Dan Quayle wordt
steeds onbekender
De onmogelijkheid van buitenaardse bezoeken
Reportage
Amerika's tweede man slaagt er niet in ook maar enige indruk te maken
<SSÊmk'.
llptf
Tim Austin (17) kon zijn ogen niet geloven,
toen hij vorige maand op een avond de deur
open deed en twee heren zag staan. Ze
zwaaiden met zaklantaarns, zeiden dat ze
van de geheime dienst waren en of ze z'n
ouders even mochten spreken?
Het was geen grap. De heren waren echt
van de geheime dienst. En de reden dat ze
helemaal naar Oakton, een gegoede buiten
wijk van Washington, waren gereden, was
dat ze graag met Tim's ouders wilden pra
ten over diens opstel.
Opstel? Naar spoedig bleek had Tim eni
ge dagen eerder op school een opstel moe
ten schrijven met als titel: "Wat ik zou doen
als ik nog maar 24 uur te leven had".
Tim was daar eens lekker voor gaan zit
ten, zeer gestimuleerd door de jongen die
naast hem zat en die allerlei exotische idee
ën aan het papier aan het toevertrouwen
was. Tim vond dat hij niet kon achterblij
ven, en ging nijver aan de slag.
Hij schreef onder meer dat hij zijn
laatste etmaal zou gebruiken om
een paar mensen te vermoorden.
"Vice-president Dan Quayle bij
voorbeeld". Dat laatste had hij beter
niet kunnen schrijven, want toen de
leraar Engels het opstel las, stapte
hij naar de schoolleiding die op haar
beurt de geheime dienst belde.
door
Henk Dam
Vandaar de heren, van wie er een
behulpzaam tegen Tims moeder
zei: "Kijk, als uw zoon nou had ge
schreven: m'n vriendin zwanger
maken, een auto stelen, iemand ber
oven, dat is normaal voor iemand
van zijn leeftijd. Maar de vice-presi
dent vermoorden? Dat is ziek".
Anderhalf uur lang werd Tim ver
volgens verhoord. Wat hij zou doen
als de vice-president ineens voor de
deur stond? "Ik zou me rot schrik
ken", antwoordde Tim, naar waar
heid.
Na nog wat strenge woorden stap
ten de geheime dienst-mannen
weer op. Later belden ze ook nog
met de psycholoog van de Austins,
met toestemming van de familie
overigens. "Tim?", zei deze. "Die
doet geen vlieg kwaad. Hij heeft ge
woon een beetje raar gevoel voor
humor".
Tim. zo blijkt uit een verhaal van
columnist Jack Anderson in de
Washington Post van deze week,
heeft sindsdien nooit meer iets over
zijn opstel gehoord. En wat de hele
malle geschiedenis bewijst is dat in
ieder geval de geheime dienst vice-
president Quayle nog serieus
neemt.
Daarmee neemt de Amerikaanse
geheime dienst een eenzame uit
zonderingspositie in. Want hoewel
Dan Quayle nu even lang vice-presi
dent is als het een bevruchte eicel
kost om een volgroeide baby te wor
den, is hij er niet in geslaagd ook
maar enige indruk op het land te
maken.
Enquête
Dat wordt bewezen door het opval
lende resultaat van een enquête die
vorige maand door de New York Ti
mes werd gehouden. Daarbij ging
het om de vraag wat de mensen van
Dan Quayle vonden.
Die vraag was ook al eens een jaar
eerder, aan het eind van de verkie
zingsstrijd, gesteld. Destijds ant
woordde 25 procent van de onder
vraagden onvoldoende van Quayle
te weten om een mening over hem
te hebben. Maar vorige maand zei 45
procent te weinig van hem af te we
ten.
Dat is een bijna niet te geloven
uitslag. Het betekent dat Quayle,
ondanks het feit dat hij nu negen
maanden lang 's lands een-na-hoog-
ste post bekleedt, bijna twee keer zo
onbekend is als toen hij nog geen
vice-president was. Het is Het Raad
sel Van De Verdwijnende Tweede
Man.
De oorzaak van dit statistische fe
nomeen is, zoals gezegd, dat zo wei
nig mensen Quayle serieus nemen.
En dat is op z'n minst curieus want
als president Bush tussen nu en ja
nuari 1993 - het einde van zijn
ambtstermijn - zou komen te over
lijden, dan wordt Quayle president.
