OEKEN
De patriarch en de generaal
Le Carré solt met spionnen
De indringende wereld van Raymond Carver
Kracht van Vaandrager
ligt in zijn oude werk
Leuk, maar waarover
gaat het eigenlijk?
Trefzeker thrillerdebuut Elizabeth George
LITERATUUR
Bas Rompa
komt traag
op dreef
DONDERDAG 10 AUGUSTUS 198
Afrika wordt gekweld door ver
schillende plagen. Eén daarvan is
slecht bestuur. Dit is een plaag die
meestal wordt vergezeld door cor
ruptie. Ook Somalië, een land in het
noordoosten van Afrika, ontkomt
niet aan de gevolgen van de corrup
tie, een burgeroorlog en een incapa
bel bestuur. Schrijvers die dat aan
de kaak stellen kunnen vaak niet
lang in eigen land blijven.
Toch zijn er Afrikaanse schrijvers
die in hun boeken hun maatschap
pelijke betrokkenheid tot uiting
durven brengen: de Nobelprijswin
naars Soyinka (uit Nigeria) en Mah-
fuz (Egypte). Ngugi wa Thiong'o
(Kenia), de Nigeriaan Achebe en de
Somalische schrijver Nuruddin Fa-
rah.
Deze Farah is sinds 1974 een bal
ling. als gevolg van zijn kritische
houding ten opzichte van het auto
ritaire bewind van generaal Barre.
In diverse romans heeft Farah op
een heldere manier en in een goed
opgebouwd verhaal laten zien waar
het volgens hem aan schort in So
malië. Farah klaagt niet, maar
schrijft zo, dat de lezer voelt dat hij
van zijn vaderland houdt (alleen
niet van de manier waarop het nu
bestuurd wordt).
Dat beeld komt weer naar voren
in Farah's zojuist in Nederland ge
publiceerde roman "De patriarch
en de generaal". In deze politieke
roman treedt de wijze grootvader
Deeriye op. De grootvader is een
held uit de onafhankelijkheidsoor
logen van Somalië tegen Grootbrit-
tanië en Italië. Hij heeft niet alleen
in de samenleving veel aanzien; ook
in zijn familie is hij de oude wijze:
een echte patriarch. Bovendien
heeft Deeriye een grote eerbied
voor de vrouw, zowel voor zijn ei
gen (overleden) echtgenote als voor
zijn dochter, en de joodse vrouw
van zijn zoon. Ook is hij een vroom
islamiet.
Zijn zoon Mursal is betrokken bij
een complot tegen het "staats
hoofd". De aanslag mislukt en niet
alleen de samenzweerders worden
opgepakt, gefusilleerd of gek ge
maakt; ook hun familie wordt gear
resteerd of op de een of andere ma
nier dwars gezeten.
Grootvader Deeriye is aanvanke
lijk niet van plan zich met het com
plot te bemoeien. Hij verandert van
mening door allerlei gebeurtenis
sen rond vrienden en familieleden
en doordat hij bedenkt dat hij nog
één keer in zijn leven een daad kan
stellen. De onbesproken oude pa
triot kiest daarmee voor zijn dood.
Deeriye pleegt de aanslag op het
staatshoofd ("de generaal" uit de ti
tel) ook uit ergenis over de nep-de-
mocratie. Van die nep-democratie
heeft Farah een fraai voorbeeld in
de roman: een "ja-stembus" getooid
met de nationale vlag; een "nee
stembus" met opschrift: "voor de
vijanden van het volk".
Tussen de regels 'door levert Fa
rah verder kritiek op de verslagge
ving over Somalië; de eigen pers
drukt alleen die artikelen af die de
machthebbers in de krant willen
hebben, maar ook de buitenlandse
media schieten tekort: de radio
dienst van de BBC-world service
heeft, zoals Deeriye in de roman
z^gt, een stel minkukels in dienst
om de verslaggeving in dat deel van
Afrika te verzorgen. Ook de rechte
loosheid in Somalië wordt voelbaar
gemaakt.
