Ik schrijf alsof ik voor mijn vader schrijf'
Nits-storm voor half jaar stilte
Clichés van de lach op de korrel
Vanavond concert in de Leidse Stadsgehoorzaal
Maarten 't Hart houdt Verwey-lezingen in Leidse Pieterskerk
l
DONDERDAG 2 NOVEMBER 1989
KUNST
PAGINA 23
Meer dan welke popband ook zijn
The Nits meer dan een verzameling
popmuzikanten. De bandleden heb
ben ieder voor zich een specifieke
achtergrond en ze hebben een actie
ve belangstelling voor andere zaken
dan alleen popmuziek. Heeft dat
soms ook een rol gespeeld bij de be
slissing om een halfjaar uit te waai-
Hofstede: „Ik blijf van mening
dat we wel degelijk een echte pop
band zijn. Maar ik zou het inder
daad heel jammer vinden als door
het spelen van popmuziek andere
interesses zouden vervagen. Je
moet niet zo moe of zo dom worden,
je moet niet zo uitgeput raken datje
nergens meer aan toe komt. Je moet
om je heen blijven kijken, de machi
ne moet niet te log worden."
Deze onzichtbare lijn, noem hel
winterstop of voorjaarsontwaken
doet in haar ongeorganiseerd zijr
denken aan de vage periode waarir
Robert-Jan Stips werd geïntegreerc
met de band. Zijn linkerhand begor
als stand-in voor bassist Ale>
Roelofs, vervolgens kwam zijr
rechterhand vrijblijvend wat melo
dielijntjes invullen en voor iemand
het wist was hij met zijn verbazing
wekkende zelftucht een niet zo op
vallend maar zeker ook onmisbaai
lid van de band. Hofstede lacht ei
maar eens om. „Er worden bij ons
nu eenmaal niet elke dag spijkers
met koppen geslagen. Wij laten een
hoge mate van wanorde toe. Zodra
wij de dingen zorgvuldig aanpak
ken, wordt het meestal saai. Ik wil
ook alleen maar grilliger worden."
Was het dan wel grillig genoeg om
die denkbeeldige streep te trekken
met een live-elpee? „Niet dus", er
kent Henk. „Jarenlang hebben we
gezegd: dat doen we niet. Toch is er
een behoefte gegroeid om een be
paalde periode af te sluiten. Maar
we wilden dan ook gelijk met heel
veel komen. Een soort verzamelde
Nits. Huppakee. Opruimen. Dat
hoeven we dus voorlopig niet meer
te doen. Maar inderdaad, spannend
was het niet. Het is op dit moment
niet bon ton om met een live-elpee
te komen. En dan wordt het dus wel
weer leuk om zoiets glashard te
voorschijn te halen. Hier heb je het.
Kijk maar."
Voor exotische landen waar The
Nits nauwelijks uitgebracht zijn is
de dubbel live-cd een uitkomst.
Maar staat er voor de trouwe Hol
landse huismarkt nog wel wat
nieuws op 'Urk', zoals de verzame
ling onverwacht fluitbare deuntjes
en tamelijk clean uitgewerkte muzi
kale beelden in goed Nits-idioom
heet.
Henk Hofstede: „Het is onmoge
lijk om de maan te vernieuwen.
'Urk' is gewoon het materiaal dat
we een tijd hebben gespeeld, en dat
is het. Het echte nieuws verwacht ik
volgend jaar herfst, winter. Dan zit
het er wel in dat we een nieuwe
elpee uitbrengen. Als we dat halen,
hoor. Ik heb nog geen idee wat er op
zou moeten staan. Juist vanwege
die lijn, die we nu getrokken heb
ben. Ik ben soms helemaal niet ge
ïnteresseerd in pop of rockmuziek.
Ik maak er deel van uit, maar ik hoef
dat niet altijd maar mee te slepen.
Waar we terecht komen weet ik niet.
Het kan een totale mislukking wor
den, maar er kunnen ook dingen te
voorschijn komen die de boel in
verwarring brengen, verstoren. Van
mij mag het."
