'Lof heeft mij nooit verder 9
Zonnesteek
REEKUUR
Remco Campertbijna zestig,
is nos steeds niet uitgeraasd
Barbara Thiel, arts
ZATERDAG 15 JULI 1989
PAGINA 33
De schrijver Remco Campert wordt op 28 juli zestig jaar. Wie de PC
Hooftprijs op zak heeft en, ruw geschat, zo'n vijfendertig titels op zijn
naam heeft staan, mag een gearriveerd schrijver worden genoemd.
Maar dat zie je er niet aan af bij Campert, die nog steeds iets
nozemachtigs heeft behouden in zijn doen en laten. Of zoals hij het zelf
onder woorden brengt in zijn laatste novelle 7achtjes neerkomen':
"Zelfs nu hij tegen de zestig liep was Onno Mulder nog altijd niet
uitgeraasd". Een gesprek over schrijven, kluivende critici en de
brieven aan Salman Rushdie.
door Cees van Hoore
Remco Campert"Iedere keer ga je met de schrik in het hart achter de
Schrijfmachine Zitten". (foto Peter Senteur/GPD)
"Ik kom zo, even een zin opschrij
ven", zegt hij als we op het punt
staan zijn etagewoning in Oud-Zuid
te verlaten. Er is besloten om naar
een café te gaan. Omdat het daar
toch wat makkelijker praat. Maar
eerst moet dus die zin op papier. In
de wereld is veel gevaar en je zult
eens een ongeluk krijgen.
Het loopt tegen het lunchuur. In het eta
blissement dat we binnengaan worden
de eerste kroketten-met-brood voor het
terras geannonceerd. "Zullen we dan
maar beginnen?", vraagt de schrijver,
nadat we ons hebben geïnstalleerd in een
stil hoekje waar het getingel van trams
en het grommen van de stadsbussen
naar de achtergrond is gedrongen.
Beginnen ja, maar waar? Bij die co
lumn die hij schreef over die man in de
tram die op het punt stond een vrouw
van haar portemonnee te beroven, een
man die hij met een nauwelijks merkba
re hoofdbeweging van zijn voornemen
wist af te brengen? Of bij dat stukje in de
bundel 'Eetlezen', waarin hij beschrijft
hoe na een nacht doorhalen 's morgens
een wildvreemde hem opbelt met de me
dedeling dat ze al uren op hem zitten te
wachten en dat ze zelfs een busje hebben
gehuurd. God mag weten waarvoor. Mis
schien moeten we maar bij het begin be
ginnen, bij het schrijven zelf.
- Binnenkort wordt u zestig jaar. In an
dere beroepen zeggen mensen op zo'n mo
ment wel dat zij kunnen bogen op een
grote ervaring. Ze hebben de kneepjes
van het vak zo langzamerhand wel door.
Hoe zit dat met het schrijverschap?
"Bij het schrijven is het nu juist de
kunst om te vermijden datje de kneepjes
doorkrijgt. En zodra je ze doorhebt, moet
je ze afleren. Je kunt, volgens bepaalde
theorieën althans, zeggen: een verhaal
moet een begin, een midden en een eind
hebben, en in dat begin moet dan weer
het eind vervat zijn. Een beetje als een
slang die in zijn eigen staart bijt. Dat is
dan misschien zo'n kneepje. Maar schrij
ven is een vak datje nooit echt onder de
knie krijgt. Zo gauw dat gebeurt is het
niet leuk meer om te doen. Ik heb schrij
ven altijd beschouwd als iets dat ik leuk
moet blijven vinden en niet als een zure
plicht. Het is voor mij altijd weer een
avontuur om te zien welke kant een ver
haal op gaat".
"Ik geef snel toe aan grillen, ben niet
erg gedisciplineerd. Maar van dat gebrek
aan discipline heb ik een deugd probe
ren te maken. Nu heb ik het natuurlijk
wel over het karakter van mijn werk.
Niet over de manier waarop het tot stand
komt. Voor het schrijven zelf heb je een
grote zelfdiscipline nodig. En dat kan ik
de laatste tijd steeds minder opbrengen.
