Wel of geen kinderen: een eigentijds dilemma
Angst, zonde en een verstikkende atmosfeer
Een grote, dikke kersebonbon
Braaf en truttig portret
INFORMATIEF
Leven op rooms-katholieke kostscholen voor meisjes bittere tijd
Derde bundel dierenverhalen van Toon Tellegen
SOMS IIEB JE
WORDT
071~-~£Ï4411
Biografie overleden Von Karajan
DONDERDAG 20 JULI 1
Een leven doortrokken van religie,
orde en regels wachtte meisjes die
het - meestal nogal ongelukkige - lot
troffen om op een rooms-katholieke
kostschool te belanden. God, gebed
en gehoorzaamheid vormden het
credo op de meisjespensionaten,
die in Nederland en België in de ja
ren 1920-1965 de grootste bloei
doormaakten en in hun oude vorm
niet meer bestaan.
Een gedetailleerd beeld van het
dagelijks leven op deze pensiona
ten, die door hun geslotenheid we
reldjes op zich vormden, geeft Ma
rieke Hilhorst in het boek 'Bij de
zusters op kostschool'. Herinnerin
gen van ex-leerlingen verschaffen
inzicht in de verstikkende atmos
feer, de indoctrinatie van de non
nen, (verboden) vriendschappen en
de wijze waarop de leerlingen toch
nog iets wisten te maken van het
meestal door hun ouders opgelegde
verblijf in een pensionaat.
Eén ding is duidelijk: de regel
zucht, de overdreven nadruk op het
zonde- en plichtsbesef en het geloof
en de spastische manier waarop
met seksualiteit werd omgegaan,
hebben hun uitwerking op het late
re leven van deze meisjes niet ge
mist. Al hebben ze ook wel plezier
gehad, al was er soms één non die
aardig was en al hebben ze er toch
ook wel iets opgestoken: de meeste
vrouwen kijken met de nodige bit
terheid op hun kostschooljaren te
rug.
Meisjespensionaten, onderdeel
van congregaties van vrouwelijke
religieuzen, waren er vroeger in ver
schillende soorten. Rijken stuurden
hun dochter naar bijvoorbeeld Re-
gina Coeli in Vught. Voor minder
gefortuneerden waren er eenvoudi
ger pensionaten, wat onder meer tot
uitdrukking kwam in de hoogte van
het schoolgeld.
Status - het gold in gegoede ka
tholiek^ kringen als trés chique om
een dochter op kostschool te heb
ben - en gebrek aan tijd om kindlief
zelf een gedegen opvoeding te ge
ven, waren de meest voorkomende
motieven voor ouders om hun
dochter op een pensionaat te doen.
Soms ook was dat voor een meisje
de enige mogelijkheid voor vervolg
onderwijs.
De meeste vrouwen die als kind
naar kostschool werden gestuurd,
hadden zelf graag een hogere oplei
ding willen volgen dan ze in een
pensionaat konden krijgen. Dat was
echter uit den boze, omdat in dat ge
val naar de zin van de katholieken te
weinig aandacht werd besteed aan
de 'vrouwelijke' ontwikkeling.
Voor die ontwikkeling, het
klaarstomen van hun dochters voor
de rol van goed katholieke echtge
notes en moeders, waren ze op de
pensionaten inderdaad aan het goe
de adres.
In de herinneringen van de ex-
leerlingen is angst een geregeld te
rugkerend thema. De angst om zon
dig te zijn, vooral. Nu was het ge
vaar van zonde op de kostscholen
voortdurend levensgroot aanwezig.
Iets werd al snel als zodanig be
stempeld en afgestraft: in de cham-
brette van een mede-leerlinge ko
men was een zonde, evenals zonder
kleren in bad stappen, een foto van
een jongen hebben of een hechte
vriendschap met een ander meisje
onderhouden.
De nonnen, panisch als ze waren
vóór seksuele contacten, verboden
dergelijke vriendschappen dan ook
ruwweg: "Niet met z'n tweeën, daar
loopt de duivel tussen!". Het waar
om van een en ander was een vraag
die vaak niet gesteld mocht worden,
laat staan werd beantwoord.
Grote moeite hadden veel meisjes
met het isolement waarin ze op
kostschool terechtkwamen. Het
contact met de buitenwereld be
stond vaak slechts uit doorgaans
doodsaaie wandelingen onder bege
leiding van de zusters, bezoek van
ouders op het pensionaat en (tot in
de jaren '40) drie bezoeken aan het
ouderlijk huis per jaar. Intrekken
van de felbegeerde vrije dagen was
een geliefde straf onder de nonnen,
die ook met censuur op boeken en
brieven de invloeden van buiten
nauwkeurig afpasten.
