'Biggles-manie is ongevaarlijke afwijking
Prijzenswaardige films op festival Venetië CarelBimie
krijgt prijs
van critici
Géza Frid
overleden
Jongensverhalen over Britse vliegenier populair bij volwassenen
New York City Ballet:
erfenis van Balanchine
DONDERDAG 14 SEPTEMBER 1989
PAGINA 23
VENETIE Eén cineast heeft
tijdens het 46-ste Filmfestival
van Venetië hoog boven alle
collega's uitgetorend: Krzys-
ztof Kieslovski met zijn Deca
loog. De Gouden Leeuw kan
hij er echter niet voor krijgen
omdat zijn filmcyclus over de
tien geboden buiten mededin
ging is vertoond.
De critici plegen evenwel
niet met officiële competities
rekening te houden dus hun
Fipresci-prijs komt gegaran
deerd wel terecht bij de Pool
se meester die eigenlijk al
leen vergelijkbaar is met een
gigant als Bergman in de jaren
zestig. Eerlijk gezegd bevalt
hij mij nog beter.
door
Pieter van Lierop
Wat men intussen met die Gouden
Leeuw voor de beste film aanmoet?
Eigenlijk is de Taiwanees Hou
Hsiao-Hsien er wel een redelijke
kandidaat voor. Een regisseur van
ontegenzeglijke allure, die een half
jaar geleden nog een omvangrijke
terublik heeft gekregen in de Ne
derlandse filmhuizen. Er is evenwel
iets raars aan de hand met zijn hier
vertoonde familiekroniek City of
Sadness. Die film deugt bijzonder
en geeft fraaie staaltjes filmvertel-
kunst te zien, heel mooi ingehouden
van toon en bij vlagen uiterst inven
tief van enscenering. Dat vastge
steld hebbend, zitje bij het zien van
City of Sadness wel met een paar
problemen.
Als westerse kijker blijkt je be
grip ernstig te worden belemmerd
door een volmaakt ontbreken van
kennis over wat er in de periode
1945-1949 in Taiwan op politiek en
sociaal gebied allemaal aan turbu
lenties hebben plaatsgevonden.
Maar zoiets is een tekortkoming
niet van de filmmaker maar van
ons. En nog gênanter is het te moe
ten bekennen dat het een eeuwig
heid lijkt te duren voor je de vijf
Chinese broers waar de film over
gaat, een beetje uit elkaar kunt hou
Regisseur Ettore Seola (vlnr) met naast zich actrice Anne Perilland en acteur Masimo Troisi,
Marcello Mastroianni spelen in Scola'sfilm 'Che ora (What time is it?).
den. De film vereist een concentra
tie-vermogen dat heel moeilijk nog
op te brengen is een festival-context
waar je je op zeker moment tien da
gen lang toch gauw een vier, vijf
films per etmaal dient te bekijken.
Je hebt dan heus nog wel in de ga
ten wanneer je plotseling met een
knappe of belangrijke film gecon-
fronteeerd wordt, maar als het dan
ook nog om zeer complexe materie
gaat, ontstaan er onvermijdelijk
problemen. Het grote genieten zal
tot een later tijdstip moeten worden
uitgesteld.
Risicoloos
De afgelopen dagen zijn er evenwel
ook nog een paar prijzenswaardige
werkstukken vertoond waarvoor de
appreciatie makkelijker afkwam.
Zo valt er nagenoeg risicoloos een
actrice-prijs te voorspellen voor
Peggy Ashcroft die op eminente
wijze gestalte geeft aan een vrouw
die 60 jaar in een zwakzinnigenin
richting opgeslotenheeft gezeten
nadat ze zich als meisje onalledaags
fel verzet had tegen de benepenheid
van haar milieu en tegen het verbod
seksuele omgang te hebben met de
jongen die ze hartstochtelijk lief
had.
In het hedendaagse Engeland van
Thatcher wordt de psychiatrische
inrichting gesloten die inmiddels
alle menselijkheid uit die bejaarde
vrouw heeft weggeknepen. Maar
omdat ze verder uiterst handelbaar
schijnt te zijn, wordt ze opgenomen
in het gezin van zakenman James
Fox die bezig is zijn eigen, zwangere
echtgenote (Geraldine James) naar
het randje van de waanzin te drij
ven. Maar die vrouw blijkt in staat
bondgenootschap
te sluiten met de oude dame die, bij
nader inzien, bepaald niet zo seniel
is als algemeen werd aangenomen.
