'Had ik het allemaal maar beseft' Manische mens Denkwijzer rv- Veel deebemers aan Alcohol Verkeers Project zien hun fout b Onze taal ij- oe. ZATERDAG 1 JULI 1989 PAGINA 27 Steeds vaker volgen door de rechter veroordeelde dronken rijders een AVP-cursus. Dit Alcohol Verkeers Project ging in januari als tweedaagse landelijke cursus van start bij Consultatiebureaus voor Alcohol en Drugs (CAD's). Vooralsnog komen alleen verkeersdelinquenten ervoor in aanmerking, die geen dodelijk ongeval hebben veroorzaakt. Het project heeft succes. Veertig procent van de deelnemers vervalt niet meer in de oude fout, iets wat de landelijke anti-alcoholcampagne tot nu toe niet heeft kunnen bewerkstelligen. In Hilversum begon men al in 1985 met het experiment. Sinds maart 1987 levert men daar vijf keer per jaar een groep geslaagde cursisten af. door Marij van Donkelaar Jaarlijks staan zo'n 40.000 'alcomo- bilisten', onder wie een groeiend aantal vrouwen, voor de politierech ter. Wie er binnen vijf jaar weer staat heeft een nieuw misdrijf aan z'n strafblad toegevoegd. De straffen zijn dan navenant, want ook voor justitie geldt: een gewaarschuwd mens telt voor twee. Toch beschouwt menigeen, die regelma tig met te veel op naar huis rijdt, zich als 'pechvogel' als hij wordt gepakt. Gemid deld negen maanden later wordt oog in oog met de rechter vaak beweerd dat het 'stom was zich te laten pakken'. Dat men zich 'nog best in staat voelde' en dat het rijbewijs 'onmisbaar' is. Veruit de mees te dronken rijders worden wegens opval lend rijgedrag van de weg gehaald voor dat zij ongelukken veroorzaken. Echte brokkenmakers die dood of invaliditeit op hun geweten hebben, reageren an ders. 'Had ik maar beseft dat ik niet meer in staat was om te rijden'. Bekend terrein Op de eerste cursusdag schijnt de zon uitbundig als tegen negenen een vrouw en achttien mannen de hal van het Hil- versumse CAD binnendruppelen. Vo gels van diverse pluimage tussen de twintig en zestig jaar. Zwijgend en een beetje gegeneerd wachten ze op wat komen gaat. Een klei ne roodharige man is de enige die hardop praat, tegen niemand in het bijzonder. Maar als een hulpverlener de hal in komt, wordt die aangeklampt. Hij en de donke re man die het laatst binnenkomt blijken zich op bekend terrein te bevinden. Als kort daarna CAD-cursusleider Ludwig Tiller (45) arriveert, wordt het clubje na een koele begroeting naar de cursusruimte gedirigeerd. Daar neemt men plaats in een kring. Na het invullen van de presentielijst neemt Tiller het woord. "Ik zal er maar niet omheen draaien, u bent hier omdat u een alcohol probleem hebt. U hebt allemaal een mis drijf gepleegd en een rechtszaak boven uw hoofd hangen. En als u nou denkt dat de anderen wel alcoholisten zullen zijn, dat u alleen maar pech hebt gehad, dan hebt u het mis. U bent hier, stuk voor stuk, voor onverantwoordelijk gedrag". Schuldbewuste blikken, doodse stilte. Tiller begint zonder omhaal aan zijn uit leg over alcohol, die hij de meest li- chaamsvijandige drug noemt. Over het verslavende karakter ervan zegt hij: "He roïne bijvoorbeeld, galoppeert je li chaam binnen. Maar alcohol sluipt, daar mee ga je soms na twintig jaar geluidloos over de streep". Hij benadrukt dat het aantal heroïne-junks in het niet valt by het leger van alcoholisten". Schade Terwijl die informatie bezinkt, deelt Til ler formulieren uit waarop men z'n ken nis over alcohol mag ventileren. Een twaalf jaar oud filmpje illustreert vervol gens Tillers karakterschets van 'Koning Alcohol'. Het toont alle ups en downs van de alcoholgebruiker en heeft aan ac tualiteit nog niets ingeboet. Aan het eind doet het getekende figuurtje vruchteloze pogingen om een sleuteltje in het dash board te steken. Als dat ten slotte lukt, slaat met een onheilspellend geluid de motor aan. Als het geluid