AMSTERDAM (GPD)
Een dubbel live-cd (de vi-
nyl-versie is zelfs drievou
dig uitgevoerd) en een lij
vige en erg complete bio
grafie. Was hier de dood
ener staatsman aan de orde
geweest, dan zouden vast
en zeker de plechtstatige
woorden 'een periode is af
gesloten' van stal zijn ge
trokken. „Dat cliché gaat in
ons geval ook op", vertelt
Henk Hofstede, zanger van
The Nits. Want het is deze
vanavond in de Leidse
Stadsgehoorzaal optreden
de Amsterdams-Haagse
popcombinatie, van wie de
rijke geschiedenis nu zo
omstandig voor het nage
slacht is vastgelegd in to
nen, woorden en beelden.
door
Dirk Willem Rosie
Voor de woorden en de beelden
zorgde de publicist Pieter Cramer,
die een poosje met de band meereis
de en werkelijk alles over de Nits
(jeugdfoto's, entreebewijzen, een
complete lijst van optredens, diep
gravende interviews) verzamelde.
Voor de tonen zorgde de groep zelf
door middel van de (drie)dubbelaar
'Urk'. „Het is nodig om zo nu en dan
een denkbeeldige streep te trekken,
anders lopen er allerlei dingen in el
kaar over", vertelt Henk Hofstede.
„We hebben met het uitbrengen van
een heleboel live-nummers en dit
boek (waarvan de gelijktijdigheid
trouwens meer een kwestie van toe
val is) een lijn getrokken. Zoals net
er nu naar uitziet zullen we volgend
jaar na afloop van de concertserie
die nu begint een half jaar niet op
treden."
De individuele leden van de band
gaan zich in dat halve jaar met aller
lei dingen bezighouden. „Dat kan
variëren van helemaal niets doen
tot een elpee maken. Ik ga bijvoor
beeld filmen. Dat wordt een Fins-
Hollandse co-produktie". Lachend:
"Voorzover ik het nu kan overzien
wordt het een redelijk onbegrijpe
lijke film. Robert-Jan (Stips, toetse
nist, red.) heeft serieuze plannen
met een orkest. Er gaat heel veel ge
beuren, maar het is nog helemaal
open. We hebben de Nits-machine
even willen stoppen. Het is wel eens
nodig om schoon schip te maken.
We zouden na deze concertserie
makkelijk verder kunnen; er liggen
allerlei aanbiedingen klaar. Maar
dat leek ons dit keer geen goede be
slissing."
Volgens Henk Hofstede heeft zijn
band nooit uitgeblonken in het koe
le uitdenken van een glansrijke car
rière. „Dit is dan ook geen marktge
richte actie. In het verleden hebben
we wel eens twee keer achter elkaar
een elpee uitgebracht en vervolgens
een poos niks van ons laten horen.
In dat soort dingen zijn we dus niet
goed. Maar ik ben er wel achter ge
komen dat het noodzakelijk is om
een aantal dingen te plannen."
The Nits: meer
dan een verza
meling popuzi-
kanten.
(foto pr)
LEIDEN Maarten 't Hart
houdt op de vrijdagavonden
3, 10 en 17 november de Al-
bert Verwey-lezingen in de
Leidse Pieterskerk. Hieraan
gekoppeld is zijn gastschrij
versschap aan de faculteit
der letteren van de Leidse
universiteit. Zijn recente kri
tische uitlatingen over de
letterenstudies in het uni
versitaire weekblad 'Mare'
werden hem door velen niet
in dank afgenomen. 'De boe
ken waar het om gaat, ver
dwijnen achter de boeken
die erover geschreven wor
den', zegt 't Hart. Een ge
sprek met een schrijver die.
ook gelezen wil kunnen wor
den door mensen die geen
opleiding hebben.
door
Emiel Fangmann
Maarten 't Harts colleges op de uni
versiteit gaan over het werk van
Charles Dickens. In zijn eerste le
zing in de Pieterskerk behandelt de
schrijver, van huis uit bioloog, de
toenemende invloed van neerlandi
ci in de literatuur en het verschil
tussen alfa- en bêta-wetenschap. De
tweede lezing zal worden gewijd
aan de schadelijke rol van de literai
re kritiek. In zijn derde lezing hoopt
't Hart aan te tonen dat een aanval
op de stijl van een schrijver altijd
een aanval op de persoon is.
In het stuk in Mare schreef 't Hart
dat bestudering van literatuur op
zichzelf geen wetenschap is. Die uit
spraak houdt hij staande. "Ik heb
mijn uitlatingen in Mare onder de
kop De universiteiten moeten de
Letteren afschaffen niet zo vreselijk
serieus bedoeld. Ik heb het voor een
deel gezegd om ze een beetje te jen
nen. Het is niet zo dat ik nou écht
vind dat de neerlandistiek opge
doekt zou moeten worden, of dat de
bestudering van de letteren aan de
universiteit zou moeten verdwij
nen. Dat is absoluut niet zo. Wat ik
wel vind is dat er ontzettend veel ge-
ïnterpreteerd wordt op de universi
teit. De echte teksten, de boeken
waar het om gaat, verdwijnen ach
ter de boeken die er over geschre
ven worden. Er verschijnt een kar-
revracht literatuur over literatuur.
