OEKEU
Kwaliteitsverhalen uit Canada
Nazisme was mensenwerk
De aandacht voor lezen is niet minder geworden
Een fantasiefiguur
wordt werkelijkheid
Kruithofs debuut:
mooi maar traag
De kleine nuances van
het menselijk drama
LITERATUUR
Paul Watkins schudt lezer wakker uit apathie
Aad Nuis en Jaap Goedegebuure nemen het boek onder de loep
DONDERDAG 7 SEPTEMBER 1989
Lange tijd bleef de bekendheid van
Canadese schrijvers beperkt tot die
van Margaret Atwood en Leonard
Cohen, de laatste nog voornamelijk
vanwege zijn zangkwaliteiten. Een
paar jaar geleden schreef Matt Co-
hen (geen familie) zich in de schijn
werpers met zijn bestseller 'De
Spaanse dokter'. Intussen zijn ook
wat minder bekende Canadese au
teurs vertaald. Bovendien hebben
tijdschriften als De Tweede Ronde
en Bzzletin themanummers gewijd
aan de Canadese literatuur.
De meeste Canadezen wonen in
een klein gebied, dicht bij de grens
met de Verenigde Staten. Opval-
lend is dat er onder hen zoveel kwa
liteitsauteurs zijn. Dat bewijst de
onlangs verschenen bundel 'Verha
len uit Canada'. Opvallend is ook
dat er zo veel vrouwen bij zijn, het
geen overigens niet betekent dat de
Canadese literatuur een vrouwelijk
karakter heeft. Wat de tweetalig
heid van het land betreft: de
Franstalige auteurs schrijven niet
wezenlijk anders dan hun Engelsta
lige collega's.
De bundel is gevarieerd. Naast
een science-fictionverhaal van Ti
mothy Findley vinden we bijvoor
beeld de avonturen van een negen
tiende eeuwse acrobaat door Vic-
tor-Lévy Beaulieu en een eigentijd
se zedenschets van Guy Van-
derhaeghe. De enige overeenkomst
tussen sommige auteurs is dat ze
over het leven op het platteland
schrijven.
Maar de uitwerking is steeds weer
anders. Robert Kroetz verwerkt een
suggestie van magie in zijn verhaal.
Norman Levine werkt een ontroe
rende ontmoeting uit tussen zijn
hoofdpersoon en het laatst overge
bleven joodse gezin in een visser-
dorp. Gabrielle Roy geeft aan de
hand van een jonge vrouw die wes
terse gezondheidszorg weigert een
indringend beeld van de overgangs
cultuur waarin de Eskimo's zich be
vinden.
Opvallend is dat twee verhalen
betrekking hebben op fanatieke
trimmers die ondanks hun gezonde
inspanningen vroegtijdig overlij
den. Maar ook deze vertellingen zijn
heel verschillend van aanpak.
'Verhalen uit Canada' doet ver
moeden dat er nog heel wat uitste
kende schrijvers op een vertaling
van hun werk wachten.
AUGUST HANS DEN BOEF
Verhalen uit Canada, gekozen door
Charles Forceville, August Fry en Leo
Gillet, uitg. Van Gennep, 39,50.
In de geschiedenis van het Kwaad
vormen de misdragingen van de
Duitsers in de Tweede Wereldoor
log een absoluut dieptepunt. Om
het wat draaglijker te maken, wat
minder persoonlijk, noemen we het
onmenselijk wat daar gebeurde. En
zo is de veilige mythe ontstaan van
de nazi's als apocalyptische dieren.
Maar het was natuurlijk wel "men
senwerk" allemaal. En hoewel aan
deze gedachte al vaak lippendienst
is bewezen, hebben maar weinigen
het aangedurfd om dit gewone en
tegelijk zo gruwelijke inzicht seri
eus te nemen. Onze slaperige mo
raal werd er steeds even op prikke
lende wijze door opgeschrikt, waar
na de doezel des te behaaglijker
aanvoelde.
Eén manier waarop de verstar
ring in de mythe kan worden bestre
den is door de verbeelding van de
schrijver. De kennis waarover hij
beschikt en waarnaar hij zoekt, is al
tijd gericht tegen de cliché, de stig
matisering, de mythe, kortom: te
gen het mentale establishment.