wegsterft, hangt er een loodzware stilte. Een jonge cursist stelt aarzelend een vraag. Of Tiller zelf wel eens een pilsje neemt? Bijna achteloos zegt hij: "O ja hoor, maar ik kruip er niet mee achter het stuur". Om vervolgens naadloos over te gaan op het onthullen van meer feiten; over wat alcohol aan richt in hersens en zenuwen; op welke kwalen straffe drinkers vroeg of laat kunnen rekenen; over de lever die, hoe dan ook, eerst aan de afbraak van dat ui terst giftige spul begint; over hoe alco hol, zonder dat je het merkt, 'je rem ont- remt'. Er wordt ademloos geluisterd. Zelfs het overbekende feit dat standaardgla zen, ongeacht de inhoud van bier, wijn of jenever, dezelfde hoeveelheid alcohol bevatten, gaat erin als koek. Er wordt ste vig gepaft, er worden vuurtjes gegeven en asbakken aangereikt. Na ruim twee uur boordevol informatie, in straf tempo opgediend, is nog geen blik afgedwaald naar de wijd openstaande ramen en het zonnige pleintje erachter. Alleen de rook zoekt een weg naar buiten. Tunnel-effect Een belangwekkend punt wordt aange sneden: het tunnel-effect. Daarmee wordt de verlammende werking van al cohol op de kleine oogspiertjes aange- CAD-cursusleider Ludwig Tiller: "Alcohol sluipt, daarmee ga je soms na twintig jaar geluidloos over de streep". duid. Tiller: "Alcohol leidt tot 'verkoke ring' van het blikveld, bij iedereen". Een filmpje waarop twee stippen de oogbe weging van een langzaam onder invloed rakende automobilist aangeven, illu streert dat. Aan het eind staart de inmid dels flink beschonken bestuurder alleen .nog maar recht voor zich uit. Zijstraten, lichten en stoptekens worden niet meer opgemerkt. "Sommigen vinden dat ze met een slok op beter rijden", zegt Tiller. Voor het eerst stijgt er hoongelach op. Het ijs in de groep is definitief gebro ken. Een EO-filmpje toont nu een cafébe zoeker die na twintig pilsjes beweert 'bezzzt in zzztaat te zzijn...', enzovoort. Er wordt schamper gelachen. Een kind kan toch zien dat die man...? Tiller, met enige stemverheffing: '"Ija, zo zijn er wel meer". Er valt een onge makkelijke stilte. Peinzende blikken, als zwart op wit op het tv-scherm valt te le zen dat Nederland 800.000 probleem drinkers en 300.000 zware alcoholisten telt. De brandende kwestie blijkt sterker dan de schroom om vragen te stellen. Wanneer ben je er een? Wanneer nog niet? Tiller noemt geen 'verantwoord' aantal glazen per dag, maar zegt: "Je hebt het nog aardig in de hand als je met jezelf kan afspreken datje niet drinkt als je gaat ryden". En: "Die verkokering geldt ook in geestelijk opzicht. Alcohol kan een pro bleem minder ingewikkeld doen lijken. En daar kan een mens best eens behoefte aan hebben". Dat levert verbaasde blikken op. Wordt het 'nuttigen' hier dan niet te vuur en te zwaard bestreden? "Als je maar niet in een auto kruipt, want dan zadel je an deren op met jouw probleem", luidt Til lers antwoord. CAD-arts Harma Defourny komt de me dische feiten 's middags nog eens gede tailleerd toelichten. Herhaling moet ook hier tot inzicht leiden. De cursisten zijn zeer geïnteresseerd. Vooral in de capaci teit van de lever. Dat die per uur maar 0,16 promille afbreekt (twee glazen in drie uur en 's nachts op halve kracht) en dat touwtje springen of actief dansen de lever niet tot grotere prestaties aanzet, stelt duidelijk teleur. Nu komen de ervaringen los. Over en weer wordt informatie uitgewisseld. Ook Refusal en Antabus (medische paarde- middelen voor zware drinkers - red.) worden onderwerpen van gesprek. Al snel grijpt Tiller in: "Ja zeg, iedereen hier heeft een misdrijf op zijn kerfstok, daar gaan we niet gezellig over zitten doen". Als laatste onderdeel van de eerste cur susdag wordt een aflevering van NCRV's 'Rondom Tien' vertoond over daders en slachtoffers. Eerst komen 'gewone' slachtoffers en