'Ik zoek mijn geluk niet ten koste van een ander
Teleurstellende ongein in cabaret Jos Brink
'Lulu' als
Tiroler
komedie
Schrijver Belcampo (87) over leven, dood en andere hocus pocus
Lutoslawsld
gastcomponist
'Er wordt gestrooid'
Boekenlunch met Maarten 't Hart
WOENSDAG 25 OKTOBER 1989
GRONINGEN - "Als een mens ou
der wordt gaat alles langzamer. Dat
is de reden voor die zeven jaar tus
sen 'De drie liefdes van tante Ber
tha' en 'Pandora's Album'. Boven
dien: ik heb het schrijven nooit als
een dagelijkse arbeid beschouwd.
Ik ben geen Balzac, die vaste uren
had waarop hij schreef. Zo'n dwang
is het schrijven voor mij nooit ge
weest. Het was mij een plezier, het
schrijven. Nog steeds, ja. En ik kan
niet zeggen dat het plezier anders is
geworden met het klimmen der ja
ren. Ik weet het niet: als je een mens
zou vragen of hij vandaag gelukki
ger is dan hij gisteren was, dan zou
die vraag hem waarschijnlijk in ver
legenheid brengen".
Met 'Pandora's Album' bent U, na
de roman 'De drie liefdes van tante
Bertha', weer terug bij het ver
trouwde korte verhaal. Waarom
heeft U zich altijd tot die vorm be
perkt?
"Ik geloof niet dat daar een diepe
re oorzaak voor aan te wijzen is. Een
voetballer kan een typische back
speler zijn of een keeper. En ook dat
heeft geen diepere oorzaak. Je
draagt, ook als schrijver, de kleren
die je het beste passen".
Uw werk is verwant met het sur
realismewat U een beetje tot een
eenling in de Nederlandse litera
tuur maakt. Het surrealisme is
daarin immers net als in de schil
derkunst relatief mager van de
grond gekomen.
"Nee, ik weet ook niet waarom
dat is. Misschien heeft het hier mee
te maken: in het verleden zijn de
Nederlanders in de schilderkunst
een baanbrekend volk geweest, in
de zin dat zij in hun schilderijen de
aandacht op het werkelijke, aardse
leven richtten. Blijkbaar werkt dat
nog eeuwen door. Het zou wel eens
kunnen zijn dat dat ook vandaag de
dag nog de eigenschap van veel
kunstenaars is. En inderdaad, ook
in de literatuur heeft het realisme de
overhand. Terwijl ik pas gënspi-
reerd wordt als er iets fout gaat in de
werkelijkheid. Ik zal nooit een ro
man schrijven over de Peelwerkers,"
de havenarbeiders in Rotterdam of
over diplomatieke kringen. Waar
om dat is, weet ik niet. Het feit ligt
Schrijver Belcampo: "Tja, hoe maak je een vrouw gek?"
"Ja, dat is waar. Het komt uit de
zelfde koker."
De acteur heeft het over het 'ding-
achtige in de mens'.
"Een plant en een dier zijn een
ding plus leven. En een dier is een
plant plus beweging. En een mens
is een dier plus hogere intelligentie.
Maar die hogere intelligentie neemt
niet weg dat de zwaartekracht vat
op je heeft. Zelfs als je Rembrandt
heet. Dat is het gewone, het ding-
achtige in de 'mens. Maar daar hoort
ook nog bij dat wij ons niet bewust
zijn van al onze functies. Wij denken
onszelf te kennen, maar in 'Hemelse
Geschenken' illustreer ik aan de
hand van de bloedsomloop dat dat
niet zo is. Erasmus wist niet dat hij
bloedsomloop was, omdat de bloed
somloop toen nog niet was ont
dekt".
Genot
"Ik ben agnosticus. En een agnosti
cus erkent dat hij nooit achter de
bedoeling van het leven zal komen.
