De ghostwriter van God
Histrionische mensen
Onze taal
ENKWIJZER
ZATERDAG 4 NOVEMBER 1989
EXTRA
PAGINA 29
Ruim zeven jaar geleden stuitte
Franco Ferrucci bij toeval op een sta
pel slordig opgeborgen paperassen.
Daartussen bevond zich een brief die
hij vele jaren geleden geschreven
moest hebben. Nou ja, hijzelf? Die
brief was door God geschreven en
Ferrucci was volkomen vergeten dat
hij daarin ooit de hand had gehad. Hij
herinnerde zich plotseling het epistel
te hebben willen uitwerken tot een
hele roman waarin God zelf aan het
woord is en zijn levensverhaal vertelt.
door Peter Nijssen
"Ik zal het destijds niet hebben aange
durfd om over God te schrijven in de eer
ste persoon", veronderstelt Ferrucci te
rugblikkend. En grijnzend: "Misschien
was ik wel bang om God zelf te worden,
Toen die brief weer boven water kwam
was ik die angst kwijt. Ik ben onmiddel
lijk begonnen te schrijven, want ik vond
het een fantastisch idee. Wel heb ik mij
vervolgens steeds voorgehouden dat ik
de zwaarwichtigheid van de thematiek
moest compenseren met humor. Aan dit
boek heb ik ongeveer vijfjaar heel nauw
gezet en met een enorm plezier geschre-
De neerslag van zijn diepgravend on
derhoud met het opperwezen verscheen
in 1986 als 'II mondo creato' in Italië. De
roman staat stijf van kennis op tal van ge
bieden, van filosofie en cultuurgeschie
denis tot psychologie en astronomie. Met
een razende vaart wordt er, in een sierlij
ke en soms weelderige klassieke stijl, de
geschiedenis van de wereld in naverteld,
met een vaak even komische als ernstige
ondertoon, en alles door de ogen van
God.
Het boek verscheen in negen landen
en was een groot succes in Italië, Duits
land en Denemarken. Volgend voorjaar
zijn Frankrijk en Spanje aan de beurt en
in de zomer van 1990 verschijnt het boek
in een Engelse vertaling in zowel de Ver
enigde Staten als Engeland. De dezer da
gen gereed gekomen Nederlandse versie
is uitgegeven door de Wereldbibliotheek
en luidt in die vertaling 'De schepping.
Autobiografie van God'.
Onalledaags
Franco Ferrucci werd in 1936 in Pisa ge
boren. Hij voltooide zijn universitaire
studie in Italië, verbleef daarna enige ja
ren in Frankrijk en vestigde zich in 1963
in de Verenigde Staten. Daar woont Fer
rucci, die een goede vriend van Umberto
Eco is, nog steeds en hij doceert litera
tuurwetenschappen aan een New York-
se universiteit.
De God die zich in Ferrucci's roman
laat kennen, is een nogal onalledaagse.
Hij is niet alwetend, alom tegenwoordig
of almachtig. Hij heeft een slecht geheu
gen en soms, zo laat hij de lezer al in de
beginzin van zijn mémoires weten, ver
geet hij voor lange tijd dat hij God is. Pi
kant is ook dat deze God een zwak heeft
voor het vrouwelijke geslacht. Het kwam
spontaan bij Ferrucci op zijn God deze
viriele karaktereigenschap toe te dich
ten:
"Ik zag hem nu eenmaal als dit wezen.
Maar God etaleert in mijn boek een scala
aan gevoelens voor vrouwen, niet louter
en alleen begeerte. Hij houdt ook van ze
om wat ze vertegenwoordigen: het leven
en de instandhouding daarvan, het onge
welddadige, de geborgenheid. Ik zie ook
niet waarom het onkies is om God met
erotische driften te begiftigen, aangezien
hij ze zelf geschapen heeft. Wij moeten
ons realiseren dat ons godsbeeld zich de
laatste tijd sterk gewijzigd heeft. Wij heb
ben niet meer zo'n ijzeren vertrouwen in
de ongenaakbaarheid van zijn persoon
lijkheid. De mens van een eeuw of vijf
geleden had dat nog wel. Dat is duidelijk,
zo duidelijk dat ik een dergelijk boek in
die tijd nooit had kunnen schrijven, want
dan was ik gegarandeerd op de brandsta
pel terechtgekomen".
