Sportschoen kopen: goede
oriëntatie eerste vereiste
HET PIET HEIN-GEVOEL
Fietskleding eeuw geleden 'immoreel" en shockerend
'Voeten-
paspoort'
Proneren en
supineren
Eittertje
door
Kitty van Gerven
Schande werd er geroepen
over het 'Turkse beenkleed',
waarin met name de Parijse
dames-van-stand zich tegen
het einde van de 19de eeuw op
het stalen ros waagden. In
navolging van de koningen
van België, Italië, Portugal en
Spanje, van de Duitse keizer
en zelfs van de Russische
tsaar, sprong 'tout Paris' op
het zadel van de 'Petite Reine'
(de kleine koningin), zoals de
Fransen het rijwiel noemden.
Zeker nadat de Ier J.B.
Dunlop in 1888 de met lucht
gevulde banden had
uitgevonden, was een ritje
door het Bois de Boulogne
een populaire bezigheid van
de mondaine wereld
geworden.
Maar hoe plezierig het ook
was om de tijd op het zadel te
doden, de mode was niet echt
op deze sportieve liefhebberij
afgestemd. Vooral de
vrouwen hadden nogal eens
moeite met hun lange
wapperende rokken, die
tussen de spaken dreigden te
raken. De mannen hadden het
zich voor de eeuwwisseling al
een stuk gemakkelijker
gemaakt. Zij droegen op de
fiets pofbroeken en
comfortabele jacks,
ongesteven en soms
gekleurde hemden met
slappe boorden. Zelfs het vest
en de das bleven wel eens
achterwege.
Opschudding
Maar toen de vrouwen hun
voorbeeld volgden en in 1894
zich eveneens in een pofbroek
vertoonden, brak het tumult
los. Tal van hooggeplaatsten
lieten zich zeer
verontwaardigd over de
nieuwste dracht uit. De
Oostenrijkse auteur en
filisoof Karl Kraus schreef
zelfs, dat dit de eerste stap zou
kunnen zijn naar het recht van
de vrouw om een baard te
dragen.
Rok of broek op de fiets? Die
vraag bracht jarenlang een
grote verdeeldheid teweeg in
de modewereld en de wereld
van de society. Kozen de
vrouwen in Kopenhagen voor
de gewone, daagse rok, in
Frankrijk grepen de
mondaine Parisiennes naar
de broek. Maar voor de
Engelse dames was
daarentegen de rok een
'must'.
En in Wenen waren de
meningen verdeeld. Hoewel
veel dames daar op de fiets
stapten in een lange rok met
Vandaag de dag is fietsen
toch gemakkelijker.
Je trekt gewoon een lekker
joggingpak aan of hult in de
professionele fietskleding.
Niemand kijkt daarvan meer
Een wielrijdster die zich in
deze kleding aan op het adel
waagde kon verzekerd zijn
van een flinke portie kritiek.
jasje, maakte de fietsbroek
toch ook in het Prater
schoorvoetend zijn
opwachting. In Amerika was
men een stuk duidelijker.
Toen de Amerikaanse
fietssters in 1897 een congres
organiseerden, kwam de
broek in de nieuwe wereld als
r uit de bus.
Broekrok
In 1900 besteedde het
tijdschrift Wiener Mode in een
artikel uitgebreid aandacht
aan de situatie, die voor de
enthousiaste fietsster
behoorlijk onduidelijk was
geworden. In dit artikel wordt
aangekondigd: 'Er is nu iets
uitgevonden, dat de
voordelen van de rok met de
voordelen van de pofbroek
combineert, zodat het
kledingstuk noch het één,
noch het andere is, maar twee
in één'. Hiermee doelde het
blad op de broekrok, waarvan
in het patent stond
omgeschreven: 'kan in een
handomdraai, al naar gelang
de behoefte, veranderd
worden in een rok of een
broek'.
Daarmee werd de vrouw een
nieuw alternatief geboden.
Wie niet langer een rok wilde,
maar nog niet 'rijp' was voor
een broek, had nu de keuze uit
diverse alternatieven.
Behalve de broekrok, ook de
rok met split, of de rok, die
over een broek werd
aangetrokken.
Even leek het of de
problemen van de
vrouwelijke wielrijdster de
wereld uit waren. Edoch., al
spoedig diende zich het
volgende probleem aan.
Tijdens de eeuwwisseling
raakte het fietsen in
donkerblauwe of bruine
kleding uit de mode. Witte
flanellen pakken en
kostuums waren 'en vogue' en
daarmee kregen de dames er
een grote zorg bijHoe houd je
deze kleding smetteloos wit.