Het is verbazingwekkend dat dit
alles geen verbitterde roman heeft
opgeleverd. Farah weet met zijn
soms poëtisch taalgebruik de ro
man draaglijk te maken. Een voor
beeld: "Uit Deeriyes ogen, zo groot
als een twaalf ogen oude maan,
sprak angst". Ook door de composi
tie weet Farah de roman interessant
te houden. Dat doet hij allereerst
door een spannend verhaal te
schrijven.
Verder geeft hij bijvoorbeeld de
aanslag op de generaal een diepere
dimensie doordat in de roman tege
lijkertijd een kleine buurjongen
Deeriye met een soort werpster be
wust verwondt. De aanslag krijgt
daardoor extra nadruk, en meteen
is ook duidelijk dat Deeriye en het
"staatshoofd" gelijkwaardige te
genspelers zijn. Dat met dat "staats
hoofd" de Somalische generaal Bar
re wordt bedoeld is duidelijk.
De nu verschenen Nederlandse
vertaling is redelijk getrouw aan het
Engelse origineel uit 1983. In beide
uitgaven is geen verklarend woor
denlijstje van incidenteel gebruikte
Somalische of Italiaanse woorden
opgenomen; vaak is uit de context
wel duidelijk wat er bedoeld wordt.
De Nederlandse vertaling is wat
stijf maar redelijk. Alleen de verta
ling van de titel is vreemd. De En
gelse titel "Close sesame" ("Sesam
sluit u") is veel dichterlijker dan de
titel die nu is gekozen.
Het boek is het laatste deel van de
triologie "Variaties op het thema
van een Afrikaanse dictatuur". Het
eerste deel is "Zoete melk, zure
melk", deel twee wordt gevormd
door "Sardines". De drie delen kun
nen heel goed. afzonderlijk gelezen
worden. Het is typisch Nederlands
dat het eerste en derde deel van de
triologie al zijn vertaald, maar deel
twee nog niet.
JOS DAMEN
De Patriarch en de generaal, Nuruddin
Farah, vert. Hannekc Riehard-Nutbey,
uitg. Derde Spreker Serie van Am-
bo/Novib/NCOS, 32,50.
Fascinerend beeld van verwarring in Oost en West
In het voorwoord van 'Het Rusland
Huis', het nieuwste produkt van
John le Carré, noemt de auteur zijn
schrijven "een onbenullige bezig
heid". Vals klinkende bescheiden
heid, want nergens in zijn verhaal -
waarin hij op intelligent ironische
wijze naar hartelust solt en dolt met
de geheime diensten van Grootbrit-
tannië en de Verenigde Staten - kan
Le Carré verder ook maar op de
minste bescheidenheid worden be
trapt. Integendeel, hij laat zijn
hoofdfiguren met veel aplomb diep
zinnige politieke wijsheden pone
ren. In volzinnen die voor gewone
mensen soms nauwelijks te bevat
ten zijn.
Het gaat veelal over de verhou
ding tussen Oost en West. Het gege
ven leent zich er goed voor. Voor
een groot deel spelen de gebeurte
nissen zich af in de Sovjetunie, waar
de politieke discussie nu gretig
wordt gevoed met modernismen als
glasnost en perestrojka. Men kan
oeverloos filosoferen over de voor-
en nadelen en even eindeloos gissen
naar en gokken op de consequen
ties.
Prachtig psychologisch voer der
halve voor een welbespraakt vertel
ler en diepgaand denker als John le
Carré. Hij graaft dan ook diep. Te
diep vaak. Dan lijkt hij verstrikt te
raken in zijn voortdurend spel met
woorden en begrippen, met waar-
den en normen. Maar gelukkig redt
zijn subtiel gevoel voor ironie hem
bij herhaling van al te wijdlopig
heid.
John le Carré heeft op virtuoze
wijze gestalte gegeven aan de onze
kerheid van de geheime diensten
uit het Westen over wat gaande is in
de Sovjetunie. Met weemoed den
ken ze terug aan de simpele dagen
van weleer toen de grote boze wolf
nog gewoon in het Oostblok zat.
