Ik schrijf alsof ik voor mijn vader schrijf' Nits-storm voor half jaar stilte Clichés van de lach op de korrel Vanavond concert in de Leidse Stadsgehoorzaal Maarten 't Hart houdt Verwey-lezingen in Leidse Pieterskerk l DONDERDAG 2 NOVEMBER 1989 KUNST PAGINA 23 Meer dan welke popband ook zijn The Nits meer dan een verzameling popmuzikanten. De bandleden heb ben ieder voor zich een specifieke achtergrond en ze hebben een actie ve belangstelling voor andere zaken dan alleen popmuziek. Heeft dat soms ook een rol gespeeld bij de be slissing om een halfjaar uit te waai- Hofstede: „Ik blijf van mening dat we wel degelijk een echte pop band zijn. Maar ik zou het inder daad heel jammer vinden als door het spelen van popmuziek andere interesses zouden vervagen. Je moet niet zo moe of zo dom worden, je moet niet zo uitgeput raken datje nergens meer aan toe komt. Je moet om je heen blijven kijken, de machi ne moet niet te log worden." Deze onzichtbare lijn, noem hel winterstop of voorjaarsontwaken doet in haar ongeorganiseerd zijr denken aan de vage periode waarir Robert-Jan Stips werd geïntegreerc met de band. Zijn linkerhand begor als stand-in voor bassist Ale> Roelofs, vervolgens kwam zijr rechterhand vrijblijvend wat melo dielijntjes invullen en voor iemand het wist was hij met zijn verbazing wekkende zelftucht een niet zo op vallend maar zeker ook onmisbaai lid van de band. Hofstede lacht ei maar eens om. „Er worden bij ons nu eenmaal niet elke dag spijkers met koppen geslagen. Wij laten een hoge mate van wanorde toe. Zodra wij de dingen zorgvuldig aanpak ken, wordt het meestal saai. Ik wil ook alleen maar grilliger worden." Was het dan wel grillig genoeg om die denkbeeldige streep te trekken met een live-elpee? „Niet dus", er kent Henk. „Jarenlang hebben we gezegd: dat doen we niet. Toch is er een behoefte gegroeid om een be paalde periode af te sluiten. Maar we wilden dan ook gelijk met heel veel komen. Een soort verzamelde Nits. Huppakee. Opruimen. Dat hoeven we dus voorlopig niet meer te doen. Maar inderdaad, spannend was het niet. Het is op dit moment niet bon ton om met een live-elpee te komen. En dan wordt het dus wel weer leuk om zoiets glashard te voorschijn te halen. Hier heb je het. Kijk maar." Voor exotische landen waar The Nits nauwelijks uitgebracht zijn is de dubbel live-cd een uitkomst. Maar staat er voor de trouwe Hol landse huismarkt nog wel wat nieuws op 'Urk', zoals de verzame ling onverwacht fluitbare deuntjes en tamelijk clean uitgewerkte muzi kale beelden in goed Nits-idioom heet. Henk Hofstede: „Het is onmoge lijk om de maan te vernieuwen. 'Urk' is gewoon het materiaal dat we een tijd hebben gespeeld, en dat is het. Het echte nieuws verwacht ik volgend jaar herfst, winter. Dan zit het er wel in dat we een nieuwe elpee uitbrengen. Als we dat halen, hoor. Ik heb nog geen idee wat er op zou moeten staan. Juist vanwege die lijn, die we nu getrokken heb ben. Ik ben soms helemaal niet ge ïnteresseerd in pop of rockmuziek. Ik maak er deel van uit, maar ik hoef dat niet altijd maar mee te slepen. Waar we terecht komen weet ik niet. Het kan een totale mislukking wor den, maar er kunnen ook dingen te voorschijn komen die de boel in verwarring brengen, verstoren. Van mij mag het." AMSTERDAM (GPD) Een dubbel live-cd (de vi- nyl-versie is zelfs drievou dig uitgevoerd) en een lij vige en erg complete bio grafie. Was hier de dood ener staatsman aan de orde geweest, dan zouden vast en zeker de plechtstatige woorden 'een periode is af gesloten' van stal zijn ge trokken. „Dat cliché gaat in ons geval ook op", vertelt Henk Hofstede, zanger van The Nits. Want het is deze vanavond in de Leidse Stadsgehoorzaal optreden de Amsterdams-Haagse