Kunstenaar
Op de vraag of Ferrucci zich aansluit bij
de heersende moderne opvatting van de
dood van God, kan hij bevestigend noch
ontkennend antwoorden. "Ik geloof niet
in God, ik geloof wel in een creatieve
kracht. En aangezien er nu eenmaal geen
andere naam voor dit scheppend begin
sel bestaat, heb ik het God genoemd. De
grondgedachte is dat hij de eerste kun
stenaar ter wereld was. Wat hij doet is al
lemaal uitzonderlijk creatief. Zijn rede
neertrant is een artistieke. Hij is zelfs de
eerste onbegrepen kunstenaar, want de
mensheid weigert zijn artistieke gaven te
erkennen, en beschouwt hem slechts als
de eeuwige en heersende figuur, de be
kende oude man met een lange grijze
baard. Dat beeld bevalt hem niet erg".
"Daarnaast is er zijn probleem met het
kwaad. Waar komt het vandaan? De
mensen hebben ter verklaring daarvan
de duivel in het leven geroepen. In mijn
boek geef ik een alternatieve uitleg. Als
je, zoals God, zo veel schept, dan maak je
soms dingen die met elkaar in strijd zijn.
Het kwaad begint daar waar schepsels
niet kunnen samenleven zonder elkaar
pijn te doen. Dit maakt God verdrietig,
maar hij is nu eenmaal onmachtig zijn
scheppingen ongedaan te maken. Dat is
wat ik in mijn roman noodlot noem. Het
enige dat God kan is doorgaan met
scheppen".
Ferrucci introduceert zijn hoofdper
soon als een eenzame wees die een grote
behoefte aan gezelschap fyeeft. Daarom
begint hij als spelend kind instinctief een
wereld in elkaar te knutselen: oceanen,
planten en dieren, geheel volgens de lijn
van Darwin ("mijnCod is een Darwinis-
Franco Ferrucci: "Het kwaad dat de mens begaat maakt mijn God erg verdrietig".
Franco Ferrucci's diepgravende onderhoud met het opperwezen
tische God, wat mij onder een niet erg
traditierijke categorie filosofen
schaart"). De reptielen die hij gemaakt
heeft, vindt hij echter maar saai en lui, en
ook de zoogdieren zijn al met al geen ver
makelijke wezens. Hij zint op een intelli
gent wezen dat hem kan vertellen waar
hij vandaan komt en dat zijn creaties be-
wondert. Met dit doel voor ogen begint
hij de aap Zita te trainen een mens te
worden.
Boosaardig
"Ik heb zelf een zwak voor dat gedeelte",
zegt Ferrucci. "God leert daar de aap te
spelen. Dat is van eminent belang, want
het spel is een intellectuele bezigheid
doordat er dingen in gecombineerd en
vergeleken worden. Het is de kiem van
het verstand. Maar God onderbreekt zijn
lessen wanneer hij gedwongen wordt om
gedurende lange tijd in verre uithoeken
van het heelal te verblijven. Wanneer hij
terugkomt, bestaat de mens al, maar niet
als het wezen dat hij verwacht had te zul
len aantreffen. De mens is intelligent,
maar tegelijkertijd boosaardig. Van dat
ogenblik af begint God zich intensief
met hem bezig te houden, van Mozes tot
Einstein, maar tussendoor ook met men
sen die anoniem zijn in de wereldge
schiedenis. Dat God veel in de nabijheid
van beroemdheden verkeert, komt om
dat ik het een uitdaging vond Qpi over
dergelijke ontmoetingen te schrijven en
omdat zulke confrontaties illustratief
zijn".
Zijn drukke omgang met de mensen
levert God in De Schepping niet op wat
hij ervan verwacht had. De mens kan of
wil hem niet zien zoals hij is. God delft
het onderspit tegen Mozes, die weigert
zijn richtlijnen op te volgen en een abso
lute God zonder rivalen introduceert.