Een prachtig voorbeeld daarvan
was het boek '1933' van Philip Met
calfe. Het nazisme werd opeens le
vensechter en bedreigender dan
ooit toen ik in dat boek las dat de
term "Gestapo" (van Geheimes
Staatspolizeiambt) was bedacht
door de Duitse posterijen. De afkor
ting GPA leek te veel op die van de
gevreesde Russische geheime
dienst, de GPU. Een handigheid
van een bureau-ambtenaar. Het is
dat gluiperige maniertje van de wer
kelijkheid om alles zo onopvallend
mogelijk te doen.
De recent verschenen roman
'Dag en nacht uit' van de jonge
Amerikaanse schrijver Paul
Watkins behoort ook tot deze cate
gorie boeken. Watkins vertelt het
verhaal van de zeventienjarige Se
bastian Westland, die na enkele ja
ren bij de Hitlerjugend in 1944 te
kent voor de Waffen-SS. Hij weet
dat hij als kanonnevoer zal worden
gebruikt in het eindstadium van
een verloren strijd, maar dat weer
houdt hem niet. Hij wordt gedreven
door een soort wanhopige onver
schilligheid.
Nog meer dan '1933' van Metcalfe,
is het boek geschreven zonder die
morele verlamming die dit soort li
teratuur tot nu toe zo onverteerbaar
maakte. De stapel lijken die ons au
tomatisch in een halve shocktoe
stand van doffe gevoelloosheid en
werktuiglijk hoofdschudden
brengt, komt heel even voor (dat wil
zeggen hoogstens één of twee keer
als 'niet ter zake doende flits van de
verbeelding), de figuur Adolf Hitier
wordt praktisch niet genoemd en er
valt geen racistisch woord.
Het gemakkelijke stereotype
beeld van het Derde Rijk is verval
len en er komt een andere werke
lijkheid voor in de plaats die zo mo
gelijk nog gruwzamer is. Net als
Metcalfe wil ook Watkins waar
schijnlijk aantonen dat er geen
sprake was van slechts één werke
lijkheid, maar van een veelheid van
werkelijkheden: "Dat is wat er niet
deugt aan het Derde Rijk zoals het
nu is. Je kunt nergens lekker bruin
worden". Er is hier denk ik sprake
van een heilzame mentaliteitsver
andering. De heftige verontwaardi
ging is bij velen van ons omgesla
gen in desinteresse. Door schrijvers
als Metcalfe en Watkins sperren we
onze vermoeide ogen weer wagen
wijd open.
Want wie had het voor mogelijk
gehouden dat iemand zich uit on
verschilligheid aanmeldt bij de SS?
Bij Sebastian Westland is er immers
geen sprake van ideologische over
gave. Het lidmaatschap van de SS is
voor zijn bestaan maar van zijde
lings belang, omdat hij er met zijn
hoofd niet bij is. Dat is bedreigen
der en beledigender dan moedwil.
Schoften hebben we graag als fana
tici. We verlangen gedrevenheid, in
zet van de hele persoon. Dat is niet
het geval bij Sebastian. En dan
wordt het pas echt griezelig.
'Dag in nacht uit' is een prachtig
geschreven boek met een toon zo
zuiver als glas.
PETER BEKKERS
Dag in nacht uit, Paul Watkins, uitg.
Agathon. 29.90.
Paul Watkins
'Een boek lezen raakt dat niet uit
de tijd?' luidt de eerste zin uit 'Een
stem in je hoofd' van Aad Nuis. 'Is
het lezen van literatuur gedegra
deerd tot de randverschijnselen?',
zo opent Jaap Goedegebuure 'Te lui
om te lezen?'. Voortdurend wordt
de noodklok geluid omtrent de toe
komst van het lezen. Waarom eigen
lijk? Schrijvers zijn nog nooit zulke
beroemdheden geweest als in onze
dagen. Literatuur is steeds minder
een zaak voor de elite. Boeken vor
men dikwijls het gesprek van de
dag. Letterkundige lezingen trek
ken in het hele land volle zalen.
Met de verkoop van boeken gaat
het niet zo geweldig - al handhaaft
Jaap Goedegebu
Zevenenveertig bladzijden, zes ge
vuld met tekeningen, drie met een
inleiding en een nabeschouwing,
drie met uitleg. Er lijkt in het kleine
boekje 'Markus en de Golem' wei
nig ruimte over te blijven voor het
vertellen van een verhaal. Maar het
boekje is even krachtig als een ge
dicht en beeldend als een schilderij.