Mijn zitvlees is minder geworden. Ik heb
de indruk dat ik maar de helft heb ge
daan van wat ik had kunnen doen. Maar
ik heb het idee dat er nog heel veel moet
komen, en dus ben ik mezelf die discipli
ne weer een beetje aan het bijbrengen.
Niet te lang in het café blijven hangen,
waar erg veel tijd in gaat zitten. Dat heeft
met mijn leeftijd te maken. Hoeveel jaar
resten me nog dat ik een beetje vitaal
ben, dat de geest nog niet helemaal is
aangetast? Dat zal toch niet meer zo vre
selijk lang zijn".
- Uw werk, en dan vooral uw proza, is
zeer 'precies', als ik het zo mag uitdruk
ken. Het lijkt alsof de dingen met een ju
weliersoog worden bekeken. En dan kun
je lezen dat rode brievenbussen in de re
gen roder zijn dan bij droog weer, wat
ook inderdaad zo is. Dan schrijft u, om
het levensgevoel in de jeugd te typeren,
over het 'gillen in een passage', iets dat ik
ouderen inderdaad niet zo vlug meer zie
doen.
"Ja, en ik ga daar steeds meer mijn
best op doen. Vroeger liet ik me vooral
drijven op mijn talent, en dat doe ik nog
wel, maar nu herschrijf ik meer. Maar
ook vroeger liet ik een zin, voordat ik
hem opschreef, vele malen rondwente
len in mijn hoofd. Ja, zo'n beetje als die
meisjes in dat gedicht van mij doen met
hun parasols. Daarom komt zo'n zin toch
al vrij 'af op het papier. Ik herschrijf
sommige dingen nu een, twee keer. Dan
is het ook basta. Maar na publikatie van
een gedichtenbundel of een roman is er
toch altijd weer het gevoel: nee, dit is het
niet. Het moet beter".
- Maar iemand die de PC Hooftprijs
heeft gehad, zou toch best wat meer ver
trouwen in zijn kunnen mogen hebben?
Dat is toch eigenlijk een soort KEMA-
keur?
"Ja, maar je moet daarna wel weer een
nieuw model pannen gaan maken. Als ik
die prijs zou beschouwen als een bekro
ning van het jarenlang poëzie schrijven
en dan zou zeggen: dat is het, dan zou die
prijs natuurlijk ook meteen een
doodsteek zijn geweest".
Vernietiging
- U schrijft ergens in een gedicht: 'Wie
aan zijn kunst bouwt, vernietigt zijn
huis'.
"Ja, zeer romantisch. Daarmee bedoel
ik eigenlijk dat een kunstenaar niet aan
aardse bezittingen moet hechten, dat hij
alleen voor zijn kunst moet leven. Dat
het bijna een voorwaarde is dat je je huis
vernietigt. En dat verniefigen - niét van
een concreet huis of zo, maar van situa
ties waarin je leeft, van verhoudingen -
dat heb ik mijn hele leven wel gedaan.
En dan hield ik altijd de kunst over, als
een soort schat die ik uit de puinhopen
wegdroeg".
- Dat is inderdaad nogal een romanti
sche opvatting over het schrijverschap.
Hij staat haaks op het beeld dat men te
genwoordig gepresenteerd krijgt van de
schrijver: iemand die net als een ambte
naar achter zijn bureau zit. 'Inspiratie'
is in intellectuele kringen bijna een vies
woord geworden.
"Dat is niet mijn opvatting. Zeker wat
poëzie schrijven betreft, heb ik niet dat
pennelikkersidee. Ik hou af en toe van
het grote gebaar. De poëzie die werkt
met uiterst minieme verschuivingen is
niet mijn poëzie. Gedichten die hun in
houd pas na knersend hersenwerk prijs
geven, nee, dat zijn niet de gedichten die
ik graag schrijf'.
- Maar is het met gedichten niet net als
met vrouwen? Je hebt er die zich pas na
zeer veel moeite totaal geven, en dan is de
beloning prachtig, en je hebt hoeren die
al bij het eerste contact laten zien hoe
mooi ze zijn.
