De ghostwriter van God Histrionische mensen Onze taal ENKWIJZER ZATERDAG 4 NOVEMBER 1989 EXTRA PAGINA 29 Ruim zeven jaar geleden stuitte Franco Ferrucci bij toeval op een sta pel slordig opgeborgen paperassen. Daartussen bevond zich een brief die hij vele jaren geleden geschreven moest hebben. Nou ja, hijzelf? Die brief was door God geschreven en Ferrucci was volkomen vergeten dat hij daarin ooit de hand had gehad. Hij herinnerde zich plotseling het epistel te hebben willen uitwerken tot een hele roman waarin God zelf aan het woord is en zijn levensverhaal vertelt. door Peter Nijssen "Ik zal het destijds niet hebben aange durfd om over God te schrijven in de eer ste persoon", veronderstelt Ferrucci te rugblikkend. En grijnzend: "Misschien was ik wel bang om God zelf te worden, Toen die brief weer boven water kwam was ik die angst kwijt. Ik ben onmiddel lijk begonnen te schrijven, want ik vond het een fantastisch idee. Wel heb ik mij vervolgens steeds voorgehouden dat ik de zwaarwichtigheid van de thematiek moest compenseren met humor. Aan dit boek heb ik ongeveer vijfjaar heel nauw gezet en met een enorm plezier geschre- De neerslag van zijn diepgravend on derhoud met het opperwezen verscheen in 1986 als 'II mondo creato' in Italië. De roman staat stijf van kennis op tal van ge bieden, van filosofie en cultuurgeschie denis tot psychologie en astronomie. Met een razende vaart wordt er, in een sierlij ke en soms weelderige klassieke stijl, de geschiedenis van de wereld in naverteld, met een vaak even komische als ernstige ondertoon, en alles door de ogen van God. Het boek verscheen in negen landen en was een groot succes in Italië, Duits land en Denemarken. Volgend voorjaar zijn Frankrijk en Spanje aan de beurt en in de zomer van 1990 verschijnt het boek in een Engelse vertaling in zowel de Ver enigde Staten als Engeland. De dezer da gen gereed gekomen Nederlandse versie is uitgegeven door de Wereldbibliotheek en luidt in die vertaling 'De schepping. Autobiografie van God'. Onalledaags Franco Ferrucci werd in 1936 in Pisa ge boren. Hij voltooide zijn universitaire studie in Italië, verbleef daarna enige ja ren in Frankrijk en vestigde zich in 1963 in de Verenigde Staten. Daar woont Fer rucci, die een goede vriend van Umberto Eco is, nog steeds en hij doceert litera tuurwetenschappen aan een New York- se universiteit. De God die zich in Ferrucci's roman laat kennen, is een nogal onalledaagse. Hij is niet alwetend, alom tegenwoordig of almachtig. Hij heeft een slecht geheu gen en soms, zo laat hij de lezer al in de beginzin van zijn mémoires weten, ver geet hij voor lange tijd dat hij God is. Pi kant is ook dat deze God een zwak heeft voor het vrouwelijke geslacht. Het kwam spontaan bij Ferrucci op zijn God deze viriele karaktereigenschap toe te dich ten: "Ik zag hem nu eenmaal als dit wezen. Maar God etaleert in mijn boek een scala aan gevoelens voor vrouwen, niet louter en alleen begeerte. Hij houdt ook van ze om wat ze vertegenwoordigen: het leven en de instandhouding daarvan, het onge welddadige, de geborgenheid. Ik zie ook niet waarom het onkies is om God met erotische driften te begiftigen, aangezien hij ze zelf geschapen heeft. Wij moeten ons realiseren dat ons godsbeeld zich de laatste tijd sterk gewijzigd heeft. Wij heb ben niet meer zo'n ijzeren vertrouwen in de ongenaakbaarheid van zijn persoon lijkheid. De mens van een eeuw of vijf geleden had dat nog wel. Dat is duidelijk, zo duidelijk dat ik een dergelijk boek in die tijd nooit had