Zijn verhaal begint op een Britse
audiobeurs in Moskou. Een mooie
Russische vrouw geeft daar een
pakje af een een Engelsman van
Poolse alkomst met het verzoek dat
aan een kleine uitgever in Londen
te overhandigen. Aarzelend accep
teert de man het vermoede ma
nuscript om tot zijn ontsteltenis te
ontdekken dat hij belangrijke Rus
sische defensiegeheimen moet
meenemen naar Engeland.
Daar alarmeert hij prompt de
Britse geheime dienst en dat brengt
de bal meteen goed aan het rollen.
Het wemelt van de vragen. Zijn de
boodschap, de boodschapper en de
ontvanger nu wel of niet voor hon
derd procent betrouwbaar? Kan die
eventuele informatieve goudmijn
verder worden ontgonnen? Is het
wel of niet goed te weten dat de
Russische militaire kracht grof
werd overschat. Duiven en haviken
vliegen elkaar prompt in de haren.
Rivaliteit, wantrouwen, twijfel al-
De geadresseerde uitgever wordt
ingelijfd, als spion klaargestoomd
en naar de Sovjetunie gestuurd.
John le Carré bekommert zich niet
om futiliteiten als reizen en verblij
ven. Zijn hoofdpersonen vliegen
Moskou in en uit als vogels hun nes
ten in de bomen. We komen in zijn
verhaal zelfs geen KGB'er tegen. De
Russische dreiging is alleen voor
durend op de achtergrond aanwe
zig, terwijl die westelijke geheim
agenten vooral vechten tegen hun
eigen aarzelingen en twijfels.
Het valt niet te ontkennen dat het
verhaal door soms ellenlange beto
gen aan de trage kant is en dat de te
kening van de omstandigheden
meer kleur heeft gekregen dan de
personages. Neemt niet weg dat
John le Carré een fascinerend beeld
geeft van de huidige stand van za
ken in het ongrijpbare en soms on
barmhartige wereldje van spionage
en contra-spionage. Een wereld
waarin alleen het resultaat telt. On
geacht de offers. Hoe groot die ook
kunnen zijn. HoewelJohn le Car-
ré's gevoel voor betrekkelijkheid
zorgde dat niet alle menselijkheid
onder tafel werd geveegd.
KOOS POST
John le Carré.
Schrijver Bas Rompa is eindredac
teur van het jeugdblad Taptoe. Met
zijn teksten wil hij kinderen vooral
leesplezier bezorgen, maar daar
naast vindt hij het belangrijk dat
jonge lezers er 'ietsje wijzer' van
worden. Zijn tweede jeugdboek 'Op
een dag als ik durf (vanaf 10 jaar) is
dan ook geen complex verhaal,
geen literair hoogstandje, maar een
heldere, rechttoe-rechtaan vertel
ling.
De 11-jarige Susan zit op ballet,
krijgt een jong poesje en heeft een
vriendje Thomas geheten. Samen
kijken ze tv en iedereen weet dat ze
met elkaar gaan. Dat geeft status,
maar toch is Susan niet tevreden.
Ze heeft niet zo'n zin meer om met
Thomas op te trekken. Langzamer
hand ontdekt ze dat ze steeds moet
denken aan Susy, een klasgenootje.
Het is een verhaal met startpro
blemen want voor je door hebt wat
er met Susan aan de hand is, ben je
al over de helft. Pas dan begint het
leesplezier dat Rompa wil bezor
gen. Het is verfrissend om eens iets
te lezen over een meisje dat ontdekt
dat ze van een ander meisje houdt.
En met dat thema voldoet Rompa
meteen aan de tweede eis die hij
stelt aan zijn werk: de lezer moet er
iets van opsteken.
VICTOR FREDERIK
Twee maanden voor zijn dood op 29
juli 1988 publiceerde de Ameri
kaanse schrijver Raymond Carver
de bundel "Where I'm calling from"
met zeven nieuwe en dertig eerder
gepubliceerde verhalen. "Zoveel
water zo dicht bij huis", de Neder
landse vertaling, bevat alle nieuwe
verhalen plus een aantal eerder ge
publiceerde, waaronder de oude en
de nieuwe versie van het titelver
haal ("Zoveel water....").