Er is net een boekje van George
Steiner verschenen, Real presences,
en hij zegt hetzelfde. Er moet niet
zoveel waarde aan die interpretaties
gehecht worden, er moet niet zo ge
wichtig over gedaan worden. Dat de
voormalige hoogleraar Gomperts in
de zestien jaar van zijn professoraat
bijna niets geschreven heeft vind ik
niet zo slecht op zichzelf'.
"Ik ben nu met Dickens bezig en
bestudeer de literatuur over Dic-
kens. Als je op die mooie computer
in de universiteitsbibliotheek het
onderwerp Dickens intikt, krijg je
159 titels over Dickens. Althans,
toen ik begon, inmiddels zijn het er
alweer 161. Als je ze doorleest, denk
je: ik kan beter Dickens zelf lezen.
Ik vind het eigenlijk zonde van de
tijd. Als ik The melancholy man van
een zekere Lucas lees denk ik: wat
saai, dor en vervelend. En veel van
die boeken zijn door gespecialiseer
de wetenschappers aan de universi
teiten geschreven. Ik geef over Dic
kens een werkcollege met een stuk
of veertien deelnemers: neerlandici,
anglisten en een paar mensen van
buiten de universiteit. Ik eiste dat ze
de dikke romans van Dickens van te
voren zouden lezen. Ze zitten wel
een beetje te piepen, maar ze lezen
de boeken inderdaad, dat valt me
mee. Vroeger hield ik niet zo veel
van het werk van Dickens. Als kind
heb ik hem niet gelezen. Het waren
geen echte christelijke boeken. Er
wordt bij Dickens bijvoorbeeld niet
voor het eten gebeden. Ja, een keer
in David Copperfield maar dat is
toeval. Dickens was vrij in zijn op
vattingen, hij scheidde van tafel en
bed".
Pretenties
"Ik duik voor deze colleges echter
niet in de biografie of in de tijd van
Dickens. Wat mij interesseert en
wat ik de studenten probeer te laten
zien is hoe zo'n schrijver werkt. Hoe
zitten de boeken in elkaar? Je ziet
dan dat de boeken, hoe verschillend
ook, op elkaar lijken. Want mijn
idee, Hermans heeft het ook wel
eens gezegd, is: elke schrijver
schrijft in feite iedere keer weer het
zelfde boek".
"Dickens heeft in ieder boek wel
tachtig personages, maar je kan zien
dat in elk boek dezelfde mensen
met dezelfde attributen terugkeren.
Ik heb juist Dickens gekozen omdat
er zoveel aan te demonstreren is. Hij
is verschrikkelijk geestig. En zijn
oeuvre naar aantal boeken gemeten
is maar iets groter dan het aantal
weken dat ik college kon geven. Ik
kon dus naar volledigheid streven
en elke week een roman behande
len. Bovendien kon ik wat over de
stijl opmerken: Dickens schreef
soms in een goede en soms in een
slechte stijl".
"Men vraagt zich af waarom ik
geen Nederlandse auteur heb uitge
kozen. Vestdijk was uitgesloten,
want zoals ik bemerkt heb, moet je
daar bij twintigjarigen niet mee aan
komen, dat stuit op enorme weer
standen. Bij Multatuli was de vraag:
hoe zou je dat op een werkgroep
moeten doen. Toch zou het wel leuk
geweest zijn, ja achteraf gezien had
ik het misschien moeten doen, want
hij schrijft prachtig. Eigenlijk ben
ik een hele grote bewonderaar van
Multatuli, dat heeft men in Neder
land nog niet door, maar dat is wel
"Misschien ga ik zelf nog een
boek over Dickens maken. Ik besef
dat er dan weer een boek bijkomt.
Dat vind ik wel een bezwaar en
daarom aarzel ik nog. Ik denk wel
dat iemand een boek van Dickens
pakt op grond van wat ik zeg of
schrijf. Door het lezen van boeken
over literatuur, geschreven door
liefhebbers, heb ik zelf ook vele
schrijvers ontdekt".