kunnen schrijven, want dan was ik gegarandeerd op de brandsta pel terechtgekomen". Kunstenaar Op de vraag of Ferrucci zich aansluit bij de heersende moderne opvatting van de dood van God, kan hij bevestigend noch ontkennend antwoorden. "Ik geloof niet in God, ik geloof wel in een creatieve kracht. En aangezien er nu eenmaal geen andere naam voor dit scheppend begin sel bestaat, heb ik het God genoemd. De grondgedachte is dat hij de eerste kun stenaar ter wereld was. Wat hij doet is al lemaal uitzonderlijk creatief. Zijn rede neertrant is een artistieke. Hij is zelfs de eerste onbegrepen kunstenaar, want de mensheid weigert zijn artistieke gaven te erkennen, en beschouwt hem slechts als de eeuwige en heersende figuur, de be kende oude man met een lange grijze baard. Dat beeld bevalt hem niet erg". "Daarnaast is er zijn probleem met het kwaad. Waar komt het vandaan? De mensen hebben ter verklaring daarvan de duivel in het leven geroepen. In mijn boek geef ik een alternatieve uitleg. Als je, zoals God, zo veel schept, dan maak je soms dingen die met elkaar in strijd zijn. Het kwaad begint daar waar schepsels niet kunnen samenleven zonder elkaar pijn te doen. Dit maakt God verdrietig, maar hij is nu eenmaal onmachtig zijn scheppingen ongedaan te maken. Dat is wat ik in mijn roman noodlot noem. Het enige dat God kan is doorgaan met scheppen". Ferrucci introduceert zijn hoofdper soon als een eenzame wees die een grote behoefte aan gezelschap fyeeft. Daarom begint hij als spelend kind instinctief een wereld in elkaar te knutselen: oceanen, planten en dieren, geheel volgens de lijn van Darwin ("mijnCod is een Darwinis- Franco Ferrucci: "Het kwaad dat de mens begaat maakt mijn God erg verdrietig". Franco Ferrucci's diepgravende onderhoud met het opperwezen tische God, wat mij onder een niet erg traditierijke categorie filosofen schaart"). De reptielen die hij gemaakt heeft, vindt hij echter maar saai en lui, en ook de zoogdieren zijn al met al geen ver makelijke wezens. Hij zint op een intelli gent wezen dat hem kan vertellen waar hij vandaan komt en dat zijn creaties be- wondert. Met dit doel voor ogen begint hij de aap Zita te trainen een mens te worden. Boosaardig "Ik heb zelf een zwak voor dat gedeelte", zegt Ferrucci. "God leert daar de aap te spelen. Dat is van eminent belang, want het spel is een intellectuele bezigheid doordat er dingen in gecombineerd en vergeleken worden. Het is de kiem van het verstand. Maar God onderbreekt zijn lessen wanneer hij gedwongen wordt om gedurende lange tijd in verre uithoeken van het heelal te verblijven. Wanneer hij terugkomt, bestaat de mens al, maar niet als het wezen dat hij verwacht had te zul len aantreffen. De mens is intelligent, maar tegelijkertijd boosaardig. Van dat ogenblik af begint God zich intensief met hem bezig te houden, van Mozes tot Einstein, maar tussendoor ook met men sen die anoniem zijn in de wereldge schiedenis. Dat God veel in de nabijheid van beroemdheden verkeert, komt om dat ik het een uitdaging vond Qpi over dergelijke ontmoetingen te schrijven en omdat zulke confrontaties illustratief zijn". Zijn drukke omgang met de mensen levert God in De Schepping niet op wat hij ervan verwacht had. De mens kan of wil hem niet zien zoals hij is. God delft het onderspit tegen Mozes, die weigert zijn richtlijnen op te volgen en een abso lute God zonder rivalen introduceert. Boeddha verloochent het leven en de schoonheid van de schepping, en de Griekse filosofen zien hem als een grote fantastische