Sportief
De loop van de geschiedenis
bracht in dit geval uitkomst.
De witte fietskleding
verdween weer langzaam uit
het modebeeld. De broek
werd in de loop van de
volgende decennia ook voor
.vrouwen een dagelijks
kledingstuk. De rokken
werden korter en derhalve
makkelijker te dragen op de
fiets.
Wie nu dus het stalen ros
bestijgt kan dit in de meest
uiteenlopende tenues doen.
In rok of broek. Maar
uitermate geschikt zijn ook de
jogging- en trainingspakken.
En voor de zeer sportieve
fietsers, die wat langer in het
zadel willen verkeren, zijn er
speciale wielrenbroekjes:
Collants, met strak
aansluitende pijpen tot op of
over de knieën en een
zeemleren inzet om de huid te
beschermen tijdens het
fietsen. Kleding, die de
fietsende vrouw op geen
enkele wijze in haar
bewegingen belemmert. En
dat was een eeuw geleden wel
even anders.
Advies van sport medische adviesbureau wordt vaak vergeten
Lopen is niet moeilijk. Je
kunt zo beginnen.
Vandaag nog. Zorg alleen
wel voor een goede
uitrusting, waarin
schoenen niet de minst
belangrijkste plaats
innemen. Amerikanen,
die gek zijn op cijfertjes,
mogen graag melden dat
onze voeten per
kilometer duizend keer
op de grond terecht
komen. Met een kracht
die gelijk is aan driemaal
het lichaamsgewicht.
Waarmee maar gezegd
wil zijn, dat je beter niet
op linnen gympies aan de
marathon kunt beginnen.
door
Rob van den
Dobbelsteen
Over niets is op het gebied
van lopen zoveel geschreven
als over de keuze van de juiste
schoen. In Belgie is een on
derzoek gehouden naar loop
gedrag. Er is een gangbeeld-
patroon gemaakt van 650 lo
pers, die over een computer
band liepen. Wat bleek: bij
maar een kwart was sprake
van een normaal looppatroon.
Vandaar dat Leiderdorpse
podoloog Jan de Vries een zo
genaamd 'voetenpaspoort'
heeft bedacht. "Ik vond dat
mensen die sporten wat meer
over hun voeten moeten we
ten. Ik maak daarom op ver
zoek een computeruitdraai
van het gangbeeldpatroon en
naar aanleiding daarvan kan
ik exact omschrijven hoe de
zolen van de sportschoenen er
moeten gaan uitzien. Met die
informatie kan de voetpas-
poorthouder dan naar de
sportschoenenwinkel om de
juiste schoen uit te zoeken".
Meest voorkomende euvel
tijdens liet lopen: pronatie
en supinatie. Termen die
zelfs specialisten te pas en
te onpas hanteren. Wat
houden die begrippen in?
Pronatie
Tijdens het lopen zakt de
voet na de landing (op de
hiel) iets naar binnen. Ver
volgens wikkelt de stap
zich af in de richting van de
grote teen en bij elke lan
ding rust het volle li
chaamsgewicht dus even
op het eerste middenvoets
beentje van diezelfde grote
teen. In reactie komt de
buitenrand van de voet
naar boven en zakt de bin
nenkant iets weg. Gevolg:
de spieren aan de binnen
kant van het onderbeen
worden zwaarder belast
(uitgerekt) dan de spieren
aan de buitenkant. Om dat
te voorkomen maakt men
in anti-pronatie schoenen
een steuntje aan de binnen
kant van de schoen.
Supinatie
Tijdens het lopen zakt de
voet iets naar buiten. Ver
volgens wikkelt de stap
zich af in de richting van de
kleine teen en gebeurt pre
cies hetzelfde als bij prone
ren, maar dan aan de bui
tenzijde. Anti-supinatie-
schoenen hebben dus een
steuntje aan de buitenkant
van de schoen.
De grootste groep men
sen proneert. Dat hoeft
geen bezwaren op te leve
ren. Als het schoeisel maar
is aangepast.
ÜSI
moet worden dat de duurste
schoen nog lang niet altijd de
beste is. Bovendien is schoe
nen kopen iets zeer persoon
lijks. Wat voor de een 'n per
fecte trainingsschoen kan
zijn, is voor de ander niet
meer dan een zwakke pantof
fel. Een goede oriëntatie is
daarom een eerste vereiste.