Peter Hall filmde She's Been Away
op basis van een uitgekookt script
van romancier Stephen Poliakoff
die in plaats van een pen een scheer
mes gehanteerd lijkt te hebben. Het
verhaal komt net iets te bedacht en
spitsvondig over om ook nog emo
tioneel in de roos te kunnen schie
ten, maar de creatie van theater-ve
terane Peggy Ashcroft tilt de hele
film een meter van de grond.
Italiaans
Iets dergelijks is er aan de hand met
Che Ora (Hoe Laat Is Het?) een
film waarin Ettore Scola afstand ge
daan heeft van de gekunstelde vor-
meffecten (iedere keer opnieuw 50
jaar Italiaanse geschiedenis willen
vertellen via één feestje, één familie,
één dansclub of één bioscoop) en
dat heeft nu prompt geleid tot zijn
beste film sinds Una Giornata Parti-
colare. Een vader (Marcello Mast
roianni) en een zoon (Massimo
Trois) zijn uit elkaar gegroeid maar
proberen in één dag (het blijft Sco
la) nader tot elkaar te komen: zwer
vend door een stad, etend, een film
pje pikkend, een paar vrienden van
de zoon bezoekend en vooral heel
veel pratend. Dat herontdekkings
proces van die twee mensen ver
loopt veel moeizamer en pikanter
(maar ook geestiger) dan je ver
wacht had en als psychologisch
dubbelportret werkt deze in 19
draaidagen opgenomen film heel
sterk.
De film is echt tien keer beter dan
het eerder dit jaar in Cannes gepre
senteerde Splendor, waar Scola on
eindig veel tijd, geld en moeite in
geinvesteerd had. En de Italiaanse
cineast had, tegen zijn gewoonte in,
voor Che Ora het verhaal en script
helemaal in zijn uppie ontwikkeld.
Nou heeft hij een keer eens de voor
opgezette bedoeling laten schieten
om een nieuw cinematografisch
hoogstandje te fourneren en dan
overtreft hij prompt zichzelf.
Voor de nieuwe fjlm van de in het
westen werkzaam geraakte Geor
giër Otar Iosseliani waren de ver
wachtingen juist wel hoog gespan
nen, terwijl die zich nu toch lichte
lijk lijkt te hebben vergaloppeerd
met Et la Lumière Fut (En Er was
Licht). Een wel heel doorzichtige,
bijna naieve parabel over de funeste
effecten van de westerse bemoeie
nissen met het Afrikaanse conti
nent. We kijken naar idyllische en
koddige tafereeltjes in een neger-
dorpje waar soms een vrachtwagen
doorheenrijdt, beladen met elders
omgehakte bomen. Maar die hout
hakkers komen steeds dichterbij en
er beginnen ook vuilniszakken en
autobanden door de rivier te drij
ven. Uiteindelijk komen de wegge
vluchte 'goede wilden' terecht in
een vieze golfplaten-stad, beroofd
van alles wat hun leven ooit de
moeite waard had gemaakt. Bijzon
der evenwel is de soms bijna Tati-
achtige humor van Losseliani en
zijn vermogen om alles klein te hou
den: het geluk zowel als de tragedie.
Het is toch wel een heel speciale
film.
