Florence rot weg Pianohandel langzaam uit het slop Renaissance-stad langzaam ten onder aan vandalisme en uitlaatgassen DONDERDAG 19 OKTOBER 1989 EXTRA PAGINA 25 Grote opwinding in een schitterende stad. Want als ze nu al de beelden op de Piazza della Signoria gaan vernielen, als ze met voorhamers of iets dergelijks de marmeren benen van paarden gaan afhakken, als ze de wereldberoemde Neptunusfontein van Bartolemeo Ammanati gaan verminken, dan ben je geen echte in woner van Florence als je niet onmiddellijk gaat roepen dat het zo niet langer kan doorgaan. door Rob van den Dobbelsteen "Weet u", zegt de gids lichtjes blozend, "Florentijnen vergeten snel. Ik moet nog maar zien hoe lang ze nu die nachtwacht weer zullen handhaven". "Lang, heel lang", beweert dottore Mario Luppi van de stedelijke voorlichtings dienst, "want we laten onze stad natuur lijk niet door een kleine bende van dron ken cultuurbarbaren kapot maken". Uit de tientallen brieven die onder het kopje Lettere al Corriere staan afgedrukt op de opiniepagina van de Corriere della Sera, kan zonder enige moeite worden opgemaakt dat de Italianen er zelf in elk geval weinig vertrouwen in hebben. Niet helemaal onlogisch. Want had het gemeentebestuur van Florence in zijn zucht tot bezuinigen niet net twee weken geleden de stadsnachtwacht de laan uit gestuurd? En hadden niet juist een week later in de nacht van 30 september op I oktober de 'slagers' toegeslagen? Daarmee de 'Biancone' (grote witte vent), zoals de uit marmer opgetrokken Neptunus door de Florentijnen even trefzeker als liefkozend wordt genoemd, twee manke paarden bezorgend? "Bin nen een maand gaan we weer op de oude voet verder", voorspelt Cesare Mantelli- ni uit Milaan somber. Pandemonium Dr. Luppi maakt zich nogal boos over het tomeloze geschamper van de brieven schrijvers. "Want", sneert hij, "het is zo hypocriet". Waarna hij, ritselend in een mapje kranteknipsels, verwijst naar het pandemonium dat ontstond toen eind fe bruari van dit jaar een gedeelte van de binnenstad van Florence autovrij werd gemaakt. Dit om in een uiterste poging verdere verslonsing, aftakeling en zelfs instorting van kostbare gevels, beelden en gebouwen te voorkomen. Jawel, de Florentijnen stonden als één man pal achter het doordachte besluit van hun kunstminnende bestuurderen. Maar al snel werd duidelijk dat dit begrip er al leen was zolang zijzelf er maar niet de du pe van zouden worden. Bij het bureau van de verkeerspolitie aan het Piazzale Porta Al Prato vormden zich vanaf de dag dat het besluit werd geno men lange rijen verontwaardigde auto mobilisten die in aanmerking meenden te komen voor op z'n minst een permessi giornaleri, een dagpas. Want als je al geen winkel hebt in de binnenstad, of een baan waarvoor je zo veel parperassen moet meenemen dat je onmogelijk zelf kan gaan lopen sjouwen, dan woont er in het centrum van Florence toch altijd wel minstens een jichtige moeder, een mam ma die je twee, drie keer per week moet helpen bij het boodschappen doen. Gevolg: het autoverkeer in het autovrije gedeelte is enigszins teruggedrongen, maar nog lang niet uitgeroeid. Naast de vijfhonderd autobussen, de honderden taxi's en de ontelbare scooters en brom fietsen die rond de imposante DuOmo op een door verkeerslichten aangegeven rit me krijsend over de keitjes jakkeren, wringen sfich ook nog eens duizenden slim naar elkaar knipogende Florentij nen per auto door de nog altijd volle stra ten. Signor Luppi: "Maar het permissie- beleid wordt met de dag strenger". Opgefokt Een opmerking die weinig strookt met het opgefokte gedraaf rond en op het Uf- ficio Traffico, het bureau waar de fel be geerde doorlaatbewijzen kunnen wor den afgehaald. De Fiats, Alfa's en Lanci- a's scheuren af en aan (Italianen rijden niet, ze scheuren) en het piepkleine, met roodwitte kettinkjes afgezette parkeer- terreintje voor de deur van het Ufficio raakt op een gegeven moment zo ver stopt dat er een handgemeen dreigt tus sen een kleine parmantige Panda en een dike vette Lancia Thema. Een