OEKEN De patriarch en de generaal Le Carré solt met spionnen De indringende wereld van Raymond Carver Kracht van Vaandrager ligt in zijn oude werk Leuk, maar waarover gaat het eigenlijk? Trefzeker thrillerdebuut Elizabeth George LITERATUUR Bas Rompa komt traag op dreef DONDERDAG 10 AUGUSTUS 198 Afrika wordt gekweld door ver schillende plagen. Eén daarvan is slecht bestuur. Dit is een plaag die meestal wordt vergezeld door cor ruptie. Ook Somalië, een land in het noordoosten van Afrika, ontkomt niet aan de gevolgen van de corrup tie, een burgeroorlog en een incapa bel bestuur. Schrijvers die dat aan de kaak stellen kunnen vaak niet lang in eigen land blijven. Toch zijn er Afrikaanse schrijvers die in hun boeken hun maatschap pelijke betrokkenheid tot uiting durven brengen: de Nobelprijswin naars Soyinka (uit Nigeria) en Mah- fuz (Egypte). Ngugi wa Thiong'o (Kenia), de Nigeriaan Achebe en de Somalische schrijver Nuruddin Fa- rah. Deze Farah is sinds 1974 een bal ling. als gevolg van zijn kritische houding ten opzichte van het auto ritaire bewind van generaal Barre. In diverse romans heeft Farah op een heldere manier en in een goed opgebouwd verhaal laten zien waar het volgens hem aan schort in So malië. Farah klaagt niet, maar schrijft zo, dat de lezer voelt dat hij van zijn vaderland houdt (alleen niet van de manier waarop het nu bestuurd wordt). Dat beeld komt weer naar voren in Farah's zojuist in Nederland ge publiceerde roman "De patriarch en de generaal". In deze politieke roman treedt de wijze grootvader Deeriye op. De grootvader is een held uit de onafhankelijkheidsoor logen van Somalië tegen Grootbrit- tanië en Italië. Hij heeft niet alleen in de samenleving veel aanzien; ook in zijn familie is hij de oude wijze: een echte patriarch. Bovendien heeft Deeriye een grote eerbied voor de vrouw, zowel voor zijn ei gen (overleden) echtgenote als voor zijn dochter, en de joodse vrouw van zijn zoon. Ook is hij een vroom islamiet. Zijn zoon Mursal is betrokken bij een complot tegen het "staats hoofd". De aanslag mislukt en niet alleen de samenzweerders worden opgepakt, gefusilleerd of gek ge maakt; ook hun familie wordt gear resteerd of op de een of andere ma nier dwars gezeten. Grootvader Deeriye is aanvanke lijk niet van plan zich met het com plot te bemoeien. Hij verandert van mening door allerlei gebeurtenis sen rond vrienden en familieleden en doordat hij bedenkt dat hij nog één keer in zijn leven een daad kan stellen. De onbesproken oude pa triot kiest daarmee voor zijn dood. Deeriye pleegt de aanslag op het staatshoofd ("de generaal" uit de ti tel) ook uit ergenis over de nep-de- mocratie. Van die nep-democratie heeft Farah een fraai voorbeeld in de roman: een "ja-stembus" getooid met de nationale vlag; een "nee stembus" met opschrift: "voor de vijanden van het volk". Tussen de regels 'door levert Fa rah verder kritiek op de verslagge ving over Somalië; de eigen pers drukt alleen die artikelen af die de machthebbers in de krant willen hebben, maar ook de buitenlandse media schieten tekort: de radio dienst van de BBC-world service heeft, zoals Deeriye in de roman z^gt, een stel minkukels in dienst om de verslaggeving in dat deel van Afrika te verzorgen. Ook de rechte loosheid in Somalië wordt voelbaar gemaakt. Het is verbazingwekkend dat dit alles geen verbitterde roman heeft opgeleverd. Farah weet met zijn soms poëtisch taalgebruik de ro man draaglijk te maken. Een voor beeld: "Uit Deeriyes ogen, zo groot als een twaalf ogen oude maan, sprak angst". Ook door de composi tie weet Farah de roman interessant te houden. Dat doet hij allereerst door een spannend verhaal te schrijven. Verder geeft hij bijvoorbeeld de aanslag op de generaal een diepere dimensie doordat in de roman tege lijkertijd een