Russen
Een paar thuis gebleven Russen
maakten intussen een paar films die
weinig kans hebben op bekronin
gen, maar die desalnietemin uiterst
interessant zijn. Semen Aronovitsj
gaf een huiveringwekkende docu
mentaire te zien over een bejaard
heerschap dat 25 jaar lang body gu
ard geweest is van Jozef Stalin, over
wie hij nog met grote vertedering
spreekt: "Stalin zelf ging zwaar ge
bukt onder al die vreselijke beslis
singen die hij wel nemen moest in
het belang van volk". De gruwelijke
effecten van die beslissingen heb
ben weer adembenemend gestalte
gekregen in Coma, een film over
een Siberisch vrouwenkamp. Boris
Gorlov en Nijole Adomenajte ma
ken daar gedenkwaardig filmde
buut mee. En hetzelfde kan gezegd
worden van de hier met matige
waardering ontvangen Russische
competitie-film De Echtgenoot en
Dochter van Tamara Aleksandrov-
na. Cineaste Olga Narutskaja
schetst daarin enigszins chaotisch
maar wel met een indringende, ner
veuze energie de ondraaglijkheid
van alledaags leven in winters Mos
kou. Het gaat over armoede en uit
zichtloosheid en over Russische
jeugd (Spartak-'hooligans') die zich
geboren menen op een verkeerd
tijdstip op een verkeerde plek in de
wereld. Uit die frustraties spruit een
woede, agressie en blinde wreed
heid voort die hand over hand
schijnt toe te nemen in de Sovjet-
Unie in zijn huidige staat van ontta
keling. Als je op hun meeste recente
films afgaat is er geen reden voor
optimisme over de oplosbaarheid
van de problemen die zich daar tij
dens 70 jaar communisme hebben
opgestapeld.
DEN HAAG (ANP) - De prijs van
de Kring van Nederlandse Theater
critici (KNT) is gisteren uitgereikt
aan Carel Birnie, de zakelijk direc
teur van het Nederlands Dans Thea
ter, dat hij dertig jaar geleden mede
hielp oprichten.
Hoewel Birnie geen artistiek the
atermaker is, heeft hij ,zijn' gezel
schap in alle opzichten de ruimte
gegeven waaraan dansers behoefte
hebben, zo verklaarde Peter Snel,
voorzitter van de KNT.
De prijs is een plastiek van Margo
Zanstra-Van Wilgenburg, die als
beeldhouwster aanzien verwierf na
een danscarrière te hebben ge
maakt. Birnie nam het kunstwerkje
in ontvangst in het Danstheater aan
het Spui in de Haagse binnenstad.
BERGEN/BEVERWIJK (GPD) -
In het brandwondencentrum in Be
verwijk is in de nacht van dinsdag
op woensdag de componist Géza
Frid overleden. Hij was in het cen
trum opgenomen nadat hij ruim een
week geleden in een Bergens ver
zorgingstehuis ernstige brandwon
den had opgelopen.
Frid werd op 25 januari 1904 ge
boren in Hongarije. Hij was een
wonderkind en trad reeds op zesja
rige leeftijd als pianist op voor pu
bliek. In 1929 vestigde Frid zich in
Nederland, waar hij als compionist
een aantal belangrijke prijzen won.
In 1964 werd hij hoofdleraar kamer
muziek aan het conservatorium in
Utrecht. Als pianist was hij vooral
bekend door zijn vertolkingen van
muziek van Bartók.
APELDOORN 'Voor jongens van twaalf tot zestien
jaar'. Dit vrijblijvende advies staat op menig achterflap
van de pockets die in ons land verschenen over de Engel
se vliegenier James Bigglesworth, beter bekend als Big
gies. De avonturen van de Britse jongensheld zijn al ja
ren uit de schappen van de boekenwinkel verdwenen en
alleen nog verkrijgbaar in het tweedehandscircuit van
snuffelmarkten, verzamelbeurzen en boekenveilingen.
Wie daar de hand weten te leggen op de stoffige Spec
trumpockets zijn allesbehalve de jongens van twaalf tot
zestien. Ze zijn het geliefde verzamelobject geworden
van een grote schare volwassenen die zich verenigd
heeft in de International Biggies Association.
De IB A werd ruim vier jaar geleden
opgericht door Bert van Vondel uit
Winschoten. Hij was al jarenlang
verzamelaar van Biggles-boeken en
probeerde door middel van een ad
vertentie in de krant aan hem nog
ontbrekende deeltjes te komen.
Een groot aantal Biggles-adepten
meldde zich bij Van Vondel voor
wie de oprichting van een eigen
Bigglesclub een logisch vervolg
De doorgewinterde Biggles-fan
praat over zijn passie met de nodige
zelfspot. Neem nu Henk Meeuwis
uit Amsterdam, de hoofdredacteur
van Biggies News, het tweetalige
clubblad van de IBA dat zes maal
per jaar verschijnt. "Ik beschouw
het als een soort uitgesteld jeugd
sentiment, een ongevaarlijke afwij
king".
