Onderwijs in een vrachtwagen Ze zijn er weer: die zoemende, stekende lastposten Stichting Rijdende School kan zomerse kermisdrukte nauwelijks aan ZATERDAG 22 JULI 1989 PAGINA 31 Marijke van Ark (op de rug ge zien), 'directrice' van een vrachtwa- genschool: "De kinderen komen bij na altijd graag naar ons toe". (toto voor het eerst in Nederland, omdat ker miskinderen toen niet meer terecht kon den op schippersscholen. Klein begon nen, beschikt de stichting 34 jaar later over zo'n 26 leerkrachten en vijftien scholen, waarvan één bedoeld voor het onderwijs .aan circuskinderen. Van Pasen tot eind oktober trekken de scholen mee met de kermissen en circus sen om les te geven aan kinderen van vier tot dertien jaar. 's Winters reist de kermis niet, en staan de vrachtwagenlo kaaltjes leeg, als de kinderen naar 'de burgerschool' in hun woonplaats gaan. Alsof hij op voorhand een vooroordeel uit de wereld wil helpen, begint direc teur Roel Bakker spontaan met'de mede deling dat geen enkele groep ouders zo veel interesse aan de dag legt voor het onderwijs van hun kinderen als de ker- mis-exploitanten. "Ze vinden het ver schrikkelijk belangrijk. Door hun rei zend bestaan hebben ze vaak zelf een goede opleiding moeten missen. Omdat ze uit eigen ervaring weten hoe verve lend het is om niet meer te hebben dan de lagere school, zijn ze er bijzonder op gebrand dat hun kinderen goed onder- richt krijgen. Dat merk je bij bestuurs vergaderingen op hét hoofdkantoor in Geldermalsen. Daar komen ze vaak in drommen naartoe, het geeft niet;hoe ver, de kosten hebben ze er graag voor over. In ruil verwachten ze heel wat van ons". Niet iedereen is geschikt voor het werk als rijdend kermis- of circusonderwijzer. Naast de gebruikelijke inzet vergt het een extra flexibel karakter en een over dosis enthousiasme en geduld. Bakker: "Veel leerkrachten zijn er niet kapot van wanneer ouders zich zo intensief met de les van hun kinderen bemoeien als de kermis-exploitanten doen". Ochtendjas Het was niet het avontuur of de karakte ristieke sfeer van de kermis die Marijke van Ark negen jaar geleden deed beslui ten de overstap te maken naar de Stich ting Rijdende School. Net als zovelen moest ze afvloeien uit het reguliere on derwijs. Ze kwam 'toevalligerwijs' - en met succes - in een sollicitatieprocedure naar de baan van kermis-onderwijzeres. Ze heeft er geen moeite mee om in haar klas van gemengde leeftijdsgroepen de rumoerige allerkleinsten in toom te hou den. Marijke is van beroep kleuterleid ster, vandaar. In die functie raakte ze be trokken bij het rijdende schoolonder wijs. "Toen ik in dienst kwam, kreeg ik samen met een collega de opdracht te on derzoeken hoe we de kleuters bij de les sen van de rijdende scholen konden be trekken. Er werd al wel kleuteronderwijs gegeven, maar alleen in enkele grote plaatsen. Ouders die met hun kermis in buurtgemeenten stonden, moesten hun kind 's ochtends vroeg naar ons toe bren gen. Dat vormde nogal een drempel als je bedenkt dat kermisexploitanten tot het krieken van de dag in de weer zijn. Het resultaat was dat de kleuters thuisbleven en maar wat rondliepen over het kermis terrein. Zo hadden ze natuurlijk een enorme achterstand tegen de tijd dat ze oud genoeg waren voor de basisschool". Anno juni 1989 is de afstand tussen kermiswagen en school verdwenen. De klas staat tegenwoordig ook in de kleine re plaatsen geparkeerd. Het onregelmati ge van het kermisleven blijft echter van tijd tot tijd merkbaar. Marijke: "Ik kijk niet gek op wanneer de kleuters hier in ochtendjas binnenkomen. Het brengen door de ouders schiet er wel eens bij in door die merkwaardige werktijden. Dan is het voor die kinderen: hup het bed uit, het kermisterrein over, de'klas in". Individueel Het hele klasje neemt dapper deel aan de spreekbeurt van Annemarie. Zonder de hand op te steken worden vragen gesteld en opmerkingen gemaakt. "Wat eten paarden?", vraagt Johnny. "Paardebloe men natuurlijk", antwoordt