Ten opzichte van het leven staan wij
mensen net zo als de dieren. Dat wil
zeggen: we willen zo lang mogelijk
in leven blijven. Dat is een oerwet
van de natuur. Ik zie het leven als
een toestand van bepaalde ingewik
kelde organismen. U vraagt mij of
ouder worden zorgt voor meer af
stand tot het leven. Of ik meer zicht
krijg op het leven zoals het werke
lijk is. Wat bedoelt U daarmee? Ik
weet niet wat die asbak hier voor
Zevenentachtig werd hij dit jaar, de in Groningen wonende
schrijver Belcampo. Statistisch, grapte hij reeds zes jaar
geleden, verkeert hij allang 'aan gene zijde'. Maar stoppen
met schrijven, ho maar. Maandag verschijnt er weer een
verhalenbundel van zijn hand: 'Pandora's Album', de eerste
volwaardige Belcampo in zeven jaar, na de roman 'De drie
liefdes van tante Bertha'. Het boek is, hoewel opnieuw een
staaltje van surrealistisch, fantastisch denken en schrijven,
wat explicieter beschouwelijk dan veel vroeger werk. "Ik
heb gezegd", zijn de laatste woorden, na een verhandeling
over het leven en de dood. "Ik voel mij als een koopman bij
het scheiden van de markt. Dat is een gevoel, niet in
woorden te vertalen." Vandaar ook, dat het nu eindelijk
mag: een interview.
vaart. Daarin heb ik gezegd dat we
ons niet moeten voorstellen dat we
op andere planeten mensen zullen
aantreffen. De opdracht dit een ag
nosticus zichzelf stelt is om van het
aardse leven, het enige waar hij ab
soluut zeker van is, zo goed moge
lijk te genieten?"
"Nou ja genieten. Daar maken de
mensen altijd van: als je maar lol
hebt. Dat is een loze kreet. De ag
nosticus heeft wel degelijk een mo
rele opdracht, namelijk dat hij zijn
geluk niet zoekt ten koste van het
geluk van een ander. Angst voor de
dood? Dat is hoofdzakelijk angst
voor de ellende die aan de dood
voorafgaat".
Belcampo laat zich niet verleiden
tot het doen van uitspraken over de
gelovigen op aarde. Ook al is hem
zijn levenlang een anti-calvinisti
sche inslag toegedicht. Iedereen
moet het zelf weten en kan zijn ge
loof ook zelf bepalen, juist omdat
'die hocus-pocus' wel nooit ontra
feld zal worden, is zijn opvatting.
Het einde van het gesprek nadert.
Het moment is daar om toch nog
een schot te wagen op het privé-le-
ven van de auteur.
mij werkelijk is. Meer afstand? Ik
zou het niet weten. Ik kan me voor
stellen dat je gemakkelijk afstand
kunt doen van je auto of je fiets.
Maar het leven? Al dat genot? Als
het leven een last is geworden ja,
dan wel. Maar dat is bij mij nog niet
het geval".
Toch zegt U dat U 'Hemelse Ge
schenken' een jaar geleden nog niet
had kunnen schrijven. Wat is er dan
gebeurd?
Na een lange stilte: "De relativi
teit van ons wezen is mij pas dit jaar
in zijn volle omvang duidelijk ge
worden. Al jaren geleden heb ik een
stukje geschreven over ruimte
Stel dat iemand over 2000 jaar
een legende over Belcampo wil
schrijven, de schrijver over wiens
persoonlijke leven zo weinig bekend
is. Wat voor tip zou U hem willen ge-
"Hij zou de schrijver in een
krankzinnigengesticht kunnen si
tueren. Dat pakt altijd. Alles is dan
mogelijk, hij kan eindeloos op dat
thema voortborduren. Dat hij de
zusters allemaal gek maakt, bijvoor
beeld".
Hoe dan?
"Tja, hoe maak je een vrouw gek.
Daar is geen algemeen recept voor".
Nog een poging dan maar: in
'Bach in Groningen' schrijft U met
enigszins ironische vriendelijkheid
over de Groningers. Hoe heeft U het
hier eigenlijk altijd gevonden?