popcombinatie, van wie de rijke geschiedenis nu zo omstandig voor het nage slacht is vastgelegd in to nen, woorden en beelden. door Dirk Willem Rosie Voor de woorden en de beelden zorgde de publicist Pieter Cramer, die een poosje met de band meereis de en werkelijk alles over de Nits (jeugdfoto's, entreebewijzen, een complete lijst van optredens, diep gravende interviews) verzamelde. Voor de tonen zorgde de groep zelf door middel van de (drie)dubbelaar 'Urk'. „Het is nodig om zo nu en dan een denkbeeldige streep te trekken, anders lopen er allerlei dingen in el kaar over", vertelt Henk Hofstede. „We hebben met het uitbrengen van een heleboel live-nummers en dit boek (waarvan de gelijktijdigheid trouwens meer een kwestie van toe val is) een lijn getrokken. Zoals net er nu naar uitziet zullen we volgend jaar na afloop van de concertserie die nu begint een half jaar niet op treden." De individuele leden van de band gaan zich in dat halve jaar met aller lei dingen bezighouden. „Dat kan variëren van helemaal niets doen tot een elpee maken. Ik ga bijvoor beeld filmen. Dat wordt een Fins- Hollandse co-produktie". Lachend: "Voorzover ik het nu kan overzien wordt het een redelijk onbegrijpe lijke film. Robert-Jan (Stips, toetse nist, red.) heeft serieuze plannen met een orkest. Er gaat heel veel ge beuren, maar het is nog helemaal open. We hebben de Nits-machine even willen stoppen. Het is wel eens nodig om schoon schip te maken. We zouden na deze concertserie makkelijk verder kunnen; er liggen allerlei aanbiedingen klaar. Maar dat leek ons dit keer geen goede be slissing." Volgens Henk Hofstede heeft zijn band nooit uitgeblonken in het koe le uitdenken van een glansrijke car rière. „Dit is dan ook geen marktge richte actie. In het verleden hebben we wel eens twee keer achter elkaar een elpee uitgebracht en vervolgens een poos niks van ons laten horen. In dat soort dingen zijn we dus niet goed. Maar ik ben er wel achter ge komen dat het noodzakelijk is om een aantal dingen te plannen." The Nits: meer dan een verza meling popuzi- kanten. (foto pr) LEIDEN Maarten 't Hart houdt op de vrijdagavonden 3, 10 en 17 november de Al- bert Verwey-lezingen in de Leidse Pieterskerk. Hieraan gekoppeld is zijn gastschrij versschap aan de faculteit der letteren van de Leidse universiteit. Zijn recente kri tische uitlatingen over de letterenstudies in het uni versitaire weekblad 'Mare' werden hem door velen niet in dank afgenomen. 'De boe ken waar het om gaat, ver dwijnen achter de boeken die erover geschreven wor den', zegt 't Hart. Een ge sprek met een schrijver die. ook gelezen wil kunnen wor den door mensen die geen opleiding hebben. door Emiel Fangmann Maarten 't Harts colleges op de uni versiteit gaan over het werk van Charles Dickens. In zijn eerste le zing in de Pieterskerk behandelt de schrijver, van huis uit bioloog, de toenemende invloed van neerlandi ci in de literatuur en het verschil tussen alfa- en bêta-wetenschap. De tweede lezing zal worden gewijd aan de schadelijke rol van de literai re kritiek. In zijn derde lezing hoopt 't Hart aan te tonen dat een aanval op de stijl van een schrijver altijd een aanval op de persoon is. In het stuk in Mare schreef 't Hart dat bestudering van literatuur op zichzelf geen wetenschap is. Die uit spraak houdt hij staande. "Ik heb mijn uitlatingen in Mare onder de kop De universiteiten moeten de Letteren afschaffen niet zo vreselijk serieus bedoeld. Ik heb het voor een deel gezegd om ze een beetje te jen nen. Het is niet zo dat ik nou écht vind dat de neerlandistiek opge doekt zou moeten worden, of dat de bestudering van de letteren aan de universiteit zou moeten verdwij nen. Dat is absoluut niet zo. Wat ik wel vind is