de kleine Toon nuchter. Annemarie toont een plaatje van een koetspaard. Johnny houdt het voor gezien. Als hij wil weglo pen pakt de juf hem bij de arm. "Kijk, dat is het paard dat de koets trekt. Kijk dan, dat heb je nog niet gezien". "Joh,.dat zie je toch zo aan z'n dikke poten!". "Benen", verbetert Annemarie zachtjes. Van Ark beaamt dat het moeilijk is om helemaal alleen voor een klas te staan met kinderen van verschillende leeftij den, die je slechts een week onder je hoe de hebt. Bovendien gebruikt de stichting De vrachtwagens van de Stichting Rijdende School verschenen in 1955 voor het eerst in Nederland, omdat kermiskinderen toen niet meer terecht konden op schippersscholen. Anno 1989 beschikt de stichting over zo'n 26 leerkrachten en vijftien scholen. Van Pasen tot eind oktober trekken ze met de kermissen en circussen mee om les te geven aan kinderen van vier tot dertien jaar. "Eén groot gezin, dat zijn we in feite". doorJanine Boddé Een vrachtwagenchauffeur van de Stichting Rijdende School heeft de klas op wielen geparkeerd op het kermisterrein in Amsterdam-noord. Een weekje school voor de kinderen van de kermisexploitanten kan be ginnen. Het is snikheet in het mini-klaslokaal. Zó heet, dat de zevenjarige Johnny uit Rot terdam de rest van de les in zijn blote bast besluit door te brengen. Het valt de twaalfjarige Annemarie zwaar de aan dacht van de andere vier leerlingen vast te houden met haar spreekbeurt over paarden, blijkbaar haar lievelingsonder werp. Na pakweg tien chaotische minu-' ten is voor de vierjarige Johan, die zoet bij 'juf op schoot zit, de maat vól. "Wan neer houdt ze nou 'ns op?". Een klas met zes leerlingen, of eigen lijk vijfeneenhalf, want eentje komt al leen 's ochtends naar school. Een week lang hebben ze samen les in Amsterdam- noórd. Daarna is het afwachten of ze el kaar deze zomer nog in de klas zullen aantreffen. Deze zomer, want zomerva kantie kennen ze in feite niet, deze 'ker- misklantjes', de kindéren van kermisex ploitanten die naar school gaan in de veertien vrachtwagens van de Stichting Rijdende School uit Geldermalsen. Intiem Marijke van Ark uit Zaandijk is 'directri ce' van een van de vrachtwagens, die van binnen bestaat uit twee piepkleine lo kaaltjes en een wc. Het kleuterlokaal is bomvol met een kinder-aanrechtje, een archiefkast, kleine tafels en stoelen en een speelhoek met een fornuisje. In de boekenkast prijkt het prentenboek 'Hoe het was toen Hein naar het ziekenhuis moest'. Aan de muur hangt een onder maats schoolbord. Het tweede lokaaltje ziet er soberder uit. Een zithoekje, grotere tafels en stoe-- len en een schoolbord. De ruimte is, evenals de kleuterafdeling, praktisch be nut: ingebouwde kasten bovenaan bijna alle muren. Al snel blijkt hoe kan het ook anders dat een kleine ruimte en zes vrolijke, drukke kinderen van uiteen lopende leeftijd nauwelijks samengaan. Marijke van Ark wordt meermalen on derbroken door het geschreeuw van op gewonden stemmetjes. Vaak moet ze haar lunch (die ze haastig naar binnen werkt) onderbreken om in te grijpen, zoals wanneer de kleine Johan een step van de trappen van het schoolklasje pro beert te rijden. Maar het straalt van haar af, ze vindt dit werk heerlijk. "In tegenstelling tot de gewone basisschool hoef ik nooit een heel jaar voor dezelfde klas kinderen te staan, maar hooguit een week. Al die ver schillende kinderen leren kennen vind ik erg leuk. Bovendien is de sfeer bij ons intiemer. Soms zet ik 's middags een kopje thee voor de hele school Daar na doen we samen de'afwas. Zoiets is na tuurlijk ondenkbaar op een school met 160 leerlingen. De kinderen komen bijna altijd graag bij ons naar school. Eén groot gezin, dat zijn we in feite". Vooroordeel De vrachtwagenscholen van de Stich ting Rijdende School verschenen in 1955 de leermethoden van de scholen die de kinderen 's winters bezoeken, wanneer er geen kermis is. In de praktijk betekent een en ander dat er met zo'n zes a zeven