"Dat is moeilijk, ik zou zeggen: de
Groningers zijn, zoals overal, een
mengsel van aardige en onaardige
mensen". Dan, na een korte stilte:
"Daarmee heb ik de vraag, die ei
genlijk niet gesteld zou mogen wor
den, op een handige manier ontwe
ken, geloof ik."
door
Gertjan van Schoonhoven
er. (Lachend:) Zoals Seth Gaaikema
zei: 'Ik ben dichter. Het is beroerd,
maar 't feit ligt er'. Ik heb naar de
oorzaak van mijn oeuvre nooit ge
zocht".
Hocus pocus
Het slotverhaal van 'Pandora's Al
bum', 'Hemelse Geschenken', is het
beschouwelijke verhaal van een ac
teur die van het sterven zijn beroep
heeft gemaakt. "Zoals hij kon ster
ven, dat deed niemand hem na, zelfs
niet in het echt". De man is 'de be
dreiging van de dood' te boven ge
komen, hij ziet de dood in breder,
om niet te zeggen interplanetair ver
band. Zonder de dood zou het leven
op aarde totaal ontregeld raken, en
bovendien: "Wie weet of er niet op
de zon wezens ronddansen die uit
roepen: het leven begint pas bij
tienduizend graden! Die van oor
deel zijn dat leven op afgekoelde
zonnen niet mogelijk is".
De acteur heeft geen last van 'de
bewustzijnsvernauwing' die het
denken aan hun eigen dood bij de
meeste mensen teweeg brengt.
"Het is ermee als met de belasting.
Zodra iemand de blauwe envelop
tussen zijn post ontwaart verstrakt
zijn gezicht. Ook al staat bij hem als
een paal boven water dat een staat
zonder inkomsten eenvoudig niet
kan bestaan".
En: "Eén ding is zeker: al worden
we nog zo knap in de kennis van de
dode en levende natuur en in de
techniek, op de vraag wat deze ho-
cuspocus te betekenen heeft, naar
het essentiële ervan, komen wij
geen stap verder". Het verhaal ein
digt met 'Ik heb gezegd'. Dat laatste
klinkt als het 'Amen' van een au
teur, die zojuist, voor de laatste
keer, zijn visie op leven en dood
heeft uiteengezet. Ook al is het ver
haal, volgens bekend Belcampis-
tisch procédé gegoten in de vorm
van een realistisch ogende lezing.
Mogen we concluderen dat dit het
laatste verhaal is dat wij van Bel
campo te lezen krijgen?
"Ik kan niet in de toekomst kij
ken. Dus wanneer mij na deze bun
del nog ideeën bespringen waarvan
ik de overtuiging heb dat als ik er
niets mee doe, niemand anders het
zal doen, dan ga ik weer schrijven.
Bovendien is het altijd verkeerd om
een personage met de schrijver te
identificeren. Natuurlijk identifi
ceert een schrijver zich met elk van
zijn personages. Anders kon hij
überhaupt nooit iets schrijven.
Maar toch: de schrijver is als een to
neelspeler die vandaag de rol van
een misdadiger speelt en morgen de
rol van een weldoener".
Maar het ideeëngoed van de ac
teur in 'Hemelse Geschenken' is on
miskenbaar verwant met het uwe,
zoals U dat heeft uiteengezet in 'De
filosofie van het belcampisme'
ROTTERDAM (ANP) - Van 13 tot 20
november zal de Poolse componist
Witold Lutoslawski (76) te gast zijn
in Rotterdam voor een muzikale
manifestatie. Lutoslawski is we
reldberoemd door zijn beperkte
toepassing van toevalsfactoren tij
dens een uitvoering. Voor de mani
festatie in Rotterdam werken het
Philharmonisch Orkest, de Kunst
stichting, het Conservatorium, De
Doelen en Zaal De Unie samen.
Met het orkest wordt een pro
gramma ingestudeerd van eigen
werken die de laatste vijftig jaar zijn
ontstaan. De repetitie is openbaar.
De eerste uitvoering is 17 november
in de Doelen in Rotterdam. Het pro
gramma wordt de volgende dag her
haald in de Anton Philipszaal in
Den Haag.
