe-
/wie of waar ik gisteren was
kaar ik zat thuis en keek ver
baasd/naar blije mensen in hun
auto's/op de televisie en/
ik heb die dag nog werkelijk-
/van alles geprobeerd ik sneed-
/vergeefs het brood met mijn
horloge/stenen vallen gewoon
naar beneden/water smaakt
naar water er is/ogenschijnlijk
niets gebeurd.
EMIEL FANGMAN
Chansonwedstrijd voor iedereen
AMSTERDAM (ANP) - De Alliance Fran<;aise in Nederland organiseert
voor de zevende keer een chansonwedstrijd. Iedereen die in het Frans
zingt en amateur of semi-professioneel is kan meedoen. Dit geldt zowel
voor solisten als groepen.
De liedjes mogen zelfgemaakt of van anderen zijn. Aan de wedstrijd zijn
twee prijzen verbonden: éqn voor deelnemers tot en met 17 jaar en één
voor kandidaten vanaf 18 jaar. De jury bestaat uit Hans van Willenburg,
Philippe Elan (winnaar 1986), Liesbeth List, Henk van der Molen en Iman-
da Vapelaar. De finale wordt gehouden op 21 januari in De Kleine Kome
die in Amsterdam.
Alliance Frangaise des Pays-Bas heeft tot doel belangstellenden in con
tact te brengen met de Franse taal en cultuur.
Arion Ensemble o.l.v. Alexandru Lascae.
Werken van Mozart, Grieg, Britten en Bar-
tok. Gehoord in het Groene Kerkje te Oegst
geest op zondag 12 november.
Precies 10 jaar geleden formeer
den strijkers van het Residentie
Orkest een kamerorkest dat on
der leiding kwam te staan van de
tweede concertmeester,
Alexandru Lascae, die behalve de
strijkstok ook graag de dirigeer
stok ter hand nam. Het ensemble,
dat in 1981 in Leiden een Bachcy-
clus verzorgde, heeft zich met
succes staande weten te houden,
en dat is des te verheugender om
dat in ons land de goede strijkor
kesten dun gezaaid zijn. Het spe
len in zo'n kleine bezetting is on
vergelijkbaar met het spelen in
een groot symfonie-orkest.
Het stelt niet alleen de aller
hoogste eisen aan iedere speler af
zonderlijk, maar ook het samen
spel en de homogeniteit van de
klank is veel moeilijker te realise
ren. Musici, die zich naast hun
zware taak als orkestlid ook nog
eens tot deze vorm van kamermu
ziek zetten, moeten wel bijkans
bezeten van hun vak zijn. Het pro
gramma van het Arion ensemble
was in hoofdzaak licht en luchtig,
wat niet hetzelfde is als simpel en
eenvoudig. Zo'n Serenata nottur-
na met pauken van Mozart is in
houdelijk geen zware kost, maar
bevat wel allerlei kwaadaardige
loopjes en valkuilen. Of het aan
de akoestiek lag, aan de plaats
van het ensemble in de matig ge
vulde kerk, of aan mijn eigen
plaats, is niet duidelijk, maar van
af mijn plaats leek het samenspel
niet steeds perfect te sluiten. Het
verband tussen de diverse stem
men onderling was vaak onhoor
baar, waarbij de lage partijen al
gaifw overheersten. Vooral in
snelle passages neigden de noten
te gaan 'zwemmen'. In Grieg's
Nordische Weisen was een veel
grotere homogeniteit in klank te
horen. De melodische lijnen wer
den fraai opgebouwd en kregen
een grote dynamische spanning
mee. De Simple Symphony van
Britten vraagt ondanks de mislei
dende titel een behoorlijke dosis
technische virtuositeit, capacitei
ten waar de leden van het Arion
ensemble duidelijk over beschik
ken.
De luidruchtige Bourrée, het
speelse pizzicato, de sentimentele
Sarabande en de uitgelaten Fina
le verraden het plezier dat Britten
bij het schrijven gehad moet heb
ben, plezier dat oversloeg op de
spelers. Bartok's Divertimento is
van een wat zwaarder kaliber.
Ook hierin veel ritmische en me
lodische herinneringen aan de
volksmuziek, maar dan voorzien
van geraffineerde samenklanken,
verrassende tegenstemmen en
complexe ritmes, afgewisseld
met een flard fuga of een getok
keld danswijsje. Hoewel ook hier
de klankverhouding niet steeds
ideaal was werd het een zeer
warmbloedige uitvoering. De ra
dio-uitzending verzorgd door de
VPRO op 14 december zal leren
in hoeverre de akoestiek het
Arion ensemble parten heeft ge
speeld.
