'Had ik het allemaal maar beseft'
Manische mens
Denkwijzer
rv-
Veel deebemers aan Alcohol Verkeers Project zien hun fout b
Onze taal
ij-
oe.
ZATERDAG 1 JULI 1989
PAGINA 27
Steeds vaker volgen door de rechter
veroordeelde dronken rijders een
AVP-cursus. Dit Alcohol Verkeers
Project ging in januari als
tweedaagse landelijke cursus van
start bij Consultatiebureaus voor
Alcohol en Drugs (CAD's).
Vooralsnog komen alleen
verkeersdelinquenten ervoor in
aanmerking, die geen dodelijk
ongeval hebben veroorzaakt. Het
project heeft succes. Veertig procent
van de deelnemers vervalt niet meer
in de oude fout, iets wat de landelijke
anti-alcoholcampagne tot nu toe niet
heeft kunnen bewerkstelligen. In
Hilversum begon men al in 1985 met
het experiment. Sinds maart 1987
levert men daar vijf keer per jaar een
groep geslaagde cursisten af.
door Marij van Donkelaar
Jaarlijks staan zo'n 40.000 'alcomo-
bilisten', onder wie een groeiend
aantal vrouwen, voor de politierech
ter. Wie er binnen vijf jaar weer staat
heeft een nieuw misdrijf aan z'n
strafblad toegevoegd. De straffen
zijn dan navenant, want ook voor
justitie geldt: een gewaarschuwd
mens telt voor twee.
Toch beschouwt menigeen, die regelma
tig met te veel op naar huis rijdt, zich als
'pechvogel' als hij wordt gepakt. Gemid
deld negen maanden later wordt oog in
oog met de rechter vaak beweerd dat het
'stom was zich te laten pakken'. Dat men
zich 'nog best in staat voelde' en dat het
rijbewijs 'onmisbaar' is. Veruit de mees
te dronken rijders worden wegens opval
lend rijgedrag van de weg gehaald voor
dat zij ongelukken veroorzaken. Echte
brokkenmakers die dood of invaliditeit
op hun geweten hebben, reageren an
ders. 'Had ik maar beseft dat ik niet meer
in staat was om te rijden'.
Bekend terrein
Op de eerste cursusdag schijnt de zon
uitbundig als tegen negenen een vrouw
en achttien mannen de hal van het Hil-
versumse CAD binnendruppelen. Vo
gels van diverse pluimage tussen de
twintig en zestig jaar.
Zwijgend en een beetje gegeneerd
wachten ze op wat komen gaat. Een klei
ne roodharige man is de enige die hardop
praat, tegen niemand in het bijzonder.
Maar als een hulpverlener de hal in komt,
wordt die aangeklampt. Hij en de donke
re man die het laatst binnenkomt blijken
zich op bekend terrein te bevinden.
Als kort daarna CAD-cursusleider
Ludwig Tiller (45) arriveert, wordt het
clubje na een koele begroeting naar de
cursusruimte gedirigeerd. Daar neemt
men plaats in een kring. Na het invullen
van de presentielijst neemt Tiller het
woord. "Ik zal er maar niet omheen
draaien, u bent hier omdat u een alcohol
probleem hebt. U hebt allemaal een mis
drijf gepleegd en een rechtszaak boven
uw hoofd hangen. En als u nou denkt dat
de anderen wel alcoholisten zullen zijn,
dat u alleen maar pech hebt gehad, dan
hebt u het mis. U bent hier, stuk voor
stuk, voor onverantwoordelijk gedrag".
Schuldbewuste blikken, doodse stilte.
Tiller begint zonder omhaal aan zijn uit
leg over alcohol, die hij de meest li-
chaamsvijandige drug noemt. Over het
verslavende karakter ervan zegt hij: "He
roïne bijvoorbeeld, galoppeert je li
chaam binnen. Maar alcohol sluipt, daar
mee ga je soms na twintig jaar geluidloos
over de streep". Hij benadrukt dat het
aantal heroïne-junks in het niet valt by
het leger van alcoholisten".