Voorin zit een onbeschreven an
sichtkaart met een reproductie van
een impressionistisch werk van
Max Lieberman, 'Papegaaienman'.
Heeft iemand die kaart in het boek
laten zitten, is het een presentje van
de uitgever of een misdruk van een
foldertje in de boekhandel? Pas tij
dens het lezen van het verhaal
wordt duidelijk dat het schilderij
van Lieberman een belangrijke
functie heeft in het boek.
In 1942 komt het joodse jongetje
Markus terecht in het joodse wees
huis van Berlijn. Daar vertelt 'tante
Meta' verhalen om de kinderen rus
tig te houden. De sprookjes gaan
over Rabbi Low, die van klei een
mensfiguur maakt en hem leven in
blaast. Deze 'Golem* beschermt jo
den die in de problemen komen. De
dromerige Markus fantaseert dat de
papegaaienman op zijn ansicht
kaart ook een Golem is. In gedach
ten laat hij hem zaken regelen die
voor de kinderen in het tehuis on
mogelijk zijn.
Voor Markus wordt de papegaai
enman werkelijkheid. Als de SS het
weeshuis ontruimt en de kinderen
worden afgevoerd naar een concen
tratiekamp, blijft het jongetje ach
ter in een omgekeerd babybadje.
Daarmee eindigt het verhaal.
Schrijver Bodo Schulenberg heeft
niet voor een goedkoop happy-end
of een even obligaat dramatisch slot
gekozen, maar geeft net genoeg
hoop aan de lezer.
Een samenvatting van het ver
haal doet de tekst tekort. Balance
rend tussen de harde, concrete wer
kelijkheid en de zweverige fantasie
van Markus geeft dit boekje een in
drukwekkende impressie van het
leven van een joods kind in de oor
log. De verwerking van de afgrijse
lijke gebeurtenissen in de gedach
ten van een kind worden niet alleen
vorm gegeven door het verhaal,
maar ook door de tekeningen die
zijn gemaakt door kinderen uit de
concentratiekampen van
Auschwitz en Theresienstadt.
Dat dit poëtische verhaal is ge
drukt op grauw papier en is voor
zien van een on-nederlandse typo
grafie (vreemde aanhalingstekens,
haakjes rond de bladzijnummering)
is jammer, maar doet niets af aan de
waarde van dit boek.
Het lijkt me dat kinderen er moei
te mee zullen heben om de tekst in
hun eentje te verwerken. De inhoud
is zwaar, er wordt heen en weer ge
sprongen tussen fantasie en werke
lijkheid en het taalgebruik is niet
eenvoudig. Daarom is het duidelijk
een boekje om voor te lezen, om sa
men met kinderen van een jaar of
tien over te praten. Niet vanwege de
feiten van de Tweede Wereldoorlog
maar om even mee te voelen met
een dromerig jongetje in die tijd.
VICTOR FREDERIK
juist de literatuur zich redelijk -
maar dat is een heel ander pro
bleem. De stagnerende afzet heeft
niets te maken met een verminder
de aandacht voor het lezen, doch al
les met de groei van het biblio
theekwezen. Zij die boeken lenen,
kopen zelden boeken - zo blijkt uit
recent onderzoek. Vorig jaar wer
den in Nederland 27 miljoen boe
ken verkocht, terwijl men bij de bi
bliotheken 200 miljoen uitleningen
kon noteren. In normale omstan
digheden, zo schat men, zouden 43
miljoen boeken verkocht zijn.
Geen wonder dat een van de co
lumnisten van het nieuwsblad voor
de boekhandel, Boekblad, onom
wonden vaststelde: "sinds pakweg
1970 is de openbare bibliotheek een
regelrechte bedreiging van boek en
cultuur, in plaats van wat zij moet
zijn, en eeuwen is geweest: een be
hoeder". Auteurs en uitgevers der
ven veel inkomsten en ontvangen
een schamele leenvergoeding.
