De duurste stunt in de geschiedenis Twintig jaar geleden landde de eerste mens op de maan 'The Eagle has landed ZATERDAG 15 JULI 1989 EXTRA PAGINA 29 len tellende combinatie van capsule en maanlander, samen de Apollo 11, de nachtelijke hemel in. Aan boord vroeg Buzz Aldrin aan com mandant Neil Armstrong een paar uur la ter of hij al wist wat hij zou zeggen als hij als eerste op de maanbodem zou stap pen. "Nee", zei Armstrong, "daarover ben ik nog aan het nadenken". Armstrong had zijn gedachten bepaald toen de maanlander, de Eagle, vanuit de parkeerbaan om de maan naar beneden zakte. Maar eerst had hij zwaar werk te doen: ervoor te zorgen dat de Eagle op een goede plek in de Zee van Kalmte te rechtkwam. Langzaam bracht Arm strong de lander naar beneden. Zo lang zaam zelfs dat hij, toen de Eagle met een plofje op de maangrond zakte, haast geen brandstof meer over had. "Hous ton", zei Armstrong, "Zee van Kalmte hier. De Eagle is geland". Niet veel later klonken uit tv's in heel de wereld Armstrongs beroemde woor den toen hij voet op vaste maanbodem zette. "Dit is een klein stapje voor een mens, maar een reusachtige sprong voor de mensheid". En dat was het. Gedurende de 21 uur dat de Eagle op de maan stond, verzamel den de astronauten 20 kilo maansteen. Ze plaatsten apparatuur. Ze zetten de Amerikaanse vlag op en installeerden een gedenkplaat waarop stond: "Hier zetten mensen van de aarde voor het eerst voet op de maan. Juli 1969, A.D. Wij kwamen in vrede voor de hele mens heid". Een paar dagen later, op 24 juli, plons de de Apollo in het water van de zuidelij ke Stille Oceaan. Op het grote scherm van de controlekamer in Houston ver schenen de woorden van Kennedy, die in 1961 had gezegd vóór het einde van het decennium een man op de maan te wil len hebben. Daaronder stond: "Taak vol bracht. Juli 1969". Neil Armstrong en Buzz Aldrin heb ben dus op de maan rondgelopen. Dat huzarenstukje is na hen door nog eens tien Amerikaanse astronauten herhaald. De bemanning van de Apollo 12 landde op nog geen 200 meter van een onbe mand en eerder gelanceerd vaartuig. Die van de 17 wisten hun maanlander in een nauwe, maar geologisch interessante kloof te manoeuvreren. Knap De Amerikaanse astronauten brachten in totaal 500 kilo maanstenen mee terug en lieten op de maan instrumenten ach ter waarmee onder meer zwaartekracht, seismische activiteit, magnetisme en zonnestraling kan worden gemeten. We weten nu dat de maan vooral is op gebouwd uit een basaltachtig type steen dat 4,6 miljard jaar oud is, ongeveer zo oud als ons zonnestelsel. We weten dat de maan zijn huidige vorm kreeg dank zij de activiteit van vulkanen en de inslag van meteorieten. Mooi en knap allemaal, natuurlijk. Maar hebben al die spectaculaire tochten naar de maan veel méér opgeleverd? Iets echt wezenlijks bijvoorbeeld? Waren de maanreizen veel méér dan de duurste pu blic relations stunt in de geschiedenis? Op het eerste gezicht niet. Dat wordt alleen al bewezen door het feit dat in de Verenigde Staten het ruimtevaartpro gramma lang niet meer die prioriteit ge niet die het in de jaren '60 en beginjaren '70 had. Shuttles vliegen niet naar de maan, en niemand lijkt dat echt te mis sen. Alle ideeën die in de zomer van 1969 leefden, in de golf van enthousiasme die de missie van de Apollo 11 opriep, om na de maan naar Mars te gaan, bevinden zich nu in archiefkasten. Want we zijn het misschien alweer ver geten, maar in 1969 was er net zo'n soort vergadering tussen regeringsfunctiona rissen en topmensen van de NASA als er in 1961 was geweest. Bij die eerste verga dering was president Kennedy de grote man geweest. Die van 1969 stond onder leiding van vice-president Spiro