Afscheid in alle rust De hand- en spandiensten van de Stichting Terminale Thuiszorg ZATERDAG 4 NOVEMBER 1989 PAGINA 27 In vroeger dagen was het heel nor maal dat iemand thuis overleed. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig raakte de eigen woning als sterfhuis gaandeweg uit de gratie. Maar intus sen zijn de opvattingen daarover weer veranderd. Een bevolkingson derzoek in Utrecht leerde onlangs dat tal van mensen de laatste adem het liefst daar willen uitblazen waar ze zich het meest op hun gemak voelen. En doorgaans wordt daarmee 'thuis' bedoeld. Hand in hand daarmee is de terminale thuiszorg in opkomst. In de Leidse regio is daarmee al zo'n jaar of drie ervaring opgedaan. "Rond de stervende mens kan er een liefdevol le sfeer door worden geschapen, ter- wijlde hulpbiedende al doende z'n ei gen sterfelijkheid leert aanvaarden". door Gerard van Putten De behoefte om in eigen vertrouwde om geving de laatste dagen van het leven te slijten groeit zienderogen. Het past vol gens mevrouw M. van Rooden, secretaris van de Stichting Terminale Thuiszorg Regio Leiden, in de cultuurverandering die de mens na het onpersoonlijke ik- tijdperk terugwerpt op de gemeen schapszin die vroeger zo vanzelfspre kend was. "Het wordt meer en meer ge accepteerd dat mensen thuis overlijden en daar opgebaard worden. Thuis ster ven is van de laatste jaren. Ik zie het als een reactie op de individualisering van de jaren zeventig, toen achtte menigeen het ongepast om thuis te sterven". Oneerbiedig gezegd overleed men in die jarën dus vooral buiten de deur. En in feite wordt dat gegeven nog steeds niet weersproken door een .onderzoek dat de gemeente Utrecht onlangs hield. Daaruit kwam naar voren dat ook nu maar een kwart van de inwoners van de Domstad thuis overlijdt. Een veelvoud van de ge ënquêteerden heeft evenwel de wens te kennen gegeven het liefst in eigen bed het tijdelijke met het eeuwige te verwis selen. Mocht de tendens van die peiling zich landelijk bestendigen, dan zal steeds va ker worden gevraagd om bijstand van mensen die zich hebben bekwaamd in het bieden van terminale thuiszorg. In dit land komt die taak in hoofdzaak neer op de schouders van vrijwilligers. Kosteloos In Leiden en omgeving biedt de Stich ting Terminale Thuiszorg nu een jaar of drie hulp. Kosteloos. Dr. W.J.H. Baart, penningmeester van de stichting, denkt dat de steeds meer beluisterde wens om thuis te sterven valt terug te voeren tot een aantal factoren. Eén ervan is de angst voor eenzaamheid in het kamertje van het ziekenhuis of verpleeghuis. Mevrouw M. van Rooden, sinds kort secretaris van de stichting, spreekt vanuit haar beroepsverleden als maat schappelijk werkster bij een ziekenhuis als zij stelt: "Artsen en verpleegkundi gen zijn dermate overbelast dat zij niet de tijd kunnen vinden om de terminale patiënt optimale aandacht te geven. Zie kenhuizen zijn bovendien geen sterfhui zen. Al is de wil aanwezig, dan nog zal de directie van een ziekenhuis nee moeten verkopen tegen de patiënt die de wens te kennen geeft daar na een langdurig ziek bed te overlijden. Vanzelfsprekend kan er een spanningsveld ontstaan als de pa tiënt er niet vóór voelt nog eens te wor den overgeplaatst naar een verpleegte huis. Maar helaas voor de patiënt is het alleen al vanuit verzekeringstechnisch oogpunt een onhaalbare zaak om in het ziekenhuis te blijven. De verzorging zou veel te kostbaar worden. Tja, en dan wordt de vraag actueel: waar kan ik heen? In de praktijk is het zo dat de al leenstaande meestal naar een verpleeg huis gaat en iemand die familie heeft naar huis". De cijfers van de stichting bevestigen de almaar toenemende roep om hulp. Twee jaar geleden kwamen er 25 aanvra gen binnen, vorig jaar waren dat er 33, en