Recensenten verzuchten soms
dat ze liever hun mond zouden wil
len houden en simpelweg een stuk
je proza presenteren, "omdat alleen
Raymond Carver, «oti
dat de schrijver recht kan doen".
Maar dat uitzonderlijke eerbetoon
vindt om één of andere reden nooit
plaats. Een boek moetje bespreken
en je mag er geen stuk van laten
zien, zoals in de beeldende kunst
wel heel normaal is. Een bespreking
van een schilderij zonder een foto
van ten minste een deel van dat
schilderij is absurd.
Natuurlijk, er wordt geciteerd,
maar (om de vergelijking met de
schilderkunst even door te trekken)
een citaat is maar een detail, en
geeft daarom absoluut geen indruk
van het geheel. Daarom nu ander
halve pagina uit het verhaal "Zoveel
water zo dicht bij huis". Een foto,
als het ware.
De vrouw van Stuart ("hij") ver
telt:
"Gordon Johnson en Mei Dorn en
Vern Williams en hij - ze pokeren, ze
bowlen en ze vissen. In het voorjaar
en de vroege zomer, wanneer ze nog
niet door familiebezoek voor de
voeten worden gelopen, gaan ze vis
sen. Het zijn fatsoenlijke mannen,
huisvaders, serieuze werkers. Ze
hebben zoons en dochters die op de
zelfde school zitten als onze zoon,
Dean.
Vorige week vrijdag vertrokken
de huisvaders naar de rivier de Na-
ches. Ze zetten de auto in de bergen
neer en gingen te voet naar waar ze
wilden gaan vissen. Ze hadden hun
slaapzakken bij zich, hun eten, hun
speelkaarten, hun whiskey.
Al voor ze de tenten hadden opge
zet zagen ze het meisje. Mei Dorn
zag haar liggen. Geen kleren aan,
niets. Ze lag klem tussen een paar
takken die over het water hingen.
Hij riep de anderen erbij en die
kwamen kijken. Ze praatten over
wat ze moesten doen. Een van de
mannen - mijn Stuart zei er niet bij
wie - zei dat ze meteen terug moes
ten. De anderen wroetten met hun
schoenen in het zand, zeiden dat ze
daar eigenlijk weinig voor voelden.
Ze beriepen zich op hun vermoeid
heid, het late uur, het feit dat het
meisje niet wegliep.
Uiteindelijk zetten ze toch hun
tenten op. Ze maakten een vuur en
dronken hun whiskey. Toen de
maan opkwam praatten ze over het
meisje. Iemand zei dat ze moesten
zorgen dat het lijk niet wegdreef. Ze
pakten hun zaklampen en liepen te
rug naar de rivier. Een van de man
nen - misschien was het Stuart -
waadde het water in en pakte haar.
Hij greep haar bij de vingers en trok
haar naar de kant. Hij pakte een
stuk nylonkoord en bond het om
haar pols en sloeg het andere eind
om een boom.
De volgende ochtend maakten ze
een ontbijt, dronken koffie en dron
ken whiskey en gingen toen uit el
kaar om te vissen. Die avond bakten
ze vis, kookten aardappelen, dron
ken koffie, dronken whiskey, liepen
toen met hun kook- en eetgerei te
rug naar de rivier en wasten waar
het meisje lag hun spullen af'.
Zo schreef Raymond Carver dus.
Niet één of tien, maar honderden
verhalen. Niet eens in bijzonder
grootse stijl, maar wel met een on
gekende morele sensitiviteit. Daar
mee bedoel ik niet dat hij een mora
list was. Carver oordeelde juist niet,
maar liet wel merken wat hij ervan
vond op een verfijnde, zachte ma-
De fatsoenlijke mannen in het
verhaal hierboven zijn niet van plan
om zich door het dode meisje van de
wijs te laten brengen. Ze hebben zo
hun vaste gewoontes, zelfs op va
kantie, en daar wijken ze niet van af.