Enquêtes geven ook weer aan, dat
weinig mensen dat een reden tot
grote vreugde zouden vinden. 52
procent van de Amerikanen denkt
dat Quayle het presidentschap niet
zou aankunnen, tegen 38 procent
die denkt dat hij het wel zou kun-
Het is allemaal voor een deel ze
ker de schuld van Bush. Hij had vo
rig jaar zomer beter moeten uitkij
ken toen hij een vice- president uit
koos. Daarmee had hij zowel zich
zelf als Quayle een hoop ellende
kunnen besparen.
Vietnam
Want men herinnert het zich nog
wel: de naam van Dan Quayle was
nog niet gevallen, of journalisten
kwamen er al achter dat hij nooit
zo'n beste student was geweest, dat
hij op een hele goedkope manier on
der de dienstplicht in Vietnam was
uitgekomen, en dat hij als senator
eigenlijk niks voorstelde.
Het team van Bush had dat zelf
destijds natuurlijk allemaal ook
kunnen uitvinden, maar werd daar
voor door de toen nog aanstaande
president te weinig tijd gegund. De
resultaten, in termen van public re
lations, waren ernaar. Een rijkeluis
zoontje zonder al te veel grijze mas
sa tussen de oren, dat alleen maar
door Bush is gekozen omdat het een
mooie jongen is, luidde de algeme
ne opinie al gauw.
Dat Quayle vervolgens tijdens de
presidentscampagne geen twee zin
nen fatsoenlijk uit z'n mond kon
krijgen en daarom door de campag
nestaf bewust buiten de schijnwer
pers werd gehouden, maakte alles
alleen nog maar erger.
Desondanks won Bush, en werd
Quayle dus tweede man. Wat de en
quêtes van nu laten zien, is dat de
42-jarige Quayle nog steeds niet van
de harde klappen van toen is her
steld.
Helemaal terecht is dat alles niet.
Quayle heeft zich, zo blijkt uit bron
nen in en rond het Witte Huis, wel
Dan Quayle, 'een rijkeluiszoontje zonder al te veel grijze massa tussen de
s gekozen omdat het een mooie jongen i
degelijk de afgelopen maanden
grondig verdiept in een aantal za
ken, zoals Star Wars, het ruimte
vaartbeleid, de federale begroting
en buitenlands beleid.
Ook zijn vijanden moeten toege
ven, dat Quayle eigenhandig een
paar hele goede medewerkers heeft
aangetrokken. Hij heeft verder, op
aanraden van Bush, veel gereisd en
daarvan wordt men, zoals het gezeg
de luidt, nu eenmaal niet dommer.
Bronnen
Quayle wordt verder door Bush bij
alle belangrijke beslissingen be
trokken en onverdachte bronnen
als de Washington Post weten te
melden, dat hij daarbij in voorko
mende gevallen best smaakbepa-
lende dingen heeft gezegd.
Waarom dan toch dat onderdruk
te gegiechel in politiek Amerika - en
niet alleen daar - iedere keer als al
leen al de naam van Quayle valt? Er
zijn een paar factoren die een rol lij
ken te spelen.
Om te beginnen heeft hij geen en
kel charisma. Hij komt, wellicht
door zijn jeugdige uiterlijk, nu een
maal niet als een leider over. Hij
kijkt, als hij een moeilijke vraag
krijgt, alsof er achter die staalblau
we ogen geen enkel gedachtenleven
schuilgaat. Dat helpt hem niet.
Wat hem ook niet heeft geholpen,
is dat medewerkers die Quayle des
tijds, tijdens de presidentscampag
ne, moesten begeleiden, boeken
over hun ervaringen zijn gaan
schrijven. In die boeken komt
Quayle er nog beroerder van af dan
iedereen toch al dacht.
Om een paar passages uit die boe
ken te citeren: "Het was net een
kind dat niet bij de les kon blijven.
Vraag hem de lamp aan te doen, en
tegen de tijd dat hij bij het licht
knopje is, is hij vergeten wat hij
moest doen". En: "Hij mocht van
mij geen vragen van verslaggevers
beantwoorden, want dan zou het
toch maar mis gaan. Als hij dat zelf
wél wilde, duwde ik hem gewoon
opzij".
Tenslotte zit Quayle zelf Quayle
in de weg, vooral als hij zonder voor
hem geschreven tekst begint te pra
ten. Hoe het komt, komt het, maar
hij kan geen ordelijke zinnen bou
wen en maakt, in zijn streven toch
iets te zeggen, de raarste fouten.