"Ja, daar zit iets in. Nou, dan zie ik
mijn gedichten liever als hoeren".
- Je ziet in uw gedichten nogal eens dat
ze beginnen met enkele regels die er
meteen uit knallen, die uitermate citeer
baar zijn en die wat rijm en metrum be
treft ook van grote schoonheid zijn. En
daarna krijg je ineens een soort stijl
breuk. Dan stokt het, ritmisch gezien, en
gaat het over in een parlando-achtig vrij
vers. Bent u, als Vijftiger, bang voor een
traditioneel dichter versleten te worden?
"Vijftiger, Vijftiger. Ik was gewoon
een nette Haagse jongen, een beetje bleu,
heel anders dan die Amsterdammers die
er duidelijke denkbeelden op na hielden
over waar het naartoe moest met de poë
zie. Van zo'n stijlbreuk binnen bepaalde
gedichten ben ik me niet echt bewust,
maar nu je het zegt. er zit wel iets in. De
enige verklaring die ik daarvoor heb is
dat het te maken heeft met een soort in
nerlijke ademhaling. De rust of zo moet
dan ineens worden verstoord. Het is een
soort opademen of zo. Zoals je in het be
gin van je slaap opeens in een kuil kan
tuimelen, zoiets. Alsof zo veel rust ineens
niet kan, niet mag. Maar iklieb laatst een
gedicht geschreven, 'Lof der Schilders',
dat is een geslepen gedicht. Daar heb ik
lang aan zitten knutselen, maar dat is
niet mijn gewone stijl van schrijven".
- Als je een bundel als 'Scènes in Hotel
Morandi' leest, die gedichten zijn bijna
klassiek. Heel anders dan uw vorige
werk.
"Ja, ik vind dat wel een geslaagde bun
del. Heel fraai en zo, mooi geciseleerd
(sierlijk bewerkt - red.). Maar het moet
anders, het moet weer anders. Ik begon
over die bundel complimentjes te krij
gen uit - laten we zeggen - de Kouwenaar-
hoek. De bundel zou ineens een diepere
gelaagdheid hebben, Voor het eerst had-
Al is het de afgelopen maanden voor ons
doen warm geweest, het wordt hier maar
zelden zo warm dat mensen er ziek van
worden. Berichten over sterfgevallen tij
dens een hittegolf bereiken ons hoofdza
kelijk uit het buitenland. Toch kan ook in
ons land, met name bij lichamelijke in
spanning, warmtestuwing ook wel zon
nesteek genoemd) optreden; en natuur
lijk kan men er in het warmere buiten
land mee in aanraking komen.
De temperatuur van het lichaam moet,
zoals bekend, altijd rond de 37 graden
schommelen. Daarvoor zorgt een gedeelte
van de hersenen, dat als een thermostaat
maatregelen neemt als de temperatuur te
hoog of te laag wordt. Bij koorts is deze
thermostaat hoger afgesteld, en neemt het
lichaam maatregelen om de temperatuur
te laten stijgen. Bij warmte is de tempe
ratuurstijging ongewenst en zijn juist
maatregelen nodig om deze warmte
kwijt te raken.
Overtollige warmte - afkomstig van de
verbrandingsprocessen in het lichaam -
wordt op drie verschillende manieren af
gevoerd. Ten eerste (en ten tweede) wordt
door 'straling en geleiding' de warmte di
rect aan de omgevende lucht afgegeven
(of aan het water, dat veel meer warmte
kan opnemen). De bloedvaten in de huid
worden daarbij wijder, zodat meer bloed
met de lucht in aanraking komt; het koe
lere bloed gaat vervolgens de warme kern
van het lichaam afkoelen. Stroming van
de lucht - wind - zorgt voor een effectieve
re warmte-afgifte. Het is begrijpelijk dat
dit mechanisme steeds minder goed
werkt naarmate de omgevingstempera
tuur hoger wordt, en dat het bij tempera
turen boven de 37 graden zelfs averechts
gaat werken.
den bepaalde critici als Nijmeijer en
Kusters iets om op te kluiven. En dat
maakte mij een beetje angstig. Ik dreigde
ingelijfd te worden bij iets waar ik abso
luut niet bij wil horen. Ik was meteen op
mijn qui vive en dacht: het moet anders,
het wordt te mooi".