Schade
Terwijl die informatie bezinkt, deelt Til
ler formulieren uit waarop men z'n ken
nis over alcohol mag ventileren. Een
twaalf jaar oud filmpje illustreert vervol
gens Tillers karakterschets van 'Koning
Alcohol'. Het toont alle ups en downs
van de alcoholgebruiker en heeft aan ac
tualiteit nog niets ingeboet. Aan het eind
doet het getekende figuurtje vruchteloze
pogingen om een sleuteltje in het dash
board te steken. Als dat ten slotte lukt,
slaat met een onheilspellend geluid de
motor aan.
Als het geluid wegsterft, hangt er een
loodzware stilte. Een jonge cursist stelt
aarzelend een vraag. Of Tiller zelf wel
eens een pilsje neemt? Bijna achteloos
zegt hij: "O ja hoor, maar ik kruip er niet
mee achter het stuur". Om vervolgens
naadloos over te gaan op het onthullen
van meer feiten; over wat alcohol aan
richt in hersens en zenuwen; op welke
kwalen straffe drinkers vroeg of laat
kunnen rekenen; over de lever die, hoe
dan ook, eerst aan de afbraak van dat ui
terst giftige spul begint; over hoe alco
hol, zonder dat je het merkt, 'je rem ont-
remt'.
Er wordt ademloos geluisterd. Zelfs
het overbekende feit dat standaardgla
zen, ongeacht de inhoud van bier, wijn of
jenever, dezelfde hoeveelheid alcohol
bevatten, gaat erin als koek. Er wordt ste
vig gepaft, er worden vuurtjes gegeven
en asbakken aangereikt. Na ruim twee
uur boordevol informatie, in straf tempo
opgediend, is nog geen blik afgedwaald
naar de wijd openstaande ramen en het
zonnige pleintje erachter. Alleen de rook
zoekt een weg naar buiten.
Tunnel-effect
Een belangwekkend punt wordt aange
sneden: het tunnel-effect. Daarmee
wordt de verlammende werking van al
cohol op de kleine oogspiertjes aange-
CAD-cursusleider Ludwig Tiller: "Alcohol sluipt, daarmee ga je soms na twintig jaar geluidloos over de streep".
duid. Tiller: "Alcohol leidt tot 'verkoke
ring' van het blikveld, bij iedereen". Een
filmpje waarop twee stippen de oogbe
weging van een langzaam onder invloed
rakende automobilist aangeven, illu
streert dat. Aan het eind staart de inmid
dels flink beschonken bestuurder alleen
.nog maar recht voor zich uit. Zijstraten,
lichten en stoptekens worden niet meer
opgemerkt. "Sommigen vinden dat ze
met een slok op beter rijden", zegt Tiller.
Voor het eerst stijgt er hoongelach op.
Het ijs in de groep is definitief gebro
ken. Een EO-filmpje toont nu een cafébe
zoeker die na twintig pilsjes beweert
'bezzzt in zzztaat te zzijn...', enzovoort.
Er wordt schamper gelachen. Een kind
kan toch zien dat die man...?
Tiller, met enige stemverheffing: '"Ija,
zo zijn er wel meer". Er valt een onge
makkelijke stilte. Peinzende blikken, als
zwart op wit op het tv-scherm valt te le
zen dat Nederland 800.000 probleem
drinkers en 300.000 zware alcoholisten
telt.
De brandende kwestie blijkt sterker
dan de schroom om vragen te stellen.
Wanneer ben je er een? Wanneer nog
niet? Tiller noemt geen 'verantwoord'
aantal glazen per dag, maar zegt: "Je
hebt het nog aardig in de hand als je met
jezelf kan afspreken datje niet drinkt als
je gaat ryden".