Een verschraling van het boeken
aanbod zal onvermijdelijk het ge
volg zijn. Nergens ter wereld is het
bibliotheekwezen zo voortreffelijk
georganiseerd als in ons land, maar
aan hen die voor al die boeken zor
gen is nauwelijks aandacht. Wie iets
over de toekomst van het boek wil
zeggen, zou eigenlijk niet aan dit
probleem voorbij mogen gaan. Nuis
zwijgt er evenwel over. Hij is parle
mentariër voor D66 en moet dus aan
de achterban denken. Maar ook
Goedegebuure gaat niet op de
kwestie in.
Al duizenden jaren wordt erover
geklaagd: de jeugd van tegenwoor
dig is lang niet zo ontwikkeld als de
jeugd van vroeger. Goedegebuures
pamflet is hier een variant op. Hij
heeft geconstateerd dat de jongeren
van nu lang niet zo belezen zijn als
de jongeren van weleer. Goedege
buure is hoogleraar in Tilburg en
merkte dat "tachtig procent van de
eerstejaars noch Madame Bovary
noch Misdaad en straf' bleek te
kennen.
Dat kan best zo wezen, maar hoe
lag het percentage in het verleden?
Goedegebuure beseft blijkbaar niet
datje deze vraag moet stellen om tot
zinnige conclusies te kunnen ko
men. De schrijver van Te lui om te
lezen? is waarschijnlijk te lui om na
te denken. Zijn beweringen blijken
steevast slagen in de lucht.
Hij besteedt veel aandacht aan
het fenomeen dat een groot aantal
van de gekochte boeken ongelezen
blijft, dat men zich bepaalde wer
ken aanschaft om "voor vol te wor
den aangezien door statusgenoten".
Ongetwijfeld bestaat dit verschijn
sel, maar zal het in het verleden zo
veel anders zijn geweest? Het litera
tuuronderwijs staat er tegenwoor
dig slecht voor, weet hij ook nog te
melden. Vroeger was alles beter, dat
behoeft volgens deze scribent geen
enkele toelichting.
Ik kan die instelling niet bewon
deren. Maar heimelijk betwijfel ik
of vroeger zulke onbeholpen zinnen
als waarmee dit boek werd gevuld
in druk waren verschenen. Goede
gebuure kan het hebben over "de ja
ren zestig (die) flink hebben huisge
houden". Of over "de minst draag
krachtige milieu's die hun kinderen
van deze ontwikkelingen konden
laten profiteren". Of over de litera
tuur die voor 1800 "op een veel klei
nere schaal functioneerde" dan in
later tijd.
Goedegebuure struikelt over bij
na elke horde van de taal, Nuis
neemt de hindernissen met gemak.
Alleen al daarom klinkt diens boek
'over literatuur en literatuurkritiek'
zoveel overtuigender. De literatuur
liefhebbers zal dat goed uitkomen.
Goedegebuure ziet een zwarte toe
komst voor het boek in het ver
schiet. Nuis daarentegen stelt "dat
boek en boekvormige literatuur
nog heel lang hun centrale plaats in
onze beschaving zullen blijven in-
'Een stem in je hoofd' bestaat uit
een aantal lezingen die Nuis hield
voor de universiteit van Groningen.
Onderwerpen: de toekomst van het
lezen, een vluchtig overzicht van de
moderne letterkunde, het werk van
de recensent en het schrijven.
"Alle schrijven begint als terug
schrijven", beweert hij. Iedere
schrijver is in oorsprong een actieve
lezer. Voor recensenten is het 'te
rugschrijven' een eindstadium.
Nuis zet aan de hand van zyn eigen
ervaringen uiteen hoe men boekbe
spreker kan worden. "Het echte am
bacht leer je door afkijken", is een
van zijn uitdagende stelregels.
HANS WARREN
Te lui om te lezen?, Jaap Goedege
buure, uitg. Van Oorschot, 14,90;
Een stem in je hoofd, Aad Nuis, uitg.
Het Spectrum, 24,90.
De Franse filmregisseuse Agnes
Varda heeft ooit een mooie film ge
maakt over een meisje dat door
Frankrijk zwerft. De zwerfster leef
de van de hand in de tand en liet
zich door niets en niemand tegen
houden op haar tocht die eindigde
in een greppel eindigde. Haar be
vroren lijk werd gevonden door
dorpelingen.
Met dit droevige einde begint
Varda haar film, die óók een tocht
is: wie was de zwerfster? Anderhalf
uur lang zien we mensen die het
meisje hebben gekend. Allemaal
halen ze hun herinneringen op, zo
dat er uiteindelijk een redelijk com
pleet beeld ontstaat.