En dan nog moet je maar zien
of je de juiste keuze hebt ge
maakt. Zelfs toplopers kun
nen jaren modderen voordat
ze de juiste schoen hebben ge
vonden.
Op het gebied van oriënta
tie kunnen niet allen de zeer
uitvoerige folders van de di
verse schoenfabrikanten hel
pen, maar ook de winkelier-
/specialist en het Sport Me
disch Adviesbureau. Vooral
die laatste instantie, die vesti
gingen heeft in heel Neder
land, wordt bij het zoeken
naar de ideale schoen wel
eens over het hoofd gezien.
Terwijl daar toch mensen zit
ten die je voet en de wijze
waarop je loopt, zo goed kun
nen analyseren dat ze onge
veer kunnen aangeven op
welk type schoen je het best
kunt lopen.
De prijs van zo n onderzoek
mag geen bezwaar zijn. Als je
als trimmer ergens geld in
moet steken, dan is het wel in
een paar goede schoenen. En
wat is goedkoper: een preven
tief onderzoek van ongeveer
een half uur of de behandeling
van een slepende voetblessu
re bij een specialist?
Eisen
Aan welke eisen moeten goe
de schoenen voldoen? In de
eerste plaats moeten ze pas
sen. Dat lijkt een open deur,
maar blijkt het in de praktijk
niet te zijn. Nog heel vaak
worden bijvoorbeeld schoe
nen gekocht die bij de tenen
te weinig ruimte bieden. Als
vuistregel zou je kunnen zeg
gen dat een goed passende
schoen de loper aan de voor
zijde een kwart teentje extra
ruimte moet verschaffen. Ver
der moet de schoen ean de zij
kant en vooral bij de hiei goed
steun geven, zonder dat hij
knelt.
Ook moet erop worden ge
let dat de zool goed buigzaam
is en ook moet de schoen goed
kunnen ademen. Zweetvoe
ten maken de kans op de vor
ming van blaren groter. In
verband daarmee zal het ook
duidelijk zijn dat sokken goed
moeten passen. Een klein
plooitje en je hebt een blaar.
Neem nooit, nylon sokken.
Sokken moeten zweet kun
nen opnemen. Bij nylon kan
je dat vergeten.
Tenslotte moet de schoen
natuurlijk een goede schok-
demping hebben. Veel men
sen denken dat zwaardere lo
pers ook lichter verende
schoenen moeten hebben.
Een misverstand. Zwaardere
lopers moeten juist kiezen
voor een iets stuggere vering.
Hoe lichter de vering, hoe eer
der ze de kans lopen dat dat ze
met hun voeten zo ver door
zakken dat bijvoorbeeld hun
Verkeerde schoenen kunnen
veel van het loopplezier beder-
achillespezen geïrriteerd ra
ken. Een dribbelpasje in de
winkel op de nieuwe schoe
nen maakt waarschijnlijk niet
alles duidelijk, maar toch wel
iets.
Rest
En de rest van de uitrusting?
Loop waarin je wilt. Maar niet
in een nylonpak. Twee T-
shirts over elkaar is de gelief
de uitrusting van trainende
marathonlopers. Omdat een
enkel T-shirt nog wel eens
spierblessures in de rug kan
veroorzaken bij afkoeling
door een koude wind. Is het
heel erg warm dan kan een ne
themd voldoende zijn. Een
katoenen T-shirt zal bij veel
zweten nog wel eens een
schrijnend gevoel kunnen
veroorzaken op de tepels.
Dat schrijnende gevoel kan
ook wel eens voorkomen aan
de binnenkant van de dijen.
Een simpel hulpmiddeltje is
die 'bedreigde' plaatsen van
tevoren in te smeren met uier-
.zalf. Dat voorkomt eventuele
huidirriaties.
Voor het lopen in de regen,
wat veêl lekkerder is dan het
op het eerste gezicht lijkt, is
een jack aan te bevelen waar-,
van de producenten altijd be
weren dat het de regen van
buitenaf niet doorlaat en het
zweet van binnenuit wel. He
lemaal juist is die bewering
nog altijd niet, maar gezegd
moet worden dat de voort
schrijdende weeftechnieken
met steeds slimmer wordende
garens er onderhand wel toe
hebben geleid dat het ver
schrikkelijke zweten van
vroeger, toen er nog in plastic
jacks werd gerend, zo'n beetje
tot het verleden behoort.
Verhit
Waarom zie ik er op familiefilm
pjes en op foto's van vroeger
toch altijd zo afzichtelijk uit?