kleine buurjongen Deeriye met een soort werpster be wust verwondt. De aanslag krijgt daardoor extra nadruk, en meteen is ook duidelijk dat Deeriye en het "staatshoofd" gelijkwaardige te genspelers zijn. Dat met dat "staats hoofd" de Somalische generaal Bar re wordt bedoeld is duidelijk. De nu verschenen Nederlandse vertaling is redelijk getrouw aan het Engelse origineel uit 1983. In beide uitgaven is geen verklarend woor denlijstje van incidenteel gebruikte Somalische of Italiaanse woorden opgenomen; vaak is uit de context wel duidelijk wat er bedoeld wordt. De Nederlandse vertaling is wat stijf maar redelijk. Alleen de verta ling van de titel is vreemd. De En gelse titel "Close sesame" ("Sesam sluit u") is veel dichterlijker dan de titel die nu is gekozen. Het boek is het laatste deel van de triologie "Variaties op het thema van een Afrikaanse dictatuur". Het eerste deel is "Zoete melk, zure melk", deel twee wordt gevormd door "Sardines". De drie delen kun nen heel goed. afzonderlijk gelezen worden. Het is typisch Nederlands dat het eerste en derde deel van de triologie al zijn vertaald, maar deel twee nog niet. JOS DAMEN De Patriarch en de generaal, Nuruddin Farah, vert. Hannekc Riehard-Nutbey, uitg. Derde Spreker Serie van Am- bo/Novib/NCOS, 32,50. Fascinerend beeld van verwarring in Oost en West In het voorwoord van 'Het Rusland Huis', het nieuwste produkt van John le Carré, noemt de auteur zijn schrijven "een onbenullige bezig heid". Vals klinkende bescheiden heid, want nergens in zijn verhaal - waarin hij op intelligent ironische wijze naar hartelust solt en dolt met de geheime diensten van Grootbrit- tannië en de Verenigde Staten - kan Le Carré verder ook maar op de minste bescheidenheid worden be trapt. Integendeel, hij laat zijn hoofdfiguren met veel aplomb diep zinnige politieke wijsheden pone ren. In volzinnen die voor gewone mensen soms nauwelijks te bevat ten zijn. Het gaat veelal over de verhou ding tussen Oost en West. Het gege ven leent zich er goed voor. Voor een groot deel spelen de gebeurte nissen zich af in de Sovjetunie, waar de politieke discussie nu gretig wordt gevoed met modernismen als glasnost en perestrojka. Men kan oeverloos filosoferen over de voor- en nadelen en even eindeloos gissen naar en gokken op de consequen ties. Prachtig psychologisch voer der halve voor een welbespraakt vertel ler en diepgaand denker als John le Carré. Hij graaft dan ook diep. Te diep vaak. Dan lijkt hij verstrikt te raken in zijn voortdurend spel met woorden en begrippen, met waar- den en normen. Maar gelukkig redt zijn subtiel gevoel voor ironie hem bij herhaling van al te wijdlopig heid. John le Carré heeft op virtuoze wijze gestalte gegeven aan de onze kerheid van de geheime diensten uit het Westen over wat gaande is in de Sovjetunie. Met weemoed den ken ze terug aan de simpele dagen van weleer toen de grote boze wolf nog gewoon in het Oostblok zat. Zijn verhaal begint op een Britse audiobeurs in Moskou. Een mooie Russische vrouw geeft daar een pakje af een een Engelsman van Poolse alkomst met het verzoek dat aan een kleine uitgever in Londen te overhandigen. Aarzelend accep teert de man het vermoede ma nuscript om tot zijn ontsteltenis te ontdekken dat hij belangrijke Rus sische defensiegeheimen moet meenemen naar Engeland. Daar alarmeert hij prompt de Britse geheime dienst en dat brengt de bal meteen goed aan het rollen. Het wemelt van de vragen. Zijn de boodschap, de boodschapper en de ontvanger nu wel of niet voor hon derd procent betrouwbaar? Kan die eventuele informatieve goudmijn verder worden ontgonnen? Is het wel of niet goed te weten dat de Russische militaire kracht grof werd overschat. Duiven en haviken vliegen elkaar prompt in de haren. Rivaliteit, wantrouwen, twijfel al- De