En: "Die verkokering geldt ook in
geestelijk opzicht. Alcohol kan een pro
bleem minder ingewikkeld doen lijken.
En daar kan een mens best eens behoefte
aan hebben".
Dat levert verbaasde blikken op.
Wordt het 'nuttigen' hier dan niet te vuur
en te zwaard bestreden? "Als je maar niet
in een auto kruipt, want dan zadel je an
deren op met jouw probleem", luidt Til
lers antwoord.
CAD-arts Harma Defourny komt de me
dische feiten 's middags nog eens gede
tailleerd toelichten. Herhaling moet ook
hier tot inzicht leiden. De cursisten zijn
zeer geïnteresseerd. Vooral in de capaci
teit van de lever. Dat die per uur maar
0,16 promille afbreekt (twee glazen in
drie uur en 's nachts op halve kracht) en
dat touwtje springen of actief dansen de
lever niet tot grotere prestaties aanzet,
stelt duidelijk teleur.
Nu komen de ervaringen los. Over en
weer wordt informatie uitgewisseld. Ook
Refusal en Antabus (medische paarde-
middelen voor zware drinkers - red.)
worden onderwerpen van gesprek. Al
snel grijpt Tiller in: "Ja zeg, iedereen hier
heeft een misdrijf op zijn kerfstok, daar
gaan we niet gezellig over zitten doen".
Als laatste onderdeel van de eerste cur
susdag wordt een aflevering van NCRV's
'Rondom Tien' vertoond over daders en
slachtoffers. Eerst komen 'gewone'
slachtoffers en hun familie aan het
woord. Daaruit blijkt dat contact tussen
dader en slachtoffer de schuldvraag toch
zo kan doen vervagen dat het samen ver
werken van het leed mogelijk wordt.
Het tweede deel gaat over dronken da
ders en hun slachtoffers. Daar voeren
wraak, bitterheid en wroeging de boven
toon. Een vijftienjarige jongen die voor
de rest van zijn leven aan een rolstoel is
gekluisterd, brengt met moeite uit dat hy
de dronken automobilist die hem dit vier
jaar geleden aandeed alsnog eigenhan
dig wil doodschieten. Hij is niet de enige.
De groep ondergaat de film in doodse
stilte. Sommigen wenden hun gezicht af,
anderen staren naar hun voeten of naar
de muur. Een wat oudere cursist hoort
roerloos het relaas vol wroeging aan van
een dronken dader. Nerveus zwiept hij
met z'n bril heen en weer. De emotie is
tastbaar.
Na afloop is iedereen opgelucht dat de
tijd ontbreekt om na te praten. "Dat", zo
spreekt de cursusleider af, "komt op de
volgende vrijdag aan de orde".
Op de tweede cursusdag, een week later,
ontbreekt alleen de donkere man. De
rest luistert, keurig op tyd, naar de uitleg
van mr. P. Kortenhorst, officier van justi
tie bij het Amsterdamse parket. Hij legt
uit wat de juridische consequenties zijn
van dronken rijden. Hoe justitie reageert
op 'first offenders' en hoe op 'recidivis
ten'. Hy beklemtoont dat de omstandig
heden van de 'alcomobilist' altijd onder
geschikt zijn aan het belang van de overi
ge weggebruikers. De cursisten krijgen
ook te horen wat hen bij de rechter te
wachten staat. Van het intrekken van het
rijbewijs, al gauw negen maanden, wordt
met afgrijzen kennis genomen.
Dat het volgen van de cursus strafver
mindering oplevert, ontkent de officier,
maar met een uitspraak daarover zou hij
zich ook op het terrein van de rechter wa
gen. Uit de praktijk blijkt echter dat het
tonen van goede wil wel degelijk mee
telt.
Die middag praat brigadier Slot, mo
toragent bij de Hilversumse verkeers
dienst en speciaal belast met de opspo
ring van 'zes-en-twintigers' (overtreders
van art. 26 van de Wvw), over zijn werk.