Het zusterkorps hield er op de
meeste pensionaten de wind onder
met een verdeel- en heerssysteem
waarvan straf een geïntegreerd on
derdeel uitmaakte. Publiekelijke af
straffingen en het bevorderen
onderlinge wedijver en verraad
kwamen geregeld voor. Het mag
dan ook geen wonder heten dat de
leerlingen van toen nu en masse
constateren dat de pedagogische
kwaliteiten van de meeste nonnen
ver onder de maat waren.
Hilhorst schrijft dat, hoewel
strenge opvoeding in de eerste helft
van deze eeuw voor de jeugd een na
tuurlijk gegeven was, de zusters
door hun status van religieuzen nog
veel verder van de meisjes afston
den dan ouders of lekendocenten.
En dat maakte hun autoriteit nog
onbetwistbaarder. "Ik heb een aver
sie tegen nonnen, als ik er een tegen
kom, vermoord ik haar!", zegt één
van de vrouwen in het boek.
De wrok van de meeste anderen
gaat niet zó ver, al hebben maar wei
nigen een goed woord voor hun op
voedsters over. Tekenend is de vol
gende opmerking van een ex-leer
ling: "Ik dacht altijd dat het geen
echte mensen waren. Ze hebben
iets geslachtsloos. En dan die we
zenloze blik in hun ogen en die
rozenkrans die er maar hangt met
een kanjer van een kruis eraan".
SIMONE VAN DRIEL
Bij de zusters op kostschool, geschie
denis van het dagelijks leven van meis
jes op rooms-katholieke pensionaten
in Nederland en Vlaanderen, Marieke
Hilhorst, uitg Bruna, 24,90.
De jaren vijftig: spelletjes doen of verantwoorde lectuur lezen in de 'huiskamer' van pensionaat Notre Dame des
Anges in Ubbergen.
Het beeld van de
alom aanwezige
moeder de 'op
offerende ziel'
afgezet tegen de
jonge, zelfstandi
ge, geëmancipeer-
die
deelneemt
et maat-
appelijk leven.
olop
Een grote, dikke bonbon is een za
ligheid. Liefst met een kers erin; de
smaak van kersen, maar toch net
niet. Het zoet van de chocolade,
maar dat niet alleen. Lang in je
mond houden, alle hoekjes en gaat
jes goed proeven en met een zucht
van genot doorslikken. De verhalen
van Toon Tellegen in 'Langzaam, zo
snel zij konden' zijn de verrukke
lijkste kersebonbons die je je voor
kunt stellen. De smaak van het le
ven, maar dan net anders. Deze der
de bundel dierverhaaltjes dient
met grote aandacht te worden ge
proefd.
De beesten spreken eikaars taal
en zijn allemaal even groot. Op een
feestje danst de meeuw met de pot
vis en de olifant schuilt in het huis
van de slak. 't Lijkt allemaal vrolijk,
maar in wezen zijn de dieren op
zoek naar diep 'menselijke' contac
ten. Ze schrijven brieven, geven
feesten, gaan op bezoek. Maar hun
eigen onzekerheid blijft.
"Hallo eekhoorn!", schreef de
mier en de eèkhoorn prikte het brief
je op de binnenkant van zijn kast en
keek ernaar zoalng het winter was
en iedereen zich verborgen hield.
"Hallo mier", zei hij zo nu en dan te
gen het briefje. Zo ging de tijd snel
ler en minder saai voorbij".
Elke zin in deze korte vertellin
gen is afgewogen, elk woord is voor
zichtig neergezet. Het lijkt of Telle
gen op zijn tenen door de taal loopt.
Voor zijn vorige boek met dieren
verhalen 'Toen niemand iets te
doen had' kreeg hij vorig jaar de
Gouden Griffel. In zijn nieuwste
bundel lijken de dieren iets minder
langs elkaar heen te leven en meer
invloed op elkaar uit te oefenen.
Maar ondanks de subtiele humor en
het speelse taalgebruik van Telle
gen zijn het nog steeds geen vrolijke
verhalen. De dieren doen vreselijk
hun best, maar ze zijn en blijven
eenzaam. De weinige momenten
van tevredenheid worden onmid
dellijk onderuit gehaald door zin
nen als: "Misschien, dacht de potvis,
ben ik wel gelukkig nu".
Zonder dat de fabels duidelijke
levenslessen bevatten zetten ze wel
aan het denken, omdat ze appelle
ren aan vragen waarmee veel men
sen zitten: vragen over het onver
mogen tot werkelijk contact met de
medemens.