fietser weet de rel te bezweren, waarna men ge drieën het bureau betreedt. Daar, bij het loket, blijken de pasjes al gereed te lig gen. "Grazie". Overigens zijn het niet uitsluitend en al leen vandalisme en uitlaatgassen die Flo rence langzaam maar zeker zullen doen 'wegrotten als er niet snel iets wordt ge daan' (de bittere commentator van de Corriere). Zo zijn daar ook de als altijd stevig doorkakkende duiven, op de voet gevolgd door de zich ook al niet onbe tuigd latende urinerende kerels. Nu schijnt men volgens Luppi de ongebrei delde voortplantingsdrift van de duiven enigszins onder controle te hebben ("Hoe, zeggen we niet"). En het pispro- bleem tracht men te beteugelen door op strategische plaatsen ijzeren hekjes te zetten die moeten voorkomen dat pitto reske hoekjes zomaar worden weggewa- terd. Maar of het helpt? Pessimisten menen van niet. Er is nog maar één manier om de onvergelijkbare schoonheid van Florence voor eeuwig te redden, beweren zij: er een openlucht museum van maken. Een nieuw Floren ce, met woningen, winkels, kerken enzo voort, zou dan verderop aan de oevers van de Arno moeten verrijzen. Hoe driest dat plan ook klinkt, het heeft maar een haar gescheeld of er was een paar jaar te rug een begin mee gemaakt. De plek waar het Florence van de twintigste eeuw moest komen kreeg evenwel niet de goedkeuring van een aantal milieu-or De Neptunusfontein met de afgehakte paardebenen. Een haastig teruggeroepen nachtwacht waakt weer over de rijke kunstschatten van de stad, maar alles bewaken is onmogelijk. ganisaties. Het plan verdween in de ijs kast, twee dagen voordat de laatste hand tekeningen voor het project zouden wor den gezet. Sluipend En nu? De brute amputering van de 'Biaricone' is in zoverre van nut geweest, dat de discussie over de redding van de magnifieke renaissance-stad maar weer eens in een hogere versnelling terecht is gekomen. Èn dat zoiets niet altijd in een gekrakeel zonder eind hoeft uit te mon den, bewijzen de gebeurtenissen na de rampzalige overstromingsramp in 1966. Paleizen, kerken en musea verdwenen niet zelden met inventaris en al onder het water van de uitgedijde Arno, maar met een geweldig elan hebben de Floren tijnen veel van de schade kunnen her stellen. Maar het gevaar van de Arno was tast- en zichtbaar. Het was er van de ene op de andere dag. Uitlaatgassen doen hun slo pende werk sluipender. Zoals bijvoor beeld te zien is op de vergulde bronzen 'Paradijsdeuren' van het Bapteserium op de Piazza del Duomo. Een van de be roemdste werken van Lorenzo Ghiberti, met Filippo Brunelleschi behorend tot de grondleggers van de renaissance, is in de loop der jaren verdwenen onder een dikke roetkoek. Drie panelen heeft men zelfs al moeten verwijderen om totale verwoesting te voorkomen. Hun plaats wordt ingenomen door een plaatje tri plex met de woorden: in restauratie. Een ontluistering die als een kankerge zwel ontembaar zal voortwoekeren, zo lang iedereen vindt dat alle auto's de stad uit moeten als het maar niet zijn of haar auto is. In Siena, zestig kilometer zuide lijker, is men hl een stuk verder. Daar komt bij wijze van spreken alleen nog een auto in het oude centrum als er een lijk moet worden opgehaald. "Maar", maakt signorina Delmastio van de VW duidelijk, "in Siena liggen de beziens waardigheden zo dicht bij elkaar dat het zelfs voor oudere mensen te belopen is. In Florence zijn de afstanden veel gro ter". In Florence buigt men zich nu allereerst over het vrij plotseling opgedoken pro bleem van beeldenstormende vandalis- ten. Een haastig teruggeroepen nacht wacht waakt weer over de rijke kunst schatten van de stad, maar alles bewaken is onmogelijk. Zoals een paar maanden geleden nog duidelijk werd in het iets westelijker gelegen Pisa. Daar beklad den actievoerders de marmeren gevel van het Baptiserium met in rode verf neergekwaste leuzen. Een ramp. Want nadat waspoeder en groene zeep hadden gefaald, slaagde zelfs een spoorslags uit- Rome overgevlo gen prof in de chemie er niet in om smeerseltjes te bedenken