Rushdie
- Uw werk wordt af en toe gekenmerkt
door een versluierd soort engagement.
Ook uw inspanningen voor Poetry Inter
national bewijzen dat het lot van de
mensheid u niet totaal onverschillig is.
Maar daarnaast schrijft u: 'Ik ken geen
toverwoorden als volk en solidariteit'.
Bijt dat mekaar niet een beetje?
"Mijn engagement is een heel persoon
lijk engagement. Het is niet opgehangen
aan een ideaal voor de gehele wereld. Het
is een bij tijd en wijle opflakkerende
kwaadheid. Ik ben gevoelig voor enge
Het derde mechanisme is de transpira
tie. Zweetkliertjes overal in de huid pro
duceren een soort film van water met
(weinig) zout op de huid. Dat water ver
dampt, en aangezien verdamping ener
gie en dus warmte kost, koelt hierdoor de
huid af. Overigens verdampt een dunne
laag zweet snel en vaak onopgemerkt,
terwijl overvloedig druppelend zweet
weinig verdampt en dus weinig zoden
aan de dijk zet.
Het aandeel van transpiratie in de
warmte-afgifte stijgt met de tempera
tuur, en bij temperaturen boven de 37
graden zijn we geheel van de transpira
tie afhankelijk omdat door straling en
geleiding dan alleen nog warmte wordt
opgenomen. Verdamping gaat verder het
beste bij droge lucht: vochtige lucht is al
deels verzadigd van waterdamp en kan
minder opnemen.
Bij de temperaturen in ons land zal dit
warmte-afgiftesysteem niet snel falen. In
warme landen is het wel denkbaar, en
dan zijn het vooral zuigelingen en be
jaarden die risico lopen op oververhit'
ting. Ook in de gematigde streken kun
nen echter problemen ontstaan, namelijk
door zware lichamelijke inspanning op
momenten dat het voor ons doen warm is
(al vanaf20,25 graden), en vooral als dat
gecombineerd is met een hoge vochtig
heidsgraad (een 'drukkende' warmte) en
weinig wind. Bij inspanning wordt zeer
veel warmte gevormd - de lichaamstem
peratuur stijgt altijd al bij zware in
spanning - en er is veel minder voor no
dig om warmtestuwing te doen ontstaan.
Warmtestuwing ontstaat als het li
chaam ondanks transpiratie de overtolli
ge warmte niet meer kwijt kan. Door
gebeurtenissen die in de wereld plaats
vinden. Maar er zijn er nu zo veel dat ik
het schrijven van gedichten daartegen,
hoe gemeend die ook zijn, maar heb op
gegeven. Neem nu de gebeurtenissen in
Peking. Ik ben bezig geweest met een ge
dicht over die situatie, maar toen dacht
ik: ach nee, dat moet ik niet doen. Het is
zo voor de hand liggend en eigenlijk ook
zo veilig om hier te gaan schrijven over
iets waarbij je niet betrokken bent, zo
vrijblijvend. Hetzelfde is het geval met
die brievenactie voor Salman Rushdie in
het weekblad Vrij Nederland. Ik ben
daar ook voor gevraagd, maar ik heb het
niet gedaan. Ik moet zeggen dat ik met
enige géne heb gelezen wat mijn colle
ga's daar hebben geschreven. Ik vind dat
toch een beetje ijdeltuiterij om daar aan
toe te geven. Je hier, vanuit het veilige
Nederland, voor een duizendkoppig pu
bliek solidair verklaren met Rushdie.
Komrij heeft die hele brievengeschiede-
vochtverlies (ten gevolge van het vele
transpireren) gaat bovendien het li
chaam de transpiratie beperken om niet
volledig uitgedroogd te raken. De li
chaamstemperatuur gaat dan uit de
hand lopen en er ontstaan verschijnse
len: hoofdpijn, duizeligheid, misselijk
heid tot braken aan toe, verwardheid en
soms flauwvallen.