Nou ja, compleet; feitelijk krijgen
we als kijkers een puzzel met onge
lijke stukken in handen. De vraag
wie het meisje nu eigenlijk was, is
aan het einde van de film nog moei
lijker te beantwoorden dan aan het
begin. Hoe meer je weet, hoe groter
het raadsel.
Aan deze film van Varda moest ik
een paar keer denken toen ik 'Ande
re mensen', de onlangs verschenen
verhalenbundel van J.J. Peere
boom, las. In feite doet hij in het
langste verhaal uit de bundel, 'Net
weer Napoleon', hetzelfde als Var
da: via verschillende getuigenissen
proberen te achterhalen wie ie
mand was.
Die iemand is in dit geval Andries
Borgholt, eminent wetenschapper
wiens crematie een internationaal
evenement was. "Niet alleen waren
er te veel mensen voor de aula van
Ockenburgh en stonden ze drin
gend en reikhalzend in de deuren
om te horen wat er gezegd werd bij
de kist; dat kwam meer voor. Nog
nooit gezien was er zo'n groot aantal
fotografen en cameramannen".
Eén van de aanwezigen is Diede-
rik Wedel, voormalig student van
Borgholt, die al jaren rondloopt met
het plan om een kritische biografie
over zijn leermeester te schrijven.
Nu lijkt het moment gekomen. Te
gen een kennis zegt hij: "Ik zou wil
len weten in welke mate hij mensen
gevormd heeft. Dat vind ik een
vraag die je moet kunnen beant
woorden als je een biografie gaat
schrijven: wat heeft zo iemand aan
het leven toegevoegd".
Voor die biografie voert hij oriën
terende gesprekken met verschil
lende mensen uit Borgholts omge
ving: zijn vrouw, zijn maitresses,
een vakgenoot, een oude vriend. Al
snel heeft Wedel door dat het geen
eenvoudig project zal worden. Zo
realiseert hij zich op een zondag
morgen, liggend in bed, dat mense
lijke levens een even grote verschei
denheid van vormen aannemen als
de bloemen en kruiden in de tuin.
"Of groter: want de soorten van de
bloemen en kruiden staan beschre
ven, en de mens doet maar wat, al
thans niemand kan hem overtui
gend indelen".
Wat voor Wedel geldt, gaat van
zelfsprekend ook op voor de lezer:
naarmate het verhaal van Peere
boom het einde nadert, weten we ei
genlijk nog niet zo gek veel over
Borgholt. Ja, hij was in een bepaald
opzicht een vreselijke streber die te
genstanders kapot maakte, maar
hoe moet je dat rijmen met zijn lief
de voor zijn dochter? En hoe ver
houdt die hufterigheid zich tot de
herinneringen van zijn laatste min
nares die beweert dat Borgholt zich
helemaal niet bekommerde om de
waarde van zijn werk?
Wie het verhaal uit heeft, blijft
achter met lege handen. Dat gevoel
wordt nog eens versterkt door het
feit dat Peereboom zö schrijft dat
het lijkt alsof hij bijna niets zegt. Hij
schrijft - en dat blijkt ook uit de an
dere verhalen uit deze bundel - tus
sen neus en lippen door. Zijn verha
len lijken daardoor rustig voort te
kabbelen. Onder de oppervlakte
woelt het intussen.
Ik ken niet veel Nederlandse
schrijvers die zo'n goed oog hebben
voor de kleine nuances van het
menselijk drama. Voeg daarbij
Peerebooms gevoel voor humori-
(mevrouw Borgholt over haar man:
"De enige plaats waar je zeker wist
dat hij er geen kinderen bij zou krij
gen was hier in huis"), zijn vermo
gen om dialogen 'echt' te laten klin
ken, en u begrijpt waarom het een
genoegen is om zijn verhalen te le-
Ik hoop alleen dat hij in de toe
komst andere namen voor zijn per
sonages kiest: een Diederik is al erg
genoeg, maar als daar dan ook nog
een Rodney bij komt. wordt het
echt teveel. En het omslag van het
boek had ook beslist mooier ge
kund: het realistische schilderij van
S. Brobbel, waarop we een man
naar een huis zien kijken, getuigt
van veel vlijt. Meer ook niet.