hun familie aan het woord. Daaruit blijkt dat contact tussen dader en slachtoffer de schuldvraag toch zo kan doen vervagen dat het samen ver werken van het leed mogelijk wordt. Het tweede deel gaat over dronken da ders en hun slachtoffers. Daar voeren wraak, bitterheid en wroeging de boven toon. Een vijftienjarige jongen die voor de rest van zijn leven aan een rolstoel is gekluisterd, brengt met moeite uit dat hy de dronken automobilist die hem dit vier jaar geleden aandeed alsnog eigenhan dig wil doodschieten. Hij is niet de enige. De groep ondergaat de film in doodse stilte. Sommigen wenden hun gezicht af, anderen staren naar hun voeten of naar de muur. Een wat oudere cursist hoort roerloos het relaas vol wroeging aan van een dronken dader. Nerveus zwiept hij met z'n bril heen en weer. De emotie is tastbaar. Na afloop is iedereen opgelucht dat de tijd ontbreekt om na te praten. "Dat", zo spreekt de cursusleider af, "komt op de volgende vrijdag aan de orde". Op de tweede cursusdag, een week later, ontbreekt alleen de donkere man. De rest luistert, keurig op tyd, naar de uitleg van mr. P. Kortenhorst, officier van justi tie bij het Amsterdamse parket. Hij legt uit wat de juridische consequenties zijn van dronken rijden. Hoe justitie reageert op 'first offenders' en hoe op 'recidivis ten'. Hy beklemtoont dat de omstandig heden van de 'alcomobilist' altijd onder geschikt zijn aan het belang van de overi ge weggebruikers. De cursisten krijgen ook te horen wat hen bij de rechter te wachten staat. Van het intrekken van het rijbewijs, al gauw negen maanden, wordt met afgrijzen kennis genomen. Dat het volgen van de cursus strafver mindering oplevert, ontkent de officier, maar met een uitspraak daarover zou hij zich ook op het terrein van de rechter wa gen. Uit de praktijk blijkt echter dat het tonen van goede wil wel degelijk mee telt. Die middag praat brigadier Slot, mo toragent bij de Hilversumse verkeers dienst en speciaal belast met de opspo ring van 'zes-en-twintigers' (overtreders van art. 26 van de Wvw), over zijn werk. De sfeer is een tikje grimmig. Alle cursis ten zijn na een aanhouding op de cursus beland en het idee van een 'pechvogel' schijnt nog niet iedereen te hebben ver laten. Zeker niet de cursist die de politie ervan verdenkt hem vanwege zijn don kere huidskleur te hebben aangehouden. Slot reageert rustig: "Geloof me me neer, als we 's nachts iemand aanhouden om z'n rijgedrag zien we echt niet of ie zwart, groen of blauw is. "Blauw toch wel?", roept een ballorige cursist. Hij heeft de lachers op z'n hand. De groep wordt pas weer ernstig als de film van vorige week ter sprake komt. Stuk voor stuk geven de cursisten toe dat het relaas van de slachtoffers van de dronken daders ('maar ook van die man zelf) hen diep heeft getroffen en aan het denken heeft gezet. Veel geleerd "Met m'n neus op de feiten gedrukt, mij gebeurt dat niet", zegt er een. Een ander geeft toe nu pas te beseffen hoeveel moeite hij heeft met z'n drankpatroon. Weer een ander meldt dat hij al een half jaar droog staat en dat ook zo wenst te houden. 'Veel geleerd' en 'goed dat ik ge komen ben', vindt iedereen wel. Tiller bemoedigt z'n cursisten bij het uitreiken van de certificaten: "Doe er wat aan, laat drank niet de baas worden. Spreek met jezelf af dat je die auto laat staan en stel jezelf geen al te hoge eisen. Je bent nog geen alcoholist als je er elke dag een paar neemt, maar zoek hulp als het aantal groeit en je geen dag meer overslaat". Tegen half zes vertrekken de laatsten met een warme handdruk voor Tiller en de opmerking dat het geen 'makkie' was, maar dat ze blij zijn te hebben deelgeno men. Dat ze er veel van hebben opgesto ken. Het was Ludwig Tillers laatste cursus. Als preventie-functionaris gaat hy zich meer bezighouden met organisatie en beleid