Stille, maar onstuitbare ambities De magie van het stilstaan Terug naar wortels van clownsvak Privatisering moet musea uit problemem helpen Spaanse reis Jozef Israëls De Madame Tussaud-act van Paulo Eduardo DONDERDAG 17 AUGUSTUS 1989 PAGINA 17 Wie durft er voor de dag komen met zijn foto's van twintig jaar geleden? Niet als retrospectief, als terugblik, zoals van sommige oude rotten in het fotovak die de knipoog-achterom, soms vol jeugdsentiment, wel eens willen maken. Nee, als debuut. Gewoon de oude negatieven opsnorren, waarvan de meeste nooit eerder goed zijn afgedrukt, en exposeren in een (foto)galerie. Is dat bluf? ROTTERDAM Laten we het bij Caspari de Geus (44), grafisch ont werper in Rotterdam, houden op een aanstekelijk, bijna vanzelfspre kend geloof in eigen kunnen. Niet alleen als de perfectionist en esthe ticus die hij is. Ook zijn 'leermees ters' mogen er zijn: Aart Klein, nestor van de zwart-wit fotografie in ons land, de Hongaarse fotografe Ata Kando, en Wim Crouwel, even eens grafisch ontwerper van huis- uit, en nu hoogleraar en directeur van Museum Boymans-Van Beu- ningen. Klein was een van de docenten van De Geus op de Grafische School in Utrecht. De oud-leerling beschouwt het als een compliment- vooraf dat deze kritische meester, inmiddels tachtig jaar, zich bereid toonde om de expositie te openen nog voordat hij de foto's gezien had. Dat vertrouwen dateert al vanaf het moment dat hij als student zijn eer ste foto's aan Klein toonde. Crouwel was tot vijftien jaar geleden zijn laatste werkgever. Na drie jaar te hebben gewerkt bij het mede door Crouwel opgerichte Amsterdamse bureau Total Design, vestigde De Geus zich zelfstandig in Rotterdam. Maar zijn fotografische ambities kruipen steeds meer achter die van zijn beroepsactiviteiten (grafisch Caspari de Geus debuteert met twintig jaar oude foto's door Henk Drent ontwerper) vandaan. Vandaar. Voordat de vergetelheid ze voor goed in zijn greep zou kunnen krij gen, drukte De Geus een serie oude negatieven af. Vrucht van een avon tuurlijk verblijf van anderhalf jaar in Tunesië (in '67 en '68), de kost ver dienend als fotograaf. Contract Grafisch ontwerper Caspari de Geus: "Ik wacht meestal tot de mensen mij aankijken zak, alleen een Rolleicord en een Asahi Pentax. In Tunis ontmoette ik de eigenaar van een hotelketen, een Tunesiër; een stuk of twintig hotels over het hele land. Die vroeg me om al zijn bedrijven te fotografe ren. Kleurendia's en zwartwit. Hij gaf me een contract voor een jaar. Met genoeg ruimte om er voor me zelf wat bij te doen". Daar maakte De Geus gebruik van om het land te doorkruisen. "Met een Landrover en soms per ka meel. De meeste opnamen zijn ge maakt met de Rolleicord; zonder te lelens of andere speciale technische mogelijkheden". Die technische be perking zie je er niet aan af. De Geus: "Je zou hooguit kunnen zeg gen dat ik nu, anno 1989, waar schijnlijk met andere opnamen thuis zou komen". Dat laatste is nog maar de vraag. In een land waar de doorsnee-Euro peaan de bril met clichés (woestijn, palmbomen, kashba en blauwe zee) maar moeizaam af weet te zetten, koos De Geus vooral v Mensen die hij tegenkwam, sponta ne ontmoetingen. Tanige woestijn koppen, verbaasde kindergezichten (in een weinig bezochte oase), maar nooit 'betrapt'. "Ik wacht meestal tot de mensen me aankijken. Tot er sprake is van een soort twee-rich- tingverkeer. Hun nieuwsgierigheid en de mijne". De expositie van De Geus is daarom ook een kwestie van mensen kijken. Ogen, dromerige blikken, verlegenheid, trots. Al laat de estheticus in De Geus nooit ver stek gaan. Op sommige foto's lijkt dat te betreuren. Het leven is nu eenmaal niet alleen estethisch. Lakoniek