Agnew. Het doel: Nixons plan handen en voe ten geven om nog vóór het einde van de eeuw een Amerikaan op Mars te hebben. Drie plannen werden geboren: één om in 1983 naar Mars te gaan, één om dat in de late jaren '80 te doen, en het goedkoopste en langzaamste plan voorzag in een Mars-landing in de jaren '90. Zelfs dat laatste plan zal niet verwe zenlijkt worden. Op z'n vroegst denken de Amerikanen nu rond 2010 naar Mars te kunnen gaan. Als alles meezit. Als er niet wéér een shuttle ontploft. Als het Congres er de dollars voor over heeft. Energie Dus nogmaals: waren de maanlandingen veel méér dan een plotselinge eruptie, zoals er op andere terreinen wel meer zijn geweest in de jaren '60? Stel die vraag nooit aan Buzz Aldrin. Want die gaat meteen een bezielend verhaal afste ken. Dat we absoluut terug moeten naar de maan. Dat je zonnepanelen op de maan zou kunnen neerzetten, en dat die in de groeiende energiebehoefte van de aarde ruimschoots zouden kunnen voor- En dat de maangrond vol met helium-3 zit, een isotoop dat op aarde vrijwel niet voorkomt. Dat helium-3 de sleutel is voor veilige en goedkope energie, als je het als materiaal bij kernfusies zou ge bruiken. Duizend kilo helium-3 brengt een mil jard dollar aan energie op, aldus Aldrin in zijn boek 'Men From Earth'. En 200.009 kilo helium-3 per jaar is voldoen de om alle energie te leveren die de aarde nodig heeft. Misschien heeft Aldrin wel gelijk. Mis schien zullen in een niet al te verre toe komst astronauten opnieuw de 360.000 kilometer naar de bleke maan afleggen. Misschien zullen opnieuw mensen rond huppelen op het stof van de Zee van Kalmte. Omdat niets op de klimaat- en windlo ze maan ooit verandert, zullen ze dan in dat stof de voetstappen van Armstrong en Aldrin kunnen zien. Ze zullen het vlaggetje zien, de gedenkplaat, de restan ten van wat het grootste avontuur in de geschiedenis van de mensheid was sinds Columbus met drie wrakke bootjes pro- Pas geleden was ik in het bezoekers gebouw van het Johnson Ruimtecen trum in Houstonwaar een maan lander te zien is. Er kwam een jong echtpaar aan met twee kinderen, een meisje van een jaar of vier en een jongen van een paar jaar ouder. Wat is dat, pa?, vroeg de jongen, terwijl hij naar de vreemde, in goud en zwart uitgevoerde machine op vier poten keek. De vader fronste zijn wenkbrauwen. Hij had niet naar het verklarende bordje gekeken. Toen antwoordde hij: Ik denk dat dat op de shuttle gaat, Jason". Donderdag 20 juli zal het twintig jaar geleden zijn dat de Amerikaanse astronaut Neil Armstrong zich vastklampte aan een fragiel trapje en met een zwaar geschoeide voet tastte naar het nog nimmer betreden oppervlak van een andere wereld: de maan. Gekluisterd aan het televisiescherm hielden meer dan een miljard aardbewoners de adem in toen hij een sprongetje vanaf de onderste trede waagde en daarbij de onsterfelijke woorden uitsprak: "Dit is een klein stapje voor een mens, maar een reusachtige sprong voor de mensheid". Dat de missie uiteindelijk slaagde, bleek achteraf deels een kwestie van puur geluk. door Henk Dam en Ben Apeldoorn Aldus de Amerikaanse astronaut Buzz Aldrin, de man die op 20 juli 1969, even na Neil Armstrong, als tweede mens in de geschiedenis voet op de maanbodem zette. Hij beschrijft het voorval in zijn on langs verschenen boek 'Men from Earth'. Het is niet anders. Twintig jaar geleden bleef half Nederland tot diep in de nacht op om, samen met nog een miljard men sen elders op de wereld, te wachten op het moment waarop Armstrong van de ladder van de Eagle op de stoffige maan bodem hupte. Nooit eerder was er op zo veel tv's hetzelfde te zien als tijdens die nacht. Maar voor een nieuwe