WIM BRANDS
J.J. Peereboom
Nieuwe Uitgaven
Proza
De boogschutter. Mobido Sounkalo
Kéita. Detectiveroman uit Mali. Uitg.
Ambo/Novib/Ncos. ƒ28.50.
licht, Judith Merkle
Riley. Middeleeuwse roman. Uitg. Unie-«
boek. ƒ29,90.
De opgraving. Rien Broere. Roman over
een architect die na een auto-ongeluk
worstelt met geheugenverlies. Uitg. De
Harmonie, 37,50.
Non fiction
Kreatief met katmotieven. Ontwerpen
om met de kat als onderwerp creatief aan
de slag te gaan. Uitg. M en P, 24,90.
Zorg en de staat, Abram de Swaan. Histo
risch beeld van de ontwikkeling van de
verzorgingsstaat aan de hand van een
vergelijkende studie van viif landen:
Duitsland, Engeland, Frankrijk, Neder-
"ferenigde
de Polit
Uitg. Bert Bakker.
De werkelijkheid van de ander. Opvoe
den,
schrt
Nelissen. 18.50.
Niemandsland, Duke Blaauwendraad-
Doorduijn. Herinneringen
ƒ25,-.
Eerst geloven, dan zien. Nieuw boek van
de bekende psycholoog Wayne Dyer met
richtlijnen en adviezen om het dagelijks
leven te verrijken. Uitg. Bruna, 32,50.
Yen. Het nieuwe Japanse imperium. Ge
schreven door Daniel Burnstein. De eco
nomie van Japan afgezet tegen die van
westerse landen. Uitg. Veen. 39,90.
Peking, Anthony Grey. Roman over de
Chinese revolutie van 1921 - 1978. Uitg.
Sijthoff, 49,50.
Jeugdboeken
MeliLsine, Lynne Reid Banks. Geheim
zinnige gebeurtenissen op een oud Frans
kasteel. Voor 13 jr en ouder. Uitg. Hans
Elzenga. 28,50.
Terug naar de kermis, Hadley Irwin. Een
jongen moet de dood van zijn vriendin
zien te verwerken. Voor 13 jr en ouder.
Uitg. Hans Elzenga, 23,50.
Anna, Elizabeth Laird. De lotsverbond-
heid van een 12-jarig meisje met haar ge
handicapte broertje. Voor 12 jr en ouder.
Uitg. Hans Elzenga. 23,50.
Jongen. 18 jaar, zoekt meisje, Harry Ma
zer. Titel spreekt voor zich. Voor 13 jr en
ouder. Uitg. Hans Elzenga, 23,50.
Chips en Jessie, Shirley Hughes. Strip-
boekje voor 6 jaar en ouder. Uitg. De
Vries Brouwers, 19,90.
Suzanne in de hoofdrol, Marita Lindquist
met illustraties van Louise Jacobsson.
Prentenboek. Uitg. De Vries Brouwers,
ƒ26,50.
Joris, Jasper en Julia, Ake Eriksson.
Prentenboek. Uitg. De Vries Brouwers,
ƒ22,90.
Jacques Kruithof (1947) heeft eens
een sympathiek artikel gepubli
ceerd over Pierre H. Dubois (1917),
wiens roman 'Een vinger op de lip
pen' uit 1952 op hem, een jonge le
zer, veel indruk had gemaakt. Als ik
me goed herinner bekende de au
teur dat door de lektuur zijn levens
beschouwing was veranderd. Du
bois zal verheugd zijn geweest.
Weliswaar had hij een historische
roman geschreven over Savanarola,
maar daarbij ging het hem toch
meer om het denken dan om de en
tourage, meer om actuele dan om
renaissance-problemen.
Ik moest aan Kruithofs artikel
denken bij het lezen van zijn eerste
roman, 'Het lied van de houtduif.
Of hij beïnvloed is door Dubois laat
ik buiten beschouwing. Maar er is
verwantschap tussen de twee
schrijvers. Kruithof situeert zijn
verhaal in de Middeleeuwen, en er
komt heel wat Middeleeuwen in
zijn boek voor. Toch heeft hij ken
nelijk problematiek van alle tijden
willen behandelen. De oude man
(hij is vijftig) die hij de pen in de be
vende hand geeft is weliswaar een
hoogst notabele koopman, hij is te
vens een ernstige en melancholieke
denker, en wat hij zoal denkt zou ie
mand ook nu kunnen denken. Zelfs
de meest dramatische gebeurtenis
sen worden verteld in een stijl van
beschouwelijkheid. Dat wil zeggen:
zij worden niet beschreven, er
wordt over gepeinsd.