Waarom dit (ver)late debuut? "Het moet nu maar eens gebeuren", stelt hij lakoniek vast. "Ik kan inmiddels wat laten zien". Wie al eens een blik heeft mogen slaan in de dozen en kastladen vol met vrij fotowerk, weet dat dit een understatement is. Alleen al uit materiaal en thema's van de laatste jaren doemen de con touren van ten minste twee uiteen lopende exposities op: portretten en spannende studies van schaduwen. Waarom dan nu toch die twintig jaar 'oude doos met negatieven' geopend? De Geus: "Omdat ik dat werk nooit eerder op deze manier, met dit soort vergrotingen, heb getoond. En omdat ik er nog steeds achter sta. Mijn recente werk komt nog wel aan de beurt". (Eind dit jaar expo seert hij recent werk in de Canon Gallery.) Zwart-wit opnamen domineren, ook door hun aantal, de expositie van De Geus. Afgedrukt op mat ba- rietpapier en geplakt op een grotere achtergrond van geanodiseerd alu minium ontstonden ruime passe partouts die het barietpapier en de gradaties in de foto's versterken. Fotowerk Caspari de Geus: 'Schuilen voor de zon'. Openings expositie nieuwe seizoen van Ga lerie Black Box, Schoneberger- weg 14, Rotterdam; 19 augustus t.e.m. 17 september. Op dinsdag, vrijdag, zaterdag en zondagen van 14.00 tot 17.00 u. DEN HAAG (GPD) - Een nieuw kabinet moet beslissen over de ver zelfstandiging van de rijksmusea en de maatregelen die daarvoor getrof fen moeten worden. Dat privatise ring de aangewezen weg is om de mdsea uit hun problemen te helpen, staat overigens vast. Deze conclusie wordt getrokken in het zojuist ver schenen ambtelijke rapport 'Zoek licht op zelfstandigheid'. Hierin zijn de resultaten neerge legd van een vooronderzoek naar de mogelijkheden van verzelfstandi ging van de rijksmusea en de overi ge museale instellingen. Dit onderzoek werd al begin mei dit jaar afgerond. Dat het rapport nu pas verschijnt is een gevolg van de val van het kabinet. Daardoor kon het overleg met de Tweede Kamer dat in diezelfde maand zou worden gehouden, niet doorgaan. Wél werd de Kamer begin juni op de hoogte gesteld van het voornemen van mi nister Brinkman - met steun van het kabinet - op korte termijn een on derzoek te verrichten naar de moge lijkheden van verzelfstandiging vol gens de richtlijnen van de Interde partementale Begeleidingsgroep Privatisering. Hierbij gaat het om een haalbaarheidsonderzoek, waar in zowel de mogelijkheden van ex terne als van interne verzelfstandi ging aan de orde zullen komen. Dit onderzoek zal moeten leiden tot na dere voorstellen. Het rapport 'Zoeklicht op zelf standigheid' bestaat uit vier hoofd stukken. In het eerste hoofdstuk wordt geconstateerd dat de rol van de rijksoverheid ten aanzien van de rijksmusea aan 'herdefiniëring' toe is. Voor de invulling van de ver schillende verantwoordelijkheden volgens de Nota Museumbeleid 1985 moet een nieuwe vorm gevon den worden. Het tweede hoofdstuk bevat een beschrijving van de huidige organi satie en de verhouding tussen de uitvoerende diensten (musea en overige instellingen) en het centrale apparaat (ministeries). Ook komen in dit deel van het rapport zaken als collecties, dienstverlening, huisves ting en geldstromen aan de orde. In hoofdstuk drie worden de kri- teria en randvoorwaarden opge somd waaraan het museaal beleid, de toekomstig^ structuur en het veranderingsproces moeten vol doen. Hoofdstuk vier bevat een kor te schets van de situatie in de musea na privatisering. Sobere inkt Jozef Israëls (1824-1911) is befaamd genoeg als schilder, maar ook schrijven ging hem goed af. In 1894 maakte hij een reis door Spanje en vijf jaar nadien verscheen zijn ver slag over die tocht. Het boek werd indertijd gunstig ontvangen, er