generatie is de landing op de maan, om met Aldrin te spreken, "niet meer dan een voetnoot bij de kleurrijke geschiedenis van de jaren '60". Dat neemt niet weg dat de landing op de maan ook nu nog het onbetwiste hoogtepunt van het grote Amerikaanse ruimte-avontuur van de afgelopen de- boek 'John F. Kennedy, president' be schrijft de journalist Hugh Sidey de scè ne als volgt: "Laten we hier nou eens goed naar kij ken", zei Kennedy, "kunnen we ze niet op de een of andere manier pakken? Wat kunnen we doen? Kunnen we eerder dan hen rond de maan gaan? Kunnen we eer der dan hen een man op de maan zet ten?" "Als iemand me maar kan ver tellen hoe we ze kunnen inhalen". Ken nedy stopte een moment en keek naar de aanwezigen. Toen zei hij zachtjes: "Niets is belangrijker". Het debacle van de invasie van de Var kensbaai, enkele dagen later, motiveerde Kennedy nog sterker om ditmaal een slag van de Sovjetunie te winnen. Op 25 mei hield hij een rede voor het Congres, waarin hij zei: "Ik geloof dat dit land zich moet richten op het doel om nog vóór het einde van het decennium een man op de maan te laten landen, en hem weer veilig naar de aarde te brengen". En aldus geschiedde. Op 20 juli 1969, vijf maanden en tien dagen voor het ein de van het decennium, landde de Eagle in een wolk van stof dat bijna vijf miljard jaar niet bewogen had, op de maan. Het was het resultaat van acht jaar werk, waarin 60.000 medewerkers van NASA 24 miljard dollar hadden uitgegeven, en het werk van 400.000 werknemers van 20.000 particuliere bedrijven hadden ge coördineerd. Kort Het is, voor wie is opgegroeid in de tijd van de twee stapjes vooruit, drie stappen achteruit van het shuttle-tijdperk, een verbijsterend korte tijd, van Kennedy's toespraak tot de maanlanding. Want ga maar weer na. Acht jaar is ook de tijd tus sen de eerste vlucht met de shuttle en nu. Nog maar vorig jaar haalde heel Amerika opgelucht adem toen de eerste shuttle die sinds de ramp met de Challenger de lucht in ging, het goed bleek te doen. Wat is de winst tussen 1981 en nu? In aan spreekbare ruimtesuccessen gesproken: praktisch niets. Toen Kennedy in 1961 zijn rede hield, was er zelfs nog nooit een Amerikaan in de ruimte geweest! Hoe kon NASA alles in zo'n korte tijd voor elkaar krijgen? Werden er, achteraf gesproken, niet ver schrikkelijke risico's genomen? Het antwoord op de eerste vraag is dat een aantal NASA-functionarissen, onder wie de visionaire Wernher von Braun, al voorbereidingen op de weg naar een maanlanding hadden genomen toen nog niemand van Kennedy had gehoord. Koude Oorlog Na de beëindiging van het Apollo-pro- gramma is er geen Amerikaan meer op de maan geweest. Tijdens dat program ma waren er geregeld astronauten 360.000 kilometer van moeder aarde ver wijderd. Tussen 1981 en nu, de jaren van de shuttle, is dat nooit méér dan 360 kilo meter geweest. Dat er vlaggen en mensenvoetstappen en seismografen en stukken van ruimte vaartuigen op het pokdalige oppervlak van de maan te vinden zijn, hebben we te danken aan de Koude Oorlog. Jarenlang was de race in de ruimte een substituut voor echte oorlog. Toen de Sovjet-astro naut Joeri Gagarin op 12 april 1961 als eerste een rondje om de aarde draaide, zei hij, in een telefoongesprek met Sov jet-leider Kroetchov: "Laten de andere landen nu maar eens proberen ons in te halen". Kroetchov antwoordde: "Zo is dat. La ten de kapitalisten maar proberen ons land in te halen, ons land dat het spoor naar de ruimte heeft geopend en 's we relds eerste kosmonaut heeft gelan ceerd". 