Door het stoppen van de transpiratie
voelt de huid heet en droog aan, er is een
snelle oppervlakkige ademhaling en bij
meten van de temperatuur blijkt deze
verhoogd te zijn. Overigens, met name
sporters kunnen juist heftig transpireren
en bij hen kan de huid koud en bleek zijn.
Als aan deze toestand niets wordt ge
daan (niet toegeven aan het gevoel van
oververhit raken) kan ten slotte een zoge
heten hitteberoerte optreden, de meest
ernstige vorm van warmtestuwing. Dan
treedt na de verwardheid vreemd gedrag
op, gevolgd door bewusteloosheid en co
ma. De temperatuur kan tot grote hoog-
nis enkele weken geleden op de hak ge
nomen. En wat hij er van vindt is ook een
beetje mijn mening. Moet er later zeker
een boekje worden gemaakt van al die
brieven. Als aandenken voor Rushdie".
- Wat is in uw leven nu een cruciale ge
beurtenis geweest, zo'n gebeurtenis
waarvan je kunt zeggen: daardoor heeft
mijn leven een geheel andere wending ge
nomen, daardoor is het geworden zoals
het nu is?
"Ik denk dat dat de publikatie van 'Het
leven is vurrukkulluk' is geweest. Dat
werd meteen een succes. En toen heeft
het schrijven een vlucht genomen, om
het maar eens zo te zeggen. Na publikatie
van die roman had ik het idee: hé, hier
zou ik dus van kunnen bestaan. En dan
niet met de gedachte: waar haal ik het
morgen weer vandaan, maar gewoon, dat
er altijd brood op de plank was. Voor die
tijd had ik natuurlijk ook al wel waarde
ring gekregen, lof, zo je wilt, maar lof
heeft mij nog nooit verder geholpen".
"Ik kan nu zeggen dat ik nooit iets heb
gedaan dat ik niet leuk vond om te doen.
Ik heb veel kansen gehad om voor de re
clame te gaan schrijven destijds, maar ik
dacht: dat moet ik dus nooit gaan doen,
dan begeef ik me op een dwaalspoor, dan
doe ik niet meer wat ik het liefst doe. En
daarom kwam het succes van 'Het leven
is vurrukkulluk' ook als een boodschap
uit de hemel".
Oorlog
Remco Campert was 11 jaar toen de
Tweede Wereldoorlog uitbrak. Drie jaar
later zou zijn vader, de dichter Jan Cam
pert, omkomen in het concentratiekamp
Neuengamme. Omdat zijn moeder, Joeki
Broedelet, als actrice vaak niet thuis was,
bracht hij de oorlogsjaren voor een groot
gedeelte door in Epe op de Veluwe. Over
die dood van zijn vader heeft Campert
eens in een interview voor de BRT ge
zegd: "Ik had niet het gevoel dat er een
hart uit mijn lijf werd gescheurd".
In de bundel 'Scènes in Hotel Moran
di', in het gedicht 'Januari 1943', memo
reert de schrijver een droom waarin hij
zijn vader ziet staan achter het prikkel
draad, een arm naar hem uitstekend.
Heel de tragiek van die ontmoeting vindt
een uitweg in een prachtige regel als:
'Mijn vader vroeg aan mij om brood'. Wat
heeft een kind een grote volwassen man
op zo'n moment te bieden? Wat een wre
de, omgekeerde, wereld. De twee volgen
de versregels van dit gedicht luiden: 'Op
die landweg moeder/hield je me minuten
vast'.
- Wat me opviel aan die twee versregels
was dat de tijdsduur van die ontmoeting
zo mooi is beschreven. Die minuten. Een
ander zou misschien hebben geschreven:
'wanhopig' of 'lang', maar nee, het duurt
maar minuten.
"Ja, minuten. Zo was dat. Het was niet
meer".
- De oorlog, heeft die niet een onuitwis
bare indruk op u gemaakt?
"Natuurlijk wel. Maar dat is bij veel
schrijvers van mijn generatie het geval.
Ik moet wel zeggen dat ik veel uit die tijd
heb verdrongen, veel dingen uit mijn
jeugd ook. Dat was niet allemaal zo leuk.