Dat komt omdat mijn man in
dertijd die filmpjes maakte als we
leuk uit waren met de kinderen.
Vooral een dagje naar het strand
was een bron voor amateurfil
men en fotograferen.
Als we dan, zeulend met
tassen en kinderen, ter plekke
waren aangeland, de eerste ru
zies waren opgelaaid, de eerste
boterham in het zand was geval
len, de schoentjes waren uitge
trokken en de broekjes waren af
gestroopt, de zwempakjes aan-
gehesen en moeders gezicht in
middels paars was aangelopen,
dan begon het 't voor het nage
slacht vastleggen van deze leu
ke gebeurtenis. Dit dagje uit.
En ook 's winters werd er ge
filmd en gefotografeerd. Die win
ters, dat hoef ik generatiegeno
ten niet te vertellen, waren altijd
streng; heel streng; kniediep
waadde je elk jaar weer door de
sneeuw en maanden kon je
schaatsenrijden. En in die knie
diepe sneeuw zeulden we dan 's
zondags de onverwoestbare en
dus loodzware slee naar de dui
nen, en als de jongetjes daar dan
twee of drie lagen op elkaar lig
gend van af suisden, dan werd
dat gefilmd of gefotografeerd. En
op de achtergrond zie je dan niet
zelden een panisch vertrokken
gezicht. Dat ben ik. Altijd.
Waarom filmde hij me nooit
als we tip-top aangedaan naar
een feest of een dineetje gingen.
Of als ik 's morgens uitgerust in
de tuin zat. Nee, de dagjes uit
waren altijd hét onderwerp van
naarstig vastleggen. En het film
en fotomateriaal was in die zuini
ge vijftiger en zestiger jaren te
duur en ook te krap aanwezig om
er ook maar iets van weg te gooi
en. Zodat ik óf verhit of vreemd
vertrokken bewaard blijf.
Maar ik ben niet de enige die
verre van ontspannen vereeu
wigd wordt. Er is een alleraar
digst schilderij van een of andere
Engelse koningin waar ze met
haar zeer talrijk kroost op staat
en ze kijkt zo gespannen en ter
sluiks opzij dat je haar ziét den
ken: Henry gaat George toch
niet stompen? En het joodse
bruidje van Rembrandt kijkt alsof
ze zeggen wil: moet dat nou, in
het openbaar, die hand op mijn
borst. En lacht de Mona Lisa wel
zo geheimzinnig? Of is die lach
meer krampachtig. Ze wist per
slot niet dat ze van Leonardo da
Vinci in dat opzicht niets te duch
ten had.
Nee, echt ontspannen, volko
men natuurlijk staan gewone
mensen zelden op een foto. Of
schilderij. Of film. Maar zo erg als
die van mij dat hoefde nou ook
weer niet.
INA DE RUIJTER
Op de oceaan - en van je een, twee, drie, n
godsnaam - rollen er soms lichamen uit, ten
prooi aan de haaien. Sommige mensen
kussen ze, met tranen in de ogen. Ze
worden geplant op bergtoppen of op met
bloed doordrenkte heuvels 'v/here the
poppies grow'. Of ze worden in blokjes
kaas gestoken, maar dan zijn ze aanzienlijk
kleiner. Driemaal raden. Juist ja. Ik heb het
over vlaggen.
In Amerika is op het ogenblik heel wat te
doen over de vlag. Niet over de onze
natuurlijk, maar over 'the Stars and
Stripes'. In de senaat en in columns van
kranten en tijdschriften wordt momenteel
veel aandacht besteed aan de vraag of je als
burger nu de vrijheid hebt de vlag te
verbranden of niet. Sommigen zijn van
mening datje het dundoek best in de fik
mag steken. De vlag is het symbool van de
vrijheid van de Amerikaanse burgeren als
je dat symbool als uiting van protest op
straat wilt verbranden, ga je gang. Je kunt
dan hoogstens een veroordeling oplopen
wegens openbare brandstichting.
De meerderheid is het daar niet mee eens.
Door het in brand steken van de vlag
onteer je de vrijheid, de democratie.
Iemand die een vlag in brand steekt is die
vrijheid niet waard en moet tot de orde
worden geroepen, desnoods hardhandig.
Tja. Ik vind vlaggen het op zomerdagen
wel goed doen. En dan heb ik het vooral
over de Hollandse vlag, met dat frisse rood,
wit en blauw. Als ik al die vlaggestokken
als erecties van het nationalisme uit de
gevels zie steken, komt er altijd zoiets
vrolijks over me. Dan krijg ik ineens dat
-Piet Hein-gevoel, dan springt mijn ziel
plotseling opèn, als een oor na het
En wat er door me heen gaat als ik onze
Hollandse vlag op een olietanker zie
wapperen, ik kan het u niet beschrijven.