leermethoden tegelijk gewerkt wordt. "We moeten echt individueel begelei den", zegt Van Ark, en loopt naar de ar chiefkast vol blauwe mappen. Aan de hand van de map van de tienja rige Lisbeth legt ze uit hoe het lessys- teem van de rijdende school werkt. "Ie dere leerling bezit een map met daarin de gevolgde leermethode en aantekeningen van de verschillende leraren over de ge maakte vorderingen. Als ik dus weer eens op een nieuwe kermis sta moet ik eerst de mappen doornemen om te we ten waar ik aan toe ben". Toch is de informatie in de mappen niet altyd genoeg om een goed beeld van een bepaald kind te krijgen. Daarom zijn de meeste onderwijzers ook consulent. Ze houden een aantal leerlingen extra in de gaten en kunnen geraadpleegd wor den door collega's wanneer er moeilijk heden ontstaan. Daarnaast beschikt de stichting over een uitgebreid computer systeem boordevol leerlingen-informa tie. Iedere leerkracht kan daardoor thuis met de eigen personal computer de nodi ge extra gegevens opvragen. Grens De kermis in Amsterdam-noord is net achter de rug, evenals die in Utrecht. In Dordrecht loopt-ie nog, terwijl de inwo ners van Tilburg zich er al op verheugen. In Nederland is 's zomers de kermis drukte groter dan de veertien vrachtwa gens van de Stichting Rijdende School aankunnen. "We weten doorgaans haar fijn op welke kermissen de leerplichtige kinderen zitten en anders laten de ou ders het ons wel weten. Als regel stelle we dat er toch zeker zeven kinderen aan wezig moeten zijn, willen we komen op draven. Je moet ergens de grens trekken, hoewel we daar door omstandigheden vaak nog net onder zitten". Hoe groter de kermis, hoe groter het aantal leerlingen. Vanaf het getal tien wordt een extra leerkracht toegevoegd. Zoals in Dordrecht. Een paar straten ver der is de opbouw van de kermis in volle gang, maar daar valt niets van te merken op het afgelegen terrein waar de school broederlijk tussen de woonwagens staat. Het is de eerste schooldag in Dordrecht. In de klas hangt een uiterma te duffe sfeer. Achterin wordt door enke len een spelletje gespeeld, voorin hangen anderen lamlendig over hun rekensom metjes en schrijf-oefeningen heen. Aan de gezichten te lezen lijken ze te moeilijk om vandaag nog af te krijgen. Niettemin tonen de onderwijzeressen Grietje Bak ker en Maija Vogelesang een engelenge duld. "Zo'n eerste dag is altijd anders, een beetje rommelig. De kinderen reizen 's nachts met hun ouders en zijn dus moe, terwijl wij nogal wat tijd nodig heb ben om ons in te werken in het materiaal waarmee ze op de vorige kermisschool bezig waren". Om half vier is de eerste schooldag ein delijk voorbij en vluchten de leerlingen naar buiten. De twee leerkrachten bab belen wat na over de verschillende leer lingen. Over één pupil, de achtjarige Shirley, bestaat wat onduidelijkheid. Is ze de laatste tijd nou wel of niet naar school geweest? Daar komen ze voorlo pig niet uit. Achterstand Grietje Bakker: "Door al het gereis en het feit dat ze soms op piepkleine ker missen staan waar onze school niet komt, is het onvermijdelijk dat de kinde ren een lichte achterstand oplopen ten opzichte van hun klasgenootjes op de winterscholen. Maar die achterstand is al veel kleiner dan vroeger. We hebben meer scholen en meer personeel. Boven dien gaan de consulenten 's winters bij de leerlingen op school langs om ze bij te spijkeren in de vakken waar ze slecht in zijn". "Het is overigens niet zo dat alle ker miskinderen achterlopen", vult Vo gelesang aan. "Er zijn er genoeg die hun klasgenootjes op de winterscholen ver achter zich laten". Het einde van de vrachtwagen-school tijd is al op dertienjarige leeftijd een feit. De brugklassers zitten 's zomers vaak slechts voor halve dagen in de schooltjes. In die tijd maken ze het werk dat ze heb ben meegekregen van hun middelbare school: een vorm van schriftelijk onder wijs. "Het jaar daarop volgt de onvermijde lijke keuze: het voortgezet onderwijs goed