De frustraties van dr. Copius Peereboom, 's lands zwartgalligste milieuchemicus
ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1989
PAGINA 27
Dat er dioxine ligt in de Volgermeer, op de Diemerzeedijk
en in het slib van het Noordzeekanaal was bekend. Erg
vervelend, maar het lag nog niet op ons ontbijtbordje.
Dioxine in consumptiemelk is heel andere koek. De witte
motor begon deze zomer akelig te haperen: in Rijnmond
meer dioxine in de lelieblanke dorstlesser dan
verantwoord is. Wie maakt nog likkebaardend een
kartonnetje melk open? Dioxine is niet langer een zorg
voor morgen, maar een plaag van vandaag.
door Bert de Jong
Dr. Jan Willem Copius Peereboom: "Het dioxine-probleem is nauw
gekoppeld aan de chloormaatschappij waarin we leven".
(foto GPD)
Insiders halen gelaten de schouders op
over de 'ontdekking' van het dioxine
probleem. Ze voorspelden al jaren gele
den dat er een serieus dioxineprobleem
zat aan te komen. De overheid heeft niet
naar hen willen luisteren. Te lang is
2.3,7.8 TCDD (de zondagse naam van het
engste dioxine-type)'in gemeente- en
provinciehuizen en op ministeries het
onderwerp geweest van mislukte ver
dwijntrucs a la Tommy Cooper: in de
mouw ermee en verder niet over praten.
Om de Engelse komiek werd hartelijk
gelachen. Vooral als het mis ging.
Dioxine is echter niet om te lachen.
Vooral niet als het mis gaat. Bovendien
heeft het extreem giftige goedje voor de
weinig daadkrachtige bestuurders nog
een heel nare eigenschap. Het laat zich
niet door surrogaat hocus-pocus de ver
getelheid in manoeuvreren. Integendeel.
In het milieu wordt thans meer dioxine
aangetroffen dan ooit tevoren. In vissen,
in de melkklieren van koeien, maar ook
Frustraties
In Nederland loopt slechts een handje
vol wetenschappers rond dat betiteld
kan worden als dioxine-experts. Ze tor
sen zonder uitzondering frustraties mee.
Omdat ze zo lang als roependen in de
woestijn aan het lijntje zijn gehouden.
Nestor van dit selecte clubje milieu-che
mici is dr. Jan Willem Copius Peere
boom (58) uit Nijmegen, milieukundige
toxicoloog, voorheen directeur van het
Instituut voor Milieuvraagstukken (Vrije
Universiteit Amsterdam), thans vooral
schrijver van milieuboeken en publicist
in binnen- en buitenlandse wetenschap
pelijke bladen. "Ik kan dagen over
dioxine praten. Helemaal neurotisch
word ik er van. Ik denk dat ik de enige
ben in Nederland die alle dioxinerappor
ten. ook de laatste, heeft gelezen. En ze
nog begrijpt ook".
Copius Peereboom heeft zich altijd al
bezig gehouden met enge stofjes en de ri
sico's daarvan voor de volksgezondheid.
Begin jaren zeventig al kruiste daarbij
dioxine voor het eerst zijn pad. "Heel in
tensief heb ik me erop gestort na de
dioxinevondst in de Volgermeerpolder,
in Broek in Waterland. Het spul was er
via chemisch afval van Philips Duphar
op een vuilstortplaats gedumpt. Toen
ook al ben ik heel cynisch geworden over
de opstelling van .de overheid ten aan
zien van dioxine. De bevolking rond de
Volgermeer maakt zich terecht zorgen.
Maar de overheid heeft nooit naar haar
geluisterd. Heeft met de angst van de
mensen geen rekening willen houden".
"Ook naar deskundigen, zoals mijn
collega dr. Kees Olie uit Amsterdam en
naar mij, is nooit serieus geluisterd. We
zijn, met het Burgercomité Volgermeer,
vermalen in de ambtelijke molens. In
spraak in dit land functioneert niet.