Het mag een ongevaarlijke afwij
king ziin, het is klaarblijkelijk wel
een besmettelijke afwijking. "Ons
ledental", weet de secretaris van de
club, Karin de Keizer uit Apel-
door
Peter Sluis
doorn, "stijgt nog steeds schrikba
rend. Per week komen er soms wel
vier of vijf nieuwe leden bij. Mo
menteel hebben wij bijna 250 leden.
Het merendeel komt uit Nederland,
daarnaast hebben we ook een vrij
grote afdeling in Engeland, en ver
der nog kleinere in landen als
Tsjechoslowakije, Australië, België,
Noorwegen, Zweden en Duits
land".
Hoewel veel Biggles-lezers ook
geïnteresseerd zijn in de geschiede
nis van de (militaire) luchtvaart is
dat beslist geen conditio sine qua
non. Voorzitter Van den Vondel bij
voorbeeld bekent last van hoogte
vrees te hebben en nog nooit van
zijn leven in een vliegtuig gezeten te
hebben. Ook secretaris De Keizer
In gebouw 't Tolhuis, Buiksloterweg 7 in Amsterdam-Noord
wordt zaterdag de vijfde Nederlandse Biggies Bijeenkomst
gehouden. Tijdens deze dag, die duurt van 12.00 tot 16.00 uur,
komen verzamelaars van het Biggles-oeuvre bij elkaar om
ontbrekende deeltjes voor een zacht prijsje op de kop te tik
ken of te ruilen. De organisatie is in handen van de Interna
tional Biggies Association, een vereniging met 250 leden in
binnen- en buitenland. De IBA zal tijdens de bijeenkomst
een kleine expositie aan het fenomeen Biggies wijden, ver
luchtigd met dia's en films. Ook zijn tal van club-artikelen
te koop, zoals Biggles-aanstekers, de Biggies-posters of
handgebreide Biggles-truien.
Hoogtepunt van de dag is traditioneel de quiz waarin de
bezoekers worden getest op hun kennis over Biggies. Wie
een goed antwoord weet op prangende vragen als droeg Big
gies wel of geen snor, was hij links- of rechtshandig, welk
merk sigaretten rookte hij en wat was zijn lievelingskleur,
wint uiteraard een Bigglesboek.
DEN HAAG In de eerste pauze
schuifelen de kenners met be
drukte gezichten de zaal uit. Nee,
sinds het overlijden van mede-op-
richter en choreograaf George
Balanchine zes jaar geleden, is
het New York City Ballet niet
meer wat het is geweest. Van 1948
tot 1983 had hij het gezelschap op
artistiek en technisch ongekende
hoogten gebracht. Deze geniale,
van oorsprong Russische danser
en choreograaf had destijds een
ommekeer in het klassieke ballet
veroorzaakt door het van alle the
atrale pathetiek en verhaaltjes te
ontdoen. In plaats daarvan kwam
de schoonheid van de dansvor
men zelf, of zoals Balanchiné zelf
eens zei: dans moest 'the star of
the show' worden. Dans moest
muziek visualiseren.
De schoonheid van zijn ruimte
lijke patronen en structuren blij
ven ongeëvenaard, maar als de
uitvoering mechanisch en emo
tieloos is gaat er toch heel veel
van die schoonheid verloren. En
dat was nou het geval bij het eer
ste ballet van deze avond: Serena
de uit 1935 op de muziek van
Tsjaikovski. Routineus en onge
ïnspireerd maakten de wereldbe
roemde Newyorkse dansers er
zich van af; slordigheid en opval
lende misstappen veroorzaakten
gniffels in de zaal. Het Nationale
Ballet, dat overigens op dit mo
ment ook een Balanchine pro
gramma brengt, deed het in Se
renade stukken beter.
In de tweede pauze keken de
meeste gezichten al wat vrolijker.
De uitvoering van Balanchine's
The Four Temperaments (1946)
op de muziek van Paul Hinde-
mith, leek in de buurt te komen
van wat de grootmeester waar
schijnlijk bedoeld had. Krachtig
en strak werden de vier tempera
menten van de mens verbeeld:
melancholisch, sanguinisch (vu
rig), flegmatisch en cholerisch
(driftig). Geknakte of sterk ach
terover gebogen lichamen, de be
kende kruip-door-sluip-door-pa-
tronen en de uiteen waaierende
rijen waren als vanouds een feest
voor het oog. Een tien voor de uit
voering maar zonder griffel.