binnen het CAD. Over zijn vier jaar als cursusleider zegt hij: "Ik heb het altijd graag gedaan, al ben ik na afloop doodmoe en niet optimistisch. Na twaalf jaar als hulpverlener moet je vaak wel concluderen dat meer dan de helft een al coholprobleem heeft". Menigeen, die regelmatig met te veel op naar huis rijdtbeschouwt zichzelf als 'pechvogel' als hij of zij wordt gepakt. <ioto and DOOR JOOP VAN DER HORST Wat is smog? Smog is niet best. Hoe het scheikundig tot stand komt ontgaat me, maar wat er tegen te doen valt weet ieder een. Dat helpt natuurlijk niets zolang au tomobilisten blijven denken zoals ze den ken, èls ze denken. In het juninummer van De Kampioen, het verenigingsblad van de ANWB. staat een enquête waaruit blijkt dat de meeste automobilisten hon- depoep. bierblikjes op straat en graffiti veel ernstiger milieuvervuiling vinden dan smog. Volgens het woordenboek van Van Da- Ie, de dikke Van Dale, is smog: "door rook en uitlaatgassen vervuilde mist". Volgens de Van Dale Hedendaags Nederlands: "met rook en uitlaatgassen verontreinig de dikke mist". Koenen: "met roet of met schadelijke chemische stoffen bezwan gerde. dikke mist". Het woord is ontleend aan het Engels en daar was het gevormd uit smoke (rook) en fog (mist). De verschillen in de omschrijving zijn interessant. Als ik het goed begrepen heb, is verontreinigd met en bezwangerd met beter dan vervuild door. Het nadeel van Koenens omschrijving lijkt me. dat zo veel mensen ook nog moeten opzoeken wat bezwangerd is. Alle genoemde woordenboeken spre ken van 'mist'. Terecht, want zo was het tot kort geleden. Ondertussen hebben we gemerkt dat het woord smog bij ons juist gebruikt wordt voor wat ontstaat bij stra lend warm weer. Ik weet niet of smog in deze nieuwe betekenis ook uit Engeland of Amerika komt. In ieder geval verdient ze nu opgenomen te worden in de Neder landse woordenboeken. Het geval smog begint daarmee een beetje te lijken op de zure regen; die niet zuur hoeft te zijn en ook niet altijd neerslag inhoudt. Ook nieuw, maar minder fraai, is het woord automobiliteit; te vinden in onder andere het genoemde juninummer van De Kampioen. Het is opgebouwd uit mo biliteit en auto. Mobiliteit is 'mobiel zijn', en zo zou men kunnen denken dat auto mobiliteit het 'automobiel zijn' betekent. Als de taalontwikkeling inderdaad zo zou gaan, dan krijgen we het verouderde zelf standig naamwoord automobiel terug als bijvoeglijk naamwoord. Voor smog wordt gewaarschuwd. Zo lang de waarschuwing geldt, is er de waarschuwingsfase. Wat gebeurt er als de smog weer afneemt? Dan wordt de waarschuwing weer ingetrokken. Dat zou je denken. Maar in allerlei kranten stond iets anders. Daar stond dat de waarschu wingsfase werd ingetrokken. De fase werd niet beëindigd of afgesloten, maar ingetrokken. Blijkbaar betekent fase in het woord waarschuwingsfase niet pre cies hetzelfde als wanneer het zelfstan dig gebruikt wordt. Het valt nog helemaal niet mee om een sluitende betekenisom schrijving te geven van waarschuwings fase. De nieuwste taalkundige aanwinst van deze zomer lijkt me de sproetenbus. Het is een prachtig woord voor een splinter nieuw verschijnsel: het rondreizend on derzoekslaboratorium voor huidkanker. Wie te veel in de zon zit, loopt gevaar huidkanker te krijgen. Een dagje aan het strand kan geen kwaad, een paar daag jes ook niet. twee weken misschien ook niet; tsja, wat is eigenlijk te veel? Of de sproetenbus op den duur in de woordenboeken terechtkomt moeten we natuurlijk nog afwachten. Het is niet zo zeer de kwestie of woordenboekenma kers daartoe bereid zijn (want dat zijn ze heus wel), als wel of de Nederlanders over de sproetenbus blijven praten en schrijven. En dèt hangt natuurlijk weer er van af of die bus blijft komen. "De gedrevenheid van de patiënten brengt hen tot grote