Daarom kan ik me voorstellen dat er ac
tiegroepen zijn, zoals het Dierenbevrij
dingsfront, die naar ongeoorloofde mid
delen grijpen. Nog steeds is het gif in de
Volgermeer niet geïsoleerd, laat staan
opgeruimd. Onvoorstelbaar"
Ongelegen
Al in 1977 weerklonken de eerste signa
len dat dioxine niet alleen in de vorm van
her en der gedumpt en geloosd chemisch
afval in het milieu terechtkwam, maar
ook via de schoorstenen van onder ande
re afvalverbrandingsinstallaties (AVI's).
Een Nederlands rapport daaromtrent,
van de hand van Olie, baarde zelfs inter
nationaal opzien. En de overheid, hoe re
ageerde die op de slechte boodschap?
Trof die terstond maatregelen? Copius
Peereboom: "Het was van het begin af
duidelijk dat het ministerie van volks
huisvesting, ruimtelijke ordening en mil
ieuhygiëne (VROM) deze berichten niet
wilde horen".
"Het nieuws kwam ongelegen en men
kon er niet mee uit da voeten. De bood
schappers, onafhankelijke wetenschap
pers, werd bovendien kwalijk genomen
dat ze met hun kennis naar buiten traden
c.q. dat ze banden hadden met actiegroe
pen. Niet voor niets werd in 1984 daarom
het baanbrekende dioxine-onderzoek
van Olie afgepakt en overgeheveld naar
het speciaal daarvoor ingerichte nieuwe
laboratorium van het Rijks Instituut
voor Milieuhygiëne (RIVM). Daar had de
overheid meer greep op de zaak. Van dat
moment af werd het stil, erg stil".
Copius Peereboom stelt dat de over
heid listig gebruik heeft gemaakt van de
discussie over de vraag of dioxine nu wel
of niet direct kankerverwekkend is. "De
overheid dacht niets te hoeven doen aan
het probleem zolang die discussie woed
de. Ze verschool zich erachter, onder het
motto: we kunnen nu wel maatregelen
treffen, maar stel dat dioxine niet kan
kerverwekkend is, dan moeten we het
beleid weer aanpassen; laten we eerst
nog maar even afwachten. Die houding
heeft me werkelijk heel boos gemaakt.
Want er was voldoende aanleiding en
zorg om wèl in te grijpen".
Prostitutie
"Ik vind wat er is gebeurd pure prostitu
tie van de wetenschap. Als je wacht tot
onderzoekers de allerlaatste procenten
onzekerheid hebben weggenomen voor
dat je maatregelen treft, kun je de zaak
heel gemakkelijk jaren vertragen. De Ne
derlandse overheid wil 100 procent ze
kerheid over dioxine als kankerverwek
kende stof. Een absurde voorwaarde.
Die volledige zekerheid kunnen de we
tenschappers (nog) niet leveren. Maar
wel 98, voor mijn part 95 procent. Dat
moet toch voldoende zijn om zeer stren-
Dioxine is de giftigste stof die de mens
ooit heeft gemaakt. Het is talloze ma
len giftiger dan het gevreesde blauw
zuur, en ontstaat als ongewenst neven-
produkt bij de aanmaak van onder
meer bestrijdingsmiddelen, of bij on
volledige verbranding van vooral
chloor- c.q. metaalhoudend afval. De
afgelopen tijd kwamen vooral afval
verbrandingsinstallaties (AVI's) in een
kwaad daglicht te staan. Via de schoor
steen stoten ze dioxinen uit, die neer
slaan in de omge.ving.
Er is niet één type dioxine. Bij elkaar
gaat het om een groep van 75 chemi
sche verbindingen. De beruchtste en
giftigste is 2,3,7.8 tetrachloordibenzo-
dioxine (TCDD). Berucht vooral door
de ramp in het Italiaanse Seveso in
1976, waar na een bedrijfsongeval een
gifwolk met dioxine veel ellende ver
oorzaakte.
Dioxinen zijn niet alleen zeer giftig, ze
breken ook heel slecht af. Ze lossen
goed op in vet, waardoor ze zich in
dierlijk leven fors kunnen ophopen,
net als pcb's. Mensen krijgen dioxinen
vooral binnen via melkvet, vette en/of
gerookte vis en vet vlees.