Boeddha verloochent het leven en de
schoonheid van de schepping, en de
Griekse filosofen zien hem als een grote
fantastische bol zonder attributen. Zijn
zoon Christus probeert hij tevergeefs te
overreden van zijn voorgenomen kruis
dood af te zien en Augustinus wil hij, tij
dens een wandeling door diens geheu
gen, van zijn hersenspinsels verlossen.
Tijdens een biecht die God de duivel
afneemt, komt hij er achter dat deze een
uitvinding van de mens is. En Dante
tracht hij er zonder resultaat van te over
tuigen dat alleen al de idee van de hel, het
vagevuur en de hemel verwerpelijk is.
Een van de grondveronderstellingen van
zijn boek is volgens Ferrucci dat God
juist vindt dat hij deel uitmaakt van alles
wat hij geschapen heeft.
Indrukwekkend
Mozes komt uit uw boek naar voren als
de eerste dictator. Ik geloof niet dat u hem
erg mag.
"Dat hij de macht heeft uitgevonden is
een minder mooie kant van hem, maar
vanuit het oogpunt van talent, originali
teit, en overredingskracht was hij een
heel indrukwekkende figuur. Misschien
mag ik in dit verband de grote Machia-
velli erbij halen. Toen Machiavelli zich in
De Vorst de grote politieke figuren wilde
herinneren, schoot hem Mozes - als de
bedenker van de macht - het eerste te
binnen. Het is niet opportuun Mozes te
vergelijken met figuren als Mussolini of
Hitler, die in mijn boek ook kort ter spra
ke komen. Dat zijn gewoon armetierige
kereltjes naast Mozes. Bovendien heeft
hjj de democratie niet kunnen uithollen
of verwoesten, want die bestond niet in
zijn tiid. Hitler en Mussolini hebben dat
wel gedaan. Ik vermoed niettemin dat
mijn sympathie - en die van God - in 'De
Schepping' meer uitgaat naar degenen
die zich verre hielden van de macht, naar
de bescheidenen, de eenzelvigen, de re-
:alcitranten en de vrolijken. Er is iets de
structiefs in de honger naar macht en al-
vetendheid. Ik geloof in gelijkheid, in
kennis, in liefde, in creativiteit en in een
leven dat je deelt met andere mensen.
God houdt ook erg veel van Einstein, een
vriendelijke man die de wereld tracht te
begrijpen. Zij hebben een fantastische
vriendschap en vinden samen de relati
viteitstheorie uit".
Het slot van 'De schepping' is nogal
dubbelzinnig. God is wel opgetogen over
de reisplannen die hij voorbereidt, maar
even tevoren is hij, in de gedaante van
een hagedis, door een stel kwajongens in
stukken gesneden. En nog wat later ex
plodeert hij als atoombom boven Hirosji-
ma. Hoe moeten wij het einde van uw
boek verstaan?
"Het einde is inderdaad ambivalent.
Dat komt omdat God ondanks alle te
leurstellingen niet wanhopig is. Er is nog
steeds veel vitaliteit in hem, zijn geplan
de vertrek houdt hem gaande. Die plan
nen vinden hun weerspiegeling in de te
genwoordige wereld. Want ook de schep
pingen van de mens, raketten en ruimte
vaartuigen staan bol van de voortekenen
van een op handen zijnd vertrek. Hij be
sluit te zullen vertrekken wanneer het
wereldrecord polsstókverspringen niet
meer kan worden verbeterd. God mag
weten wanneer dat het geval is. De mens
weet de uitkomst niet omdat hij midden
in de geschiedenis zit".
Projectie
"Die mishandeling van de hagedis is een
projectie van mijzelf. Ik heb dat als kind
exact zo meegemaakt. In feite beschrijf
ik me daar ook als een toeschouwer. Het
kind dat moet braken, dat was ik. Na
tuurlijk is hier een groot pessimisme
voor mijn hoofdpersonen op zijn plaats.
Want als zelfs kinderen in staat zijn tot
zulke misdaden is er misschien niet veel
hoop meer. Dat is in zekere zin wat ik be
doel. Misschien is het iets van alle tijden,
maar ik hoop dat ik daar ongelijk in heb.
Aan de andere kant beschrijf ik ook men
sen die doortrokken zijn van een natuur
lijke goedheid. Wellicht vormen zij vol
doende compensatie voor het kwaad.