ver schenen zelfs vertalingen van. Des ondanks raakte Een reis door Span je volkomen in de vergetelheid. Nu werd het werk echter her drukt door uitgeverij Veen in de in middels tamelijk uitgebreide reeks 'Op Schrijvers Voeten'. In de uitga ve ontbreekt iedere toelichting of verklaring. Niet dat het proza van Israëls veel uitleg behoeft, maar een inleiding over de auteur en het ge schrift had de waarde van het ge heel vergroot. AMSTERDAM - "Voor een kwartiertje stokstijf stil staan, draai ik tegenwoordig mijn hand niet meer om. Het moeilijkst zijn echter de ogen. Wanneer ik voel dat ik moet knipperen, stop ik. Dan is de magie verbroken". De 28-jarige Paido Eduardo verdient de kost als straatar tiest. Een naam voor zijn 'act' is er niet. In eerste in stantie lijkt hij op een weg gelopen beeld uit het Mada me Tussaud-museum, totdat hij tot grote consternatie van het publiek na verloop van tijd plotseling een arm be weegt. "Je zou me het best kunnen om schrijven als een bewegend stand beeld. Maar die bewegingen pro beer ik tot het minimum te beper ken. Het is een kwestie van oppers te concentratie. En je moet regelma- door Gerlof Leistra tig even pauzeren. In het begin had ik na een paar uur last van opge zwollen, bloeddoorlopen ogen. Als of ik een hele nacht had doorge haald. Nu zijn mijn ogen er aan ge wend om het een tijdje zonder vocht te doen. Maar ik moet het wel elke dag doen, anders lukt het niet ding. Omdat er door de politieke si tuatie echter nauwelijks werk was, besloot hij te gaan reizen. Drie jaar geleden kwam hij naar Europa. Sinds die tijd fungeert een huurwo ning in het Duitse Düsseldorf als uitvalsbasis. Momenteel verblijft hij bij vrienden in Amsterdam. Ge kleed in een lange zilverkleurige pandjesjas, staat Eduardo dagelijks op de hoek van de Dam en de Kal- verstraat. "Dat is de beste plaats. Winkelend publiek is over het alge meen ontspannen en heeft de tijd". Over de reacties van het Neder landse publiek is Eduardo zeer te spreken. "De mensen respecteren wat ik doe. Het komt maar zelden voor dat toeschouwers agressief worden. Dan beginnen ze tegen me aan te duwen. Dat pik ik niet, maar verder mogen ze alles: me aanra ken, uitschelden, met hun hand voor mijn ogen langsgaan. Dat doet me allemaal niks". mijn 'act'. Méar ze hebben snel door dat er niets moeilijker is dan roer loos stilstaan". Hoewel de inkomsten nogal uit eenlopen, verdient Eduardo naar ei gen zeggen zo'n honderd gulden per dag. "Maar in andere landen loopt dat al snel op tot twee-, driehonderd gulden per dag. Ik kan er in elk ge val goed van leven. Het eerste jaar in Europa deed ik een 'act' met pop pen. Het nadeel was echter dat je die dingen op reis ook weer mee moest slepen. Mijn huidige 'act' be valt nog steeds. Je moet alleen nooit langer dan een paar weken op de zelfde plaats blijven. En op een ge geven moment moet je weer iets Vreemdeling De Amsterdamse politie legt Eduardo geen strobreed in de weg. "Ik val ook niemand lastig met oor verdovende muziek en zit niet op dringerig om geld te bedelen. Maar in een land als Griekenland is het vreemdelingen niet toegestaan om op straat geld aan te nemen. En in Zwitserland moet je toestem ming vragen. Dan krijg je een spe ciaal pasje waarop precies staat aan gegeven hoelang je op een bepaalde plaats mag staan. In Barcelona werd ik een keer weggestuurd, om dat de politie bang was dat anders het hele centrum vol zou komen te staan met mensen die mij nadoen. Vooral jongeren verkijken zich op Eduardo denkt er over binnen kort naar het zuiden te vertrekken. "Als straatartiest ben je afhankelijk van het weer. Als het regent of te koud is, blijven de mensen niet staan. Hier in Nederland