Ook de laatste choreografie op
dit eerste van de drie verschillen
de programma's werd goed maar
niet briljant gedanst. Symphony
in C (George Bizet) uit 1948 is een
van de slagroomtaarten onder Ba
lanchine's balletten. Een massaal
corps de ballet vormt steeds
nieuw formaties in een verras
send lijnenspel als in een kaleido-
scoop. Goed voor een ovatie.
In het begeleidend programma
wordt al gesuggereerd dat het
werk van Balanchine meer als er
fenis dan als levend cultuurgoed
zou gaan dienen. Er komt een
nieuwe generatie dansers aan die
niet met Balanchine heeft ge
werkt waardoor de finesses en het
puntjes op de i zetten wegebben.
Bovendien varen de twee huidige
artistiek leiders van het New
York City Ballet, Jerome Rob-
bins (inderdaad, de man van The
West Side Story) en Peter
Martins, een eigen artistieke
koers. In het tweede en derde pro
gramma komt hun werk aan bod.
Misschien dat daarin wel sprake
zal zijn van ware bezieling.
INGRID
VAN FRANKENHUYZEN
Militaristisch
Henk Meeuwis meent niet zozeer
dat de verhalen 'onschuldig' zijn.
"Veel avonturen, met name de
luchtgevechten, worden met heel
veel kennis van zaken beschreven.
Dat deed Johns heel objectief, de
boeken zijn beslist niet militaris
tisch. Wat dat betreft hebben de
boeken in zekere zin ook een histo
rische waarde, ze volgen precies de
ontwikkeling van de luchtvaart".
In het clubblad van de Biggles
club analyseert vliegtuighobbyïst
Kramer elke twee maanden precies
in welke vliegtuigen Bigglesworth
rondvloog. Een technische teke
ning, inclusief alle specificaties, van
de toestellen ontbreekt niet. Het
zijn overigens niet alleen militaire
kisten, want in de na-oorlogse jaren
Tot kennelijk verdriet van de Big-
gleslezers zijn niet alle 101 Biggles-
boeken in het Nederlands vertaald.
Ooit heeft voorzitter Van Vondel
zelf het verhaal 'Een kerstboom
voor Biggies' vertaald, geïllustreerd
en in een oplage van 150 stuks uitge
geven. Zijn hoop en die van de an
dere Biggles-fans is er op gevestigd
dat een echte uitgever weer brood
gaat zien in het vertalen en (her)-uit-
geven van de boeken. "We zijn mo
menteel in onderhandeling met een
uitgeverij, nee een naam kan ik nog
niet noemen, die serieus van plan is
om weer met Biggies pockets op de
markt te komen. Die wil de nog niet
vertaalde boeken uitbrengen en
ook andere verhalen heruitgeven.
Met een beetje geluk liggen die in
1990, als de association haar eerste
lustrum viert, in de boekhandel".
Symphony in C door het New York City Ballet.
treedt Biggies in dienst bij Interpol
en Scotland Yard en vliegt dan de
wereld over in allerlei civiele vlieg
tuigen.
De leden van de association ko
men twee keer per jaar bij elkaar.
Naar die meetings wordt met ken
nelijk plezier uitgekeken. "Uiter
aard wordt er tijdens die bijeen
komsten veel geruild, dat is tenslot
te waar het bij de meeste van ons
om draait", zegt Karin de Keizer die
bij de eerstvolgende bijeenkomst in
Amsterdam haar collectie, waaraan
nog slechts drie deeltjes uit de
Spectrumserie ontbreken, hoopt te
completeren. Omdat er in de jaren
vijftig, zestig en zeventig vele tien
duizenden pockets van Biggies zijn
verschenen is het aanbod nog vrij
groot. „Gelukkig betaal je daarom
voor een ontbrekend exemplaar
niet meer dan een paar gulden. Van
prijsopdrijving is geen sprake. Voor
nummer B-32, dat is een gewild
boek omdat er mindekend werden
door Willy Vandersteen, bekend
van de Suske en Wiske boeken".