De vastgestelde effecten van een
dioxinevergiftiging zijn niet mis: her
senbeschadiging, leveraandoeningen,
huidafwijkingen (chloor-acné), aan
tasting van het immuunstelsel. Na een
acute dioxinevergiftiging, bijvoor
beeld door een bedrijfsongeval, zijn
soms na ruim 20 jaar nog gezondheids
aandoeningen bij de slachtoffers aan
getroffen.
Chronische blootstelling aan dioxine
kan akelige gevolgen hebben: on
vruchtbaarheid, meer doodgeborenen,
aangeboren afwijkingen. Met name in
Vietnam, waar tijdens de oorlog de
Amerikanen enorme hoeveelheden
met z.g. 2,3,7,8 TCDD vervuilde ontbla-
deringsmiddelen boven het oerwoud
verspreidden, zijn daarvan tot op de
dag van vandaag de gruwelijke effec
ten waarneembaar: kinderen met één
oog (cyclopie), Siamese tweelingen. Of
dioxine direct kankerverwekkend is
staat niet voor honderd procent vast.
Er zijn echter heel sterke vermoedens
c.q. aanwijzingen.
Door chronische blootstelling aan
dioxine, ook aan lage doses, wordt de
kans sterk vergroot dat iemand kanker
krijgt. De wetenschap spreekt in dit
verband over 'een krachtige, tumor-
bevorderende stof'. In Nederland acht
de overheid een dagelijkse belasting
met 4 picogram (1 picogram is een bil-
joenste deel van een gram) per kilo li
chaamsgewicht nog verantwoord. Op
basis van deze norm mag een gemid-
ge grenswaarden te gaan hanteren. Wat
dat betreft is een land als de Verenigde
Staten ons ver vooruit. In ons land
wordt, omwille van financieel-economi-
sche belangen, flink gesjoemeld met de
normen. Daarbij spelen gezondheidsrisi
co's een ondergeschikte-rol. Het minste
wat de overheid had kunnen doen was al
jaren terug uitstootnormen vaststellen
voor AVI's".
Volgens de overheid levert de aanwe
zigheid van dioxine in allerlei voedsel-
componenten geen gevaar op voor de
volksgezondheid, omdat toegestane
grenswaarden niet of slechts een enkele
keer worden overschreden. Zuigelingen
bijvoorbeeld krijgen via de moedermelk
weliswaar te veel dioxine naar binnen,
maar omdat ze gemiddeld zo'n zes maan
den borstvoeding krijgen, zouden de na
delen niet opwegen tegen de voordelen.
Copius Peereboom is het daar als toxi
coloog niet mee eens. "Aan die steeds te
rugkerende kreet erger ik me rot. De Ne
derlandse dioxine-norm van maximaal
240 picogram per mens per dag - het kan
niet genoeg benadrukt worden - biedt
geen enkele garantie. Het is een econo
mische norm. Die zou strenger moeten,
maar dat kan niet vanwege de economi
sche gevolgen. In de ons omringende
landen is het net zo. Waarom is destijds
de norm op 240 picogram gesteld terwijl
minister Ginjaar zelf 60 picogram. over
eenkomend met de Amerikaanse grens
waarde, had voorgesteld?".
Hij wijst op recente onderzoeksresul
taten waaruit blijkt dat zelfs mensen, die
gedurende lange tijd aan maar zeer lage
doses dioxine worden blootgesteld, toch
groot risico lopen ziek te worden.
"Dioxine sloopt langzaam maar zeker
het natuurlijke afweersysteem van men
sen. Bedacht moet worden dat mensen
die qua gezondheid al niet zo sterk in
hun schoenen staan of extra kwetsbaar
zijn, zoals bejaarden, allergie-patiënten
en zuigelingen, extra risico lopen".
Geen eer
In de strijd met topfunctionarissen van
VRuM en RIVM was voor Copius Peere
boom lange tijd geen eer weggelegd. "Ze
betitelden mij als een ouwe, gefrustreer
de zak. Waarom? Wellicht hadden ze be
paalde belangen te verdedigen, ook poli-
delde Nederlander van 60 kilo dage
lijks met 240 picogram dioxinen belast
worden. Berekeningen hebben aange
toond dat Nederlanders momenteel el
ke dag gemiddeld 116 picogram
dioxine naar binnen krijgen, dus ruim
beneden deze norm.