bol zonder attributen. Zijn zoon Christus probeert hij tevergeefs te overreden van zijn voorgenomen kruis dood af te zien en Augustinus wil hij, tij dens een wandeling door diens geheu gen, van zijn hersenspinsels verlossen. Tijdens een biecht die God de duivel afneemt, komt hij er achter dat deze een uitvinding van de mens is. En Dante tracht hij er zonder resultaat van te over tuigen dat alleen al de idee van de hel, het vagevuur en de hemel verwerpelijk is. Een van de grondveronderstellingen van zijn boek is volgens Ferrucci dat God juist vindt dat hij deel uitmaakt van alles wat hij geschapen heeft. Indrukwekkend Mozes komt uit uw boek naar voren als de eerste dictator. Ik geloof niet dat u hem erg mag. "Dat hij de macht heeft uitgevonden is een minder mooie kant van hem, maar vanuit het oogpunt van talent, originali teit, en overredingskracht was hij een heel indrukwekkende figuur. Misschien mag ik in dit verband de grote Machia- velli erbij halen. Toen Machiavelli zich in De Vorst de grote politieke figuren wilde herinneren, schoot hem Mozes - als de bedenker van de macht - het eerste te binnen. Het is niet opportuun Mozes te vergelijken met figuren als Mussolini of Hitler, die in mijn boek ook kort ter spra ke komen. Dat zijn gewoon armetierige kereltjes naast Mozes. Bovendien heeft hjj de democratie niet kunnen uithollen of verwoesten, want die bestond niet in zijn tiid. Hitler en Mussolini hebben dat wel gedaan. Ik vermoed niettemin dat mijn sympathie - en die van God - in 'De Schepping' meer uitgaat naar degenen die zich verre hielden van de macht, naar de bescheidenen, de eenzelvigen, de re- :alcitranten en de vrolijken. Er is iets de structiefs in de honger naar macht en al- vetendheid. Ik geloof in gelijkheid, in kennis, in liefde, in creativiteit en in een leven dat je deelt met andere mensen. God houdt ook erg veel van Einstein, een vriendelijke man die de wereld tracht te begrijpen. Zij hebben een fantastische vriendschap en vinden samen de relati viteitstheorie uit". Het slot van 'De schepping' is nogal dubbelzinnig. God is wel opgetogen over de reisplannen die hij voorbereidt, maar even tevoren is hij, in de gedaante van een hagedis, door een stel kwajongens in stukken gesneden. En nog wat later ex plodeert hij als atoombom boven Hirosji- ma. Hoe moeten wij het einde van uw boek verstaan? "Het einde is inderdaad ambivalent. Dat komt omdat God ondanks alle te leurstellingen niet wanhopig is. Er is nog steeds veel vitaliteit in hem, zijn geplan de vertrek houdt hem gaande. Die plan nen vinden hun weerspiegeling in de te genwoordige wereld. Want ook de schep pingen van de mens, raketten en ruimte vaartuigen staan bol van de voortekenen van een op handen zijnd vertrek. Hij be sluit te zullen vertrekken wanneer het wereldrecord polsstókverspringen niet meer kan worden verbeterd. God mag weten wanneer dat het geval is. De mens weet de uitkomst niet omdat hij midden in de geschiedenis zit". Projectie "Die mishandeling van de hagedis is een projectie van mijzelf. Ik heb dat als kind exact zo meegemaakt. In feite beschrijf ik me daar ook als een toeschouwer. Het kind dat moet braken, dat was ik. Na tuurlijk is hier een groot pessimisme voor mijn hoofdpersonen op zijn plaats. Want als zelfs kinderen in staat zijn tot zulke misdaden is er misschien niet veel hoop meer. Dat is in zekere zin wat ik be doel. Misschien is het iets van alle tijden, maar ik hoop dat ik daar ongelijk in heb. Aan de andere kant beschrijf ik ook men sen