Of 'Langzaam, zo snel als zij kon
den' op de plank van de kinderboe
ken thuishoort of beter past bij de
'volwassen' literatuur is niet duide
lijk. Voor het werk van Tellegen is
deze tweedeling niet functioneel.
Zowel bij kinderen als volwassenen
zullen lezers niets zien in deze ver
tellingen, terwijl anderen ermee
weglopen.
Liefhebbers van deze bonbonver-
halen doen er goed aan slechts één
verhaal per dag te nuttigen. Dat
geeft voldoende stof tot nadenken.
Een kilo Mon Chéri achter elkaar
bederft de smaak.
VICTOR FREDERIK
Sommige vrouwen begipnen ten
einde raad nonchalant met anti
conceptiemiddelen om te gaan.
Eenmaal de dertig gepasseerd slaat
de psychische nood toe. Het dilem
ma bereikt een hoogtepunt: ze kun
nen niet Kiezen tussen wel of niet
kinderen krijgen. Tegelijkertijd we
ten deze vrouwen ook dat langdurig
uitstel de basis kan vormen voor
het, misschien niet volledig ge
wenst, afzien van kinderen. Een ei
gentijds dilemma, waarvan Marina
Mozes de achtergronden beschrijft
in het boek 'Uitstel of afstel'.
Vroeger kreeg je kinderen. Ge
woon, omdat het zo hoorde en om
dat anti-conceptiemiddelen er niet
waren of niet mochten. Nu kun je
kiezen voor kinderen. Juist die keu
ze kan hevige twijfel veroorzaken.
Het gaat om een beslissing die voor
sommige vrouwen zo zwaar weegt,
dat er een gevoel ontstaat alsof 'het
zwaard van Damocles' voortdurendi
boven hun hoofd hangt.
Het pijnlijke is, aldus Marina Mo
zes, dat het meestal niet de vrouwen
zelf zijn die de beslissing nemen. De
rol van de partner blijkt van door
slaggevend belang: wil hij wel kin
deren, dan komen ze er ook. Wil hij
ze niet, dan komen ze er hoogst
waarschijnlijk niet. Die conclusie
trekt ze na gesprekken met zestien
mannen en twintig vrouwen tussen
de 27 en 35 jaar en na raadpleging
van een onderzoek dat eerder op dit
terrein is gedaan.
Terug naar de twijfelaars. Hoe kij
ken zij tegen het moedorschap aan?
Van hun eigen moeder schetsen zij
het beeld van 'de opofferende ziel',
die 'gekozen had voor huwelijk en
kinderen', die 'altijd thuis was' en
'lief en zacht' haar man 'diende'.
Hier dient zich de eerste paradox
aan: hoewel de geïnterviewde vrou
wen zeggen dat ze een fijne jeugd
hebben gehad en aan hun eigen kin
deren diezelfde sfeer en geborgen
heid van vroeger willen geven, zien
ze zichzelf niet in de rol die hun
moeder had.
Marina Mozes noemt dit het
'twee-culturen-dilemma'. Het beeld
van de alom aanwezige moeder die
zo'n prettige jeugd mogelijk heeft
gemaakt, staat in schril contrast
met het nieuw ontstane beeld van
de jonge, zelfstandige, geëmanci
peerde vrouw die volop deelneemt
aan het maatschappelijk leven. De
twijfelende vrouwen wijzen het tra
ditionele moederschap af, maar ook
de wijze waarop hedendaagse moe
ders werk en ouderschap trachten
te combineren strekt hen niet tot
voorbeeld.
Ondanks die kritische houding,
kunnen de meeste mannen en vrou
wen wel aangeven waarom ze even
tueel wel kinderen willen. Nieuws
gierigheid, doorgeven van eigen le
venservaring, gezelligheid van een
gezin, de extra dimensie aan hun re
latie en het idee datje later 'tenmin
ste nog ergens iemand op de wereld
hebt', spelen een rol. Hieruit vloeit
alweer een dilemma voort: bij de
combinatie van buitenshuis werken
en kinderen hebben, past een min
der centrale plaats voor kinderen.
De vrouwen die Marina Mozes
heeft gesproken hechten aan wer
ken buitenshuis omdat het hen fi
nanciële zelfstandigheid en bewe
gingsvrijheid ten opzichte van hun
partner geeft. Zij vragen dan ook
een behoorlijke bijdrage van de
partner aan de opvoeding van het
kind.