dat er ontzettend veel ge- ïnterpreteerd wordt op de universi teit. De echte teksten, de boeken waar het om gaat, verdwijnen ach ter de boeken die er over geschre ven worden. Er verschijnt een kar- revracht literatuur over literatuur. Er is net een boekje van George Steiner verschenen, Real presences, en hij zegt hetzelfde. Er moet niet zoveel waarde aan die interpretaties gehecht worden, er moet niet zo ge wichtig over gedaan worden. Dat de voormalige hoogleraar Gomperts in de zestien jaar van zijn professoraat bijna niets geschreven heeft vind ik niet zo slecht op zichzelf'. "Ik ben nu met Dickens bezig en bestudeer de literatuur over Dic- kens. Als je op die mooie computer in de universiteitsbibliotheek het onderwerp Dickens intikt, krijg je 159 titels over Dickens. Althans, toen ik begon, inmiddels zijn het er alweer 161. Als je ze doorleest, denk je: ik kan beter Dickens zelf lezen. Ik vind het eigenlijk zonde van de tijd. Als ik The melancholy man van een zekere Lucas lees denk ik: wat saai, dor en vervelend. En veel van die boeken zijn door gespecialiseer de wetenschappers aan de universi teiten geschreven. Ik geef over Dic kens een werkcollege met een stuk of veertien deelnemers: neerlandici, anglisten en een paar mensen van buiten de universiteit. Ik eiste dat ze de dikke romans van Dickens van te voren zouden lezen. Ze zitten wel een beetje te piepen, maar ze lezen de boeken inderdaad, dat valt me mee. Vroeger hield ik niet zo veel van het werk van Dickens. Als kind heb ik hem niet gelezen. Het waren geen echte christelijke boeken. Er wordt bij Dickens bijvoorbeeld niet voor het eten gebeden. Ja, een keer in David Copperfield maar dat is toeval. Dickens was vrij in zijn op vattingen, hij scheidde van tafel en bed". Pretenties "Ik duik voor deze colleges echter niet in de biografie of in de tijd van Dickens. Wat mij interesseert en wat ik de studenten probeer te laten zien is hoe zo'n schrijver werkt. Hoe zitten de boeken in elkaar? Je ziet dan dat de boeken, hoe verschillend ook, op elkaar lijken. Want mijn idee, Hermans heeft het ook wel eens gezegd, is: elke schrijver schrijft in feite iedere keer weer het zelfde boek". "Dickens heeft in ieder boek wel tachtig personages, maar je kan zien dat in elk boek dezelfde mensen met dezelfde attributen terugkeren. Ik heb juist Dickens gekozen omdat er zoveel aan te demonstreren is. Hij is verschrikkelijk geestig. En zijn oeuvre naar aantal boeken gemeten is maar iets groter dan het aantal weken dat ik college kon geven. Ik kon dus naar volledigheid streven en elke week een roman behande len. Bovendien kon ik wat over de stijl opmerken: Dickens schreef soms in een goede en soms in een slechte stijl". "Men vraagt zich af waarom ik geen Nederlandse auteur heb uitge kozen. Vestdijk was uitgesloten, want zoals ik bemerkt heb, moet je daar bij twintigjarigen niet mee aan komen, dat stuit op enorme weer standen. Bij Multatuli was de vraag: hoe zou je dat op een werkgroep moeten doen. Toch zou het wel leuk geweest zijn, ja achteraf gezien had ik het misschien moeten doen, want hij schrijft prachtig. Eigenlijk ben ik een hele grote bewonderaar van Multatuli, dat heeft men in Neder land nog niet door, maar dat is wel "Misschien ga ik zelf nog een boek over Dickens maken. Ik besef dat er dan weer een boek bijkomt. Dat vind ik wel een bezwaar en daarom aarzel ik nog. Ik denk wel dat iemand een boek van Dickens pakt op grond van wat ik zeg of schrijf. Door het lezen van boeken over literatuur, geschreven door liefhebbers, heb ik zelf ook vele schrijvers ontdekt". "Maar ik vind niet dat ik met we tenschap bezig ben. Als ik het op schrijf is het gewoon een opstel van een schrijver, dat bedoeld is om