'Er wordt gestrooid' van en door Jos Brink,
Frank Sanders, Lucie de Lange en Bas
Groenenberg. Orkest onder leiding van
Henk Bokkinga. Decor en kostuums: Jan
Aarntzen.Gezien op 24 oktober in de Leidse
Schouwburg. Aldaar nog deze week te zien.
LEIDEN Vorig seizoen hebben
Jos Brink en de zijnen proefvoor-
stellingen gebracht van hun nieu
we 'cabaret-show'; zo ook in de
Leidse schouwburg. Vergeleken
met de toenmalige 'uitprobeer
voorstelling' bevat de huidige of
ficiële show een paar nieuwe
nummers. De meeste nummers
zijn echter goed genoeg bevon
den en dus gehandhaafd. Hoog
stens in de uitwerking en volgor
de zijn de nodige wijzigingen aan
gebracht. Bij de samenstelling
van dit programma (na de musi
cal-jaren een tijdelijke terugkeer
naar de bron van het cabaret) is
men dus niet bepaald over één
nacht ijs gegaan. Wie op grond
daarvan een perfecte en uitge
kiende voorstelling verwacht,
komt daarentegen helaas bedro
gen uit.
O ja, het geheel ziet er piekfijn
uit. Er valt, naar cabaretmaatsta
ven gemeten, een rijkdom aan
kostuums en rekwisieten te be
wonderen. Bovendien krijgt het
publiek waar voor zijn geld, want
de show duurt maar liefst tot
kwart over elf. De grap om aan
vang en einde van het programma
om te keren, is zelfs origineel en
zeer zeker handig uitgewerkt. De
groep zingt bij aanvang het slot
lied van de voorstelling, waarna
applaus in ontvangst wordt geno
men, en ons een kijkje in de
kleedkamer wordt gegund. Deze
aanzet verdwijnt na dit nummer
enige tijd naar de achtergrond tot
tegen het einde van de voorstel
ling. Dan zien we het ensemble op
weg naar het theater met een aar
dig lied over het fileprobleem.
Daarop volgt het openingslied
met als belangrijkste conclusie,
dat we maar beter naar huis kun
nen gaan, want amusement in de
ze wereld vol onrecht en ellende
is eigenlijk niet op zijn plaats. Dat
alles zit goed in elkaar, en Jos
Brink kan er meteen zijn nadruk
kelijk geëngageerde boodschap
in kwijt.
Vanwaar dan toch die teleur
stelling? Een beetje door het ni
veau van de teksten. Jos Brink
heeft in zijn jarenlange loopbaan
al genoeg bewezen, dat hij een
zaal volledig kan bespelen. Met
deze techniek gaat hij zich nu aan
een politieke conference a la Wim
Kan wagen. Dat valt reuze tegen,
want in zijn tekst komt hij niet
veel verder dan de baard van
Lubbers, de volumineuze gestal
te van Erica Terpstra en de oogjes
van Brinkman. Hoe vaak hebben
we dat al niet gehoord? Echt erg
is dat overigens nog niet, want er
staan een paar betere nummers
tegenover.
De teleurstelling heeft andere
oorzaken. In de al genoemde
kleedkamerscène bijvoorbeeld
raken Jos Brink en Frank San
ders in gesprek over Het Theater,
en gaan dan samen een soort im
provisatietoneel ten beste geven.
Zo'n scène is absoluut beneden
elk niveau, want men zoekt zijn
heil in een partijtje schmieren,
waarvoor derderangs-acteurs
zich nog zouden schamen. Is dit
nou het soort tekst dat na een res
pectabel aantal proefvoorstellin-
gen is overgebleven?
Op navenante wijze haalt men
de kwaliteit omlaag van een op
zichzelf niet onaardige sketch,
waarin Beatrix en Claus bij gewo
ne onderdanen op werkbezoek
gaan. Grappen over de 'wassen-
met-een-balletje'-reclame zijn per
slot van rekening nogal geda
teerd. Helemaal erg is het, als er
zo veel ongein omheen wordt ge
maakt. Toegegeven: het publiek
had ef reuze schik in. En kenne
lijk alleen maar omdat de spelers
'zogenaamd' in de lach schoten en
'zogenaamd' niet meer uit hun
tekst konden komen. Wedden
dat.... wedden dat ze vanavond en
morgen en overmorgen net zo
'per ongeluk' in de lach schieten?!