De sfeer is een tikje grimmig. Alle cursis
ten zijn na een aanhouding op de cursus
beland en het idee van een 'pechvogel'
schijnt nog niet iedereen te hebben ver
laten. Zeker niet de cursist die de politie
ervan verdenkt hem vanwege zijn don
kere huidskleur te hebben aangehouden.
Slot reageert rustig: "Geloof me me
neer, als we 's nachts iemand aanhouden
om z'n rijgedrag zien we echt niet of ie
zwart, groen of blauw is. "Blauw toch
wel?", roept een ballorige cursist. Hij
heeft de lachers op z'n hand.
De groep wordt pas weer ernstig als de
film van vorige week ter sprake komt.
Stuk voor stuk geven de cursisten toe dat
het relaas van de slachtoffers van de
dronken daders ('maar ook van die man
zelf) hen diep heeft getroffen en aan het
denken heeft gezet.
Veel geleerd
"Met m'n neus op de feiten gedrukt, mij
gebeurt dat niet", zegt er een. Een ander
geeft toe nu pas te beseffen hoeveel
moeite hij heeft met z'n drankpatroon.
Weer een ander meldt dat hij al een half
jaar droog staat en dat ook zo wenst te
houden. 'Veel geleerd' en 'goed dat ik ge
komen ben', vindt iedereen wel.
Tiller bemoedigt z'n cursisten bij het
uitreiken van de certificaten: "Doe er
wat aan, laat drank niet de baas worden.
Spreek met jezelf af dat je die auto laat
staan en stel jezelf geen al te hoge eisen.
Je bent nog geen alcoholist als je er elke
dag een paar neemt, maar zoek hulp als
het aantal groeit en je geen dag meer
overslaat".
Tegen half zes vertrekken de laatsten
met een warme handdruk voor Tiller en
de opmerking dat het geen 'makkie' was,
maar dat ze blij zijn te hebben deelgeno
men. Dat ze er veel van hebben opgesto
ken.
Het was Ludwig Tillers laatste cursus.
Als preventie-functionaris gaat hy zich
meer bezighouden met organisatie en
beleid binnen het CAD. Over zijn vier
jaar als cursusleider zegt hij: "Ik heb het
altijd graag gedaan, al ben ik na afloop
doodmoe en niet optimistisch. Na twaalf
jaar als hulpverlener moet je vaak wel
concluderen dat meer dan de helft een al
coholprobleem heeft".
Menigeen, die regelmatig met te veel op naar huis rijdtbeschouwt zichzelf
als 'pechvogel' als hij of zij wordt gepakt. <ioto and
DOOR JOOP VAN DER HORST
Wat is smog? Smog is niet best. Hoe het
scheikundig tot stand komt ontgaat me,
maar wat er tegen te doen valt weet ieder
een. Dat helpt natuurlijk niets zolang au
tomobilisten blijven denken zoals ze den
ken, èls ze denken. In het juninummer
van De Kampioen, het verenigingsblad
van de ANWB. staat een enquête waaruit
blijkt dat de meeste automobilisten hon-
depoep. bierblikjes op straat en graffiti
veel ernstiger milieuvervuiling vinden dan
smog.
Volgens het woordenboek van Van Da-
Ie, de dikke Van Dale, is smog: "door rook
en uitlaatgassen vervuilde mist". Volgens
de Van Dale Hedendaags Nederlands:
"met rook en uitlaatgassen verontreinig
de dikke mist". Koenen: "met roet of met
schadelijke chemische stoffen bezwan
gerde. dikke mist". Het woord is ontleend
aan het Engels en daar was het gevormd
uit smoke (rook) en fog (mist).
De verschillen in de omschrijving zijn
interessant. Als ik het goed begrepen
heb, is verontreinigd met en bezwangerd
met beter dan vervuild door. Het nadeel
van Koenens omschrijving lijkt me. dat zo
veel mensen ook nog moeten opzoeken
wat bezwangerd is.