Een voorbeeld in mijn boek is die zelf
standige Russische vrouw tijdens de re
volutiejaren. Zij is de ideale moeder voor
de mensheid: toegewijd, onbaatzuchtig,
vredelievend. In zekere zin is ze godde
lijk. Zij is de verpersoonlijking van de
hoop. Daarom houdt God ook veel van
haar".
"De Schepping is vóór alles een hu
mane vertelling. Niet alleen omdat God
er in voorkomt als een beminnelijke fi
guur met menselijke gevoelens en zwak
heden waarmee de lezer zich graag iden
tificeert, maar ook omdat die karakter
trekken hem in allerlei profane en
scabreuze situaties doen belanden. Zo
bedrijft God de liefde met de hoer Maria
en ontmoet hij Jezus als een verstokte al
coholist. Hij werkt als kelnerin in een
Carthaags bordeel, bezoekt paus Pius
XII in een smoezelig kostuum en is niet
te beroerd om Freud zijn natte broek te
verschonen".
Ferrucci erkent dit facet van zijn
hoofdpersoon op een timide toon alsof
hij zich daarvoor wil verontschuldigen.
Geen censuur
"Het is waar, er zullen zeker mensen zijn
die daardoor mishaagd zullen zijn. Maar
ik heb niet opzettelijk gepoogd tegen al
lerlei schenen te trappen. Al die situaties
kwamen spontaan bij me op. De scène
met Freud bijvoorbeeld, heb ik bijna lij
felijk zo ervaren. Wat moest ik doen? Ik
wilde mezelf geen censuur opleggen. Ja,
uit literaire overwegingen heb ik de om
vang van mijn boek nog met de helft be
kort omdat het anders te dik zou worden.
Het is al zo dik. Maar ideologische zelf
censuur? Nee. Ik heb ook geen moment
de angst gehad dat kerkelijke hoogwaar
digheidsbekleders dit boek zouden ver
oordelen. De katholieke kerk is heel wat
toleranter geworden de laatste eeuwen.
Zij vervolgt geen schrijvers meer. Zelfs
de Osservatore Romano (het dagblad
voor het Vaticaan - red.) heeft mij heel
coulant besproken. Een ieder die kritiek
heeft buiten het literaire om, kan ik al
leen maar antwoorden dat dit mijn God
is. Wie mij een blasfemische, eurocentri
sche of masculinistische visie op God
verwijt, moet zelf dan maar een ander
boek over God schrijven. Room for
everybody".
Is het een paradox dat God pas in
staat is zijn memoires te schrijven op het
moment dat hij dodelijk verminkt is?
"Staat u mij toe de filosoof Hegel te ci
teren in dit verband. Hij zei dat kennis al
tijd onbeantwoord geboren wordt. Hij
bedoelde daarmee dat wij dingen pas be
ginnen te begrijpen wanneer ze hun ein
de naderen. Met andere woorden: nu ons
vertrouwen in God bijna ten einde lijkt,
is dat voor hem misschien het moment
om zijn ware aard te tonen. Ja inder
daad", verzucht de biograaf van God ten
slotte, "deze geboorte van kennis is er
een bij zonsondergang".
Franco Ferrucci: 'De schepping. Autobio
grafie van God'. Uitg. Wereldbibliotheek.
372 pag.. f 39.50.
eu.
ui.
JEÖ
oe.
DOOR JOOP VAN DER HORST
In 1492 zeilde Christoforo Colombo in op
dracht van koningin Isabella van Castilië
in westelijke richting. Het was de bedoe
ling de wereld rond te varen en zo Indië
van de andere kant af te bereiken. Tot die
tijd kon men namelijk Indië. naar het oos
ten gaande, alleen over land bereiken.
Dat was een gevaarlijke en moeizame
reis. Vandaar dat uitgezien werd naar een
andere route om er te komen. Dat is toen
mislukt. Halverwege bleek een nogal
groot land te liggen en zo is eigenlijk bij
toeval Amerika ontdekt. In oktober 1492
landde Columbus op de Bahama-eilan-
den, later op Cuba en Haïti, In 1498 werd
ook het vasteland bereikt: in Venezuela.
pp Haïti heeft men de tabak leren ken
nen. Ónze ontdekkingsreizigers namen
een beetje mee naar huis en weldra be
gon men ook in Europa met toeback suy-
ghen. De eerste keer dat we het woord ta
bak tegenkomen in het Nederlands, is in
1581. Ons woord tabak is overgenomen
uit het Spaans: tabaco, en de Spanjaar
den hadden het zelf weer uit de taal van
Haïti ontleend.