naar het zich laat aanzien zal dit jaar het aantal aanvragen van 1988 worden over troffen. Op 31 augustus had de admini stratie van de stichting reeds 27 verzoe ken binnen gekregen. Aanvulling Deze vorm van hulpverlening is kort ge zegd een aanvulling op datgene wat fa milieleden, bekenden en buren van ster venden al doen. De patiënt optillen, de patiënt voeden, het kussen opschudden, ervoor zorgen dat de medicijnen bijtijds worden ingenomen, praten met én voor al luisteren naar de bedlegerige. En, niet onbelangrijk, de man of vrouw in kwes tie observeren. Opdat indien noodzake lijk de dokter onmiddellijk kan worden gewaarschuwd". Wie het besluit neemt een ongenees lijk zieke thuis te verzorgen, neemt een zware taak op zich. Soms kan die zo veel van iemand vergen dat assistentie drin gend noodzakelijk is. De vrijwilligers zijn ervoor om de helpende hand toe te steken opdat degenen die zich in de eer ste plaats hebben belast met de zorg van de terminale patiënt toch nog even tijd vinden voor zichzelf. Bijvoorbeeld om behoorlijk te slapen. Maar ook om an derszins de zinnen even te verzetten. "We merken wel dat sommige mensen er moeite mee hebben hulp aan te vragen", zegt H. Godding, de voorzitter van de stichting. "Begrijpelijk, omdat ze het nu eenmaal op zich hebben genomen de zorg van hun stervende naaste eigenhan dig te volbrengen. En dan zie je dat de fa milieleden van de stervende als het ware op hun tandvlees lopen, tot het moment daar is dat ze werkelijk niet meer kun- Dan is het geen overbodige luxe als ie mand bijspringt. In het belang van de pa tiënt en in het belang van de verzorgen den. In de regel wordt de aanvraag inge diend door de familie. Nooit recht streeks, maar na bemiddeling van de wijkverpleegster, de gezinszorg, het zie kenhuis of van de huisarts. In Leiden en omgeving kunnen hulpaanvragen via de dokterstelefoon (071-122222) worden in gesproken. "Het criterium voor het verlenen van hulp is in de ëerste plaats dat de patiënt duidelijk terminaal moet zijn", stelt God ding. "Of daarvan sprake is of niet, dat beoordeelt een deskundige. Het streven is om nooit langer dan zes weken hulp te verlenen, al bevestigen uitzonderingen ook hier de regel. Mocht gaandeweg blij ken dat een stervensproces langer dan zes weken duurt, dan trekken we ons niet meer terug". Warm hart Niet iedereen is geschikt voor dit werk, dat vooropgesteld. "Maar", zegt dr. W.J.H. Baart, "het is verschrikkelijk moeilijk op voorhand aan te geven wie dit werk wel aankan en wie niet". "Het klinkt wat dooddoenerig, maar een warm hart is belangrijker dan des kundigheid", is de opvatting van God ding. "Natuurlijk, je moet over enkele vaardigheden beschikken, je moet bij voorbeeld weten hoe je mensen moet op tillen. Maar waar het in dit werk vooral op aankomt is dat je je kunt invoelen in de stervende mens". Geestelijk moet de hulpverlener be stand zijn tegen de soms aangrijpende beelden van iemands stervensproces. De ene hulpverlener is de andere niet. Uiter aard gaat dat ook op voor mensen wier levenseinde nabij is. Of zoals voorzitter Godding het verwoordt: "Er zijn mensen die zonder pijn heel kalm inslapen, maar er zijn natuurlijk ook hele moeilijke ziek bedden". In de regel klikt het wel tussen de hulp en de hulpbehoevende. "Maar er heeft zich ooit een uitzondering voorgedaan", geeft dr. Baart toe. "Het ging om iemand die thuis wilde sterven. Hij behoefde constant hulp, maar stelde geen prijs op de komst van een buitenstaander. De fa milieleden konden het helaas niet hele maal aan, vandaar dat we in dit ene geval toch maar hebben doorgezet. Natuurlijk, onder dergelijke extreme omstandighe den kan het werk voor onze vrijwilligers een ware belasting zijn, maar tegelijk ook een