Alle genoemde woordenboeken spre
ken van 'mist'. Terecht, want zo was het
tot kort geleden. Ondertussen hebben we
gemerkt dat het woord smog bij ons juist
gebruikt wordt voor wat ontstaat bij stra
lend warm weer. Ik weet niet of smog in
deze nieuwe betekenis ook uit Engeland
of Amerika komt. In ieder geval verdient
ze nu opgenomen te worden in de Neder
landse woordenboeken. Het geval smog
begint daarmee een beetje te lijken op de
zure regen; die niet zuur hoeft te zijn en
ook niet altijd neerslag inhoudt.
Ook nieuw, maar minder fraai, is het
woord automobiliteit; te vinden in onder
andere het genoemde juninummer van
De Kampioen. Het is opgebouwd uit mo
biliteit en auto. Mobiliteit is 'mobiel zijn',
en zo zou men kunnen denken dat auto
mobiliteit het 'automobiel zijn' betekent.
Als de taalontwikkeling inderdaad zo zou
gaan, dan krijgen we het verouderde zelf
standig naamwoord automobiel terug als
bijvoeglijk naamwoord.
Voor smog wordt gewaarschuwd. Zo
lang de waarschuwing geldt, is er de
waarschuwingsfase. Wat gebeurt er als
de smog weer afneemt? Dan wordt de
waarschuwing weer ingetrokken. Dat zou
je denken. Maar in allerlei kranten stond
iets anders. Daar stond dat de waarschu
wingsfase werd ingetrokken. De fase
werd niet beëindigd of afgesloten, maar
ingetrokken. Blijkbaar betekent fase in
het woord waarschuwingsfase niet pre
cies hetzelfde als wanneer het zelfstan
dig gebruikt wordt. Het valt nog helemaal
niet mee om een sluitende betekenisom
schrijving te geven van waarschuwings
fase.
De nieuwste taalkundige aanwinst van
deze zomer lijkt me de sproetenbus. Het
is een prachtig woord voor een splinter
nieuw verschijnsel: het rondreizend on
derzoekslaboratorium voor huidkanker.
Wie te veel in de zon zit, loopt gevaar
huidkanker te krijgen. Een dagje aan het
strand kan geen kwaad, een paar daag
jes ook niet. twee weken misschien ook
niet; tsja, wat is eigenlijk te veel?
Of de sproetenbus op den duur in de
woordenboeken terechtkomt moeten we
natuurlijk nog afwachten. Het is niet zo
zeer de kwestie of woordenboekenma
kers daartoe bereid zijn (want dat zijn ze
heus wel), als wel of de Nederlanders
over de sproetenbus blijven praten en
schrijven. En dèt hangt natuurlijk weer er
van af of die bus blijft komen.
"De gedrevenheid van de patiënten
brengt hen tot grote fysieke inspannin
gen. Vaak kunnen ze kilometers en kilo
meters lopen, soms met het doel om ergens
te komen, maar vaak om alleen maar te
bewegen".
Zo beschreef in 1911 de psychiater Karl
Abraham patiënten die aan hypomanie
leden. De voornaamste symptomen van
die psychiatrische stoornis, zoals het in
dertijd werd beschreven, zijn overmatige
activiteit, rusteloosheid, de neiging
steeds meer te willen doen in steeds min
der tijd, wat ten slotte uitmondt in uit
putting en soms zelfs depressie.
Als Abraham vandaag de dag nog eens
een kijkje zou kunnen komen nemen, zou
hij zijn oren en ogen absoluut niet kun
nen geloven. Hij zou een wereld aantref
fen, bevolkt door zich voortdurend afjak
kerende, voortjoggende volkstammen,
die allemaal zonder mankeren recht heb
ben op de diagnose hypomanie.