tot het lezen van Dickens te stimule ren, dat is toch voldoende. Dat is ook de crux van het interview in Mare. Wetenschap is voor mij de' mogelijkheid iets te onderzoeken, waardoor je als je het onderzoek ge daan hebt uitspraken kunt doen, die iets voorspellen. Niemand kan op grond van het werk dat ik tot nog toe gescheven heb voorspellen hoe mijn volgende boeken er uit zullen zien. Ja, een vaag idee kun je geven, maar geen precies. Nu blijkt echter wel dat je, zoals ik nu bij de studen ten bemerk, als je een aantal boeken van Dickens gelezen hebt iets over de volgende kan zeggen. Dan gaat het een beetje de kant van weten schap op. Maar dat is mijn bezwaar tegen de alfa-wetenschappen: je kunt iets aannemelijk maken, maar je kunt het nooit voor honderd pro cent bewijzen. In de natuurweten schappen kan dat ietsje beter. Hoe wel men daar nu ook beweert dat het om waarschijnlijkheden han delt. Daarom zal ik in mijn eerste le zing ook zeggen dat de pretenties van de natuurwetenschappen hoog gegrepen zijn. Daar is ook veel op af te dingen en dat ben ik met de litera tuurwetenschapper Steinmetz eens. Neem dat geval met die koude kernfusie: niemand kan het experi ment over doen. Dus ik pak het ook aan de andere kant aan. In de biolo gie kun je wel op korte termijn voor spellingen doen, bijvoorbeeld over hét gedrag van de stekelbaars, maar je kunt je afvragen wat je daar mee moet. Maar dan houdt alles op". Campusnovels "Ik ga het in mijn tweede lezing over de literaire kritiek hebben. En dan geef ik voorbeelden van men sen die opgehouden zijn met ro mans schrijven. Naar mijn idee on der invloed van slechte literaire kri tieken, maar je kunt het nooit voor honderd procent hard maken. Her man Melville is volgens mij door de kritiek kapot gemaakt. Ik kan dat echter niet bewijzen want ik heb geen twee Herman Melville's, van wie de een door slechte kritieken stopte en de ander door goede kri tieken doorschreef. Ik heb geen controleproef, zeg maar, dat is zo el lendig in de literatuur". "Op de echte literatuurweten schap, waartegen Karei van het Re- ve zich tien jaar geleden afzette, heb ik trouwens weinig kijk. Daarin heeft de hoogleraar Steinmetz ge lijk als hij zegt dat ik slecht gëinfor- meerd ben. Daar mag ik geen oor deel over geven. Mijn bezwaren richten zich tegen het pretentieuze interpreteren van literaire teksten. Taalkunde en taalbeheersing vind ik nuttige disciplines en die wil ik niet opheffen. En Het woord van eer van de hoogleraar Van Oostrom over de middeleeuwse hofcultuur vind ik een schitterend boek. De close reading methode van Kees Fens was indertijd wel goed, maar een paar navolgers doen het dan veel slechter en dan gaat het ontaar den. Het wordt zo dor. De bestude ring van literatuur hoeft toch in principe niet binnen de universiteit te gebeuren. Er zijn toch heel veel schrijvers, die over andere schrij vers goede dingen schreven. Waar om kan de literatuur niet gewoon buiten de universiteit bestaan zoals dat vroeger was? Vóór de oorlog had je een of twee hoogleraren, die zich helemaal niet zo dwingend met de literatuur bezighielden. Die was in handen van Forum, Ter Braak en Du Perron". "De buitenlandse ontwikkelin gen in de literatuur gaan aan Neder land volledig voorbij. Zelf hou ik al leen de Engelse en Amerikaanse li teratuur vrij goed bij. Maar daar vind ik de literatuur die op de uni versiteiten geschreven wordt, de campusnovels, vreselijk. Dat vind ik een griezelige ontwikkeling, daar ga ik in mijn eerste lezing wat over zeg gen. Want die ontwikkeling zal ook in Nederland te zien zijn. Dat zie je nu al: de literaire kritiek is helemaal in handen van neerlandici, de poë zie voor een groot deel al. Critici als Kruithof, Anbeek