Na verloop van tijd (ze wassen hun
spullen af waar het dode meisje ligt)
maakt ook het naakte vrouwenli
chaam deel uit van die glazig-geor-
dende wereld waarin voor ontzet
ting geen plaats is.
Dat is niet immoreel of slecht; het
is bijna vriendelijk. De intimiteit in
de laatste zin: en wasten waar
het meisje lag hun spullen af' is na
tuurlijk gruwelijk, maar omdat de
mannen zich zo rustig opstellen
heeft het ook iets sereens. Het is
niet alleen maar een door burgelijke
gewoontes ingeslepen, misdadige
onverschilligheid die de mannen
drijft.
PETER BEKKERS
Cornelis Bastiaan Vaandrager was
een van de Zestigers, een literaire
beweging die zich tot doel stelde de
werkelijkheid zo ongezouten moge
lijk meer te geven. Hetgeen resul
teerde in een schrijfstijl zonder
krullen, zonder franje. In hun tek
sten, vooral gedichten, probeerden
Vaandrager en zijn companen Ar
mando, Verhagen en Sleutelaar de
tijd op haar staart te trappen door
zoveel gebruik te maken van 'le
vensecht' materiaal: flarden van ge
sprekken, citaten uit folders, zake
lijke informatie.
Die zakelijkheid is er, achteraf ge
zien, misschien wel de oorzaak van
dat hun beweging een tamelijk stil
le was. Armando uitgezonderd pro
duceerden de Zestigers niet zoveel.
Verhagen schreef een handvol
mooie gedichten. Sleutelaar bleek
een 'silent poet' die één prachtig ge
dicht schreef (over zijn vader), en
Vaandrager - tsja, Vaandrager was
een geval apart.
Lange tijd hoorde je helemaal
niets meer van hem. Er gingen ver
halen dat hij hopeloos aan de drugs
was en niet meer schreef. Dat eerste
was waar, dat laatste niet: niet zo
lang geleden herrees Vaandrager,
zijn uitgever publiceerde een nieu
we dichtbundel van hem.
Gedichten waarin hij op ouder
wets zakelijke wijze zijn stem ver
hief, soms in het Rotterdams, want
Vaandrager is nog steeds van me
ning dat God in den beginne aller
eerst de Rotterdammer schiep en
daarna pas de andere stervelingen.
De bundel werd redelijk goed ont
vangen, hoewel het tegelijkertijd
duidelijk was dat Vaandrager zijn
oude niveau niet had gehaald.
Wie 'De avonturen van Cornelis
Bastiaan Vaandrager' leest, onlangs
opnieuw uitgegeven door de Bezige
Bij, begrijpt precies wat ik bedoel.
Ooit was Vaandrager een grote be
lofte, zoals dat heet. In 'De avontu
ren' is een schrijver aan het woord
die - en dat komt maar weinig voor
bij jonge auteurs - beschikt over een
geheel eigen toon. "Die meneer
Vaandrager verstaat zijn tijd",
schreef Kees Fens in 1963 naar aan
leiding van het verschijnen van 'De
avonturen'. Hij bedoelde waar
schijnlijk precies hetzelfde.
In de wat kortere verhalen uit het
boek komt die eigen toon niet zo
goed tot z'n recht. 'Het klokje van
zeven uur', 'Het onvermijdelijke ge
zeik', 'Sterkte buurman', 'De Ram
blers gaan uit vissen', geven welis
waar een aardig idee van hoe het is
om in de jaren vijftig op te groeien
als gewoon Rotterdams jongetje,
maar zijn tegelijkertijd te onaf, te
eenduidig. Verhalen die leuk zijn
om te lezen, niet om te herlezen.
Nee, Vaandrager is vooral goed
op stoot in 'Leve Joop Massaker',
een novelle. Volgens Arbeiders
pers-uitgever Sontrop is het een van
de betere Nederlandse verhalen van
na de Tweede Wereldoorlog en dat
is niet overdreven gesteld. Wat pre
cies de kracht van 'Leve Joop Mas
saker' is, valt moeilijk uit te leggen.