geadresseerde uitgever wordt ingelijfd, als spion klaargestoomd en naar de Sovjetunie gestuurd. John le Carré bekommert zich niet om futiliteiten als reizen en verblij ven. Zijn hoofdpersonen vliegen Moskou in en uit als vogels hun nes ten in de bomen. We komen in zijn verhaal zelfs geen KGB'er tegen. De Russische dreiging is alleen voor durend op de achtergrond aanwe zig, terwijl die westelijke geheim agenten vooral vechten tegen hun eigen aarzelingen en twijfels. Het valt niet te ontkennen dat het verhaal door soms ellenlange beto gen aan de trage kant is en dat de te kening van de omstandigheden meer kleur heeft gekregen dan de personages. Neemt niet weg dat John le Carré een fascinerend beeld geeft van de huidige stand van za ken in het ongrijpbare en soms on barmhartige wereldje van spionage en contra-spionage. Een wereld waarin alleen het resultaat telt. On geacht de offers. Hoe groot die ook kunnen zijn. HoewelJohn le Car- ré's gevoel voor betrekkelijkheid zorgde dat niet alle menselijkheid onder tafel werd geveegd. KOOS POST John le Carré. Schrijver Bas Rompa is eindredac teur van het jeugdblad Taptoe. Met zijn teksten wil hij kinderen vooral leesplezier bezorgen, maar daar naast vindt hij het belangrijk dat jonge lezers er 'ietsje wijzer' van worden. Zijn tweede jeugdboek 'Op een dag als ik durf (vanaf 10 jaar) is dan ook geen complex verhaal, geen literair hoogstandje, maar een heldere, rechttoe-rechtaan vertel ling. De 11-jarige Susan zit op ballet, krijgt een jong poesje en heeft een vriendje Thomas geheten. Samen kijken ze tv en iedereen weet dat ze met elkaar gaan. Dat geeft status, maar toch is Susan niet tevreden. Ze heeft niet zo'n zin meer om met Thomas op te trekken. Langzamer hand ontdekt ze dat ze steeds moet denken aan Susy, een klasgenootje. Het is een verhaal met startpro blemen want voor je door hebt wat er met Susan aan de hand is, ben je al over de helft. Pas dan begint het leesplezier dat Rompa wil bezor gen. Het is verfrissend om eens iets te lezen over een meisje dat ontdekt dat ze van een ander meisje houdt. En met dat thema voldoet Rompa meteen aan de tweede eis die hij stelt aan zijn werk: de lezer moet er iets van opsteken. VICTOR FREDERIK Twee maanden voor zijn dood op 29 juli 1988 publiceerde de Ameri kaanse schrijver Raymond Carver de bundel "Where I'm calling from" met zeven nieuwe en dertig eerder gepubliceerde verhalen. "Zoveel water zo dicht bij huis", de Neder landse vertaling, bevat alle nieuwe verhalen plus een aantal eerder ge publiceerde, waaronder de oude en de nieuwe versie van het titelver haal ("Zoveel water...."). Recensenten verzuchten soms dat ze liever hun mond zouden wil len houden en simpelweg een stuk je proza presenteren, "omdat alleen Raymond Carver, «oti dat de schrijver recht kan doen". Maar dat uitzonderlijke eerbetoon vindt om één of andere reden nooit plaats. Een boek moetje bespreken en je mag er geen stuk van laten zien, zoals in de beeldende kunst wel heel normaal is. Een bespreking van een schilderij zonder een foto van ten minste een deel van dat schilderij is absurd. Natuurlijk, er wordt geciteerd, maar (om de vergelijking met de schilderkunst even door te trekken) een citaat is maar een detail, en geeft daarom absoluut geen indruk van het geheel. Daarom nu ander halve pagina uit het verhaal "Zoveel water zo dicht bij huis". Een foto, als het ware. De vrouw van Stuart ("hij") ver telt: "Gordon Johnson en Mei Dorn en Vern Williams en hij - ze pokeren, ze bowlen en ze vissen. In het voorjaar en de vroege zomer, wanneer ze nog niet door familiebezoek voor de voeten worden gelopen, gaan ze vis sen. Het zijn fatsoenlijke mannen, huisvaders, serieuze werkers. Ze hebben zoons en dochters die op de zelfde school zitten als onze zoon, Dean. Vorige