die doortrokken zijn van een natuur lijke goedheid. Wellicht vormen zij vol doende compensatie voor het kwaad. Een voorbeeld in mijn boek is die zelf standige Russische vrouw tijdens de re volutiejaren. Zij is de ideale moeder voor de mensheid: toegewijd, onbaatzuchtig, vredelievend. In zekere zin is ze godde lijk. Zij is de verpersoonlijking van de hoop. Daarom houdt God ook veel van haar". "De Schepping is vóór alles een hu mane vertelling. Niet alleen omdat God er in voorkomt als een beminnelijke fi guur met menselijke gevoelens en zwak heden waarmee de lezer zich graag iden tificeert, maar ook omdat die karakter trekken hem in allerlei profane en scabreuze situaties doen belanden. Zo bedrijft God de liefde met de hoer Maria en ontmoet hij Jezus als een verstokte al coholist. Hij werkt als kelnerin in een Carthaags bordeel, bezoekt paus Pius XII in een smoezelig kostuum en is niet te beroerd om Freud zijn natte broek te verschonen". Ferrucci erkent dit facet van zijn hoofdpersoon op een timide toon alsof hij zich daarvoor wil verontschuldigen. Geen censuur "Het is waar, er zullen zeker mensen zijn die daardoor mishaagd zullen zijn. Maar ik heb niet opzettelijk gepoogd tegen al lerlei schenen te trappen. Al die situaties kwamen spontaan bij me op. De scène met Freud bijvoorbeeld, heb ik bijna lij felijk zo ervaren. Wat moest ik doen? Ik wilde mezelf geen censuur opleggen. Ja, uit literaire overwegingen heb ik de om vang van mijn boek nog met de helft be kort omdat het anders te dik zou worden. Het is al zo dik. Maar ideologische zelf censuur? Nee. Ik heb ook geen moment de angst gehad dat kerkelijke hoogwaar digheidsbekleders dit boek zouden ver oordelen. De katholieke kerk is heel wat toleranter geworden de laatste eeuwen. Zij vervolgt geen schrijvers meer. Zelfs de Osservatore Romano (het dagblad voor het Vaticaan - red.) heeft mij heel coulant besproken. Een ieder die kritiek heeft buiten het literaire om, kan ik al leen maar antwoorden dat dit mijn God is. Wie mij een blasfemische, eurocentri sche of masculinistische visie op God verwijt, moet zelf dan maar een ander boek over God schrijven. Room for everybody". Is het een paradox dat God pas in staat is zijn memoires te schrijven op het moment dat hij dodelijk verminkt is? "Staat u mij toe de filosoof Hegel te ci teren in dit verband. Hij zei dat kennis al tijd onbeantwoord geboren wordt. Hij bedoelde daarmee dat wij dingen pas be ginnen te begrijpen wanneer ze hun ein de naderen. Met andere woorden: nu ons vertrouwen in God bijna ten einde lijkt, is dat voor hem misschien het moment om zijn ware aard te tonen. Ja inder daad", verzucht de biograaf van God ten slotte, "deze geboorte van kennis is er een bij zonsondergang". Franco Ferrucci: 'De schepping. Autobio grafie van God'. Uitg. Wereldbibliotheek. 372 pag.. f 39.50. eu. ui. JEÖ oe. DOOR JOOP VAN DER HORST In 1492 zeilde Christoforo Colombo in op dracht van koningin Isabella van Castilië in westelijke richting. Het was de bedoe ling de wereld rond te varen en zo Indië van de andere kant af te bereiken. Tot die tijd kon men namelijk Indië. naar het oos ten gaande, alleen over land bereiken. Dat was een gevaarlijke en moeizame reis. Vandaar dat uitgezien werd naar een andere route om er te komen. Dat is toen mislukt. Halverwege bleek een nogal groot land te liggen en zo is eigenlijk bij toeval Amerika ontdekt. In oktober 1492 landde Columbus op de Bahama-eilan- den, later op Cuba en Haïti, In 1498 werd ook het vasteland bereikt: in