die de vuurro de letters konden wegmasseren. Nog al tijd zijn ze vaag te zien. Ze zullen, zo heeft de knappe kop uit Rome gezegd, wel licht pas over een jaar zijn verdwenen. Als de uitlaatgassen hun etsende werk hebben gedaan. Stukjes triplex in de Paradijsdeuren van het Bapteserium op de Piazza del Duomo. Op 14 augustus van dit jaar viel het doek voor de 'gegoede' pianohandel in Nederland. Gerenommmeerde za ken, waaronder Rijken De Lange in Rotterdam, Matla in Den Haag en Bender in Amsterdam gingen alle failliet. Een klap voor handelaren èn musici. Maar nog geen twee maan den later heeft Bender weer een fili aal in Arnhem en hangt er bij Matla het hoopvolle bordje 'Wegens her openingsvoorbereidingen gesloten' op de deur. Een ander bewijs voor de terugkeer van de pianohandel be vindt zich in schouwburg De Doelen in Rotterdam: Rijken De Lange in de mooiste zaak die het bedrijf sinds 1852 ooit heeft gehad. doorAnje Romein De ondergang van de pianohandel in Ne derland werd ongeveer anderhalf jaar ge leden ingeleid. Genoemde pianohande laren gingen in zee met de Fender hol ding, die een prestigieus plan op tafel had gelegd. Er zou een winkelketen ko men van gegoede zaken, die naast het ge bruikelijke assortiment ook keybords en high tech als synthesizers en mengpane len zouden moeten gaan verkopen. Daar toe verkochten ze hun aandelen aan de importeur van muziekinstrumenten J. Domp bv uit Mijdrecht, onderdeel van Fender. Een zaak met een gevestigde naam, waarvan de meeste pianohandela ren al jaren klant waren. "Het leek allemaal heel mooi, we zagen het al voor ons. Rijken Lange door heel Nederland en zelfs in de rest van de Benelux en in Duitsland en Frankrijk. We stonden net voor een opvolgpro- bleem wat betreft de leiding, omdat er kort na elkaar twee De Rijkens overle den waren. De overname leek ons een goede oplossing", aldus N. Labree en G. Klijnsmit, de kersverse eigenaren-direc teuren van Rijken De Lange-nieuwe opzet. "We vyaren toen nog steeds een ge zond bedrijf', verzekeren ze nadrukke lijk. Toch ging het vóór de ineenstorting al bergafwaarts met de instrumentenbran che. De deelnemende bedrijven Matla en Sedert april hebben Labree en Klijnsmit geknokt voor 'hun' zaak, omdat er vol gens hen wel behoefte is aan een betere pianozaak. Na het faillissement zijn ze gekomen tot de oprichting van de Klijns mit en Labree bv, kochten ze met toe stemming van de Rotterdamse curator F. van der Stap de naam Rijken De Lan ge en vonden ze een schitterende locatie in de oude Bözendorferzaal van De Doe len. Klijnsmit en Labree.durven het blijk baar weer aan in de pianohandel. Ze zijn letterlijk gestart vanuit de kelder. Eigen lijk is er weinig veranderd, de oude crew van het voormalige Rijken de Lange is ook nu nog in dienst bij de zaak, zij het werkzaam onder twee nieuwe eigenaren. Het grootste geluk is geweest dat heel piano minnend Rotterdam achter hen stond: het Rotterdams conservatorium, de Rotterdamse muziekschool (de groot ste van Nederland), en directeur Van Dael van De Dqelen van wie ze het ver zoek kregen het groot onderhoud te doen aan de concertvleugels in schouwburg. Klijnsmit draait er niet omheen: "Daar zijn wij gewoon ontzettend trots op". Klijnsmit en Labree zien het wel weer zitten. Het gaat in de gehele piaonowe- reld ook weer een heel klein beetje beter, na de kentering in het begin van de jaren tachtig. De pianobranche had toen net tien vette jaren achter de rug. De wel vaart van de jaren zeventig bracht in me nig Nederlands huisgezin een piano. Er werden er zelfs meer verkocht dan er ge bouwd konden worden. Het hoorde er bij, zoals ook op vakantie gaan erbij hoorde. Muziek was belangrijk, daar had men zelfs wel een hypotheekverhoging Begin jaren tachtig moesten de piano handelaren een paar grote stappen terug doen. De verkoop is van vijftienduizend piano's per jaar gekelderd naar zo'n acht duizend. Gezinnen bleven wel geïnteres seerd, maar er was geen geld meer voor. Bovendien veranderde de vrijetijdsbe steding. Computers en video's verdron