Hij zou niet anders dan kunnen conclu
deren, dat de hedendaagse mens en voor
al de hedendaagse man (de vrouw begint
'm daar al aardig in te volgen) een 'doe
ner' is geworden. Een aanbidder van de
god, die activiteit, beweging, dynamiek
heet. Denk maar aan de typische wijze
van begroeten van twee mannen: "En,
hoe gaat het? Druk"? Alsof 'druk' een
compliment, iets goeds is. Denk ook maar
aan de overheersende slogans in reclame
boodschappen als jong, dynamisch, vlot,
snel...
Hij zou ook merken dat wij vandaag de
dag niets meer met rust kunnen laten. De
natuur niet, elkaar niet en zelfs de in
tiemste ervaringen niet. Als we iets moois
zien, moet er meteen een foto van ge
maakt worden. Als we een taboe tegenko
men moet het op de buis en rondom een
tafel of tien stuk gepraat worden. Tra
nen, zeker als ze over beroemde wangen
wandelen, mogen niet meer in stilte ver
goten worden. Zelfs als we onze laatste
adem aan het uitblazen zijn, is het niet
uitgesloten dat er een microfoon onder
geduwd wordt.
De rituelen of gebruiken, die generaties
lang bedoeld zijn geweest om in ieder ge
val af en toe rust in de tent te brengen,
zijn goeddeels verdwenen.
Wie eenmaal de film 'weekend' van
Godard gezien heeft, weet nu wel heel ze
ker als ie dat niet al lang wist - dat zon-
dagrust een ouderwetse uitdrukking en
verleden tijd is. Op veel plaatsen is het
zelfs nooit zo druk als op zondag. Veel
mensen verdedigen dat vanuit het idee
dat het zondag- of sabbat-ritueel een
godsdienstige achtergrond heeft en dat
een bepaalde godsdienst niet het recht
heeft haar wil aan de hele bevolking op te
leggen.
Maar dat is je reinste onzin. De zevende
'rust'dag heeft op de eerste plaats een
psychologische betekenis, en een heel be
langrijke ook.
Als we 'werk' in de oorspronkelijke bete
kenis ervan opvatten als iedere bemoeie
nis van de mens, constructief of destruc
tief, met de natuur, dan is 'rust' de toe
stand van niet bemoeien, van vrede tus
sen de mens en de natuur. Het zondagri
tueel is bedoeld de mens ertoe te brengen
op bepaalde momenten niet in te grijpen,
niet te storen, niet te rotzooien in de rela
tie met de natuur en met de mensen om
hem heen, maar in plaats daarvan over
zijn plaats in en relatie met die natuur
na te denken.
Maar wat de meeste mensen nu hun zon
dag, hun rust- of ontspanningstijd noe
men, komt in feite bijna neer op even ac
tief zijn als in hun echte werktijd. Ont
spanning betekent praktisch altijd actie
1 1
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
ve ontspanning. Sporten, joggen, surfen,
zeilen. Met de waterscooter, de hanggli-
der of de autoer op uit. Voor de thuisblij
vers de motormaaier, de buis, de compu
ter. De moderne mens zoekt rusteloos
naar rust.
Wat opdoemt is het beeld van een steeds
meer door machines en andere gadgets
omgeven individu. Een mens met talloze
protheses. Zoals machines die zijn werk
overnemen of juist dicteren, zijn vrije
tijd bepalen of mogelijk maken, zijn
voorkeuren, gevoelens, denkbeelden en
gedrag voordrukken en vastleggen en 'm
constant bezighouden.
In het wereldbeeld van de moderne mens
ligt de nadruk op beweging, verande
ring, afstand afleggen. We zijn allemaal
behept met het idee van een nooit ophou
dend vooruitgaan. Maar hebben niet in
de gaten dat dat eigenlijk het idee is van
een verder gaan zonder doel. De moderne
mens is in de grond van de zaak een doel
loze, inhoudsloze beweger.