Venezuela. pp Haïti heeft men de tabak leren ken nen. Ónze ontdekkingsreizigers namen een beetje mee naar huis en weldra be gon men ook in Europa met toeback suy- ghen. De eerste keer dat we het woord ta bak tegenkomen in het Nederlands, is in 1581. Ons woord tabak is overgenomen uit het Spaans: tabaco, en de Spanjaar den hadden het zelf weer uit de taal van Haïti ontleend. In het begin was tabak roken een tame lijk dure aangelegenheid. Tabak was chic. Er was in de 17de en 18de eeuw zelfs een gezegde in onze taal: Dat is ta bak! en Dat is eerst tabakje met als bete kenis 'uitstekend, 'prima!'. Het is mogelijk dat we zo aan onze uit drukking ik heb er tabak van zijn geko men. Op zichzelf is de omkering van be tekenis niet zo vreemd: van 'prima!' naar 'ik ben het zat', 'ik vind dit heel vervelend'. Zo'n omkering komt in de taal wel vaker voor. Denk maar aan 'Held!, dat tegen woordig alleen nog maar gebruikt wordt voor een laf persoon. Wat eerst ironisch gebruik is. kan gemakkelijk de gewone betekenis worden. Dat hebben we ook in Hij zal ervan lusten!, waarmee we juist het tegendeel bedoelen van 'genieten'. Toch is de oorsprong van ik heb er ta bak van onzeker. Niet wegens die omke ring van de betekenis, maar omdat de jaartallen niet kloppen. Het positieve ge zegde Dat is tabak! kwam voor in de 17de en 18de eeuw en voorzover we weten la ter niet meer. Maar Ik heb er tabak van schijnt pas in de 20ste eeuw opgekomen te zijn. Het is natuurlijk best mogelijk dat de uitdrukking toch ouder is. Het was des tijds geen erg beschaafde uitdrukking en het zou dus kunnen zijn dat ze al meer dan honderd jaar gebruikt werd maar nooit opgeschreven. Querido is in 1922 nog een uitschieter doordat hij heel gewo ne volksmensen aan het woord laat en precies zo schrijft als zij spraken. Hoe lang bestaan klote en klere wijf voordat ze zodanig geaccepteerd zijn dat ze ook ge schreven worden en in woordenboeken prijken? Wat kon je zeggen als je iets niet ge woon zat was maar heel erg zat? Je had er dan niet zo'n beetje tabak van, maar balen tabak. Zo komen we de uitdrukking tegen in bijvoorbeeld Hermans' Onder professoren (1975, blz. 8): 'Maar zoals het nu gaat, heb ik er balen tabak van. BALEN!'. Dat was in 1975 overigens niet nieuw. De uitdrukking balen tabak is hoogst waarschijnlijk al van vóór de Tweede We reldoorlog. Of het nu komt doordat in de periode '40-'45 tabak zo schaars was of door iets anders, kort na 1945 duikt de zelfde uitdrukking op zonder die tabak: ik heb er balen van. Vandaar dat we volgen de week eens over balen moeten schrij- De Engelse vrouwenbladen Woman en New Woman hebben deze maand een nieuw type vrouw ontdekt: de 'drama queen'Afgaande op de beschrijving vol doet Margaret Thatcher met vlag en wimpel aan alle kenmerken ervan. Het kan dan ook haast geen toeval zijn dat de bladen precies op het moment dat Maggie' van alle kanten onder vijandelijk vuur komt te liggen, de drama queen proberen te ontmaskeren. Wat is het precies voor een soort vrouw? Nog niet zolang geleden werd ze uitge maakt voor hysterica. Maar modem den kende psychiaters en psychologen vinden die term wat al te negatief en spreken nu van een 'histriojiische' persoojüijkheid. Afgaande op de nieuwste handboeken, onder andere een handleiding voor de diagnostiek van persoonlijkheidsstoor nissen van de Wereld Gezondheidsorga nisatie, kom je voor het lidmaatschap van de histrionische club in aanmerking als je aan zeven voorwaarden voldoet. Is dat het geval, dan kun je het wel voorgoed