In het begin was tabak roken een tame
lijk dure aangelegenheid. Tabak was
chic. Er was in de 17de en 18de eeuw
zelfs een gezegde in onze taal: Dat is ta
bak! en Dat is eerst tabakje met als bete
kenis 'uitstekend, 'prima!'.
Het is mogelijk dat we zo aan onze uit
drukking ik heb er tabak van zijn geko
men. Op zichzelf is de omkering van be
tekenis niet zo vreemd: van 'prima!' naar
'ik ben het zat', 'ik vind dit heel vervelend'.
Zo'n omkering komt in de taal wel vaker
voor. Denk maar aan 'Held!, dat tegen
woordig alleen nog maar gebruikt wordt
voor een laf persoon. Wat eerst ironisch
gebruik is. kan gemakkelijk de gewone
betekenis worden. Dat hebben we ook in
Hij zal ervan lusten!, waarmee we juist
het tegendeel bedoelen van 'genieten'.
Toch is de oorsprong van ik heb er ta
bak van onzeker. Niet wegens die omke
ring van de betekenis, maar omdat de
jaartallen niet kloppen. Het positieve ge
zegde Dat is tabak! kwam voor in de 17de
en 18de eeuw en voorzover we weten la
ter niet meer. Maar Ik heb er tabak van
schijnt pas in de 20ste eeuw opgekomen
te zijn.
Het is natuurlijk best mogelijk dat de
uitdrukking toch ouder is. Het was des
tijds geen erg beschaafde uitdrukking en
het zou dus kunnen zijn dat ze al meer
dan honderd jaar gebruikt werd maar
nooit opgeschreven. Querido is in 1922
nog een uitschieter doordat hij heel gewo
ne volksmensen aan het woord laat en
precies zo schrijft als zij spraken. Hoe
lang bestaan klote en klere wijf voordat ze
zodanig geaccepteerd zijn dat ze ook ge
schreven worden en in woordenboeken
prijken?
Wat kon je zeggen als je iets niet ge
woon zat was maar heel erg zat? Je had
er dan niet zo'n beetje tabak van, maar
balen tabak. Zo komen we de uitdrukking
tegen in bijvoorbeeld Hermans' Onder
professoren (1975, blz. 8): 'Maar zoals
het nu gaat, heb ik er balen tabak van.
BALEN!'.
Dat was in 1975 overigens niet nieuw.
De uitdrukking balen tabak is hoogst
waarschijnlijk al van vóór de Tweede We
reldoorlog. Of het nu komt doordat in de
periode '40-'45 tabak zo schaars was of
door iets anders, kort na 1945 duikt de
zelfde uitdrukking op zonder die tabak: ik
heb er balen van. Vandaar dat we volgen
de week eens over balen moeten schrij-
De Engelse vrouwenbladen Woman en
New Woman hebben deze maand een
nieuw type vrouw ontdekt: de 'drama
queen'Afgaande op de beschrijving vol
doet Margaret Thatcher met vlag en
wimpel aan alle kenmerken ervan. Het
kan dan ook haast geen toeval zijn dat de
bladen precies op het moment dat Maggie'
van alle kanten onder vijandelijk vuur
komt te liggen, de drama queen proberen
te ontmaskeren.
Wat is het precies voor een soort vrouw?
Nog niet zolang geleden werd ze uitge
maakt voor hysterica. Maar modem den
kende psychiaters en psychologen vinden
die term wat al te negatief en spreken nu
van een 'histriojiische' persoojüijkheid.
Afgaande op de nieuwste handboeken,
onder andere een handleiding voor de
diagnostiek van persoonlijkheidsstoor
nissen van de Wereld Gezondheidsorga
nisatie, kom je voor het lidmaatschap
van de histrionische club in aanmerking
als je aan zeven voorwaarden voldoet.