En daar wringt de schoen. Bijna
de helft van de mannen die voor
'Uitstel of afstel' zijn geïnterviewd,
staat een gelijke taakverdeling voor
ogen. Maar slechts een enkeling wil
daadwerkelijk een stap in die rich
ting te maken. Paradoxaal is dat
vrouwen aan die praktijk meewer
ken. Hoewel ze in het algemeen vin
den dat mannen korter kunnen wer
ken, vinden ze niet dat hun man dat
in zijn functie of in zijn werkomge
ving kan. Bijna als vanzelfsprekend
waarderen vrouwen het werk van
hun partner hoger en handelen daar
ook naar. Een 32-jarige vrouw over
het eventueel korter werken van
haar man: "Hij zou de Jan Doedel
van het kantoor zijn als hij dat voor
stelde".
Tot zover 'Uitstel of afstel'; een
boek dat ongetwijfeld reacties zal
oproepen. En vragen. Bijvoorbeeld
over de percentages die de schrijf
ster steeds noemt: 65 percent van de
vrouwen vindt dit, 35 percent van
de mannen wil dat. Daarmee sugge
reert ze een representatief onder
zoek, wat 36 gesprekken natuurlijk
niet zijn. Het nadeel daarvan is dat
de lezer zich geregeld afvraagt:
klopt dit allemaal wel?
Marina Mozes: "Ik heb onlangs de
resultaten van een groot onderzoek,
waarin ook het aspect wel of geen
kinderen aan de orde kwam, onder
ogen gezien. Het is verbazingwek
kend hoe de percentages uit mijn
boek met die resultaten overeen ko
men. Verder vind ik representativi
teit niet zo belangrijk. Het gaat er
om dat degenen die twijfelen over
kinderen krijgen iets in het boek
herkennen en er iets aan hebben.
Het boek zou prima als basismateri
aal voor een groot onderzoek kun
nen dienen. Alleen: het nadeel van
een groot onderzoek is dat de resul
taten vaak in algemeenheden blij
ven steken. De nuances breng je
dan niet boven water".
- Het boek leidt tot een bittere con
statering. Ik werd er een beetje de
pressief van.
Marina lacht. "De boodschap kan
ook heel positief zijn. Als je een rela
tie aangaat is het het beste om zo
vroeg mogelijk van elkaar te weten
te komen hoe de ander tegen kinde
ren krijgen aankijkt. Kom je tot de
ontdekking dat jij ze wel wilt en hij
niet, dan kan je afwegen: in hoever
re vind ik deze relatie belangrijk en
in hoeverre vind ik kinderen be
langrijk? Het is minder pijnlijk in
het begin een beslissing over een re
latie te nemen dan na tien jaar. Het
doet me denken aan de theorie van
Marx. Dat was ook geen positieve
boodschap. Maar als je je bewust
bent, kun je je wapenen".
- Je noemt je boek 'een ervarings-
boek'. Ik vind het een discussiestuk.
"Een discussiestuk, ja dat klopt
wel. Of een bewustwordingsboek.
Wanneer je het over bewustwor
ding hebt, heb je het automatisch
over discussie. Bewustwording is
nodig want je moet zeker niet wach
ten tot je 38-ste met de beslissing
om al dan niet kinderen te krijgen.
Op je 38-ste heb je niet zoveel tijd
ANNEMIEK VEELENTURF
Uitstel of afstel: kiezen voor kinde
ren in een veranderde samenleving?
Marina Mozes, uitg. Lemma, 29,90.
ELKAAR ECHT NODIG
BLOEDDONOR!
Nieuwe uitgaven
Non fiction
Het feest van de revolutie. De Franse re
volutie, de vernieuwing van het openba
re leven en het ontstaan van de moderne
maatschappelijke waarden. Mona
Ozhouf. Uitg. Bert Bakker, 45.-
ren zingen. Alje Klamer. Teksten uit de
laatste periode van het leven van Alje
Klamer. Uitg. Kok, 22,50.
Horror metaphysicus, Leszek Ko-
lakowski. Uitg. Kok, 24,50.
In de ban van de maan, Jacques Ros
en Hendrik Jan van Brandwijk. Twaalf
portretten van astronauten die 'ooit de
ve op goede voe
Contact, 29,90.
Hartstocht a(
Singer. Roman
prominente
i. Uitg.
Terug naar de atlasvlinders, Aya Zik-
ken. Een soort bedevaart van de schrijf
ster naar Lahat, het dorp in het zuiden
van Sumatra, waar haar roman De atlas
vlinder zich afspeelt. Uitg. Nijgh en Van KictlOn
de maanlanding. Uitg. Spectrum ƒ24,9
Ditmar, ƒ34,90.
Achter de sluier. De islam en'de strijd
der seksen, Fatima Mernissi. Uitg. Nijgh
en Van Ditmar, 26,90.