"Maar ik vind niet dat ik met we
tenschap bezig ben. Als ik het op
schrijf is het gewoon een opstel van
een schrijver, dat bedoeld is om tot
het lezen van Dickens te stimule
ren, dat is toch voldoende. Dat is
ook de crux van het interview in
Mare. Wetenschap is voor mij de'
mogelijkheid iets te onderzoeken,
waardoor je als je het onderzoek ge
daan hebt uitspraken kunt doen,
die iets voorspellen. Niemand kan
op grond van het werk dat ik tot nog
toe gescheven heb voorspellen hoe
mijn volgende boeken er uit zullen
zien. Ja, een vaag idee kun je geven,
maar geen precies. Nu blijkt echter
wel dat je, zoals ik nu bij de studen
ten bemerk, als je een aantal boeken
van Dickens gelezen hebt iets over
de volgende kan zeggen. Dan gaat
het een beetje de kant van weten
schap op. Maar dat is mijn bezwaar
tegen de alfa-wetenschappen: je
kunt iets aannemelijk maken, maar
je kunt het nooit voor honderd pro
cent bewijzen. In de natuurweten
schappen kan dat ietsje beter. Hoe
wel men daar nu ook beweert dat
het om waarschijnlijkheden han
delt. Daarom zal ik in mijn eerste le
zing ook zeggen dat de pretenties
van de natuurwetenschappen hoog
gegrepen zijn. Daar is ook veel op af
te dingen en dat ben ik met de litera
tuurwetenschapper Steinmetz
eens. Neem dat geval met die koude
kernfusie: niemand kan het experi
ment over doen. Dus ik pak het ook
aan de andere kant aan. In de biolo
gie kun je wel op korte termijn voor
spellingen doen, bijvoorbeeld over
hét gedrag van de stekelbaars, maar
je kunt je afvragen wat je daar mee
moet. Maar dan houdt alles op".
Campusnovels
"Ik ga het in mijn tweede lezing
over de literaire kritiek hebben. En
dan geef ik voorbeelden van men
sen die opgehouden zijn met ro
mans schrijven. Naar mijn idee on
der invloed van slechte literaire kri
tieken, maar je kunt het nooit voor
honderd procent hard maken. Her
man Melville is volgens mij door de
kritiek kapot gemaakt. Ik kan dat
echter niet bewijzen want ik heb
geen twee Herman Melville's, van
wie de een door slechte kritieken
stopte en de ander door goede kri
tieken doorschreef. Ik heb geen
controleproef, zeg maar, dat is zo el
lendig in de literatuur".
"Op de echte literatuurweten
schap, waartegen Karei van het Re-
ve zich tien jaar geleden afzette, heb
ik trouwens weinig kijk. Daarin
heeft de hoogleraar Steinmetz ge
lijk als hij zegt dat ik slecht gëinfor-
meerd ben. Daar mag ik geen oor
deel over geven. Mijn bezwaren
richten zich tegen het pretentieuze
interpreteren van literaire teksten.
Taalkunde en taalbeheersing vind
ik nuttige disciplines en die wil ik
niet opheffen. En Het woord van eer
van de hoogleraar Van Oostrom
over de middeleeuwse hofcultuur
vind ik een schitterend boek. De
close reading methode van Kees
Fens was indertijd wel goed, maar
een paar navolgers doen het dan
veel slechter en dan gaat het ontaar
den. Het wordt zo dor. De bestude
ring van literatuur hoeft toch in
principe niet binnen de universiteit
te gebeuren. Er zijn toch heel veel
schrijvers, die over andere schrij
vers goede dingen schreven. Waar
om kan de literatuur niet gewoon
buiten de universiteit bestaan zoals
dat vroeger was? Vóór de oorlog
had je een of twee hoogleraren, die
zich helemaal niet zo dwingend met
de literatuur bezighielden. Die was
in handen van Forum, Ter Braak en
Du Perron".
"De buitenlandse ontwikkelin
gen in de literatuur gaan aan Neder
land volledig voorbij. Zelf hou ik al
leen de Engelse en Amerikaanse li
teratuur vrij goed bij. Maar daar
vind ik de literatuur die op de uni
versiteiten geschreven wordt, de
campusnovels, vreselijk. Dat vind ik
een griezelige ontwikkeling, daar ga
ik in mijn eerste lezing wat over zeg
gen. Want die ontwikkeling zal ook
in Nederland te zien zijn. Dat zie je
nu al: de literaire kritiek is helemaal
in handen van neerlandici, de poë
zie voor een groot deel al. Critici als
Kruithof, Anbeek en Hoenjet gaan
romans schrijven. Maar Goedege-
buure kan geen roman of verhaal
schrijven, dat zal nooit lukken. Ik
heb wel eens een proeve gezien-
...nee, dat wordt niets met Goedege-
buure, dat mag je rustig opschrij
ven. Carel Peeters, van hem heb ik
wel eens een verhaal gelezen, idem
dito. Het vragen om straatrumoer in
de Nederlandse literatuur, zoals de
Leidse hoogleraar Anbeek deed,
vind ik echt onzinnig, belachelijk.