fysieke inspannin gen. Vaak kunnen ze kilometers en kilo meters lopen, soms met het doel om ergens te komen, maar vaak om alleen maar te bewegen". Zo beschreef in 1911 de psychiater Karl Abraham patiënten die aan hypomanie leden. De voornaamste symptomen van die psychiatrische stoornis, zoals het in dertijd werd beschreven, zijn overmatige activiteit, rusteloosheid, de neiging steeds meer te willen doen in steeds min der tijd, wat ten slotte uitmondt in uit putting en soms zelfs depressie. Als Abraham vandaag de dag nog eens een kijkje zou kunnen komen nemen, zou hij zijn oren en ogen absoluut niet kun nen geloven. Hij zou een wereld aantref fen, bevolkt door zich voortdurend afjak kerende, voortjoggende volkstammen, die allemaal zonder mankeren recht heb ben op de diagnose hypomanie. Hij zou niet anders dan kunnen conclu deren, dat de hedendaagse mens en voor al de hedendaagse man (de vrouw begint 'm daar al aardig in te volgen) een 'doe ner' is geworden. Een aanbidder van de god, die activiteit, beweging, dynamiek heet. Denk maar aan de typische wijze van begroeten van twee mannen: "En, hoe gaat het? Druk"? Alsof 'druk' een compliment, iets goeds is. Denk ook maar aan de overheersende slogans in reclame boodschappen als jong, dynamisch, vlot, snel... Hij zou ook merken dat wij vandaag de dag niets meer met rust kunnen laten. De natuur niet, elkaar niet en zelfs de in tiemste ervaringen niet. Als we iets moois zien, moet er meteen een foto van ge maakt worden. Als we een taboe tegenko men moet het op de buis en rondom een tafel of tien stuk gepraat worden. Tra nen, zeker als ze over beroemde wangen wandelen, mogen niet meer in stilte ver goten worden. Zelfs als we onze laatste adem aan het uitblazen zijn, is het niet uitgesloten dat er een microfoon onder geduwd wordt. De rituelen of gebruiken, die generaties lang bedoeld zijn geweest om in ieder ge val af en toe rust in de tent te brengen, zijn goeddeels verdwenen. Wie eenmaal de film 'weekend' van Godard gezien heeft, weet nu wel heel ze ker als ie dat niet al lang wist - dat zon- dagrust een ouderwetse uitdrukking en verleden tijd is. Op veel plaatsen is het zelfs nooit zo druk als op zondag. Veel mensen verdedigen dat vanuit het idee dat het zondag- of sabbat-ritueel een godsdienstige achtergrond heeft en dat een bepaalde godsdienst niet het recht heeft haar wil aan de hele bevolking op te leggen. Maar dat is je reinste onzin. De zevende 'rust'dag heeft op de eerste plaats een psychologische betekenis, en een heel be langrijke ook. Als we 'werk' in de oorspronkelijke bete kenis ervan opvatten als iedere bemoeie nis van de mens, constructief of destruc tief, met de natuur, dan is 'rust' de toe stand van niet bemoeien, van vrede tus sen de mens en de natuur. Het zondagri tueel is bedoeld de mens ertoe te brengen op bepaalde momenten niet in te grijpen, niet te storen, niet te rotzooien in de rela tie met de natuur en met de mensen om hem heen, maar in plaats daarvan over zijn plaats in en relatie met die natuur na te denken. Maar wat de meeste mensen nu hun zon dag, hun rust- of ontspanningstijd noe men, komt in feite bijna neer op even ac tief zijn als in hun echte werktijd. Ont spanning betekent praktisch altijd actie 1 1 door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden ve ontspanning. Sporten, joggen, surfen, zeilen. Met de waterscooter, de hanggli- der of de autoer op uit. Voor de thuisblij vers de motormaaier, de buis, de compu ter. De moderne mens zoekt rusteloos naar rust. Wat opdoemt is het beeld van een steeds meer door machines en andere gadgets omgeven individu. Een mens met talloze protheses. Zoals machines die zijn werk overnemen of juist dicteren, zijn vrije tijd bepalen of mogelijk maken, zijn voorkeuren, gevoelens, denkbeelden en gedrag voordrukken en