en Hoenjet gaan romans schrijven. Maar Goedege- buure kan geen roman of verhaal schrijven, dat zal nooit lukken. Ik heb wel eens een proeve gezien- ...nee, dat wordt niets met Goedege- buure, dat mag je rustig opschrij ven. Carel Peeters, van hem heb ik wel eens een verhaal gelezen, idem dito. Het vragen om straatrumoer in de Nederlandse literatuur, zoals de Leidse hoogleraar Anbeek deed, vind ik echt onzinnig, belachelijk. Goede boeken uit het verleden kun nen over politiek gaan. Maar Ulysses van James Joyce gaat over één dag in Dublin en A la recherche du temps perdu van Marcel Proust speelt in een klein provincieplaats je. Anbeeks eigen roman Gemeen schap was ook bepaald geen straat rumoer. Dat was een raar, merk waardig boek. Het was leesbaar, maar had ook iets kils en steriels. Alleen die seksscène aan het slot, met die Thaise geloof ik, had iets echts, dat is volgens mij dan ook echt gebeurd". Boekenslager "De Nederlandse kritiek vind ik trouwens heel erg opiniërend en weinig voorlichtend. Nederland heeft momenteel geen goede critici. Aad Nuis was goed, maar hij is in de politiek gegaan. Toch is het mis schien juist dat hij gestopt is, want critici moeten niet te lang doorgaan. Goedegebuure is daar een voor beeld van, dat is een echte boeken slager geworden. Ik schrijf zelf ook weinig meer op dat gebied. Ik merk te dat als je een boek ter bespreking kreeg en je het met tegenzin begon "J - - ®t§§ 1 'hf Vi i i «i- i-i— te lezen, omdat het moest, het boek bij voorbaat verloren was. De klein, maargoed boekje over mij ge- laatste boeken van Marquez en John Irving heb ik dan ook terugge geven. Het leek me van te voren nog leuk, maar na tien bladzijden wist ik genoeg. En Umberto Eco: daar be gin ik helemaal niet aan". "Zelf trek ik me niets aan van kri tiek. Een van de bekendste stukken tegen mij was van Rudy Kous broek, die mijn stijl en daarin mijn persoon bekritiseerde. Kousbroek zou een geschikte opvolger voor mij als gastschrijver zijn, maar ze zijn nu met Bernlef bezig, geloof ik. Dat terzijde. Dat stuk van Kousbroek had evengoed iets sympathieks. Ik besteed nu weliswaar meer aan dacht aan mijn stijl, maar dat heeft met mijn tekstverwerker te maken, een fantastische uitvinding, waar door je sneller herschrijft. Soms verschijnen er wel essays waar ik i de literatuur, zoals de Leidse hoogleraar Anbeek, deed, vind ik (foto Wim Dijkman) iets aan heb: Aad Nuis heeft een werk zo wegleest. Ja, voor de men sen die aan de universiteiten in le- schreven. Piet Kralt schreef pas in zen getraind zijn is mijn werk pea- Literatuur een stuk over de tegen- nuts, veel te makkelijk in feite. Maar stellingen in mijn werk, waaruit de w'j graag een ander soort publiek essentie viel op te maken. Toen bereiken, alsof ik voor mijn vader werd er iets onbewust voor mij be- schrijf. Ik heb niet de drang en het wust gemaakt. En ook Hans Werk- verlangen om hogere literatuur te man met Een calvinist leest Maar- maken, al zou ik het wel kunnen. ten 't Hart heeft het begrepen. Maar £enk jj*- Als Je ^et n'et doorbreekt nogmaals, het is allemaal geen we- blijft literatuur altijd iets voor een tenschap". klein groepje. Andere mensen heb ben dan nooit iets te lezen, wat een Drwtnr* beetje de moeite waard is. Ik wil UpStap ook door mensen gelezen worden "Je hebt gelijk als je zegt dat ik pre- die geen opleiding hebben en moei- tentieloos schrijf. Mede daardoor te hebben met boeken. Dat heb ik heb ik nooit gedichten gepubli- liever dan dat ik tot de hogere litera- ceerd. Hele witte bladzijden met tuur gerekend en nooit meer gele een paar regeltjes: daar heb ik iets zen word. Vandaar dat ik ook zoveel tegen. Ik heb altijd het bezwaar te- door middelbare scholieren gelezen gen de literatuur gehad dat het voor word.