week vrijdag vertrokken de huisvaders naar de rivier de Na- ches. Ze zetten de auto in de bergen neer en gingen te voet naar waar ze wilden gaan vissen. Ze hadden hun slaapzakken bij zich, hun eten, hun speelkaarten, hun whiskey. Al voor ze de tenten hadden opge zet zagen ze het meisje. Mei Dorn zag haar liggen. Geen kleren aan, niets. Ze lag klem tussen een paar takken die over het water hingen. Hij riep de anderen erbij en die kwamen kijken. Ze praatten over wat ze moesten doen. Een van de mannen - mijn Stuart zei er niet bij wie - zei dat ze meteen terug moes ten. De anderen wroetten met hun schoenen in het zand, zeiden dat ze daar eigenlijk weinig voor voelden. Ze beriepen zich op hun vermoeid heid, het late uur, het feit dat het meisje niet wegliep. Uiteindelijk zetten ze toch hun tenten op. Ze maakten een vuur en dronken hun whiskey. Toen de maan opkwam praatten ze over het meisje. Iemand zei dat ze moesten zorgen dat het lijk niet wegdreef. Ze pakten hun zaklampen en liepen te rug naar de rivier. Een van de man nen - misschien was het Stuart - waadde het water in en pakte haar. Hij greep haar bij de vingers en trok haar naar de kant. Hij pakte een stuk nylonkoord en bond het om haar pols en sloeg het andere eind om een boom. De volgende ochtend maakten ze een ontbijt, dronken koffie en dron ken whiskey en gingen toen uit el kaar om te vissen. Die avond bakten ze vis, kookten aardappelen, dron ken koffie, dronken whiskey, liepen toen met hun kook- en eetgerei te rug naar de rivier en wasten waar het meisje lag hun spullen af'. Zo schreef Raymond Carver dus. Niet één of tien, maar honderden verhalen. Niet eens in bijzonder grootse stijl, maar wel met een on gekende morele sensitiviteit. Daar mee bedoel ik niet dat hij een mora list was. Carver oordeelde juist niet, maar liet wel merken wat hij ervan vond op een verfijnde, zachte ma- De fatsoenlijke mannen in het verhaal hierboven zijn niet van plan om zich door het dode meisje van de wijs te laten brengen. Ze hebben zo hun vaste gewoontes, zelfs op va kantie, en daar wijken ze niet van af. Na verloop van tijd (ze wassen hun spullen af waar het dode meisje ligt) maakt ook het naakte vrouwenli chaam deel uit van die glazig-geor- dende wereld waarin voor ontzet ting geen plaats is. Dat is niet immoreel of slecht; het is bijna vriendelijk. De intimiteit in de laatste zin: en wasten waar het meisje lag hun spullen af' is na tuurlijk gruwelijk, maar omdat de mannen zich zo rustig opstellen heeft het ook iets sereens. Het is niet alleen maar een door burgelijke gewoontes ingeslepen, misdadige onverschilligheid die de mannen drijft. PETER BEKKERS Cornelis Bastiaan Vaandrager was een van de Zestigers, een literaire beweging die zich tot doel stelde de werkelijkheid zo ongezouten moge lijk meer te geven. Hetgeen resul teerde in een schrijfstijl zonder krullen, zonder franje. In hun tek sten, vooral gedichten, probeerden Vaandrager en zijn companen Ar mando, Verhagen en Sleutelaar de tijd op haar staart te trappen door zoveel gebruik te maken van 'le vensecht' materiaal: flarden van ge sprekken, citaten uit folders, zake lijke informatie. Die zakelijkheid is er, achteraf ge zien, misschien wel de oorzaak van dat hun beweging een tamelijk stil le was. Armando uitgezonderd pro duceerden de Zestigers niet zoveel. Verhagen schreef een handvol mooie gedichten. Sleutelaar bleek een 'silent poet' die één prachtig ge dicht schreef (over zijn vader), en Vaandrager - tsja, Vaandrager was een geval apart. Lange tijd hoorde je helemaal niets meer van hem. Er gingen ver halen dat hij hopeloos aan de drugs was en niet meer schreef. Dat eerste was waar, dat laatste niet: niet zo lang geleden herrees Vaandrager, zijn uitgever publiceerde een nieu we dichtbundel