uitdaging". Van degenen die vrijwillig thuishulp bieden wordt een grondhouding ge- 'vraagd die bepaalt dat het eigen belang ondergeschikt wordt gemaakt aan dat van de bedlegerige en diens familie. Voorzitter Godding licht dat als volgt ■toe: "Het gaat niet aan jezelf op de voor grond te plaatsen tijdens dit werk. Te al len tijde zal de vrijwilliger zich moeten realiseren dat het niet de eigen cultuur is waarin die zich bevindt. Als vrijwilliger moet je je aan anderen kunnen aanpas sen. Dat vraagt inderdaad een grote mate van bescheidenheid. Met name mensen die een paar nachten per week van elf tot zeven waken, moeten goed kunnen luis teren. En wat zeker ook moet: geheim houding betrachten". Burenhulp Onder de 27 krachten die de stichting voor het verlenen van hulp bij thuis ster ven paraat heeft, schuilen nogal wat vroegere verpleegkundigen. De anderen hebben hun handvaardigheden opge daan op cursussen van de wijkverple ging. Een hartekreet van de stichtingbe stuurders: "Laat vóór alles duidelijk zijn dat wij geenszins de pretentie hebben de wijkverpleging en de gezinszorg overbo dig te maken. Integendeel. Gestructu reerde burenhulp in relatie tot de ster vende, dat is het eigenlijk. Daar bijsprin gen waar familie of buren het niet meer zelfstandig kunnen opbrengen". Het zijn meestal de mensen die recen telijk of wat langer geleden zelf een sterf geval in de familie hebben gehad, die zich aangetrokken voelen tot dit werk. Maar om in dit werk goed te kunnen functioneren is het een absolute voor waarde om het eigen rouwproces ver werkt te hebben. Wie daar nog middenin zit, zal niet of nauwelijks bestand zijn te gen het leed dat tijdens de laatste uren van een mensenleven onherroepelijk vrijkomt. "Ik denk dat de ervaring heeft geleerd dat zich onder vrijwilligers een natuurlij ke selectie voltrekt. De mensen voelen zelf wel aan als dit werk hen niet ligt", al dus Godding. 'Tedere keer dat onze vrijwilligers hulp moeten verlenen bij mensen in de laatste levenfase, lopen zij het risico door emoties te woren overmand", vult Baart aan. "Het is daarom dat er voor hen eens in de twee weken de gelegenheid bestaat om met de twee coördinatrices bij te pra ten en indien nodig stoom af te blazen. Dit werk kan nu eenmaal niet zonder overleg. Niets wordt aan het toeval over gelaten. Bijvoorbeeld wie wel en wie niet met aids-patiënten wil werken, daarover mag natuurlijk geen enkel misverstand bestaan". Bij'de stichting wordt voorzichtig omge sprongen met kandidaat-vrijwilligers. In geen geval wordt iemand zomaar 'het veld' in gestuurd. Zij die zich aanmelden ontvangen eerst een uitnodiging om en kele bijeenkomsten van vrijwilligers en coördinatrices bij te wonen. Daarna loopt de nieuweling mee met een gerou tineerde vrijwilliger; de lengte van de stagetijd hangt mede af van de ervaring die wordt meegebracht. Afgezien daar van wordt een* redelijk ontwikkeld im provisatievermogen als een pre be schouwd. De meeste mensen die hun dood voe len naderen, willen hun zaakjes voor el kaar hebben voordat het tijdstip van hun 'grote finale' aanbreèkt. Al was het maar om te voorkomen dat de erfgenamen worden opgezadeld met een lastig af te wikkelen nalatenschap. Vooral in de nachtelijke uren wil een gesprek tussen patiënt en vrijwilliger nog wel eens gaan over de beslommeringen die onlosmake lijk met de dood verband houden. De vragen die dan gegarandeerd wor den gesteld: hoe kan eén begrafenis of crematie het best worden geregeld en hoe zit het precies met het erfrecht? En: is het nodig een testament te laten opma ken? Kan worden volstaan met het be noemen van een familielid tot executeur- testamentair of valt het te verkiezen de nalatenschap door een notaris te rege len? Op trainingsbijeenkomsten worden