De 'ik' is de koopman Rogier die
zijn rijke huis verlaat om per schip
naar Brugge te reizen. Een vriend
van vroeger heeft hem gevraagd af
scheid te komen nemen. Politieke
en zakelijke verwikkelingen maken
de reis zinvol. En in Brugge heeft
zich, vijfentwintig jaar geleden, een
liefdesdrama afgespeeld waaraan
de 'ik' nog dag en nacht denkt. Hij
voelt zich, bijna tegen zijn zin, ge
noodzaakt om de stad terug te zien.
Rogier maakt zijn uitvoerige dag
boekaantekeningen in juni en juli,
maar hij zet er geen jaartal bij. Hij
vermeldt dat hij zijn stad verlaat,
maar niet hoe die stad heet. Hij
meldt vrij veel over politieke con
flicten, maar houdt geen rekening
met ons, lezers van zovele eeuwen
later die enige moeite hebben met
een notitie als deze: "Vorige maand
is de graaf van Holland gestorven,
aan bloedvergiftiging, naar men
zegt; zijn schoonzoon Touraine was
kort te voren al overleden, en nu wil
zijn enige dochter met haar neef in
Brabant in het huwelijk treden, als
daar de pauselijke dispensatie voor
verleend wordt. Lang niet allen bui
ten Henegouwen erkennen haar
trouwens". Waarom onthoudt Jac
ques Kruithof de lezer deze infor
matie?
Rogier is een erudiet, een gretige
lezer, en het lijkt me dat hij in zijn
overpeinzingen afscheid neemt van
de Middeleeuwen, zich ontwikkelt
tot een mens zonder kerkelijk ge
loof, zonder angst voor autoriteit,
een vrije burger. Tijdens zijn studie
jaren, in Parijs, heeft hij kennis ge
maakt met nieuwe avontuurlijke
opvattingen, hij "is die niet vergeten,
en denkt nu, op reis, avontuurlijk
verder.
Essentieel in zijn leven was de
liefdesrazernij van vijfentwintig
jaar geleden. Het Florentijnse meis
je Bianca, dat hij in Brugge leerde
kennen, was beeldschoon, vurig op
hem verliefd, en zij genoten harts
tochtelijk van elkaar tot de knech
ten van de man aan wie zij beloofd
was haar uit Rogiers huis sleurden.
Pas nu komt Rogier erachter hoe af
schuwelijk het Bianca is vergaan.
Er is heel wat leven in Rogiers no
tities. Vrouwen, vrienden, gesprek
ken, landschappen, muziek. De
toon echter is beschouwelijk, de
stijl in wezen traag. Soms heel on
zorgvuldig. Ik citeer: "Op een reis
als deze is er vooral aan boord veel
loze tijd die verdreven moet wor
den, maar men kan ook in het roeri
ge water staren, naar de roeken en
de krijsende meeuwen kijken, of
een boogschot wagen op de herten
die in de uiterwaarden komen gra
zen, de schepen die je tegemoet va
ren zien te herkennen, en de benen
strekken in de steden en dorpen die
ik, zeker op zondagen, voorbij ga".
Het is, vind ik, een lelijke zin, met
een 'maar' zonder betekenis, een
onhandige overgang van 'men' naar
'je' naar 'ik', en het slot is bepaald
raar. Wie strekt er zijn benen in een
stad die hij voorbijgaat, zeker op
zondagen? De schrijver heeft zich
laten wiegen op de trage stroom van
zijn stijl en is erbij in slaap gevallen.
Jammer. Want 'Het lied van de
houtduif is een interessante en
mooie roman, en de lezer volgt gaar
ne de herinneringen en gedachten
van de sombere Rogier die toch ve
lerlei vrolijks en hartstochtelijks
heeft meegemaakt en daar soms
duidelijk over vertelt.
ALFRED KOSSMANN
Jacques Kruithof, Het lied van de
houtduif. Uitg.: De Bezige Bij, Amster
dam. Prijs: f 26.50.