Hawaii
De verslaggevers schrijven wel, als
Quayle in Hawaii teksten uitkraamt
als: "Hawaii speelt een belangrijke
rol in de Stille Oceaan. Het ligt in de
Stille Oceaan. Het is een deel van de
Verenigde Staten dat een eiland is,
dat hier ligt". Of als hij, in een
school in Chicago, tegen de leerlin
gen met stemverheffing oreert: "We
zullen voorwaarts gaan, we zullen
omhoog gaan en ja, we zullen ook
voorwaarts gaan".
Laatste voorbeeld van de manier
waarop Quayle z'n eigen ergste vij
and is. In jüni van dit jaar stond in
het zondagstijdschrift van de New
York Times een uitgebreid profiel
over Dan Quayle. Dat verhaal was
duidelijk tot stand gekomen met de
medewerking, zo niet op aandrang
van het Witte Huis.
Het stuk begint met een passage
Quayle opschept dat hij de
afgelopen maanden veel biografie
ën van grote leiders heeft gelezen,
mensen als Churchill, Douglas Ma-
cArthur, Adenauer, David Ben-Gu-
rion, en zelfs Mussolini, Stalin, Mao
Zedong en Hitler.
Bijzonder, zegt Quayle dan, was
ik getroffen door De Gaulles be
schrijving van de manier waarop
Napoleon oorlog voerde. "Dat be
schreef de manier waarop ik cam
pagne voerde, en nu mijn werk doe.
Toen ik dit na de verkiezingen las,
voelde ik dat ik die technieken zelf
geadopteerd had, technieken die
best succesvol waren".
Dat soort teksten doet Quayle de
das om, want wat is er in juni van dit
jaar in de huiskamers van politiek
meelevend Amerika om het verhaal
gelachen...
Niet veel later vroeg de Britse
ster-interviewer David Frost aan
president Bush of Quayle ook weer
zijn tweed/2 man zal zijn bij de presi
dentscampagne van 1992. "Daar
geef ik geen antwoord op", zei de
president zuinigjes. "Want daar is
het nu nog te vroeg voor".
Astronomen horen niets dan stilte in de verte
Medio oktober maakte het Russische persbureau TASS be
kend dat in de Sovjetunie buitenaardse wezens waren geland.
Ooggetuigen spraken van drie meter lange wezens met kleine
hoofden die even kennis maakten, wat rondkeken en vervol
gens weer met de noorderzon vertrokken. Zelfs geleerden van
naam zouden de berichten, aldus TASS, hebben onderschre
ven. De wereld hield de adem in; zou het dan toch
Maar al snel ebde de sensatie weg; geen ontmoeting met pre
sident Michael Gorbatsjov, geen geweldige, ovationele ont
vangsten in het Kremlin en op het Witte Huis, alleen een paar
cirkelvormige indrukken in een grasveldje heten de bewijzen
te zijn dat daar iets mysterieus stond. Evenmin zijn er foto's be
schikbaar en ook in dat opzicht onderscheidt deze 'landing'
zich in niets van soortgelijke 'gebeurtenissen' in de rest van de
wereld; verzinsels zijn nu eenmaal niet te fotograferen.
'Dames en heren, wij onderbreken
dit radioprogramma voor een
speciale mededeling. Professor
Farrell van het Mount Jennings-
observatorium heeft zojuist een
aantal regelmatig optredende
lichtexplosies op de planeet Mars
waargenomen.' aldus de commen
tator van een Amerikaans radio
station in het jaar 1938. Na wat
muziek volgde een tweede bericht:
'Dr. Gray van het Museum voor
Natuurlijke Historie in New York
meldt dat vanavond om kwart
over negen een heldere vuurbol
langs de hemel is getrokken ge
volgd door een lichte aardschok in
de buurt van Princeton. Hij
vraagt om bevestiging van deze
berichten.'
door
Ben Apeldoorn
Een astronoom zegt in het na
volgende gesprek met de commen
tator dat het hier om een grote me
teoriet moet gaan. Op de radio is
vervolgens het verslag te horen
van een journalist die met een
aantal onderzoekers poolshoogte
neemt bij wat een gapende krater
blijkt te zijn.
'Het klinkt ongelofelijk maar
voorzover we kunnen zien ligt op
de bodem van de krater iets dat op
een grote, glanzende cylinder
lijkt' roept de journalist in zijn
microfoon. 'En het is te heet om er
dichtbij te kunnen komen.' Het is
donker, er is weinig te zien en een
groep militairen, altijd van de
partij bij dergelijke aangelegen
heden, heeft problemen met de
schijnwerpers.