loopt het seizoen voor ons langzamerhand op zijn eind". De wintermaanden wil Eduardo in Australië doorbrengen. "Maar ik kom zeker weer terug in Nederland". Hoelang hij nog als straatartiest blijft werken, weet hij niet. "Ik denk dat ik nog een paar jaar doorga. Wat ik daarna ga doen? Proberen te le ven van de verkoop van mijn teke ningen. Ik weet zeker dat daar wel een markt voor zal zijn. Bovendien ben ik volstrekt ongeschikt voor een kantoorbaan. Daarvoor ben ik te zeer aan mijn vrijheid gehecht. Maar op den duur zou ik dolgraag acteur willen worden. De taal vormt echter een to grote barrière. Mis schien dat ik om die reden over een paar jaar wel terugkeer naar Argen tinië". Wel is het boek geïllustreerd met schetsen die Israels tijdens de reis maakte. Al te grote vaardigheid ver raden die tekeningen trouwens niet. Alles wat hij op reis zag bekeek hij met een schildersoog. Vaak wordt het schetsboekje tevoor schijn gehaald of stelt hij vast dat een tafereel 'tekenachtig' is. 'De kwaal van het schildersbedrijf treft hem regelmatig: 'men wordt door iets getroffen en voorbij is het, vóór men het behoorlijk kan bestuderen en honderden hinderpalen doen zich voor, als men een of andere greep uit het leven wil vasthouden.' Toch deed hij gedurende deze reis inspiratie op, bijvoorbeeld voor het bekende schilderij 'De joodse wetschrijver'. Er werd namelijk een Afrikaans uitstapje aan de Spanje- reis verbonden. In Tanger ontmoet te hij die Hebreeuwse wetschrijver. Israëls' verbondenheid met het jo dendom was groot, ook in dit reis verhaal betuigt hij bij gelegenheid sympathie met zijn 'veel beproefde stamgenoten'. Curieus Jozef Israëls al een bejaarde maar verbazend energieke man maak te de reis in het gezelschap van zijn zoon de schilder Isaac Israëls en diens vriend de letterkundige Frans Erens. Regelmatig benadrukt de auteur dat hij het eigenlijk nergens zo mooi vindt als in Holland. Maar hij stelt zich toch helemaal open voor al de ongewone indrukken. Nooit zeurt hij, ook niet als een ho telkamer onfris blijkt of als de om standigheden dreigend schijnen. De Spaanse meisjes beschouwt hij met welgevallen. Hij is toeschou wer bij een stierengevecht. Het ge zelschap woont zeer curieuze fees ten bij. Natuurlijk doet men steden aan als Córdoba, Sevilla, Valencia, Barcelona. Granada en Madrid. Hoogtepunt van de reis was wel licht het bezoek aan het Museo del Prado. Israëls is een hartstochtelijk bewonderaar van het werk van Ve lazquez. De zaal met diens schilde rijen konden de reizigers 'onmoge lijk binnentreden zonder alle drie als op commando de hoed af te ne men. zo een air de grandeur, zulk een harmonie van schoonheid kwam ons daarin tegemoet.' Deze schilderijen die drie deftige Hollandse heren in vervoering brachten hangen nog altijd in het Prado. Verder is het Spanje van nu een heel ander land dan het Spanje van toen. Maar dit boek leest men eerder om Jozef Israëls dan Spanje te leren kennen. De kunstenaar die voor één keer 'de veelkleurige verven terzij de gesteld' heeft om zich 'met de so bere inkt te behelpen.' Jozef Israëls: Een reis door Spanje; 192 pag.; geïll. fl. 19,90 Op Schrijvers Voeten Veen, Utrecht. HANS WARREN Tournee mime-clowns-groep Salto Vitale BERLIJN - Een deur (als nooduitgang) geschilderd op de Muur in de Westberlijnse wijk Kreuzberg. Een jonge voorbijgangster kijkt voor de ze kerheid even of het sleutelgat in de namaak-deur nu echt is of niet. (foto EFA) ROOSENDAAL - Het zestal was niet echt tevreden over de pantomi me-opleiding in hun woonplaats Dresden en besloot daarom die stu die de rug toe te keren. Najaren zelf studie en wijze lessen van zo nu en dan aangetrokken docenten werd in 1981 