van hem. Gedichten waarin hij op ouder wets zakelijke wijze zijn stem ver hief, soms in het Rotterdams, want Vaandrager is nog steeds van me ning dat God in den beginne aller eerst de Rotterdammer schiep en daarna pas de andere stervelingen. De bundel werd redelijk goed ont vangen, hoewel het tegelijkertijd duidelijk was dat Vaandrager zijn oude niveau niet had gehaald. Wie 'De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager' leest, onlangs opnieuw uitgegeven door de Bezige Bij, begrijpt precies wat ik bedoel. Ooit was Vaandrager een grote be lofte, zoals dat heet. In 'De avontu ren' is een schrijver aan het woord die - en dat komt maar weinig voor bij jonge auteurs - beschikt over een geheel eigen toon. "Die meneer Vaandrager verstaat zijn tijd", schreef Kees Fens in 1963 naar aan leiding van het verschijnen van 'De avonturen'. Hij bedoelde waar schijnlijk precies hetzelfde. In de wat kortere verhalen uit het boek komt die eigen toon niet zo goed tot z'n recht. 'Het klokje van zeven uur', 'Het onvermijdelijke ge zeik', 'Sterkte buurman', 'De Ram blers gaan uit vissen', geven welis waar een aardig idee van hoe het is om in de jaren vijftig op te groeien als gewoon Rotterdams jongetje, maar zijn tegelijkertijd te onaf, te eenduidig. Verhalen die leuk zijn om te lezen, niet om te herlezen. Nee, Vaandrager is vooral goed op stoot in 'Leve Joop Massaker', een novelle. Volgens Arbeiders pers-uitgever Sontrop is het een van de betere Nederlandse verhalen van na de Tweede Wereldoorlog en dat is niet overdreven gesteld. Wat pre cies de kracht van 'Leve Joop Mas saker' is, valt moeilijk uit te leggen. En wellicht is dat exact de reden waarom ik deze novelle al zo vaak heb herlezen. Feitelijk gebeurt er in 'Leve Joop Massaker' niet zo gek veel meer dan in voornoemde verhalen uit "De avonturen'. De hoofpersoon, Corne lis Bastiaan, maakt in een vakantie kamp kennis met Joop en zijn zusje, ook Rotterdammers, en bezoekt hen later één keer thuis, om Joop Massaker daarna nooit meer terug te zien. Toch is het verhaal meer dan een jeugdherinnering. Op de een of an dere manier is 'Leve Joop Massa ker' een mysterieus verhaal, met een permanente ondertoon van dreigend geweld. Vaandrager roept dat geweld op een simpele manier op. Nergens is sprake van symbo liek, of het moet Joops achternaam zijn. Het lijkt wel alsof de schrijver alleen maar noteert, tussen neus en lippen door. Aan het einde van het boekje is er iets afgesloten. Een vriendschap? Een jeugd? Een tijd? Ja, en nee. "Mijn tijd moet nog komen", schijnt Vaandrager in de jaren zes tig te hebben gezegd. Hij onder schatte 'Leve Joop Massaker'. Vooralsnog was zijn tijd al geko- WIM BRANDS Het is heel pijnlijk voor een lezer wanneer hij, halverwege een ro man, vaststelt dat hij het verhaal goed volgt, de personen goed uit el kaar houdt en zich toch afvraagt: "Waar gaat het eigenlijk over?" Hij bladert terug, hij herleest, hij leest verder, met enige angst. Ontgaat hem iets essentieels? En is de vraag 'Waar gaat het eigenlijk over?' niet absurd? Een roman hoeft toch ner gens over te gaan... Ik had die ervaring bij het lezen van 'Oude maskers', de tweede ro man van Christien Kok. Er komen heel wat personen in voor, maar Daan Mast lijkt de hoofdpersoon, een man van 70, vroeger een 'hoge ambtenaar', die in zijn vrije tijd maskers maakte. Een aangetrouw de neef ziet ze later in de kelder: "Een naargeestige verzameling waarin veel energie was gestoken; de mombakkesen waren met een professionele zorg gemaakt. Heks achtige, beestachtige, en met zorg mismaakte smoelen getuigden roer loos van jarenlange handenarbeid". Daan Mast is een grote dikke man, een breedsprakige pestkop die indertijd zijn nichtje, een kind nog, met die maskers de stuipen op het lijf joeg. Vooral