En wellicht is dat exact de reden
waarom ik deze novelle al zo vaak
heb herlezen.
Feitelijk gebeurt er in 'Leve Joop
Massaker' niet zo gek veel meer dan
in voornoemde verhalen uit "De
avonturen'. De hoofpersoon, Corne
lis Bastiaan, maakt in een vakantie
kamp kennis met Joop en zijn zusje,
ook Rotterdammers, en bezoekt
hen later één keer thuis, om Joop
Massaker daarna nooit meer terug
te zien.
Toch is het verhaal meer dan een
jeugdherinnering. Op de een of an
dere manier is 'Leve Joop Massa
ker' een mysterieus verhaal, met
een permanente ondertoon van
dreigend geweld. Vaandrager roept
dat geweld op een simpele manier
op. Nergens is sprake van symbo
liek, of het moet Joops achternaam
zijn. Het lijkt wel alsof de schrijver
alleen maar noteert, tussen neus en
lippen door. Aan het einde van het
boekje is er iets afgesloten. Een
vriendschap? Een jeugd? Een tijd?
Ja, en nee.
"Mijn tijd moet nog komen",
schijnt Vaandrager in de jaren zes
tig te hebben gezegd. Hij onder
schatte 'Leve Joop Massaker'.
Vooralsnog was zijn tijd al geko-
WIM BRANDS
Het is heel pijnlijk voor een lezer
wanneer hij, halverwege een ro
man, vaststelt dat hij het verhaal
goed volgt, de personen goed uit el
kaar houdt en zich toch afvraagt:
"Waar gaat het eigenlijk over?" Hij
bladert terug, hij herleest, hij leest
verder, met enige angst. Ontgaat
hem iets essentieels? En is de vraag
'Waar gaat het eigenlijk over?' niet
absurd? Een roman hoeft toch ner
gens over te gaan...
Ik had die ervaring bij het lezen
van 'Oude maskers', de tweede ro
man van Christien Kok. Er komen
heel wat personen in voor, maar
Daan Mast lijkt de hoofdpersoon,
een man van 70, vroeger een 'hoge
ambtenaar', die in zijn vrije tijd
maskers maakte. Een aangetrouw
de neef ziet ze later in de kelder:
"Een naargeestige verzameling
waarin veel energie was gestoken;
de mombakkesen waren met een
professionele zorg gemaakt. Heks
achtige, beestachtige, en met zorg
mismaakte smoelen getuigden roer
loos van jarenlange handenarbeid".
Daan Mast is een grote dikke
man, een breedsprakige pestkop
die indertijd zijn nichtje, een kind
nog, met die maskers de stuipen op
het lijf joeg. Vooral het doodshoofd
masker dat hij voor zijn gezicht had
toen ze de wc-deur opendeed en
hem op de pot zag zitten die wc-
scène is zij nooit kwijtgeraakt en ze
raakt er vele jaren later overspan
nen door. Die overspannenheid be
tekent het einde van haar huwelijk
en het einde van haar mans kleding
zaak, door hem verwaarloosd en in
beheer van een fantasieloze eerste
verkoper en een wrokkige etaleur
ten ondergang gedoemd.
Maar wat is er aan de hand met
die Daan Mast? Hij komt in een ver
pleeghuis terecht waar hij een door
hemzelf vervaardigde pruik draagt
en zowel de andere bewoners als de
verzorgsters afstoot en aantrekt
door plechtige prietpraat. Iets van
enig belang zegt hij niet, 2
zonderling.
Zijn vrouw, zijn schoonzuster,
zijn zwager, zijn broer worden zorg
vuldig geportretteerd. De auteur
heeft voor hen even weinig achting
als voor het overspannen nichtje en
haar bezorgde echtgenoot. Hun lege
levens worden bepaald door Daan
Mast, de zonderling.