Voor onder andere consumptiemelk
geldt een aparte produktnorm: maxi
maal 6 picogram per gram melkvet. In
de Lickebaertpolder, onder de rook
van de Afvalverbranding Rijnmond
(AVR), is 8,6 picogram per gram melk
vet gevonden (in moedermelk is 34,2
picogram per gram vastgesteld!).
Over de grenswaarde van 240 picogram
per dag is heel veel te doen. In Canada
en de Verenigde Staten is de norm veel
strenger: 60 picogram. Op basis van de
ze strenge norm zou de gemiddelde
Nederlander nu al te zwaar met
dioxine belast worden.
tiek. Maar de tijden veranderen. Er is nu
bijvoorbeeld een nieuwe directeur afval
stoffen, het ex-PPR-kamerlid Jansen. En
zie: er manifesteert zich ineens een ware
diarree van interessante rapporten waar
in wordt bevestigd wat de dioxine-ex
perts in dit land al jaren beweren".
"Er zit nu zelfs beweging in de norm
voor dioxine. Het heeft nauwelijks aan
dacht gekregen, maar vrijwel tegelijker
tijd met de publikatie van het Nationaal
Milieubeleidsplan is er een document
van de afdeling risico-analyse van het
ministerie van VROM openbaar ge
maakt, waarin geadviseerd wordt de
grenswaarden voor allerlei stoffen, waar
onder dioxine, met een factor 10 aan te
scherpen. Voor sommige stoffen wordt
zelfs gepleit voor aanscherping met de
factor 100. Merkwaardig dat het docu
ment naar buiten mocht. Ineens ben ik
geen roepende in de woestijn meer, maar
dreig ik zelfs links gepasseerd te wor
den".
Jan Willem Copius Peereboom heeft
altijd een zwak gehad voor de milieube
weging. Hij vindt ook dat milieugroepen
en wetenschap veel meer moeten samen
werken. Toch deinst hij niet terug voor
een stevige aanvaring. "Dwars tegen de
stroom in (Greenpeace kokhalst van zijn
standpunt - red.) ben ik er hartstikke
vóór om het op zee verbranden van
chloorhoudend chemisch afval voorlo
pig nog toe te staan. Daarbij komen
dioxines vrij. Dat weet ik. Maar die
dioxines kunnen de mens via de lucht
slecht bereiken. En de weg via de zee is
nog langer. Van alle dioxine die mens
naar binnen krijgt komt slechts tien pro
cent via de lucht. Het gaat om een princi
piële keuze. Kies je voor het zeemilieu, of
voor de mens. Het is wellicht beroepsde
formatie, maar dan kies ik voor de
Wacht aangezegd
Minister Nijpels heeft de directies van af
valverbrandingsinstallaties de wacht
aangezegd: ze moeten via technische in
grepen de uitstoot van dioxine sterk be
perken. Copius Peereboom vindt de
voorgestelde maatregelen prima. "Maar
het dioxine-probleem los je er niet mee
op, zoals wordt gedacht. Het RIVM-rap-
port 'Zorgen van Morgen' suggereert dat
eveneens, door te stellen dat dioxine re
gionaal een probleemstof is. Die ziens
wijze getuigt van grove onderschatting.
Dioxine is een zeer ingewikkeld en zeer
ernstig internationaal probleem. Alle ge
ïndustrialiseerde landen hebben ermee
te maken. Ik geloof niet dat het louter en
alleen met technische middelen uit de
wereld kan worden geholpen. De men
sen zullen anders, veel kritischer moeten
gaan leven. Minder consumptief'.
"Het dioxine-probleem is nauw gekop
peld aan de chloormaatschappij waarin
we leven. Het bulkt van de produkten
waarin chloor is verwerkt. Bij de produk-
tie en bij het verwerken van chloorhou
dend afval ontstaan de dioxinen. Chloor,
met wereldwijd als belangrijke produ
cent het Akzo-concern, wordt te pas en
vaak ook te onpas gebruikt. Een soort
chemische Haarlemmer olie: overal goed
voor. Pas als daar verandering in komt,
zal er zicht zijn op een wereld zonder
dioxine. Ik zie het nog niet gebeuren.
Daarom noemen ze mij de zwartgalligste
milieuchemicus van Nederland".