besloten dan toch maar de stap te wagen: de groep Salto Vitale was een feit. Zes clowns en/of mi- me-kunstenaars, die op dit moment door Nederland reizen met hun haast perfect programma 'Clowns, non stop'. De twee dames en vier heren uit het Oostduitse Dresden maakten eerder dit jaar voor het eerst kennis met Nederland tijdens het Zuidne derlands Mime Festival. Ondanks het enorme aanbod van mime-kun- stenaars en mime-groepen viel Sal to Vitale op door de puurheid in de voorstelling 'Carambolage d'amour oder...' Vakmanschap, gebaseerd op oeroude, inmiddels bijna ver dwenen clowns-wetten, wordt door het zestal gecombineerd met sub tiele boodschappen of ongecompli ceerd vermaak. Kristina Busch, Constanze De- bus, Matthias Krahnert, Lutz Jope, Alf Mahlo en Reiner Konig hechten veel waarde aan het gedegen, bijna ouderwetse clowns-ambacht. Om die reden verlieten zij destijds de mimeopleiding in Dresden. Het cy nisme of de platte lol die vandaag de dag zoveel clownsvoorstellingen kenmerken, viel en valt bij de het zestal niet in goede aarde. Voor hen is clownerie het oude handwerk, waar alle aandacht wordt geschon ken aan kleding, schmink en voor al: de beweging. Met name geïnspireerd door -hoe kan het anders- de vermaarde Rus sische clown Popov, wordt er door Salto Vitale zeer consciëntieus ge werkt aan die voor hen zo wezenlij ke onderdelen van 'het clownsvak'. Goed voorbeeld daarvan is de vechtscène in hun nieuwe stuk 'Clowns, non stop'. Die scène wordt in slow motion uitgevoerd. Letter lijk elke beweging is nauwkeurig geregisseerd, tot en met de bewe ging van de pinken toe. Het is een act die de mime overstijgt en bijna uitgroeit tot een eigentijdse dans voorstelling. Zoals bij hun eerdere program ma's heeft Salto Vitale zich ook voor 'Clowns, non stop' -waarmee ze op dit moment Nederland door kruisen- laten inspireren door alle daagse voorvallen. Een bezoek aan de tandarts, de benadering van vrienden of het vertolken van het fe nomeen 'dorst'; het zijn welhaast banale onderwerpen die Salto Vita le gebruikt voor hun programma. Dat wil overigens niet zeggen dat ze de politiek helemaal overboord hebben gezet. Bureaucratie Zo wordt in een scène onder meer de bureacratie (in Oost-Duitsland) op de korrel genomen. Dat speelt zich af in een roeiboot waarin na verloop van tijd slechts één persoon nog daadwerkelijk roeit, terwijl de anderen zich onledig houden met hem lof toe te zwaaien. Zonder een hand uit te steken. Of er is het on derdeel 'Supermind DDR' waarin een van de acteurs met 'n mini- boodschappenwagentje een ge vecht aangaat met (het niet aanwe zige) winkelend publiek: en dat al les om één banaan. Het voedselte kort op de hak genomen. Het pleit voor Salto Vitale dat zij dergelijke scènes niet recht-toe- recht-aan brengen, maar op subtiele en haast dubbelzinnige wijze de 'boodschap' uitdragen. Grappig is natuurlijk dat dergelijke zinspelin gen in hun geboorteland onmoge lijk kunnen worden gecensureerd: er komt immers geen letter tekst aan te pas. Mede daarom krijgen juist die scne's enorme bijval van het Oostduitse publiek. Het zijn stuk voor stuk indringen de stukken, waarin het enthousias me en vakmanschap volledig wor den benut. 'Clowns, non stop' is daarom een zeer bezienswaardige voorstelling. Overigens is de groep nu hard bezig met de voorbereiding van 'Spiegelscherben drei'. Daarin wordt een blik achter de schermen Voorstelling: 'Clowns, non stop' door Salto Vitale. Te zien 25 en 26 aug, Stadsschouwburg Amsterdam. (foto GPD) geworpen. En wordt dus ook een idee gegeven van hoe Salto Vitale tegen het beroep clown aankijkt. Daarop wachten we even.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 17