Er is één personage dat de touw
tjes in handen heeft, de jonge be
jaardenverpleegster Ada. Zij heeft,
twee jaar geleden, een kind gekre
gen van Daan Mast met wie zij mas
kerspelletjes speelde, en zij ver
wacht nu een kind van een volko
men wezenloze jongeman. Het is
haar bedoeling om Daan Mast terug
te brengen naar zijn eigen huis en
met hem en de twee kinderen ver
der te leven. "Peuters en bejaarden,
dacht ze, alles wat daartussen zit is
eigeliijk alleen maar een omweg".
Dat is de voorlaatste zin van de ro-
Rood haar en groene ogen heeft
Ada, en zij had met haar voorkeur
voor peuters en bejaarden een fasci
nerende romanpersoon kunnen
zijn. Christien Kok geeft haar de
kans niet. Volgens de jongeman van
wie zij haar tweede kind verwacht
kletst zij erop los, en Daan Mast is
nauwelijks in staat om haar klets-
brieven te lezen. Het lijkt mij niet
dat de oude dikke ijdeltuit erg ge
lukkig met haar zal worden.
Waar gaat het boek eigenlijk
over? Het is niet aan te nemen dat
Christien Kok erop wil wijzen dat
wij allen maskers dragen of dat de
maskers die wij gedragen hebben
niet van onze gezichten zijn weg te
halen. Dat zou te banaal zijn. Maar
een thema heb ik niet kunnen vin
den, en dat bracht mij in een onge
lukkige situatie. Want Christien
Kok is een bekwame auteur, met in
zicht en humor, en haar boek is - hoe
onduidelijk ook - heel leesbaar.
ALFRED KOSSMANN
Kok, uitg.
Nieuwe Uitgaven
Proza
Frankenstein ofSmrntwsk alleen. Eigen
tijdse bewerking van het Frankenstein-
verhaal van Mary Shelly door Hugo Mat-
tysen. Victor Frankenstein gaat aan de
slag met het boekje 'hoe maak ik een eer
lijk en hardwerkend mens' van zijn over
grootvader. Uitgeverij Dedalus, 24,90
De zelfmoordclub. Heruitgave van de
novellen 'de zelfmoordclub' en 'de dia
mant van de rajah' van Robert Louis Ste
venson. Uitgeverij Dedalus, 24,90
Verlaten. Bundel zeer sombere verha
len van Joris-Karl Huysmans die in de
vorige eeuw als schokkend werden erva
ren. Uitgeverij Dedalus, 34,90
Non-fiction
Vitamine E. Alles wat er te vertellen valt
over dit vitamine door Gerhard Leid-
bold. Uitgeverij Strengholt, 17,50
Thrillers
Voorspel in Berlijn, Naspel in Londen,
Overspel in Mexico. Drie spionage-ro-
mans van Len Deighton met in de hoofd
rol Bernard Samson. Uitgeverij De Boe
kerij, prijs per deel 15,00
Kinderboeken
Bang in Beiroet. Verhaal van Walter Gan
semans over kinderen in Beiroet. Bissie
wil niet met zich laten sollen in het oor
logsgeweld, maar wordt wel ontvoerd.
Uitgeverij Lannoo, 19,90
Het spookuur is een bundel griezel- en
spookverhalen die geschikt zijn voor kin
deren. Bij elkaar gezocht door Kathe Re-
cheis. Uitgeverij Lannoo, 27,50
Een wereld van verschil. Patricia Ma-
cLachlan beschrijft de opbloeiende lief
de tussen de kleine Minna Pratt en haar
vriendje Lucas. Uitgeverij Lannoo,
19,90
Buitengewoon gewoon. Een jaar uit het
dagboek van een dertienjarige jongen
door Diane Broeckhoven. Uitgeverij
Lannoo, 19,90
Koningin voor negen dagen, Karleen
Bradford. Het droevige historische re
laas van een jonge vrouw die schuldig is
bevonden aan hoogverraad en zal wor
den onthoofd. Uitg. De Vries-Brouwers,
ƒ26,90.
De klusjesman en de duizendmijls-
laarzen. Kleurig prentenboek van Jean
Kenward en Val Biro, uitg. De Vries
Brouwers, 26,90.