Ik heb vanmorgen vroeg de vogels ho-
Carpe diem. Een in feloranje omslag ge
stoken verhalenbundel van Maarten
Biesheuvel. Uitg. Meulenhoff, 19,50.
de top, June Flaum
de top. Uitg. De
Boekerij.
Een dwaze maagd. Romandebuut van
Ida Simons, waarin zij haar jeugd be
schrijft binnen een hechte, joodse familie
in de jaren twintig. Uitg. An Dekker,
ƒ15,-
Coventry, Sue Townsend. Roman van
de schrijfster van de dagboeken van
Adrian Mole. Uitg. Fontein, 23.50.
Thrillers
Herbert von Karajan: niets
Het overlijden afgelopen zondag
van dirigent Herbert von Karajan
(81) maakt de onlangs verschenen
'autobiografie' van de maestro extra
interessant. Von Karajans verhaal is
opgetekend door de Oostenrijkse
muziekjournalist Frans Endier. Het
boek staat bol van de pretenties.
Von Karajan zou hebben gepoogd
om eindelijk eens alle indiscrete
vragen te beantwoorden. Het resul
taat valt enorm tegen.
De eerlijkheid gebiedt ook te zeg
gen dat de Nederlandse vertaling
niet alleen een vertaling, maar ook
een bewerking is. Of, en zo ja in hoe
verre, daarbij met schaar en lijmpot
te werk is gegaan, valt aan de hand
van dit als een driestuiversroman
ogende produkt niet te bewijzen.
Maar dan nog: het is een uiterst
braaf geheel, waarin men niets aan
stootgevends zal aantreffen.
Wie naar dat laatste op zoek is,
kan nog steeds terecht bij de
spraakmakende biografie van Ro
bert C. Bachmann, getiteld 'Kara
jan, Anmerkungen zu einer Karrie-
re' (Econ Verlag, Dusseldorf, 1984).
In tegenstelling tot alle andere, voor
het merendeel nogal hagiografisch
georiënteerde auteurs, schroomde
Bachmann niet om ook de meer
pijnlijke onderwerpen ter sprake te
brengen, en dat telkens opnieuw.
Ook beschrijft hij op minutieuze
wijze - een kunst op zichzelf - de tot
standkoming van dit 'document hu-
main' en vooral ook de tactieken
van Von Karajan zelf om Bach-
manns voornemens te torpederen.
Het resultaat is een psychologische
studie, die juist ook de vaak veront-
achtzaamde schaduwzijden van
Von Karajans loopbaan - zijn nazi
verleden bijvoorbeeld - profileert,
zonder dat daarbij enige afbreuk
wordt gedaan aan de betekenis van
deze dirigent als kunstenaar. In het
boek van Bachmann wordt ook
Franz Endier geciteerd met zijn kri
tiek op Von Karajan.
Endier, de auteur van de nu ver
taalde zogenaamde autobiografie,
toont zich in zijn boek een brave
aangever van de maestro, die hij
ooit schaamteloos aan de kaak heeft
gesteld. Het boek biedt geen
nieuws. Niet over Von Karajans op
volging, niet over het vrij recente en
roemruchte conflict tussen Von Ka
rajan en de Berliner Philharmoni-
ker over de benoeming van de kla-
rinettiste Sabine Meyer. Daarente
gen wordt er buiten proporties inge
gaan op Von Karajans aandeel in de
ontwikkeling van het fenomeen
muziekvideo. Maar ook daarover
kon men reeds in Bachmanns baan
brekende boek lezen.
Over de door Joost Pollman ge
maakte truttige vertaling wil ik het
maar niet hebben en al evenmin
over de "nooit eerder gepubliceerde
foto's" waarvan een aantal mij toch
vrij bekend voorkomt. Op de ach
terflap wordt de consument een
complete discografie beloofd, maar
ook dat blijkt niet te kloppen, om
dat men heeft verkozen om slechts
een integraal overzicht te geven van
de op cd verkrijgbare opnames van
Von Karajan. En zelfs dat overzicht
is niet compleet.
Rest nog het nawoord van mu
ziekcriticus Gérard Verlinden te
vermelden, het meest geslaagde
deel van deze verder overbodige pu-
blikatie. Hij stelt "ter objectivering"
terecht, dat er niet aan het feit voor
bij mag worden gegaan, dat "Her-
bert von Karajan het nazi-regiem
heeft geaccepteerd als leefwereld
voor zijn carrière". Zo en niet an
ders liggen de feiten.
MAARTEN BRANDT
Herbert von Karajan, een autobiogra-