De meeste verhalen over Biggies
verschenen in ons land als pocket
bij uitgeverij het Spectrum. Voor-
en nadat deze uitgeverij de populai
re pocket uitgaf hebben ook tal van
andere uitgeverijen zich met wisse
lend succes gewaagd aan het uit
brengen van de Biggles-verhalen.
Henk Meeuwis: "Toen Spectrum
was gestopt heeft uitgeverij Loeb
nog een aantal Bigglesboeken her
uitgegeven. Dat werd een grote flop
omdat ze veel te duur waren. Een
Bigglesboek mag niet meer dan een
paar gulden kosten en beslist geen
f19,90. Die boeken kwamen al gauw
in de ramsch terecht en werden
toen alsnog betaalbaar".
noemt zichzelf geen ware lucht-
vaartgek. "Ik lees de boeken vooral
omdat ze ontzettend spannend zijn.
Zelf de technische beschrijvingen
van de vliegtuigen en de luchtge
vechten begrijpt een leek als ik heel
goed. Het is me wel gebeurd dat ik 's
middags aan een boek begon en ver
gat om aan het eten te beginnen.
Dan kwam mijn man thuis en stond
er nog niets op tafel".
dend schrijftempo op na en werkte
vaak aan drie boeken tegelijk. Toen
hij in 1968 op 75-jarige leeftijd over
leed had de inmiddels in de adel
stand verheven Sir Johns, 331 boe
ken op zijn naam staan. Hij schreef
niet alleen 101 boeken over Biggies,
maar ook nog enkele tientallen over
diens vrouwelijke tegenhanger
Worrals en over de commando Gim
let. Ook over een andere grote hob
by naast de luchtvaart schreef hij
veel boeken, het tuinieren.
Luchtvaart
Niet alleen Biggies zelf was een ver
maard jachtvlieger, ook zijn geeste
lijk vader streed menig luchtge
vecht. Deed Biggies dat zowel in de
Eerste als in de Tweede Wereldoor
log; tweede-luitenant W.E Johns
Streed alleen in de 'Grote Oorlog'.
Captain William Earl Johns (1893-
1968) was in de jaren 1916-1918 ver
bonden aan het 55e squadron van
de Engelse luchtmacht. Het squa
dron voerde bombardementen uit
op de Duitse vijand in Frankrijk,
België en Duitsland zelf. In 1918
werd Johns neergehaald door de
Duitsers, hij werd gevangen gezet,
ontsnapte, werd weer gepakt en
wachtte de oorlog vervolgens af in
krijgsgevangenschap.
James Bigglesworth was op het
eerste gezicht een Engelsman waar,
afgezien van zijn soms wat opvlie
gende karakter, niets op aan te mer
ken valt. In plaats van Guinessbier
of Ierse whiskey gaf hij de voorkeur
aan het nuttigen van enorme hoe
veelheden thee, hij was vrijgezel (in
alle verhalen dreigt hij slechts een
maal aan de haak geslagen te wor
den door een vrouw, nota bene een
Duitse spionne!), hij was sportief,
loyaal en bezat uiteraard een onge
kende heldenmoed. Toch bedriegt
de schijn, want Biggies zo beweren
sommigen, was ook een racist, een
sexist en een militarist. In enkele
landen waaronder Zweden is hij
vanwege deze vermeende karakter
trekken zelfs enige jaren verbannen
geweest uit de openbare leeszalen
en scholen.
Na de oorlog werd Johns een ge
vierd luchtvaartjournalist. De eer
ste avonturen van Biggies duiken
op in het door hem opgerichte
luchtvaartblad 'Popular Flying'.
Biggies werd zo populair dat de ver
halen spoedig in boekvorm ver
schenen. Johns hield er een moor-
Uiteraard zijn de Biggles-fans het
met deze kwalificaties pertinent on
eens. "Vergeleken met het geweld
dat je tegenwoordig op televisie
ziet", zegt Bert van Vondel veront
waardigd, "zijn de boeken van Big
gies heel onschuldig. Biggies is een
avonturier die tegen het onrecht
vecht. In al zijn boeken ben ik nooit
iets racistisch of sexistisch tegenge
komen".