'Wacht, er gebeurt iets.' Even is
het stil, dan klinkt er een scherp
sissend geluid, gevolgd door een
aanzwellend gezoem. Ineens
breekt er paniek uit. Temidden
van het tumult vervolgt de jour
nalist gejaagd zijn verhaal: 'Er
doemt iets afgrijselijks uit de kra
ter op; het is groot, zwart als blub
ber; een gedrocht met lange tenta
kels'.
Goeie genade, er spuit een
lichtstraal uit de cylinder naar de
groep soldaten. Oh God, ze staan
allemaal in brand'. Het is het be
gin van een nachtmerrie-achtige
veroveringstocht van Marsbewo-
nqrs die schieten op alles wat be
weegt.
Echt gebeurd? Ja, dat hoorspel,
getiteld 'War of the Worlds' (Oor
log der Werelden) naar het gelijk
namige en eind vorige eeuw ge
schreven boek van H.G. Wells,
was echt. Zó echt dat toen, in
1938, honderdduizenden mensen
niet meteen aan een hoorspel
dachten en in paniek de straten
op vluchtten.
Vanaf die gedenkwaardige
avond zijn maar weinig vragen zo
intrigerend als: zijn wij werkelijk
alleen in het heelal, kan de aarde
vroeg of laat zo'n 'Close Encoun
ter' verwachten, hoe zien 'ze' er
uit en wat staat ons te wachten?
Al bijna vierhonderd jaar gele
den toen het besef begon' door te
breken dat de aarde niet in het
centrum van alles stond en dat
maan en planeten net zulke he
mellichamen waren als de aarde,
waren er al verlichte geesten die
het vermoeden uitspraken dat op
,die andere werelden ook wel eens
leven zou kunnen zijn. Dat bracht
bijvoorbeeld Giordano Bruno,
een bewonderaar van Coperni
cus, op 17 februari 1600 op de
brandstapel en anderen dreigde
hetzelfde lot als ze niet ophielden
met hun gepruts aan het door ker
kelijke heersers tot waarheid ver
heven wereldbeeld van Ptole-
meus waarin de aarde centraal
stond.
Nu weten we dat dat beeld vol
strekt onjuist was. Als levende
planeet is onze aarde uniek in het
zonnestelsel hoofdzakelijk door
haar voor leven vrijwel ideale af
stand tot de zon en met een voor
leven ideale wisselwerking tus
sen de grote elementen: vuur, wa
ter, lucht en aarde.
Op de rest van de planeten is
het öf te koud öf te warm öf zijn
de omstandigheden anderszins
vijandig voor leven zoals wij dat
kennen. Heel misschien dat er
gens op Mars of op een maan van
Jupiter al dan niet primitieve (mi-
cro-)organismen voorkomen
maar daar houdt het beslist mee
op.
Als er ergens hoog-ontwikkeld le
ven voorkomt dan moeten we dat
veel verder van huis zoeken: bij
de sterren, zonnen van planeten
stelsels met planeten waar zich,
hoe en in welke gedaante dan
ook, leven kan hebben ontwik
keld.
Zoeken door te luisteren naar
de stem van het heelal: radiostra
ling. Gemakkelijker en minder
tijdrovend dan een sterrenreis
want als we al ooit een snelheid
weten te bereiken van, zeg dui
zend kilometer per seconde dan
nog neemt een reis zelfs naar de
dichtstbijzijnde ster (op 4,3 licht
jaar afstand) ruim 1.300 jaar ofte
wel zo'n 50 menselijke generaties
in beslag.
Precies 30 jaar geleden, in 1959,
stelden twee geleerden, Guiseppe
Cocconi en Philip Morrison, voor
om systematisch te gaan zoeken
naar radiosignalen van andere be
schavingen in en buiten ons
melkwegstelsel. Het project
SETI, een afkorting van Search
for Extraterrestrial Intelligence
(zoektocht naar buitenaardse be
schavingen), ontstond.
Nu, dertig jaar later, kan een ba
lans worden opgemaakt: op een
doodenkel merkwaardig signaal-
tje na is er, ondanks het gebruik
van de machtigste radiotelesco
pen, niets gevonden dat ook maar
in de verste verte wijst op een 'be
schaafd signaal'.
Het blijft stil in ons melkweg
stelsel en de onpeilbare diepten
van het universum waar honder
denmiljoenen soortgelijke stel
sels zijn, die door ons, vanwege
hun enorme afstanden gezien
worden in tijden toen op aarde
niet of nauwelijks sprake was van
leven.