's Werelds eerste, inderdaad. Een maand later brachten de Amerikanen de astronaut Alan Sheppard in de ruimte en weer terug, maar dat was niet meer dan een sprongetje. John Glenn draaide pas tien maanden na Gagarin als eerste na mens het 'Vrije Westen' zijn rondje om de aarde. Het was vooral de geslaagde ruimte reis van Gagarin die de aanzet tot de Amerikaanse reis naar de maan gaf. Al eerder, in oktober 1957, waren de Ameri kanen door de Sqvjets verslagen toen de ze als eerste een satelliet, de Spoetnik 1, in een baan om de aarde brachten. Maar dit was zo mogelijk nog pijnlijker. Pakken Op 14 april, twee dagen na de reis van Gagarin, werd er op het Witte Huis een vergadering gehouden tussen Ameri kaanse regeringsfunctionarissen en twee top-mensen van de ruimtevaartorganisa tie NASA. President Kennedy zelf was degene die de grote vragen stelde. In het Astronaut Edwin Aldrin poseert naast de Amerikaanse vlag. Links is in de schaduw de maanlander Eagle enigszins zichtbaar. De foto werd gemaakt door Neil Armstrong. Het antwoord op de tweede vraag luidt: er werden zeker risico's genomen. Dat Armstrong, Aldrin en Collins hun verre avontuur met de Apollo 11 konden navertellen was ook een kwestie van puur geluk. In 1967 bijvoorbeeld verbrandden drie astronauten op het lanceerplatform van Cape Canaveral in de Apollo 1. Slordig gebruik van brandbare materialen en constructiefouten bleken na een uitge breid onderzoek de redenen te zijn. De gigantische Saturnus V raket waar mee de verschillende Apollo's naar bo ven werden gejaagd, bleek halverwege het Apollo-project niet zonder manke menten te zijn. De Apollo 13 moest, na een brand in de capsule, een noodlan ding maken. Het programma waarmee de Apollo's de lucht in gingen werd bovendien, in 1968, ten koste van de veiligheid ver sneld toen de Amerikaanse geheime dienst, de CIA, meldde dat de Sovjets van plan waren met een ruimtevaartuig langs de maan te vliegen. Hoog tempo Dat leidde tot de veel vroeger dan ge plande vlucht van de Apollo 8, het eerste bemande ruimteschip dat om de maan vloog, en weer terug. Dat was rond de kerst, en de astronauten lazen op kerst avond uit Genesis voor. Toen die reis goed was afgelopen, bleef NASA een hoog tempo aanhouden. Apollo 9 ging op 3 maart 1969 de lucht in. Doel van de reis: oefenen met de capsule en de maanlander. Apollo 10 was in mei aan de beurt, en bij deze vlucht werd de hele aanstaande vlucht naar de maan na gedaan, minus de landing zelf. De vlucht die de maanlanding zou brengen, die van de Apollo 11, verliep, mede door dit gehaast, niet vlekkeloos. Er was een computerstoring, vlak voor dat de Eagle op de maan neerkwam. Na de landing bleek er voor nog geen 20 se conden brandstof over te zijn. Vlak na de landing liepen temperatuur en druk in een van brandstofleidingen van de Eagle alarmerend snel op. Een ex plosie leek mogelijk, maar even onver wacht als de meters omhoog waren ge gaan, zakten ze ook weer. Vlak voordat de Eagle weer van de maanbodem opsteeg, bleek een vitaal schakelaartje kapot te-zijn. Een viltstift paste in het gat, en alleen dank zij die stift kon de Eagle in zijn baan terug naar de Columbus, de capsule, worden ge bracht. Risico's genoeg dus. Maar aan de andere kant van het IJze ren Gordijn werd ook gejaagd, en met minder geluk. Begin juli 1969 vloog op de lanceerbasis in Kazachstan een giganti sche G-l raket in brand. Die raket had een Russische maanlander in de ruimte moeten brengen. Een en ander was be doeld als de voorbereidende vlucht op een maanlanding, enige maanden later. Het ongeluk maakte aan die aspiraties een definitief einde. Luttele dagen na het ongeluk in Ka zachstan, op 16 juli, werd op Cape Cana veral afgeteld. Five-four-three-two-one, en daar daverde de aarde onder het ge weld van de startende motoren van de Saturnus V raket. Vlekkeloos