uit je hoofd zetten ooit nog een populariteitswedstrijd te winnen. Want een histrionische persoon wordt onder andere gekenmerkt door een levenslange neiging tot dramatisch, theatraal en door René Diékstra hoogleraar psychologie te Leiden 'overdreven' gedrag. Het is de vrouw die voortdurend probeert in het centrum van de aandacht te staan, die zich op een te uitbundige, gedreven of geaffecteerde manier op anderen stort en het minste of geringste voorval op de meest overdreven manier kan vertellen, alsof er ik weet niet wat aan de hand is. Zo van: "Weet je wat me vanmorgen overkwam, je gelooft het gewoonweg niet, ik ben er nog werkelijk helemaal hartstikke ondersteboven van, je zult zien dat zoiets nou net mij weer moet gebeuren, als ik het je vertel dan zeg je ook, nee maar Lies, da's nou inder daad te Die emotionele uitbundigheid is overi gens bedrieglijk, want in werkelijkheid heeft ze een oppervlakkig en labiel ge voelsleven, is constant op zoek naar waardering, naar complimenten van an deren, en is heel vlug gekwetst of beledigd als dat uitblijft of omgekeerd uitpakt. Dan wordt ze woedend, maakt geweldige ruzies of tranen-en-tuiten scènesen dreigt soms zelfs met dramatische dingen als 'er een eind aan maken". Haar constante behoefte aan waarde ring maakt haar enerzijds gemakkelijk beïnvloedbaar door anderen, maar an derzijds is het een uiting van haar sterk egocentrische inslag. Ze verveelt zich heel snel en is voortdurend op zoek naar prik kels, nieuwe dingen klerenbewonde raars, minnaars, volgelingen, spullen in huis) en naar activiteiten waarmee ze in de aandacht kan komen. Daarbij heeft ze sterk de neiging anderen naar haar hand en behoeften te willen zetten, en als het ergens mis gaat heeft zij het nooit ge daan. Het is niet zo verwonderlijk dat een vrouw met zo'n persoonlijkheid - als ze ook nog lichamelijk aantrekkelijk en in telligent is - het een heel eind kan schop pen. Uit dit soort hout zijn nogal wat filmsterren, actrices, vamps en danseuses gesneden en wie weet misschien ook wel eerste ministers. Maar het is meestal niet precies het hout waaruitje (toon)beelden van menselijke warmte en morele zuiver heid haalt. Gek genoeg denken we bij hysterische, theatrale persoonlijkheden meestal. voor- al aan vrouwen, maar de beschrijving maakt duidelijk dat mannen net zo goed lid van een 'drama kingsclub' kunnen zijn. En niet zelden zijn ze het ook. Het zijn de mannen die heel charmant kun nen zijn en snel vriendschap leggen, maar ze nemen altijd meer dan ze geven in een relatie. Hebben ze eenmaal een cht, uitdaagt of frivool uit de hoek komt, zullen we al gauw als een saai, te serieus of emotioneel afstandelijk mens gaan be schouwen. Iemand die een echte gangma ker op een feestje kan zijn, kan dollenof de heleboel kan versieren, is vaak ie mand met een gezonde dosis hysterie of dramatiek. Een wat opschepperig 'sterke verhalen'- enthousiasme over wat men wel niet allemaal doet of meemaakt, kan hoogst vermakelijk zijn voor anderen en de stemming er in brengen. De oorsprong van dit soort gedrag ligt in de normale opschepperij en grapjasse rij van kleine kinderen die van hun ou ders de ruimte krijgen om zich op een ge zonde manier af en toe uit te leven. Het normale volwassen produkt daarvan is de cabaretier, de televisie- of filmkomiek, de extraverte politicus of de frivole ro manschrijver - allemaal figuren die van weer laten zitten vanwege hun egocen trisch, onbetrouwbaar en grillig karak ter. Vrouwen vallen vaak voor dit soort