De Duitse filosoof Bodamer heeft glashel
der uitgelegd dat dit bezeten zijn van
'ons van tegenwoordig' van dynamiek en
beweging begrijpelijk maakt waarom de
auto tot de meest geliefde en meest ver
breide van alle moderne machines is ge
worden. Een machine waarvan we alleen
in het allerergste geval afstand zullen
doen, en dan nog met de grootste moeite.
Als we onder auto ook even motor ver
staan en we denken naast Formule 1-ra-
ces ook aan zoiets als de TT van Assen,
dan is de gemotoriseerde beweging niks
anders dan een vorm van ze fgenot, dan
is snelheid niks anders dan uitdrukking
van een technisch machtsgevoel. De on
weerstaanbare fascinatie die van de au
to uitgaat komt voort uit het feit dat de
mens in die machine kan kruipen en er
een deel van wordt zodat zijn zelfbewust
zijn voor een stuk gaat samenvallen met
het merk of de power van zijn machine.
Alles dat het voortbewegen of voortrazen
van die machine frustreert - een stoplicht,
verkeersdrempel, een overstekende voet
ganger, een snelheidsbepaling, een file of
een mistbank - wordt in wezen als lastig,
hinderlijk en 'iets dat er eigenlijk niet
zou moeten zijn' beleëfd. Vandaar dat de
machine mens met zijn gemotoriseerd
machtsbewustzijn zo gemakkelijk ver
geet dat hij zijn broeders (of zusters) hoe
der is en medeverantwoordelijk voor hen
is, en dat het hem vaak totaal ontbreekt
aan elk schuldbesef bij verkeersongeluk
ken. Nergens valt het hem moeilijker om
schuld te bekennen. En zijn virtuositeit
om uitvluchten te vinden, zich er uit te
kletsen, is eenvoudigweg ontstellend.
Maar is het echt alleen madr genot of ple
zier, zij het dan nogal egoïstisch plezier,
dat ons drijft tot voortdurend in bewe
ging en op snelheid blijven, tot almaar
bezig zijn, almaar prikkels opzoeken?
Een antwoord op die vraag kunnen we
vinden door te kijken naar die mensen
die in dit opzicht met kop en schouders
boven de rest uitsteken, de hypomanen in
dit hypomane tijdperk. Die mensen wor
den vaak aangeduid als A-typen en ze
hebben de volgende kenmerken:
- snel en soms explosief praten, snel bewe
gen, lopen en eten;
- snelle irritatie bij frustratie en
wachten;
- de neiging steeds meer en meer te doen
in steeds minder tijd;
- de neiging verschillende dingen tegelijk
te doen;
- de neiging zich schuldig te voelen bij
niets doen.
Mensen met deze eigenschappen hebben,
zo lijkt het, een verhoogde kans op hart
ziekten, met name een hartinfarct.
Maar wat ze zeker hebben is een relatief
hoge kans om zo halverwege het leven,
meestal tussen hun 40ste en 55ste levens
jaar, in een depressie te duiken. Die de
pressie begint meestal met lichamelijk
uitgeput zijn, maar de psychologische
achtergrond is vaak de steeds sterker
wordende vraag naar de zin van al hun
uitgesloof Een vraag die in de loop der
jaren steeds moeilijker het zwijgen kan
worden opgelegd, genegeerd kan wor
den.
Zoals een van mijn A-type patiënten het
na zijn eerste infarct ontgoocheld zei:
"De vraag: wat doe ik hier eigenlijk, wat
is de zin van mijn leven, van het leven,
heb ik me nooit echt willen stellen. Voor
mijn gevoel was dat psychologisch-filoso-
fisch geleuter waar je niks voor kocht.
Wat je deed, wat je presteerde, daar
kwam het op aan, dat bepaalde je waar
de als mens. Maar als ik nu de vraag stel:
ben ik door al mijn prestaties een waar
devoller mens geworden?, is het eerlijke
antwoord dat ik dat niet geloof'.