vrijwilligers over dergelijke onderwer pen bijgepraat door deskundigen, zodat zij de op die manier verworven kennis kunnen overdragen op de patiënten die zij bijstaan. De stichting, die nu driejaar bestaat, is ondergebracht in de stichting Landelijke Samenwerking Terminale Zorg. Bewust is bij de naamkeuze niet de nadruk ge legd op het begrip thuiszorg, omdat een aantal intermurale instellingen zich eveneens beweegt op dit terrein. Bijna thuis Nu precies een jaar geleden werd in Nieuwkoop het zogeheten 'Bijna Thuis- huis' geopend. Drijvende kracht achter dit project is de plaatselijke huisarts P. Sluis. Hij wordt gezien als degene die de oprichting van de Hospice-beweging heeft geïnitieerd, en daarmee feitelijk de ingebruikstelling van het thuisveryan- gende huis voor terminale mensen die niet in eigen omgeving kunnen worden verpleegd. "Dat kan het geval zijn als één van de sleutelfiguren in de familie afknapt, de zorg om emotionele of om praktisch ver pleegkundige redenen niet kan volhou den. Maar ik heb ook te maken gehad met een kinderloos echtpaar van wie de man als terminaal patiënt onmogelijk thuis kon worden verzorgd. Zijn vrouw was slecht ter been en de enige mensen in hun omgeving, eveneens een echtpaar op leeftijd, kon de verzorging al evenmin aan. Ja, dan ben je al snel aan het eind van je mogelijkheden. Uiteindelijk is die man in het 'Bijna Thuis-huis' opgeno- De Nieuwkoopse huisarts benadrukt dat het opvanghuis, dat nu door twee mensen wordt bewoond, zeker niet moet worden gezien als een instituut dat het midden houdt tussen een verpleeghuis en een particuliere woning. Familie, huisarts, wijkverpleegkundige en vrij willigers worden betrokken bij de ver zorging van de terminale patiënt. "Wij willen de mensen in hun terminale le vensfase een verlengstuk aanbieden van hun eigen huis. Huisregels bestaan niet, de mensen die er wonen bepalen de re gels". In dit beleid dat is afgestemd op het respect voor iemands persoonlijke vrij heid, is het niet meer dan logisch dat fa milieleden de beschikking krijgen over de huissleutel. Bezoektijden zijn er niet, desgewenst kan men in en uit lopen. De thuissituatie in het 'Bijna Thuis-Huis' wordt benaderd door de mogelijkheid die de bewoners wordt geboden hun ka mers naar eigen inzicht in te richten. Huisdieren zijn bovendien van harte welkom. Begaan Zoals Sluis het uitdrukt, hangt er geen prijskaartje aan de verzorging. Maar tot nog toe zijn er telkens bijdragen ver strekt door de familieleden van de men sen die in het huis verbleven. Een bedrag van 50 gulden per dag wordt redelijk ge noemd door Sluis, de helft als het gaat om een bijdrage in de kosten voor thuis hulp. Financieel kan de Hospice-beweging het aardig rooién. Er kan worden gespro ken van een sluitende exploitatie (25.000 gulden per jaar), dank zij de donaties en de subsidies (de plaatselijke afdelingen van de Rotary Club en het Rode Kruis). Niet zonder trots maakt Sluis bekend dat er thans geen enkele noodzaak bestaat om aan te kloppen bij de gemeente Nieuwkoop, die zich garant heeft gesteld voor eventueel optredende tekorten. Aan terminale zorg c.q. terminale thuiszorg werd een jaar of acht gele den voor het eerst gedaan in het Twentse Glanerbrug. In feite in navolging van wat de Britse mevrouw Cicely Saunders ooit voor ogen heeft gestaan. Begaan als zij in de jaren vijftig was met het lot van de mens in de laatste levensfase, pleitte de ze verpleegkundige in tal van publicaties voor een intensievere begeleiding van de stervende mens. Op haar 33ste liet Saun ders zich inschrijven als studente medi cijnen, zes jaar later studeerde zij af. Na derhand specialiseerde zij zich in de far macologie (medicijnenleer). Vóór alles ging daarbij haar aandacht uit naar