Is dat het geval, dan kun je het wel
voorgoed uit je hoofd zetten ooit nog een
populariteitswedstrijd te winnen. Want
een histrionische persoon wordt onder
andere gekenmerkt door een levenslange
neiging tot dramatisch, theatraal en
door René Diékstra
hoogleraar psychologie te Leiden
'overdreven' gedrag. Het is de vrouw die
voortdurend probeert in het centrum van
de aandacht te staan, die zich op een te
uitbundige, gedreven of geaffecteerde
manier op anderen stort en het minste of
geringste voorval op de meest overdreven
manier kan vertellen, alsof er ik weet niet
wat aan de hand is. Zo van: "Weet je wat
me vanmorgen overkwam, je gelooft het
gewoonweg niet, ik ben er nog werkelijk
helemaal hartstikke ondersteboven van,
je zult zien dat zoiets nou net mij weer
moet gebeuren, als ik het je vertel dan zeg
je ook, nee maar Lies, da's nou inder
daad te
Die emotionele uitbundigheid is overi
gens bedrieglijk, want in werkelijkheid
heeft ze een oppervlakkig en labiel ge
voelsleven, is constant op zoek naar
waardering, naar complimenten van an
deren, en is heel vlug gekwetst of beledigd
als dat uitblijft of omgekeerd uitpakt.
Dan wordt ze woedend, maakt geweldige
ruzies of tranen-en-tuiten scènesen
dreigt soms zelfs met dramatische dingen
als 'er een eind aan maken".
Haar constante behoefte aan waarde
ring maakt haar enerzijds gemakkelijk
beïnvloedbaar door anderen, maar an
derzijds is het een uiting van haar sterk
egocentrische inslag. Ze verveelt zich heel
snel en is voortdurend op zoek naar prik
kels, nieuwe dingen klerenbewonde
raars, minnaars, volgelingen, spullen in
huis) en naar activiteiten waarmee ze in
de aandacht kan komen. Daarbij heeft ze
sterk de neiging anderen naar haar
hand en behoeften te willen zetten, en als
het ergens mis gaat heeft zij het nooit ge
daan.
Het is niet zo verwonderlijk dat een
vrouw met zo'n persoonlijkheid - als ze
ook nog lichamelijk aantrekkelijk en in
telligent is - het een heel eind kan schop
pen. Uit dit soort hout zijn nogal wat
filmsterren, actrices, vamps en danseuses
gesneden en wie weet misschien ook wel
eerste ministers. Maar het is meestal niet
precies het hout waaruitje (toon)beelden
van menselijke warmte en morele zuiver
heid haalt.
Gek genoeg denken we bij hysterische,
theatrale persoonlijkheden meestal. voor-
al aan vrouwen, maar de beschrijving
maakt duidelijk dat mannen net zo goed
lid van een 'drama kingsclub' kunnen
zijn. En niet zelden zijn ze het ook. Het
zijn de mannen die heel charmant kun
nen zijn en snel vriendschap leggen,
maar ze nemen altijd meer dan ze geven
in een relatie. Hebben ze eenmaal een
cht, uitdaagt of frivool uit de hoek komt,
zullen we al gauw als een saai, te serieus
of emotioneel afstandelijk mens gaan be
schouwen. Iemand die een echte gangma
ker op een feestje kan zijn, kan dollenof
de heleboel kan versieren, is vaak ie
mand met een gezonde dosis hysterie of
dramatiek. Een wat opschepperig 'sterke
verhalen'- enthousiasme over wat men
wel niet allemaal doet of meemaakt, kan
hoogst vermakelijk zijn voor anderen en
de stemming er in brengen.
De oorsprong van dit soort gedrag ligt
in de normale opschepperij en grapjasse
rij van kleine kinderen die van hun ou
ders de ruimte krijgen om zich op een ge
zonde manier af en toe uit te leven. Het
normale volwassen produkt daarvan is
de cabaretier, de televisie- of filmkomiek,
de extraverte politicus of de frivole ro
manschrijver - allemaal figuren die van
weer laten zitten vanwege hun egocen
trisch, onbetrouwbaar en grillig karak
ter. Vrouwen vallen vaak voor dit soort
mannen, omdat ze een zweem van extra
vagantie, van bijzonderheid om zich
heen hebben en door hun manier van le
ven - met grote sier en zwier - een entree
bewijs tot de 'grote wereld' lijken te zijn.