MIES ALBARDA
Maarten 't Hart in Verwey-lezing:
LEIDEN Hugo Claus noemde
in het voorjaar tegenover Adriaan
van Dis de literaire critici 'de
minst bedeelden onder ons'.
Maarten 't Hart gebruikte deze
kwalificatie afgelopen vrijdag
avond als titel voor zijn tweede
Verwey-lezing. 't Hart had nog
enige typeringen van kritiek en
de critici verzameld. Zo noemde
iemand 'de literaire kritiek van
evengroot belang als de vraag of
het regent in Patagonië'. 't Hart
verhaalde ook van de man op het
kleinste kamertje 'met de recen
sie voor mij. Ik zal hem straks
achter mij hebben'.
Maar alle gekheid op een stok
je, 't Hart meende oprecht dat de
literaire en muziekkritiek in de
loop der eeuwen zoveel kwaad
hadden gedaan, dat hij de critici
vooral om mildheid verzocht. Zo
zijn volgens hem Vestdijk, Tho
mas Hardy, Multatuli, Emily
Brontë en John Keats in de kwan
titeit van hun werk door negatie
ve kritiek beïnvloed. De compo
nist Jan van Gilse werd door col
lega Willen Pijper kapotgeschre-
Uitgebreider ging 't Hart op
drie gevallen in. De Amerikaan
Herman Melville schreef tussen
1845 en 1852 zeven werken. In
1851 verscheen het nu als mees
terwerk erkende 'Moby Dick'.
Dat werd vernietigend ontvan
gen. In 1852 verscheen 'Pierre'
waarin Melville een idealistisch
persoon betekenisvol ten onder
laat gaan. Tot zijn dood in 1891
schreef Melville vervolgens nog
slechts wat gedichten. Ra, ra. De
componist George Bizet stierf in
1875, zeer kort na de uiterst nega
tieve ontvangst van zijn opera
'Carmen'. De Amerikaan J. D.
Sallinger debuteerde in 1951
overrompelend met 'The catcher
in the rye'. Maar toen hij gaande
weg van narcisme werd beschul
digd, publiceerde hij na 1965 niets
meer al bleef hij doorschrijven.
Volgens 't Hart is een al te uitbun
dige ontvangst van een boek later
verdacht. Er worden dan wel 'her
stellingsrecensies' geschreven,
die een eerder oordeel afzwak
ken. 't Hart zelf en Oek de Jong
mochten het ondervinden, 't Hart
vervolgde vrijdag dat de criticus,
een parasiet, geen belang heeft bij
het uitschakelen van een schrij
ver, van wie hij tenslotte moet le
ven. Wat kan een schrijver dan
doen? Hij kan de kritieken links
laten liggen, hij kan terugslaan
(zoals Wolkers wel deed), hij kan
zorgen bevriend te raken met alle
critici (zoals Jeroen Brouwers).
Maar volgens 't Hart had Jan de
Hartog nog de beste strategie. Hij
zorgt er altijd voor al met een
nieuw boek bezig te zijn wanneer
een ander van de persen rolt.
't Hart was buitengewoon ver
ontwaardigd over de ontvangst
van 'Engelbert' van Mensje van
Keulen, volgens 't Hart een klas
siek boek. Nadat Vrij Nederland-
criticus Peeters (Geef ons wat be
ters/dan Carel Peeters) het had
gekraakt, volgden alle andere cri
tici gedwee.
Het vragenhalfuurtje was
amusant. Criticus professor Goe-
degebuure noemde alles relatief.
Was de negatieve ontvangst van
'Moby Dick' dan een voorbeeld
van het wereldleed? Hij vond het
allemaal opgeblazen. Universitair
docent letterkunde Eep Franc
ken vroeg of er ook schrijvers of
componisten waren die na goede
kritieken van het ziekbed waren
opgestaan.
De eveneens aanwezige Maar
ten Biesheuvel deed de redelijk
gevulde Pieterskerk tenslotte
schaterlachen met een kort ver
haal. Hij vertelde van de oude,
zwakke man die op een onvol
doende proefschrift nog moest
promoveren. Uit angst voor zijn
gezondheid besloot de promotie
commissie hem toen maar zelfs
een zeven toe te kennen. De oude
man stierf ter plekke van blijd
schap.
EMIEL FANGMANN