de pijnbestrijding bij ongeneeslijk zieken in het ultieme stadium. In 1967 had Cicely Saunders links en rechts zo veel geld we ten los te krijgen, dat zij het moment ge komen achtte haar plan om een tehuis voor terminale zieken ten uitvoer te brengen. Tot 1985 bleef zij directeur van het St. Christopher Hospice. Euthanasie Terug naar Oegstgeest, thuisbasis van de Stichting Terminale Thuiszorg Regio Leiden, waar euthanasie tot dusver een puur hypothetisch thema is gebleken. Althans, het is in de praktijk van voor noemde stichting nog niet voorgekomen dat een patiënt een beroep heeft gedaan op een hulpverlener. Zou dat wel gebeu ren, dan menen de bestuursleden van de stichting hun vrijwilligers wel zo goed te kennen dat tegen een dergelijk verzoek zonder twijfel een categorisch 'neen' zou worden gezegd. "In de nachtelijke uren zal er tijdens een gesprek zeker wel eens een signaal in die richting worden gegeven, maar de patiënt weet natuurlijk best dat de vrij williger niet de aangewezen persoon is tot wie een dergelijk verzoek moet wor den gericht", aldus secretaris Van Rood en. "De vrijwilliger moet ervoor waken in de verleiding te komen zelf de patiënt tegemoet te komen. Zelf actie onderne men is uit den boze. Ik kan het niet ge noeg benadrukken, voor ons is dit onder werp theorie. Maar ik denk dat in een voorkomend geval de vrijwilliger in de eerste plaats moet aftasten waarom de patiënt om euthanasie vraagt. En pas als daarover duidelijkheid bestaat dient de vrijwilliger de patiënt te helpen bij het nemen van de drempel naar de arts". In principe zijn de onbezoldigde me dewerkers van de stichting altijd be schikbaar en inzetbaar, maar voorzitter Godding verzekert dat de vrijwilligers niet meteen van het ene naar het andere adres rennen. "We laten zonder meer een tussenruimte open. Afhankelijk van de emoties die een ziekbed heeft opgeroe pen, kunnen er weken en soms zelfs maanden tussen twee begeleidingen zit ten". "We gaan niet alleen zorgvuldig om met de patiënt thuis, we zijn ook zuinig op onze vrijwilligers. Bij het afwegen van de wederzijdse belangen zien we er zo veel mogelijk op tóe dat er sprake is van evenwicht", vult secretaris Van Rooden Kil In de professionele hulpverlening wil het er wel eens anders aan toe gaan, weet dr. Baart te vertellen. De bezuinigingen zullen daar niet vreemd aan zijn, maar toch. "Ik sprak laatst met een verpleeg kundige in Amsterdam, die voor het eerst een aids-patiënt verzorgde. Op ze ker moment kwam die man te overlijden, reden voor de bewuste verpleegkundige om de instelling waarvoor zij werkte daarvan op de hoogte te stellen. De reac tie was: o, dan kunt u om kwart over ne gen daar en daar naartoe gaan. Nee, zo kil gaat het er bij ons niet aan toe". Terminale thuiszorg heeft volgens hem als doel de stervende mens diens laatste uren in een liefdevolle sfeer te la ten doorbrengen. "En vrijwilligers leren door het bieden van terminale thuishulp hun eigen sterfelijkheid te aanvaarden". De visie van de Nieuwkoopse huisarts Sluis sluit aardig aan op die woorden: "Het gaat er bij terminale zorg om dat er ruimte wordt gemaakt voor iemands stervensproces. Dat alles in het werk wordt gesteld om iemand in alle rust af scheid te laten nemen van zijn naasten. Als iemand in vrede sterft, wordt de dood voor de naaste omgeving accepta bel". De Nieuwkoopse huisarts P. Sluis en het 'Bijna Thuis-huis': de men sen die er wonen bepalen de regels. Het bestuur van de Stichting Terminale Thuiszorg Regio Leiden. V.l.n.r. H. Godding, mevrouw M. van Rooden en dr. W.J.H. Baart: "We gaan niet alleen zorgvuldig om met de patiënt thuis, we zijn ook zuinig op onze vrijwilligers". (toto Henk Bouwman»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 27