Lot
Hoe langer hoe meer onderzoe
kers, verbonden aan of juist be
gaan met het lot van SETI begin
nen zich inmiddels af te vragen of
het niet vreselijk toevallig was ge
weest als we juist wèl wat hadden
opgevangen. Veel factoren onder
steunen dit bepaald pessimis
tisch ogende vermoeden.
Neem bijvoorbeeld onszelf.
Hoe toevallig was het dat de mens
of, een grote stap verder, dat op
een planeet überhaupt leven ont
stond? Hoe lang zijn we nu feite
lijk bezig met het uitzenden van
radiostraling in vergelijking met
de leeftijd van onze planeet? Met
andere woorden: wat is 50 jaar
vergeleken met 5.000.000.000
(vijfmiljard) jaar.
Een simpel rekensommetje
leert dat we pas gedurende de
laatste éénmiljoenste procent van
de leeftijd der aarde 'radio-actief
zijn. Op grond daarvan zou het
met recht een ongelofelijke toe
valstreffer zijn als dat 'minieme
ogenblikje' ergens anders, en dan
nog binnen 50 lichtjaar van ons af,
zou worden opgevangen. Omge
keerd geldt, voor de luisteraars
hier, hetzelfde.
Beschavingen zullen zich bo
vendien heus niet gelijktijdig ont
wikkelen; het is mogelijk dat er
gens ooit een beschaving tot volle
wasdom kwam in een tijd waarin
ons zonnestelsel nog een grote,
ijle nevelsluier was.
Dan is er nog de voor ons on
neembare afstandsbarrière waar
bij grote verschillen in tijd om de
hoek komen kijken; zelfs de met
de lichtsnelheid reizende radio
signalen hebben al 100.000 jaar
nodig om ons melkwegstelsel te
doorkruisen.
Melkweg
Het discusvormige sterreneiland
dat ons melkwegstelsel is bevat
naar schatting 250 miljard zon
nen. Sterrenkundigen nemen op
heel redelijke gronden aan dat
tien procent daarvan in het bezit
is van gemiddeld drie planeten.
Volgens die stelling wemelt het
alleen al in ons melkwegstelsel
van de planeten: maar liefst 75
miljard.
In de jaren zestig kwam de ra
dioastronoom Frank Drake, één
van de SETI-pioniers, op grond
van een aantal aannamen (de
'Drake-vergelijking'), tot het be
staan (hebben) van viermiljoen
technologisch begaafde bescha
vingen in ons melkwegstelsel.
Vele astronomen vinden dit een
veel te optimistische schatting.
Juist de laatste jaren helt men
er meer en meer toe over om het
aardse leven en het ontstaan daar
van toch een grote zeldzaamheid
te noemen. Men verdenkt het on
gewoon sterke, en grotendeels
onverklaarbare magnetische veld
van onze aarde en de invloed die
onze buitensporig grote maan in
het verre verleden op het aard
magnetisme en op de processen
in de aardkorst heeft uitgeoefend,
ervan een serie levensbevorde-
rende omstandigheden te hebben
geschapen. Als dat juist is, is het
bestaan van onze 'dubbelplaneet'
(aarde-maan) dè of een hoofd
voorwaarde geweest voor het ont
staan van het eerste leven. Het is
dan maar de vraag hoeveel van
dergelijke dubbelplaneten er zijn.
Maar hoe zit het dan met al die
vliegende schotels, al die landin
gen van buitenaardse wezens en
al die onverklaarbare verschijn
selen die zowat dagelijks worden
waargenomen? Wel, het aantal
over dat onderwerp in omloop
zijnde boekwerken spreekt wat
dat betreft boekdelen.
Rotsvast
Eén ding staat echter rotsvast
overeind: geen enkel deeltje, gro
ter dan enkele centimeters, ont
snapt aan de aandacht van gea
vanceerde detectieapparatuur in
kunstmanen en stations op aarde.
Als een kolossaal voorwerp, een
'vliegende schotel' (een heel on
handig voertuig trouwens) bij
voorbeeld, onze dampkring zou
binnendringen om ergens te lan
den dan zouden het geen burgers,
laat staan kinderen zijn die daar
met hun neus bovenop stonden.
Het landingsterrein zou tot in de
wijde omtrek door militairen zijn
afgegrendeld waarschijnlijk al
ver voordat de landing plaats
vond.
in een dal op Puerto Rico gebouwde 300 meter grote radiotelescoop werd regelmatig
tekenen van buitenaardse beschavingen ingezet.
het luisteren
(foto GPD)