vastleggen en 'm constant bezighouden. In het wereldbeeld van de moderne mens ligt de nadruk op beweging, verande ring, afstand afleggen. We zijn allemaal behept met het idee van een nooit ophou dend vooruitgaan. Maar hebben niet in de gaten dat dat eigenlijk het idee is van een verder gaan zonder doel. De moderne mens is in de grond van de zaak een doel loze, inhoudsloze beweger. De Duitse filosoof Bodamer heeft glashel der uitgelegd dat dit bezeten zijn van 'ons van tegenwoordig' van dynamiek en beweging begrijpelijk maakt waarom de auto tot de meest geliefde en meest ver breide van alle moderne machines is ge worden. Een machine waarvan we alleen in het allerergste geval afstand zullen doen, en dan nog met de grootste moeite. Als we onder auto ook even motor ver staan en we denken naast Formule 1-ra- ces ook aan zoiets als de TT van Assen, dan is de gemotoriseerde beweging niks anders dan een vorm van ze fgenot, dan is snelheid niks anders dan uitdrukking van een technisch machtsgevoel. De on weerstaanbare fascinatie die van de au to uitgaat komt voort uit het feit dat de mens in die machine kan kruipen en er een deel van wordt zodat zijn zelfbewust zijn voor een stuk gaat samenvallen met het merk of de power van zijn machine. Alles dat het voortbewegen of voortrazen van die machine frustreert - een stoplicht, verkeersdrempel, een overstekende voet ganger, een snelheidsbepaling, een file of een mistbank - wordt in wezen als lastig, hinderlijk en 'iets dat er eigenlijk niet zou moeten zijn' beleëfd. Vandaar dat de machine mens met zijn gemotoriseerd machtsbewustzijn zo gemakkelijk ver geet dat hij zijn broeders (of zusters) hoe der is en medeverantwoordelijk voor hen is, en dat het hem vaak totaal ontbreekt aan elk schuldbesef bij verkeersongeluk ken. Nergens valt het hem moeilijker om schuld te bekennen. En zijn virtuositeit om uitvluchten te vinden, zich er uit te kletsen, is eenvoudigweg ontstellend. Maar is het echt alleen madr genot of ple zier, zij het dan nogal egoïstisch plezier, dat ons drijft tot voortdurend in bewe ging en op snelheid blijven, tot almaar bezig zijn, almaar prikkels opzoeken? Een antwoord op die vraag kunnen we vinden door te kijken naar die mensen die in dit opzicht met kop en schouders boven de rest uitsteken, de hypomanen in dit hypomane tijdperk. Die mensen wor den vaak aangeduid als A-typen en ze hebben de volgende kenmerken: - snel en soms explosief praten, snel bewe gen, lopen en eten; - snelle irritatie bij frustratie en wachten; - de neiging steeds meer en meer te doen in steeds minder tijd; - de neiging verschillende dingen tegelijk te doen; - de neiging zich schuldig te voelen bij niets doen. Mensen met deze eigenschappen hebben, zo lijkt het, een verhoogde kans op hart ziekten, met name een hartinfarct. Maar wat ze zeker hebben is een relatief hoge kans om zo halverwege het leven, meestal tussen hun 40ste en 55ste levens jaar, in een depressie te duiken. Die de pressie begint meestal met lichamelijk uitgeput zijn, maar de psychologische achtergrond is vaak de steeds sterker wordende vraag naar de zin van al hun uitgesloof Een vraag die in de loop der jaren steeds moeilijker het zwijgen kan worden opgelegd, genegeerd kan wor den. Zoals een van mijn A-type patiënten het na zijn eerste infarct ontgoocheld zei: "De vraag: wat doe ik hier eigenlijk, wat is de zin van mijn leven, van het leven, heb ik me nooit echt willen stellen. Voor mijn gevoel was dat psychologisch-filoso- fisch geleuter waar je niks voor kocht. Wat je deed, wat je presteerde, daar kwam het op aan, dat bepaalde je waar de als mens. Maar als ik nu de vraag stel: ben ik door al mijn prestaties een waar devoller mens geworden?, is het eerlijke antwoord dat ik dat niet geloof'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 27