Het begin van een relatie met zo'n man
is vaak het summum van romantiek, ver
domd spannend. Maar hij doet het eerst
en vooral voor zichzelf. Omdat hij haar
bewondert of aantrekkelijk vindt, wil hij
dat zij hem gaat bewonderen, hem aan
trekkelijk gaat vinden, voor hem valt.
Daarvoor zet hij zijn mooiste spullen en
aanbiedingskreten, alsof het allemaal
niks kost, in de etalage. Hij Heft en be
driegt gemakkelijk en misleidt vrouwen
vaak met loze beloften. Hij verzwijgt be
staande relaties zonder blikken of blozen.
Hij is iemand die met woorden de mooi-
vriend(in) opgedaan, dan is het beroep
dat ze op zijn of haar begrip en loyaliteit
doen al gauw te groot om lang te kunnen
uithouden. Ze willen constant horen hoe
knap, aantrekkelijk en vooral hoe
sexy ze wel zijn. Op straat en of feestjes
lopen ze vaak rond met een blik die lijkt
te zeggen: 'gek eigenlijk dat je nog niet
smoorverliefd op mij bent'.
Hun behoefte aan concrete blijken van
waardering en bewondering van ande
ren leidt vaak tot het oversexualiseren
van het leven en het dan weer op de een,
dan weer op de ander verliefd worden.
Bij vrijwel iedere mooie vrouw in hun
omgeving, gebonden of niet, zullen ze
'het' proberen. En als ze zelf niet verliefd
zijn, zullen ze hun partner in ieder geval
gek maken met 'weet je wie er nou achter
Natuurlijk hebben we allemaal wel iets
histrionisch, net zoals de meesten van ons
ook in bepaalde opzichten dwangmatig
zijn. Iemand die nooit eens overdrijft, po-
hun histrionische begaafdheid hun be
roep hebben gemaakt maar in hun privé-
leven toch heel evenwichtige mensen kun
nen zijn.
Maar de echte histrionische persoon
lijkheid kan het nooit laten. Hij gedraagt
zich altijd alsof hij op het toneel staat en
hoe dan ook indruk moet maken, anderen
moet shockeren of indruk op ze maken.
Hij doet dat niet zozeer omdat hij zich ui
ten wil - iedereen moet zich op bepaalde
momenten kunnen uiten - maar vanwege
een welhaast ziekelijke behoefte om op te
vallen, bewonderd te worden.
Mannen van dit type kunnen voor
vrouwen bloedgevaarlijk zijn. Want on
der hen gaan de Don Juans schuil, de
mannen die voortdurend aan het verlei
den en veroveren zijn. Het zijn de heren
die indruk maken door hun uiterlijk, kle
ding (altijd ietsje anders), die een actie
ve, dynamische en sexy uitstraling heb
ben, met wie je o zo gemakkelijk contact
hebt, maar die je ook o zo gemakkelijk
sté fantasieën en toekomstdromen tevoor
schijn kan toveren.
Komt de waarheid en dus zijn bedrog
een keer aan het licht, dan schakelt hij
even gemakkelijk over op de rol van
slachtoffer en schildert met een natuurta
lent voor dramatiek hoe beroerd, ellendig
het leven eigenlijk altijd voor hem is ge
weest. Hoe zijn moeder niet van hem
hield en zijn vader hem sloeg (wat vaak
nog waar is ook) en hoe hij het dus eigen
lijk allemaal niet heeft kunnen helpen.
En weer valt de vrouw voor hem, zij het
dit keer uit medelijden. De omgeving van
diezelfde vrouw trekt zich dan vaak uit
wanhoop de haren uit het hoofd. Dat ze
nou verdorie nóg niet in de gaten heeft
wat voor padjakker die vent in feite wel
Maar helaas, veel metisen zijn nu een
maal geen baas in eigen geest. En wie
eenmaal uit de hand van de tovenaar ro
mantische XTC heeft opgesnoven, die
moet vaak verdomd lang afkicken.