Ach, ik heb natuurlijk wel herinnerin
gen. Zoals die keer dat ik een revolver
vond ergens in een greppel. Dat ding
deed het verdomme nog niet ook".
- Eén beeld uit uw jeugd blijft telkens
terugkeren in uw werk, zowel in de ro
mans als de gedichten. Het is het moment
waarop u een scheepje laat varen op een
vijver. Het lijkt bijna een motief.
"Ja, dat moet een groot geluksmoment
zijn geweest. Mijn grootvader was daar
bij aanwezig. Aan het geluksgevoel dat
ik had bij het spelen met dat scheepje
heb ik, zo heb ik gemerkt, later veel an
dere momenten getoetst. Onbewust
hoor. Na dat geluk is het eigenlijk alleen
maar minder geworden".
"Maar er zijn nog wel meer hennnenn-
ten stijgen (42 graden), waardoor vele or
ganen waaronder de hersenen bescha
digd kunnen raken - wat levensbedrei
gend kan zijn.
Een zonnesteek, ter verduidelijking, is
geen goed omschreven begrip. Waar
schijnlijk is het een vorm van warmtestu
wing die vrij snel ontstaat bij directe
blootstelling aan de zon.
Verder bestaan ook nog de zogeheten
hittekrampen. Die ontstaan bij extreem
en langdurig transpireren, bijvoorbeeld
door zeer langdurige inspanning bij gro
te hitte, en is waarschijnlijk een gevolg
van zoutgebrék. De verschijnselen zijn
pijnlijke krampen in belaste spieren,
vooral die van de benen. De kwaal ont
staat bijvoorbeeld bij mijnwerkers, men
sen die vele liters zweet per dag verliezen.
De behandeling is eenvoudig, en bestaat
uit het aanvullen van de zoutvoorraad
van het lichaam. Bij wat minder exces
sief transpireren is het zoutverlies overi
gen. De eerste herinneringen - ik was
toen zo'n jaar of vijf, zes beginnen op
de Hooigracht in Den Haag. Ik weet nog
dat ik daar in een kinderstoeltje zat en
havermoutpap kreeg. En ik hield niet
van havermoutpap. Er poepte een vogel
op het raam. Ik werd 'n beetje misselijk.
Aan de overkant lagen platte schuiten
met viooltjes. Voor Bartolo, een Italiaans
restaurant, was de eigenaar bezig met
zijn motor, zo'n zware motor. Daar zat-ie
aan te prutsen. Die herinnering dook op
toen ik zat te schrijven, lang geleden al".
-Is dit zo'n 'vrijplaats' waar u het inde
novelle 'Zachtjes neerkomen' over hebt.
zo'n plek die u 'kortstondig verlost van de
schuld- en angstgevoelens'?
"Misschien. Dat weet ik niet. Dat weet
ik pas als ik op zo'n plek ben. Daarna niet
- U wordt dus al schrijvend soms naar
een onverwacht mooi uitzicht in uw leven
geleid. Kan schrijven die gidsfunctie
hebben voor de schrijver, dat hij schrij
vend achter dingen komt die voorgoed in
het verleden lijken te zijn verzonken?
"Dat gebeurt soms, ja. Vaak duiken er
denkbeeldige landschappen of situaties
op uit mijn jeugd. Woorden kunnen die
oproepen. Als ik me te lang laat drijven
op de vleugelen der fantasie heb ik af en
toe ineens behoefte aan iets concreets,
iets dat echt gebeurd is. En die behoefte
roept dan kennelijk ineens zo'n beeld op
m mijn kop. De taal als wichelroede voor
de geluksmomenten die in het verleden
verborgen liggen".
- Wordt u niet een beetje moe van het
beeld dat in vele interviews tot nu toe van
u is gegeven: een man met een nogal joli
ge levenswandel, iemand die er niet in
spuugt, om het zo maar eens te zeggen.
"Het is heel moeilijk om van een be
paald imago af te komen. Ik heb wel eens
dingen gezegd en die zie je dan steeds in
flapteksten en recensies terugkomen. De
mensen willen gewoon een handvat heb
ben waarmee ze je kunnen aanpakken.