Eigenlijk is dat bijzonder jam
mer. Jos Brink, Frank Sanders,
Lucie de Lange en nieuwkomer
Bas Groeneberg proberen op een
serieus te nemen manier enkele
ernstige onderwerpen te behan
delen binnen een cabaretesk
amusementsprogramma. Dat is
niet gemakkelijk, en het lukt dan
ook maar ten dele: het wordt al
gauw ofwel te prekerig ofwel te
platvloers. De stijlvolle vormge
ving en de oprechte intenties zou
den beter tot hun recht komen
met minder voor de hand liggend
effectbejag.
WIJNAND ZEILSTRA
'Lulu' van Frank Wedekind door Toneel
groep Amsterdam i.s.m. De Tijd. Vertaling:
Judith Herzberg en Monika The'. Regie: Ivo
van Hove. Toneelbeeld: Jan Versweyveld
en Tessa Lute. Titelrol: Chris Nietveld. Ge
zien in de Stadsschouwburg op 24 oktober.
AMSTERDAM - Is Lulu een
femme fatale'of een engel des
doods? Is zij bewust uit op de ver
nietiging van alle mannen om
haar heen of handelt zij vanuit
een onbedwingbare oerdrift,
waarvan zij ook zelf de speelbal
is? Moeten we haar zien als het
ontwakende vrouwelijk zelfbe
wustzijn in een door mannen
overheerste maatschappij en is
haar houding het begin van een
strijd, waarbij zij het enige wapen
hanteert dat zij bezit: haar seksue
le aantrekkingskracht? Of is 2ij
slechts een slachtoffer van een
van haar profiterende maatschap
pij?
De tot voor kort bekende ver
sie, een door Wedekind vervaar
digde bewerking in twee delen,
'Erdgeist' (1895) en 'Die Büchse
der Pandora' (1904), dwong tot
een duidelijke stellingname. Die
versie met diverse 'verhelderen
de' scènes dreef een interpretatie
ook sterk in de symbolische rich
ting, vooral door de befaamde
eerste proloog, waarin een domp
teur Lulu als slang ten tonele
voert.
De vorig jaar gepubliceerde
'oerversie' is rauwer en directer,
geeft minder aanleiding tot meta
fysische of 'decadente' benade
ring, en verenigt zo'n beetje alle
genoemde Lulu-elementen. Ook
hier blijft de mogelijkheid tot een
gerichte keuze, maar toch blijft de
hoofdpersoon onmiskenbaar het
prototype van de hoer, die vanaf
haar vroegste jeugd haar lichaam
als handelswaar heeft moeten ge
Chris Nietvelt en Rik van Uffelen in 'Lulu'.
bruiken. Daarmee wordt de na
druk op haar teloorgang, maar
ook het conflict met de nog steeds
heersende moraal sterker en het
wordt begrijpelijk, dat Wedekind
zich gedwongen zag zijn tragedie
te herschrijven.
Minder begrijpelijk is de bena
dering van Ivo van Hove, dié bij
de Toneelgroep Amsterdam een
amalgaam van benaderingen tot
stand bracht met een opvallende
nadruk op het kluchtelement.
Hoewel het overduidelijk is, dat
de diverse mannen bij Lulu uitge
breid en veelvuldig aan hun ge
rief komen, schiep Van Hove een
merkbaar genoegen in het ensce
neren van mislukte toenaderings
pogingen, die meer dan eens ein
digden in een langdurig rondhup
pelen met de onderbroek op de
enkels.
Pure onderbroekenlol derhalve
met in het laatste bedrijf zelfs mo
menten waarbij ook de onder
broek het had laten afweten en de
humor moest komen van een pa
rodie op de Tiroler seksfilm. Suc
ces verzekerd en het publiek ligt
in een deuk. Eigenlijk gelukkig
maar, want zonder duidelijke,
dramatisch meeslepende drijfve
ren wordt deze oer-Lulu van half
acht tot kwart voor twaalf een wel
heel erg lange zit. Ik vraag me
zelfs af of de botsing met de heer
sende moraal voor Wedekind de
enige reden was zijn stuk te her
schrijven. De oerversie kent
(zeer) zwakke momenten, zakt in
de 'Parijse scène' volledig in en is
dramaturgisch beslist minder
overtuigend dan de twee daaruit
ontstane stukken.