het doodshoofd masker dat hij voor zijn gezicht had toen ze de wc-deur opendeed en hem op de pot zag zitten die wc- scène is zij nooit kwijtgeraakt en ze raakt er vele jaren later overspan nen door. Die overspannenheid be tekent het einde van haar huwelijk en het einde van haar mans kleding zaak, door hem verwaarloosd en in beheer van een fantasieloze eerste verkoper en een wrokkige etaleur ten ondergang gedoemd. Maar wat is er aan de hand met die Daan Mast? Hij komt in een ver pleeghuis terecht waar hij een door hemzelf vervaardigde pruik draagt en zowel de andere bewoners als de verzorgsters afstoot en aantrekt door plechtige prietpraat. Iets van enig belang zegt hij niet, 2 zonderling. Zijn vrouw, zijn schoonzuster, zijn zwager, zijn broer worden zorg vuldig geportretteerd. De auteur heeft voor hen even weinig achting als voor het overspannen nichtje en haar bezorgde echtgenoot. Hun lege levens worden bepaald door Daan Mast, de zonderling. Er is één personage dat de touw tjes in handen heeft, de jonge be jaardenverpleegster Ada. Zij heeft, twee jaar geleden, een kind gekre gen van Daan Mast met wie zij mas kerspelletjes speelde, en zij ver wacht nu een kind van een volko men wezenloze jongeman. Het is haar bedoeling om Daan Mast terug te brengen naar zijn eigen huis en met hem en de twee kinderen ver der te leven. "Peuters en bejaarden, dacht ze, alles wat daartussen zit is eigeliijk alleen maar een omweg". Dat is de voorlaatste zin van de ro- Rood haar en groene ogen heeft Ada, en zij had met haar voorkeur voor peuters en bejaarden een fasci nerende romanpersoon kunnen zijn. Christien Kok geeft haar de kans niet. Volgens de jongeman van wie zij haar tweede kind verwacht kletst zij erop los, en Daan Mast is nauwelijks in staat om haar klets- brieven te lezen. Het lijkt mij niet dat de oude dikke ijdeltuit erg ge lukkig met haar zal worden. Waar gaat het boek eigenlijk over? Het is niet aan te nemen dat Christien Kok erop wil wijzen dat wij allen maskers dragen of dat de maskers die wij gedragen hebben niet van onze gezichten zijn weg te halen. Dat zou te banaal zijn. Maar een thema heb ik niet kunnen vin den, en dat bracht mij in een onge lukkige situatie. Want Christien Kok is een bekwame auteur, met in zicht en humor, en haar boek is - hoe onduidelijk ook - heel leesbaar. ALFRED KOSSMANN Kok, uitg. Nieuwe Uitgaven Proza Frankenstein ofSmrntwsk alleen. Eigen tijdse bewerking van het Frankenstein- verhaal van Mary Shelly door Hugo Mat- tysen. Victor Frankenstein gaat aan de slag met het boekje 'hoe maak ik een eer lijk en hardwerkend mens' van zijn over grootvader. Uitgeverij Dedalus, 24,90 De zelfmoordclub. Heruitgave van de novellen 'de zelfmoordclub' en 'de dia mant van de rajah' van Robert Louis Ste venson. Uitgeverij Dedalus, 24,90 Verlaten. Bundel zeer sombere verha len van Joris-Karl Huysmans die in de vorige eeuw als schokkend werden erva ren. Uitgeverij Dedalus, 34,90 Non-fiction Vitamine E. Alles wat er te vertellen valt over dit vitamine door Gerhard Leid- bold. Uitgeverij Strengholt, 17,50 Thrillers Voorspel in Berlijn, Naspel in Londen, Overspel in Mexico. Drie spionage-ro- mans van Len Deighton met in de hoofd rol Bernard Samson. Uitgeverij De Boe kerij, prijs per deel 15,00 Kinderboeken Bang in Beiroet. Verhaal van Walter Gan semans over kinderen in Beiroet. Bissie wil niet met zich laten sollen in het oor logsgeweld, maar wordt wel ontvoerd. Uitgeverij Lannoo, 19,90 Het spookuur is een bundel griezel- en spookverhalen die geschikt zijn voor kin deren. Bij elkaar gezocht door Kathe Re- cheis. Uitgeverij Lannoo, 27,50 Een wereld van verschil. Patricia Ma- cLachlan beschrijft de opbloeiende lief de tussen de kleine Minna Pratt en haar vriendje Lucas. Uitgeverij Lannoo, 19,90 