gen de plaats van de piano. In 1985 kwam daar een kleine verbetering in, maar de top zal nooit meer bereikt worden; dat re aliseren de handelaren zich terdege. Maar voor een nieuwe Rijken De Lan ge, een Bender of een Matla is genoeg ruimte op de markt. Klijnsmit: "De markt kan weer groeien. Daarvoor moe ten we meer promotie maken voor het zelf musiceren. De Nederlandse piano handel heeft te veel gewacht op de din gen die kwamen en zich te weinig op de markt begeven. Men is in onze branche altijd bang geweest voor commercie, maar met een kleiner budget moet je wel". Als voorbeeld noemt hij de Anton Phi- lipszaal in Den Haag, genoemd naar de sponsor. "En ook steeds meer conserva toria noemen hun nieuwe zalen naar een of andere geldschieter. Ik vind dat posi tief. Commercie is niet vies, op voor waarde dat het niet overheerst". Hoewel Klijnsmit en Labree de publi citeit nog niet gezocht hebben, is de klan tenkring van Rijken de Lange nu al weer uitgebreid. "Ach, het is natuurlijk wat kleinschaliger geworden. Maar wij hebben nog steeds een naam opge bouwd die pianisten wat zegt. Ons klan tenbestand bestaat uit Rotterdamse mu sici en particulieren, maar we hebben ook klanten uit Maastricht en Gronin gen". Het zijn ook nog wel particulieren die graag bij een zaak 'met naam' kopen. "Zo duur zijn wij echt niet. De piano's die hier staan variëren van 4.800 tot 35.000 gulden. De consument is nu veel gevoeli ger voor kwaliteit. Als een Nederlander geld uitgeeft, wil-ie dat voor iets goeds doen". Service Veel pianohandelaren richten zich, nu de verkoop niet floreert, op de service. Dat heeft het personeel van de failliet gegane pianohandel Goldschmeding in Amster dam gedaan. Onder de naam Clavis is dat nu het grootste pianobedrijf van Neder land met verhuur, service en verkoop. Ook Rijken De Lange zal de nadruk gaan leggen op die service. "Dat begint al bij de verkoop. Wij hebben geen prijsp akkers van de week. Dat past niet bij een piano. Wij adviseren in eerste instantie alleen en hopen dan dat diegene bij óns een geschikt instrument vindt". Bender (met filialen in Arnhem, Breda en Leiden) en gevestigde zaken in Em- men, Groningen en Hilversum konden wel een financiële injectie gebruiken. De voorgenomen winkelketen van Fender leek de toekomst veilig te künnen stel len. De laatste drie zaken gingen verder onder de naam Rijken De Lange, "hoe wel ze dus in principe niks met ons te maken hadden". Toen ging het fout. In anderhalf jaar tijd stortte de handel in. J.W. Matla zag zijn zaak naar eigen zeggen als los zand door zijn vingers glijden, terwijl het per soneel van Rijken De Lange al in april het zwaard van Damocles boven het hoofd zag hangen. Domp, Rijken de Lange en Bender kregen surséance van betaling. Op 14 augustus stonden tiental len stemmers, verkopers en technici op straat. Hoe heeft dit kunnen gebeuren, vroe gen de betrokkenen iich vertwijfeld af. De ware toedracht is ook Labree en Klijnsmit niet helemaal duidelijk. "We waren het vaak niet eens met het beleid. Zo wilden ze dat we stopten met het ver kopen van bladmuziek, terwijl dat juist perfect met de instrumentenverkoop te combineren was. We hebben natuurlijk wel onze vermoedens, maar zolang we over veel andere zaken geen bewijzen hebben, gaan we Fender niet zonder meer zwart maken". In ieder geval weten Klijnsmit en Labree dat in de administratie van Fen der holding een aantal bv's voorkomt waarvan niemand het bestaan wist en waarvan veel leningen die niet gedekt waren. Het financiële beleid van Fender, een onbekende in de pianowereld, was volgens hen van dien aard dat binnen 14 maanden diverse gezonde bedrijven ter ziele gingen. Klijnsmit zegt het zo: "Als je een nieuw project opzet, moetje eerst een paar jaar investeren en niet direct na een paar maanden willen oogsten. Dat heeft Fender wel gewild". Labree (links) en Kleinsmit, directeuren van de nieuwe Rijken De Lange: "Het zelf muziek maken moet weer aantrek kelijk wor den". (foto GPD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 25