De toverbol, Arcadio Lobato. Sfeervol
prentenboek van een Spaans kunste
naar, uitg. De Vries-Brouwers, 26,90.
De Amerikaanse schrijfster Eliza
beth George heeft zich met haar eer
ste trefzekere thriller 'Totdat de
dood ons scheidt' meteen voluit in
de schijnwerpers geplaatst. Het
boek is inmiddels al in twaalf talen
uitgebracht en het werd in de Vere
nigde Staten genomineerd voor de
beste-thrillerprijs (Edgar Award).
In de kritieken werd de schrijfster
vergeleken met erkende groothe
den als Agatha Christie en Patricia
Highsmith.
Misschien is dat laatste wat te
voorbarig. We moeten eerst nog
zien of George het hoge niveau van
haar eersteling ook in de toekomst
zal kunnen handhaven. Volgend
jaar weten we dat betreft meer, dan
verschijnt de Nederlandse vertaling
van haar tweede boek 'Payment in
blood'.
trasterend duo: de knappe, wereld
se inspecteur Thomas Linley en de
weinig aantrekkelijke introverte
Barbara Havers. Als eerste taak
krijgt dit tweetal een bloedige
moord toebedeeld.
Een man is met een bijl onthoofd.
Naast het ontzielde lichaam wordt
zijn plompe 16-jarige dochter aan
getroffen in haar mooiste kleren.
"Ik heb het gedaan", prevelt zij.
Meer wil ze niet zeggen. Het dorp
is geschokt, maar reageert geagi
teerd wanneer het speurdersduo
probeert te ontdekken wat er achter
alle emoties schuil gaat.
Het is roeren in een menselijke
beerput van mishandeling, ver
waarlozing en kindermoord. Er
komt een ondraaglijke stank naar
boven. Maar doordat nagenoeg ie
dereen weigert zijn masker af te
doen, duurt het geruime tijd voor
het koppel de eigenlijke oorzaak
van de moord heeft ontdekt. Nog er
ger dan de schijn al deed vermoe
den.
Het verhaal zit uiterst solide in el
kaar, de sfeer is perfect geschilderd
en in spanning wordt langzaam
naar een climax toegewerkt. Eliza
beth George heeft inderdaad voor
een daverend debuut gezorgd.
Andrew Vachss
De Amerikaanse advocaat Andrew
Vachss vecht in zijn praktijk al vele
jaren met grimmige verbetenheid
tegen het onmenselijke onrecht dat
kinderen soms wordt aangedaan.
Hij kwam daarbij tot de ontdekking
dat hij dat het beste kon doen door
erover te schrijven.
Dus creeërde hij de privé-detecti-
ve Burke die zich met een aantal
wonderlijke Figuren in de jungle die
Manhattan heet inzet voor de jeugd.
Na de introductie van Burke in
'Bufke's Manhattan' en later in
'Strega' komt Burke in 'Blue Belle'
opnieuw in actie. Ditmaal trekt hij
ten strijde tegen een bende die kin-
derprostituées ontvoert en ver
moordt.
Vachss streeft ernaar zijn afgrij
zen over de rechteloosheid in Man
hattan over te brengen op zijn le
zers. Daarbij wil hij zich nog wel
eens verliezen in allerlei weinig ter
zake doende details. Zo blijft hij erg
uitvoerig de veiligheidsmaatrege
len beschrijven die Burke elke keer
neemt om op alle mogelijke gebeur
tenissen voorbereid te zijn. Vaak
zonder dat er wat gebeurt.
Neemt niet weg dat Vachss het le
ven in New York kleurrijk schil
dert. Onwillekeurig wordt de lezer
geboeid door de genadeloze strijd die
Burke en de zijnen voeren in dienst
van de jeugd. Zo bereikt de schrijver
toch zyn doel; aandacht vragen voor
de rechten van kinderen.
KOOS POST
Andrew Vachss.
Totdat dc dood ons scheidt, Elizabeth
George, uitg. Bruna. 29,90.
Blue Bell, Andrew Vachss. uitg. Lui-
tingh. 29,90.