Buitengewoon gewoon. Een jaar uit het dagboek van een dertienjarige jongen door Diane Broeckhoven. Uitgeverij Lannoo, 19,90 Koningin voor negen dagen, Karleen Bradford. Het droevige historische re laas van een jonge vrouw die schuldig is bevonden aan hoogverraad en zal wor den onthoofd. Uitg. De Vries-Brouwers, ƒ26,90. De klusjesman en de duizendmijls- laarzen. Kleurig prentenboek van Jean Kenward en Val Biro, uitg. De Vries Brouwers, 26,90. De toverbol, Arcadio Lobato. Sfeervol prentenboek van een Spaans kunste naar, uitg. De Vries-Brouwers, 26,90. De Amerikaanse schrijfster Eliza beth George heeft zich met haar eer ste trefzekere thriller 'Totdat de dood ons scheidt' meteen voluit in de schijnwerpers geplaatst. Het boek is inmiddels al in twaalf talen uitgebracht en het werd in de Vere nigde Staten genomineerd voor de beste-thrillerprijs (Edgar Award). In de kritieken werd de schrijfster vergeleken met erkende groothe den als Agatha Christie en Patricia Highsmith. Misschien is dat laatste wat te voorbarig. We moeten eerst nog zien of George het hoge niveau van haar eersteling ook in de toekomst zal kunnen handhaven. Volgend jaar weten we dat betreft meer, dan verschijnt de Nederlandse vertaling van haar tweede boek 'Payment in blood'. trasterend duo: de knappe, wereld se inspecteur Thomas Linley en de weinig aantrekkelijke introverte Barbara Havers. Als eerste taak krijgt dit tweetal een bloedige moord toebedeeld. Een man is met een bijl onthoofd. Naast het ontzielde lichaam wordt zijn plompe 16-jarige dochter aan getroffen in haar mooiste kleren. "Ik heb het gedaan", prevelt zij. Meer wil ze niet zeggen. Het dorp is geschokt, maar reageert geagi teerd wanneer het speurdersduo probeert te ontdekken wat er achter alle emoties schuil gaat. Het is roeren in een menselijke beerput van mishandeling, ver waarlozing en kindermoord. Er komt een ondraaglijke stank naar boven. Maar doordat nagenoeg ie dereen weigert zijn masker af te doen, duurt het geruime tijd voor het koppel de eigenlijke oorzaak van de moord heeft ontdekt. Nog er ger dan de schijn al deed vermoe den. Het verhaal zit uiterst solide in el kaar, de sfeer is perfect geschilderd en in spanning wordt langzaam naar een climax toegewerkt. Eliza beth George heeft inderdaad voor een daverend debuut gezorgd. Andrew Vachss De Amerikaanse advocaat Andrew Vachss vecht in zijn praktijk al vele jaren met grimmige verbetenheid tegen het onmenselijke onrecht dat kinderen soms wordt aangedaan. Hij kwam daarbij tot de ontdekking dat hij dat het beste kon doen door erover te schrijven. Dus creeërde hij de privé-detecti- ve Burke die zich met een aantal wonderlijke Figuren in de jungle die Manhattan heet inzet voor de jeugd. Na de introductie van Burke in 'Bufke's Manhattan' en later in 'Strega' komt Burke in 'Blue Belle' opnieuw in actie. Ditmaal trekt hij ten strijde tegen een bende die kin- derprostituées ontvoert en ver moordt. Vachss streeft ernaar zijn afgrij zen over de rechteloosheid in Man hattan over te brengen op zijn le zers. Daarbij wil hij zich nog wel eens verliezen in allerlei weinig ter zake doende details. Zo blijft hij erg uitvoerig de veiligheidsmaatrege len beschrijven die Burke elke keer neemt om op alle mogelijke gebeur tenissen voorbereid te zijn. Vaak zonder dat er wat gebeurt. Neemt niet weg dat Vachss het le ven in New York kleurrijk schil dert. Onwillekeurig wordt de lezer geboeid door de genadeloze strijd die Burke en de zijnen voeren in dienst van de jeugd. Zo bereikt de schrijver toch zyn doel; aandacht vragen voor de rechten van kinderen. KOOS POST Andrew Vachss. Totdat dc dood ons scheidt, Elizabeth George, uitg. Bruna. 29,90. Blue Bell, Andrew Vachss. uitg. Lui- tingh. 29,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 15