Het mag dan wel erg smerig zijn wat die
tanker vervoert, het rood-wit-blauwe
vaandel waaronder dat gebeurt is
smetteloos. En zo hoort het ook. De vlag
dekt de lading.
O nee, ik ben het zeker niet eens met die
treurige lieden die het dundoek het liefst
vervangen zien door een juten zak van het
type dat dieven 's nachts over hun
schouder gooien. Voor zo'n soort vlag zie ik
de handen nog niet, als door springveren
bewogen, naar die officierspetten gaan.
Want denk daar eens aan. Wat zou ons leger
moeten zonder vlag? Bedenk maar eens
hoe fier hij heeft gewapperd destijds in
onze kolonieën. Hoe hij knalde als een
zweep in de passaatwind. Hoe loom hij
zwierde boven huize Buitenzorg. En dan
zou je zo'n vlag gaan verbranden. Dat doe
je toch niet.
Want zeg nu zelf: oorlogen mogen iets
deprimerends hebben, als er een vlag op
een razende tank wordt meegevoerd, krijgt
een en ander toch een wat vrolijker tintje.
De mensen zijn niet ongenegen andere
mensen te vermoorden, maar ze willen wel
graag gedekt zijn. En zo'n vlag doet dat,
fungeert als een geweten dat wel een
stootje kan hebben.
Ook de troostende werking die er van een
vlag kan uitgaan, moeten we niet
onderschatten. Kijk eens naar onze eigen
Tweede Wereldoorlog, naar het jaar 1944.
De mensen zaten in hun huizen te
vernikkelen van de kou, maar denk je dat
ze eraan dachten om de vlaggestok te gaan
verzagen? Mooi niet. Die bleef als Lange
Pier veilig op zijn plaatsje in het
opkamertje liggen, samen met het
dundoek zelf. Zo was het net alsof de
koninklijke familie toch een beetje bij hen
was. Want ja, die zaten daar ook maar in dat
Engeland en dat Canada. Het was er in hun
vertrekken dan wel niet zo koud als in de
huiskamers van bezet Nederland en er
stonden dan wel geen tulpebollen als
entree op het menu, maar toch. En zo'n
vlag was na de bevrijding natuurlijk ook
een prima reclame voor je goede
Nederlanderschap. Pappie zou die
Duitsers eens wat laten zien als ze weg
waren. Dan zou hij die vlag wel eens even
de hemel in stoten.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over
onze nationale trots: vlaggetjesdag. Wat
een kleurloos spektakel zou dat worden
zonder de vlag. Nu zeggen we: kijk eens,
daar komt onze nieuwe haring aan, met de
nadruk: op onze. Het eerste vaatje kost dan
wel om en nabij de tienduizend gulden en
wordt per helicopter linea recta
overgevlogen naar onze regeringsleiders,
maar door die vlag hebben we toch een
beetje het idee dat het ook onze haring is.
Vlaggen versterken het wij-gevoel en - de
geschiedenis heeft het geleerd - dat kan
nooit kwaad. Je bent als individu toch
altijd al zo alleen. En met zo'n vlag sta je
samen sterk. Kijk maar eens naar de
voetbalsupporters.
De kwestie speelt hier gelukkig niet, maar
voordat iemand in Nederland het in zijn
hoofd krijgt om onze driekleur te
verbranden, zeg ik handen af van de vlag.
Voor mij mag hij hier het hele jaar
wapperen. En dan moet TNO maar eens
uitrekenen hoe lang het duurt voordat hij
door de wind van zijn stok af is geblazen.
Verbranden! Het idee!
ANGELA PINNEBERG
PAGINA 16
MAANDAG 3 JULI 1989
De beroemde zangeres Sarah
Bernhardt noemde het
'immoreel'. Haar collega, de
evenzeer vermaarde Nellie
Melba, was al net zo
geshockeerd en de schilder
Jean-Louis Forain riep
verontwaardigd uit: 'Dit
mannelijke kostuum
verloochent alle harmonie!'.
Wie tegenwoordig in een
spijkerbroek op de fiets stapt,
kan zich maar moeilijk
voorstellen, dat zovelen zich
aan het einde van de vorige
eeuw druk maakten over de
lange pofbroek, die de
vrouwen uit die tijd als
fietskostuum introduceerden.