Goede boeken uit het verleden kun
nen over politiek gaan. Maar Ulysses
van James Joyce gaat over één dag
in Dublin en A la recherche du
temps perdu van Marcel Proust
speelt in een klein provincieplaats
je. Anbeeks eigen roman Gemeen
schap was ook bepaald geen straat
rumoer. Dat was een raar, merk
waardig boek. Het was leesbaar,
maar had ook iets kils en steriels.
Alleen die seksscène aan het slot,
met die Thaise geloof ik, had iets
echts, dat is volgens mij dan ook
echt gebeurd".
Boekenslager
"De Nederlandse kritiek vind ik
trouwens heel erg opiniërend en
weinig voorlichtend. Nederland
heeft momenteel geen goede critici.
Aad Nuis was goed, maar hij is in de
politiek gegaan. Toch is het mis
schien juist dat hij gestopt is, want
critici moeten niet te lang doorgaan.
Goedegebuure is daar een voor
beeld van, dat is een echte boeken
slager geworden. Ik schrijf zelf ook
weinig meer op dat gebied. Ik merk
te dat als je een boek ter bespreking
kreeg en je het met tegenzin begon
"J - -
®t§§ 1 'hf
Vi i i «i-
i-i—
te lezen, omdat het moest, het boek
bij voorbaat verloren was. De klein, maargoed boekje over mij ge-
laatste boeken van Marquez en
John Irving heb ik dan ook terugge
geven. Het leek me van te voren nog
leuk, maar na tien bladzijden wist ik
genoeg. En Umberto Eco: daar be
gin ik helemaal niet aan".
"Zelf trek ik me niets aan van kri
tiek. Een van de bekendste stukken
tegen mij was van Rudy Kous
broek, die mijn stijl en daarin mijn
persoon bekritiseerde. Kousbroek
zou een geschikte opvolger voor mij
als gastschrijver zijn, maar ze zijn
nu met Bernlef bezig, geloof ik. Dat
terzijde. Dat stuk van Kousbroek
had evengoed iets sympathieks. Ik
besteed nu weliswaar meer aan
dacht aan mijn stijl, maar dat heeft
met mijn tekstverwerker te maken,
een fantastische uitvinding, waar
door je sneller herschrijft. Soms
verschijnen er wel essays waar ik
i de literatuur, zoals de Leidse hoogleraar Anbeek, deed, vind ik
(foto Wim Dijkman)
iets aan heb: Aad Nuis heeft een werk zo wegleest. Ja, voor de men
sen die aan de universiteiten in le-
schreven. Piet Kralt schreef pas in zen getraind zijn is mijn werk pea-
Literatuur een stuk over de tegen- nuts, veel te makkelijk in feite. Maar
stellingen in mijn werk, waaruit de w'j graag een ander soort publiek
essentie viel op te maken. Toen bereiken, alsof ik voor mijn vader
werd er iets onbewust voor mij be- schrijf. Ik heb niet de drang en het
wust gemaakt. En ook Hans Werk- verlangen om hogere literatuur te
man met Een calvinist leest Maar- maken, al zou ik het wel kunnen.
ten 't Hart heeft het begrepen. Maar £enk jj*- Als Je ^et n'et doorbreekt
nogmaals, het is allemaal geen we- blijft literatuur altijd iets voor een
tenschap". klein groepje. Andere mensen heb
ben dan nooit iets te lezen, wat een
Drwtnr* beetje de moeite waard is. Ik wil
UpStap ook door mensen gelezen worden
"Je hebt gelijk als je zegt dat ik pre- die geen opleiding hebben en moei-
tentieloos schrijf. Mede daardoor te hebben met boeken. Dat heb ik
heb ik nooit gedichten gepubli- liever dan dat ik tot de hogere litera-
ceerd. Hele witte bladzijden met tuur gerekend en nooit meer gele
een paar regeltjes: daar heb ik iets zen word. Vandaar dat ik ook zoveel
tegen. Ik heb altijd het bezwaar te- door middelbare scholieren gelezen
gen de literatuur gehad dat het voor word.-Kijk, er moeten schrijvers
zo'n klein groepje was. En de litera- zijn die een opstap vormen tot de
tuurmensen onderschatten dat. De echte literatuur en ik denk dat ik
recensenten schrijven dat je mijn' zo'n schrijver ben".