-Kijk, er moeten schrijvers zo'n klein groepje was. En de litera- zijn die een opstap vormen tot de tuurmensen onderschatten dat. De echte literatuur en ik denk dat ik recensenten schrijven dat je mijn' zo'n schrijver ben". AMSTERDAM - Annie M.G. Schmidt kan zich veroorloven wat voor anderen onmogelijk is. Zij mag een toneelstuk schrijven dat uit louter clichés bestaat met daarin zelfs een indrukwekkende selectie uit de meest racistische clichés die maar mogelijk is. Voor Gerardjan Rijnders is zo'n spel met clichés een schot voor open doel, dat erom vraagt die weg ook in de speelstijl voort te zetten. Wat is leuker dan met de bloem van de Nederlandse toneelspelers op zo hoog mogelijk niveau de cli chés van het Theater van de Lach op de korrel te nemen? 'Los Zand' is ondertussen niet echt een blijspel. Er kan uitbun dig om gelachen worden, maar al tijd om frustraties, complexen en vooroordelen, en de schrijfster lijkt te willen zeggen dat die zon der enige restrictie op ieder van ons betrekking hebben. Wie 's ochtends ijvert voor de anti apartheid, kan 's avonds in een emotionele bui tot puur racisme very allen. Een geslaagde relatie kan bij nadere beschouwing lou ter het produkt van gewoonte en gemakzucht zijn. En wie in eigen kring geëerd wordt, kan daarbui ten een houding ontplooien waar aan iedere moraal vreemd is. Eigenlijk zijn het evenzovele open deuren die doorvaar inge trapt worden, maar het blijkt toch steeds weer nuttig en bovendien doet zij het met een humor die al tijd effect sorteert. Soms iets te veel. Als mensen alleen al lachen als het doek opgaat of als iemand het toneel op komt, ontstaat snel een quasi-lollige sfeer waarin om werkelijk alles gelachen wordt, of het leuk is of niet, omdat het nu eenmaal van Annie Schmidt is. Toon Hermans kon van zo'n in stelling weergaloos profiteren ('de stoel van mijn zuster') en Rijnders lijkt daar zelfs op te gok ken. Bij het spel van Ann Hase- kamp, Kitty Courbois en Sigrid Koetse (gedrieën op het toneel - wat een luxe!) kan men nog twij felen, temeer omdat in hun spel toch iets van een 'diepere onder grond' vermoed wordt. De onver- Dloemde, maar perfect uitgevoer de parodie van Kees Hulst op het mannelijk prototype uit het Thea ter van de Lach laat echter geen kans tot twijfel. Hier wordt ook in de enscenering even grondig met het een en ander de vloer aange veegd, en wie daarvoor in is, kan met 'Los Zand' een allergenoeg lijkste avond beleven. Hij wordt dan bovendien vergast op een ju weel van een bijrolletje van Jac ques Commandeur, een acteur die blijft groeien op een leeftijd waarop mensen in andere beroe pen al op hun lauweren rusten! Een feit is echter wel dat het daarbij blijft. Het gegeven van een familie die in een soort loun ge van een duur hotel wacht op de pater familias die een onderschei ding moet krijgen, heeft weinig om het lijf. Het feit dat er verwar ring ontstaat rond pa's afwezig heid en dat ma een lesbische ver houding van vóór h aar huwelijk heeft opgewarmd, zet dramatisch even weinig zoden aan de dijk als de man die af en toe met een futu ristisch beeldhouwwerk over het toneel draaft: het gaat voorbij en daarna is alles weer zoals daar voor. De status quo blijft gehand haafd, mensen veranderen niet. Pessimisme is Annie Schmidt niet vreemd. Ik had echter graag gezien dat zij de karakters iets meer had uitgediept en had ge probeerd ons duidelijk te maken waarom de mens kennelijk niet verandert. Nu gaat 'Los Zand' meer over het karakteristieke van de moderne mens dan over de mens zelf, en juist die mens is uit eindelijk toch interessanter dan wat ook. PAUL KORENHOF

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 23