volgen op een internaat, of thuis achter de keukentafel doorgaan met schriftelijk onderwijs", zegt Van Ark. "Logisch geredeneerd is een internaat natuurlijk de beste keuze. Die beslissing wordt de laatste jaren ook steeds meer genomen. Met schriftelijk onderwijs mis je een heleboel belangrijke zaken. Biolo- gieproeven, ik noem maar wat, kun je niet zomaar even in je caravan uitvoe- "Maar 't blijft een zware beslissing. Je moet niet vergeten dat een kermiskind al van jongsaf aan zeer bij het werk van zijn ouders is betrokken. Je ziet dan ook vaak dat ze het eerste jaar 's zomers op een in ternaat achterblijven, maar het volgende jaar toch weer met de kermis meegaan. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan". Geen zorgen De kleintjes in de rijdende scholen van Van Ark, Vogelesang en Bakker maken zich voorlopig in ieder geval geen zorgen over de toekomst. De negenjarige Niki weet in ieder geval dat hij de rest van z'n leven wel op de kermisschool wil door brengen. "Op de burgerschool schelden ze me toch maar uit voor 'kermisreiziger' of 'kermiskaffer'. Dat komt gewoon om dat ze jaloers zijn omdat ik voor niks in de draaimolen en de bootjesmolen mag". En na enig nadenken: "Ik krijg hier ook altijd nieuwe boeken". Na deze me dedeling buigt hy zich weer tevreden over z'n rekensommetjes. Nauwelijks is het bedlampje uitgedaan en het hoofd behaaglijk in het kussen gevlijd of er klinkt een hoog, ijl, maar indringend gezoem dat steeds dichterbij komt en dat aangeeft dat er een vrouwelijke vampier in miniatuurformaat, zwevend op twee vliesdunne vleugeltjes, op zoek is naar een portie mensenbloed. Bloed dat nodig is om het voortbestaan van de soort veilig te stellen. door Ben Apeldoorn Het treiterige geluid waarmee dat gezoek gepaard gaat is het ergste; je gaat er on willekeurig naar liggen luisteren in de wetenschap dat als het ophoudt er er gens een ragdun naaldje door je vel wordt gestoken en je een paar minuten later een druppel bloed armer bent. We hebben er al sinds mensenheuge nis mee leren leven. We krabben op me nige zomerdag de plaatsen waar we 's nachts te grazen zijn genomen door de vrouwtjes-steekmug, een van de 30.000 soorten muggen die onze planeet rijk is. Maar laten we blij zijn dat de overlast in ons land zich beperkt tot wat jeuk, bult en of een uurtje slaaptekort. Nederland is voor wat betreft de activi teiten van stekende en bijtende insekten nog een betrekkelijk rustig land, met dien verstande dat we hier hoogstens te gen een paar fikse wespesteken of een pijnlijke beet van een mug kunnen lopen zonder dat een en ander meteen kwalijke en blijvende gevolgen voor onze gezond heid heeft. In het buitenland, en met name in de tropen, is dat wel anders. Daar loopje de kans door tseétsee-vliegen te worden ge stoken (die de gevreesde slaapziekte ver spreiden), of door malaria en gele koorts verspreidende steekmuggen waarvan sommige soorten zich' in vergelijking met onze 'schamele' mug zo ongeveer verhouden als een moderne duikbom-1 menwerper tot een sportvliegtuigje. Dit zijn overigens slechts de bekendste voor beelden van hele reeksen (tropische) ziekten die door insekten kunnen wor den overgebracht. De overlast van insekten blijft in ons land, waar malaria overigens pas dertig jaar geleden geheel was uitgebannen, be perkt tot het hoogstens in gro.ten getale voorkomen van steekmuggen. Dat on dervonden twee jaar geleden ook de be woners van twee dorpjes ten noorden van Almelo: Sibculo en Kloosterhaar. Hele horden steekmuggen veroorzaak ten daar zo veel overlast dat de vertwij felde en bijkans 'lek' gestoken inwoners de actiegroep 'De Mug-Moet Plat' op richtten. Onderzoek leerde dat de muggen af komstig waren uit omliggende gebieden waar het natuurlijke evenwicht door de mens was verstoord. Onder invloed van hoge temperaturen hadden ze zich ra zendsnel vermenigvuldigd en in de ver zuurde, vochtige bodem rond de Overijs selse dorpen hun eieren afgezet die door de