mannen, omdat ze een zweem van extra vagantie, van bijzonderheid om zich heen hebben en door hun manier van le ven - met grote sier en zwier - een entree bewijs tot de 'grote wereld' lijken te zijn. Het begin van een relatie met zo'n man is vaak het summum van romantiek, ver domd spannend. Maar hij doet het eerst en vooral voor zichzelf. Omdat hij haar bewondert of aantrekkelijk vindt, wil hij dat zij hem gaat bewonderen, hem aan trekkelijk gaat vinden, voor hem valt. Daarvoor zet hij zijn mooiste spullen en aanbiedingskreten, alsof het allemaal niks kost, in de etalage. Hij Heft en be driegt gemakkelijk en misleidt vrouwen vaak met loze beloften. Hij verzwijgt be staande relaties zonder blikken of blozen. Hij is iemand die met woorden de mooi- vriend(in) opgedaan, dan is het beroep dat ze op zijn of haar begrip en loyaliteit doen al gauw te groot om lang te kunnen uithouden. Ze willen constant horen hoe knap, aantrekkelijk en vooral hoe sexy ze wel zijn. Op straat en of feestjes lopen ze vaak rond met een blik die lijkt te zeggen: 'gek eigenlijk dat je nog niet smoorverliefd op mij bent'. Hun behoefte aan concrete blijken van waardering en bewondering van ande ren leidt vaak tot het oversexualiseren van het leven en het dan weer op de een, dan weer op de ander verliefd worden. Bij vrijwel iedere mooie vrouw in hun omgeving, gebonden of niet, zullen ze 'het' proberen. En als ze zelf niet verliefd zijn, zullen ze hun partner in ieder geval gek maken met 'weet je wie er nou achter Natuurlijk hebben we allemaal wel iets histrionisch, net zoals de meesten van ons ook in bepaalde opzichten dwangmatig zijn. Iemand die nooit eens overdrijft, po- hun histrionische begaafdheid hun be roep hebben gemaakt maar in hun privé- leven toch heel evenwichtige mensen kun nen zijn. Maar de echte histrionische persoon lijkheid kan het nooit laten. Hij gedraagt zich altijd alsof hij op het toneel staat en hoe dan ook indruk moet maken, anderen moet shockeren of indruk op ze maken. Hij doet dat niet zozeer omdat hij zich ui ten wil - iedereen moet zich op bepaalde momenten kunnen uiten - maar vanwege een welhaast ziekelijke behoefte om op te vallen, bewonderd te worden. Mannen van dit type kunnen voor vrouwen bloedgevaarlijk zijn. Want on der hen gaan de Don Juans schuil, de mannen die voortdurend aan het verlei den en veroveren zijn. Het zijn de heren die indruk maken door hun uiterlijk, kle ding (altijd ietsje anders), die een actie ve, dynamische en sexy uitstraling heb ben, met wie je o zo gemakkelijk contact hebt, maar die je ook o zo gemakkelijk sté fantasieën en toekomstdromen tevoor schijn kan toveren. Komt de waarheid en dus zijn bedrog een keer aan het licht, dan schakelt hij even gemakkelijk over op de rol van slachtoffer en schildert met een natuurta lent voor dramatiek hoe beroerd, ellendig het leven eigenlijk altijd voor hem is ge weest. Hoe zijn moeder niet van hem hield en zijn vader hem sloeg (wat vaak nog waar is ook) en hoe hij het dus eigen lijk allemaal niet heeft kunnen helpen. En weer valt de vrouw voor hem, zij het dit keer uit medelijden. De omgeving van diezelfde vrouw trekt zich dan vaak uit wanhoop de haren uit het hoofd. Dat ze nou verdorie nóg niet in de gaten heeft wat voor padjakker die vent in feite wel Maar helaas, veel metisen zijn nu een maal geen baas in eigen geest. En wie eenmaal uit de hand van de tovenaar ro mantische XTC heeft opgesnoven, die moet vaak verdomd lang afkicken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 29