steeg de raket met daar bovenop de 50.000 kilo Alles verliep vrijwel volgens vlüchtschema nadat de Satumus-V raket op 17 juli 1969, met een gebrul dat tot op een afstand van bijna 800 kilometer was te horen» balancerend op een vlam van 200 meter lengte, het luchtruim had gekozen. Drie dagen later bereikte men de parkeerbaan om de maan en werd de 'maansloep' Eagle (de Adelaar), met daarin de astronauten Neil Armstrong en Edwin Aldrin, losgekoppeld van de Apollo-capsule waarin Michael Collins toekeek boe zijn metgezellen wegdreven. Collins zou ook een heldenrol toegedicht krijgen, want tijdpns de perioden waarin hij zich» bezien vanaf de aarde, met de Apollo- capsule achter de maan bevond zou hij beslist de allereenzaamste mens zijn. Zijn taak in de steeds rondjes om de maan beschrijvende capsule bestond vooral uit het nemen van foto's en het maken van zo veel mogelijk films van het onder hem door glijdende maanlandschap. Steeds dichter naderden Armstrong en Aldrin het maanoppervlak en het in de 'Zee van Kalmte' (Mare Tranquillitatis) uitgekozen terrein, en vlak voordat de Eagle zou landen schakelde Armstrong plotseling over op handbediening. Dit kwam doordat de lander bijna op een paar grote rotsblokken terecht was gekomen en, naar later bleek, ook doordat de boordcomputer op het cruciale moment overbelast raakte en zoiets als 'doe het zelf maar' liet horen. Op aarde zat men ondertussen met het zweet in de handen, want het had weinig gescheeld of de brandstof van de daaltrap was verbruikt. Maar op zondagavond 20 juli 1969 om achttien minuten over negen (Nederlandse tijd) klonk in bijna alle huiskamers triomfantelijk: 'The Eagle has landed'. Zeseneen halfuur later beroerden Armstrongs speciale beschermingsschoenen de maanbodem; de eerste mens op de maan werd achttien minuten later gevolgd door de tweede, toen Edwin Aldrin zich bij hem voegde. Op aarde zouden zij met hun speciale pakken elk ruim 250 kilo hebben gewogen, maar door de veel geringere zwaartekracht wogen zij op de maan ruim 40 kilo. Dit en het feit dat zij op hun rug een groots overlevingspakket meedroegen, maakte dat ze zich slechts huppelend of strompelend konden voortbewegen. Beide astronauten verbleven ruim twee uur buiten de lander, verzamelden zo'n 25 kilo maansteen en -stof, ze stelden een kleine scismometeren een laser-reflector op, alsmede een folie-scherm om de invloed van de zonnewind te meten. Daarna trokken ze zich weer terug in de maanlander, wierpen alle overbodige ballast naar buiten en vertrokken op 21 juli van de wereld Waar ze maar even, maar wel als eersten» waren geweest. Öp 24 juli landde de Apollo-11 in de Stille Oceaan, 1500 kilometer ten zuidwesten van Hawaii en op 20 kilometer afstand van het wachtende bergingsschip Hornet, waar ze een uur na hun grote plons veilig aan boord kwamen. Er volgde nog een quarantaine van t*Vee weken tijdens welke de astronauten van binnen en buiten op eventuele vreemde organismen werden onderzocht. Zoals verwacht werd er niets gevonden dat op al dan niet levensgevaarlijke 'maanbacteriën' Dit alles ligt inmiddels twintig jaar terug in de geschiedenis; tot december 1972 zouden in totaal tien mensen op de maan rondlopen en - rijden. Op vijf plaatsen op de maan liggen als gevolg daarvan evenzovele 'vuilnisbelten' met een geschatte waarde van meer dan drie miljard gulden. Tot op heden is het op de maan stil geblevenzoals het er al bijna vijf miljard jaar stil is geweest. Met de half verlichte aarde op de achtergrond nadert de Eagle weer het moederschip Apollo 11, na een verblijf van22 uur op de maan. «et» Neil Armstrong, Michael Collins (foto AP)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 29