daghitte met miljarden tegelijk tot op bloed beluste muggen waren geëvo lueerd. Zoals gezegd zijn het dus alleen de vrouwelijke steekmuggen die voor nach telijke overlast zorgen. De mannetjes zouden dat misschien ook wel willen, ware het niet dat 'hun gezicht er niet naar staat'. Anders dan bij de vrouwtjes dient het langwerpige uitsteeksel aan hun kop alleen voor het nuttigen van nectar en an dere plantaardige sappen. Steekmuggen hebben een lange zuiger die uit een groot aantal onderdelen be staat; het is niets anders dan een uitge groeide onderlip en het bestaat uit een zuiggedeelte, een speekselkanaal en de eigenlijke 'boor' die uit microscopisch kleine mesjes (stiletten) is samengesteld. Met de stiletten wordt het wondje ge maakt en daarin worden de speeksel- en zuigbuisjes gebracht. Het speeksel dat in het wondje wordt gebracht belet het bloed te stollen terwijl tevens de bloed- toevoer wordt gestimuleerd. Ons lichaam beschouw^ dat speeksel overigens als ongewenst en stuurt er een leger witte bloedlichaampjes op af die de vreemde stof beginnen op te ruimen. Die activiteiten hebben echter weer tot ge- - Een steekmug aan het werk op de huid van een mens. Het uiteinde van de zuigbuis van een vrouwelijke steekmug (150 maal ver groot). Rechts zijn deuitpuilende, microscopisch kleine mesjes (stiletten) zichtbaar. volg dat de bloedvaatjes op de bedreigde plek zich verwijden, en dat vormt het ro ze bultje dat zo mateloos kan jeuken. Maar het is niet alleen het bloed dat het vrouwtje nodig heeft voor haar nage slacht. De evolutie heeft haar toegestaan één keer in haar leven een vliegende vrij er van de andere sekse op te scharrelen, en als sex-appeal gebruiken ze daarbij niet hun uiterlijk maar het geluid dat ze met hun vleugels produceren. De mannetjes 'horen' met uiterst ge voelige voelsprieten de iets diepere toon hoogte van de huwbare maagden, en het resultaat is dat de eitjes in het vrouwelij ke muggenlichaam, die mede door ons bloed reeds gestalte kregen, worden be vrucht. Enkele na*., ten nadat we zijn gesto ken en het bultje al bijna niet meer zicht- of voelbaar is, zit de vrouwtjesmug met trillende pootjes op het oppervlak van een plasje stilstaand water. Ze staat voor een cruciale taak: het afzetten van de be vruchte eitjes. De plaats heeft ze zorgvuldig uitgeko zen, een vies poeltje drabbig water er gens in een regengoot, op een plat dak of gewoon in regenwater dat in een plan- tenblad is blijven staan en dat vol zit met micro-organismen, het toekomstige voedsel voor haar kroost dat in de vorm van honderden eitjes, keurig aaneenge regen tot een soort bootje, op het water oppervlak wordt afgescheiden. Kort nadat de eitjes zijn gelegd komen de larven uit en nestelen zich vlak onder de waterlijn. Ze ademen door een trech tertje de buitenlucht in, lijken in niets op hun moeder maar groeien heel snel. Na vier of vijf 'vervellingen' veranderen ze in een pop waarin de uiteindelijke ge daanteverwisseling tot een volwaardige mug plaatsvindt. Als we zo'n pop vlak voor het uitko men een paar uur lang door een sterk vergrootglas bekijken, kunnen we getui ge zijn van de geboorte van een nieuwe steekmug. In het troebele water splijt de cocon open en langzaam verrijst, als een ijselijke niet-aardse verschijning in een science fiction-film, een bultig gedrocht dat met twee jade-groene facet-ogen de wereld inblikt. Tussen de beide ogen hangt een lange zuigbuis, nog nat van ge- boortevocht: het is een meisje! Even blijft de mug op het wateropper vlak zitten, de vleugels gespreid om ze te laten drogen. Ze trilt even en vliegt dan op om zich te voegen bij miljarden ande re borelingen. Een nacht later trekt de zelfde mug haar zuigbuis voorzichtig los en stijgt op van een onfortuinlijke men selijke prooi die even gaat verliggen en slaperig de getroffen plek krabt. Bron: 'Grasduinen' (maandblad met hart voor de natuur), juni 1989.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 33