AMSTERDAM - Annie M.G.
Schmidt kan zich veroorloven
wat voor anderen onmogelijk is.
Zij mag een toneelstuk schrijven
dat uit louter clichés bestaat met
daarin zelfs een indrukwekkende
selectie uit de meest racistische
clichés die maar mogelijk is. Voor
Gerardjan Rijnders is zo'n spel
met clichés een schot voor open
doel, dat erom vraagt die weg ook
in de speelstijl voort te zetten.
Wat is leuker dan met de bloem
van de Nederlandse toneelspelers
op zo hoog mogelijk niveau de cli
chés van het Theater van de Lach
op de korrel te nemen?
'Los Zand' is ondertussen niet
echt een blijspel. Er kan uitbun
dig om gelachen worden, maar al
tijd om frustraties, complexen en
vooroordelen, en de schrijfster
lijkt te willen zeggen dat die zon
der enige restrictie op ieder van
ons betrekking hebben. Wie 's
ochtends ijvert voor de anti
apartheid, kan 's avonds in een
emotionele bui tot puur racisme
very allen. Een geslaagde relatie
kan bij nadere beschouwing lou
ter het produkt van gewoonte en
gemakzucht zijn. En wie in eigen
kring geëerd wordt, kan daarbui
ten een houding ontplooien waar
aan iedere moraal vreemd is.
Eigenlijk zijn het evenzovele
open deuren die doorvaar inge
trapt worden, maar het blijkt toch
steeds weer nuttig en bovendien
doet zij het met een humor die al
tijd effect sorteert. Soms iets te
veel. Als mensen alleen al lachen
als het doek opgaat of als iemand
het toneel op komt, ontstaat snel
een quasi-lollige sfeer waarin om
werkelijk alles gelachen wordt, of
het leuk is of niet, omdat het nu
eenmaal van Annie Schmidt is.
Toon Hermans kon van zo'n in
stelling weergaloos profiteren
('de stoel van mijn zuster') en
Rijnders lijkt daar zelfs op te gok
ken. Bij het spel van Ann Hase-
kamp, Kitty Courbois en Sigrid
Koetse (gedrieën op het toneel -
wat een luxe!) kan men nog twij
felen, temeer omdat in hun spel
toch iets van een 'diepere onder
grond' vermoed wordt. De onver-
Dloemde, maar perfect uitgevoer
de parodie van Kees Hulst op het
mannelijk prototype uit het Thea
ter van de Lach laat echter geen
kans tot twijfel. Hier wordt ook in
de enscenering even grondig met
het een en ander de vloer aange
veegd, en wie daarvoor in is, kan
met 'Los Zand' een allergenoeg
lijkste avond beleven. Hij wordt
dan bovendien vergast op een ju
weel van een bijrolletje van Jac
ques Commandeur, een acteur
die blijft groeien op een leeftijd
waarop mensen in andere beroe
pen al op hun lauweren rusten!
Een feit is echter wel dat het
daarbij blijft. Het gegeven van
een familie die in een soort loun
ge van een duur hotel wacht op de
pater familias die een onderschei
ding moet krijgen, heeft weinig
om het lijf. Het feit dat er verwar
ring ontstaat rond pa's afwezig
heid en dat ma een lesbische ver
houding van vóór h aar huwelijk
heeft opgewarmd, zet dramatisch
even weinig zoden aan de dijk als
de man die af en toe met een futu
ristisch beeldhouwwerk over het
toneel draaft: het gaat voorbij en
daarna is alles weer zoals daar
voor. De status quo blijft gehand
haafd, mensen veranderen niet.
Pessimisme is Annie Schmidt
niet vreemd. Ik had echter graag
gezien dat zij de karakters iets
meer had uitgediept en had ge
probeerd ons duidelijk te maken
waarom de mens kennelijk niet
verandert. Nu gaat 'Los Zand'
meer over het karakteristieke van
de moderne mens dan over de
mens zelf, en juist die mens is uit
eindelijk toch interessanter dan
wat ook.
PAUL KORENHOF