Maar wat moet ik doen. Een grote adver
tentie in de krant laten zetten met de
tekst: Ik ben anders?".
Populariteit
In 1979 kreeg Campert de P C. Hooft
prijs. Dichter-cnticus Tom van Deel pro
beerde naar aanleiding van die gelegen
heid een verklaring te vinden voor de po
pulariteit van de schrijver onder jonge
ren. Hij schreef dat Campert "door alle
bundels heen wel ironischer en raker
werd, maar toch niet diepzinniger".
Hierin zou een reden schuilen voor de
vrij grote populariteit onder jongeren. In
het verhaal 'Dagboek in een map gevon
den', dat is opgenomen in de verhalen
bundel 'James Dean en het verdriet',
schrijft Campert daar zelf over: 'In wat ik
schrijf kun je niet verzinken, op z'n best
kun je er op drijven'. Het lijkt een subtiel,
ironisch, commentaar op de misvatting
dat de ernstige zaken des levens ook al
tijd loodzwaar moeten worden gebracht.
In een van zijn gedichten combineert
Campert dat 'loodzware' op zeer vernuf
tige manier met het schijnbaar luchtige
Hij schrijft: 'Afgehakte armen/doorge-
sneden strotten/bloed dat een plasje
doet/ en maar schrijven/ en maar denken
datje daar niet over schrijven moet'.
'Bloed dat een plasje doet' - hier wordt
de dood opeens een klein doodje, maar
de klap komt des te harder aan.
- Heeft u, nu u bijna zestig bent, niet
meer haast dan vroeger? Denkt u niet bij
uzelf: vlug, vlug, voordat het straks te
laat is.
"Nee, zo werkt het kennelijk niet. In
zekere zin had ik toen ik jong was mis
schien wel meer haast. Ik heb nu het ge
voel meer tijd te hebben. Als je jong bent
heb je nooit tijd. Maar wat nog steeds
hetzelfde is gebleven, is die angst voor
het schrijven. Je weet nooit of het nog
komt. Iedere keer ga je met de schrik in
het hart achter de schrijfmachine zitten"
gens nooit zo groot dat er een ernstig
zoutgebrek kan optreden.
De behandeling van warmtestuwing is
eigenlijk heel simpel: koelen. Dat bestaat
uit het verwijderen van kleren, nat ma
ken en ventileren (zorgen voor wind),
eventueel een ijskoud bad, tot het li
chaam de temperatuur de 38,5 graden
heeft bereikt. Verder moet een patiënt die
bij bewustzijn is drinken om het vochtte-
kort aan te vullen; een bewusteloze moet
voor vochttoediening naar hel zieken
huis.
Belangrijk is het voorkomen van
warmtestuwing. Daarvoor is enige ken
nis nodig van de factoren die het ont
staan ervan bevorderen: dat zijn zeer la
ge of juist hoge leeftijd, alcoholmisbruik,
lichamelijke ziekten, kalmerende midde
len. Afsluitende kleding (synthetische
stoffen) voorkomt verdamping van het
zweet.
Bij sporters werkt bevorderend: een
slechte trainingstoestand en onvoldoen
de 'acclimatiseren'. Warmtestuwing
treedt namelijk vooral op in de eerste da
gen van een hittegolf. Het lichaam went
in drie tot zeven dagen aan de warmte en
'leert' te transpireren, zodat het meer
zweet produceert - en zweet dat minder
zout bevat.
Verder speelt uitdroging in de meeste
gevallen een belangrijke rol en het is dus
van belang dit te voorkomen, door vol
doende te drinken. Sporters moeten zeker
bij langdurige inspanning hun dorstge-
voel steeds vóór blijven en regelmatig
vocht tot zich nemen. Zout is daarbij ei
genlijk niet nodig, want zoals gezegd
treedt daaraan pas een gebrek op bij ver
lies van vele liters zweet per dag. En, tot
slot: het is heel belangrijk toe te geven
aan een gevoel van oververhitting,
kortom het gezonde verstand te gebrui
ken.