Van Hove onderstreepte dat
meer dan dat hij de zwakheden
trachtte te overspelen en het ge
volg was in grote lijnen onbevre
digend en vaak fragmentarisch,
een indruk die versterkt werd
door alles wat voor 'humor' door
moest gaan. Daarbij kwamen ook
nog kitscherige muzikale illustra
ties, van Mahler tot Beatles en
pop, en een gebrek aan aandacht
voor de dictie. Dat in een voor
stelling Nederlands en een sterk
Vlaamse tongval door elkaar lo
pen, is al geen voordeel, maar als
de tekstbehandeling dan soms
ook nog aan het onverstaanbare
grenst, begint men toch terug te
verlangen naar professioneler tij
den.
Bij dat al kan men alleen maar
lof hebben voor de spelers met
voorop Chris Nietveld als een nu
eens meisjesachtige, dan weer on
miskenbaar perverse Lulu, die al
leen op momenten van hysterie of
nietsontziende gedrevenheid
moeilijk kon overtuigen. Mooi
van intensiteit was de gravin Ge-
schwitz van Marjon Brandsma
(haar wenste men de latere versie
toe) en gelijkwaardige prestaties
kwamen van Joop Admiraal
(Schigolch) en Pierre Bokma
(Schwarz).
PAUL KORENHOF
AMSTERDAM De schrijver
Maarten 't Hart staat donderdag
middag 9 november met zijn nieu
we boek 'De Unster' centraal op de
eerste Barbizon Centfe Boeken
lunch, die wordt gehouden in het
gelijknamige hotel bij het Leidse-
plein in Amsterdam. Deze boeken
lunch moet het Nederlandse broer
tje worden van de beroemde Foyle's
Literary Luncheon in Londen. Een
redactie bestaand uit Michel van
der Plas, Martin Ros en Robert Am-
merlaan zal maandelijks een auteur
aanwijzen.
Harry G.M. Prick treedt de eerste
keer op als ceremoniemeester, ter
wijl Tessa de Loo met 't Hart zal de
batteren. Er is plaats voor circa
veertig betalende gasten. De toe
gangsprijs bedraagt inclusief een
drie-gangenmenu circa veertig gul
den.
De eerste Foyle's Literary Lun
cheon werd in 1930 in het Londense
Dorchester Hotel georganiseerd
door Christine Foyle, eigenaar van
de 'grootste boekhandel ter wereld'
aan de Londense Charing Cross
Road. Sinds dat jaar zijn een kleine
zeshonderd prominenten aan bod
geweest, onder wie schrijvers als
T.S. Eliot, H.G. Wells, Philip Larkin
en Dylan Thomas. Het aantal beta
lende bezoekers schommelt maan
delijks rond de achthonderd. Vol
gens Michel van der Plas moet de
Barbizon Boekenlunch op den duur
een zelfde instituut worden, "maar
we beginnen bescheiden".
Redactielid en uitgever Martin
Ros noemt 'De Unster' van Maarten
't Hart "het meest montere boek om
de boekenherfst aan te zwengelen,
't Hart heeft in de loop van zijn carri
ère een buitengewoon breed pu
bliek bereikt. Van zijn roman 'Een
vlucht regenwulpen' zijn inmiddels
meer dan een half miljoen exempla
ren verkocht en zijn dertig boeken
beleefden in totaal 279 herdruk
ken".
Voor de boekenlunch komen ook
buitenlandse auteurs in aanmer
king. Bovendien beperkt men zich
niet alleen tot literatuur. "Wanneer
er een goede biografie over Johan Huf. De redactie heeft al acht au-
Cruyff verschijnt, nodigen wij hem teurs uitgenodigd. Wie dat zijn, wil
uit", aldus organisatrice Emmy men echter nog niet verklappen.