9Ik benoem geen kopman,
ik wijs geen knechten
Joris van den Bergh: een beetje Peter Post en Theo Koomen tegelijk
Onderricht in de geheimen
van de vooroorlogse Tour
Een halve eeuw geleden klonk er voor het eerst een Tourstem door de Nederlandse ether. Het was Joris
van den Bergh vanuit de Tour de France 1939 voor de Vara-radio, vier jaar na het debuut van een
Nederlandse Tourploeg. Joris van den Bergh kreeg het via zijn Vlaamse vriend Karei van Wijnendaele
voor elkaar dat er in 1936 voor het eerst een Nederlands kwartet renners aan de Tourstart stond. De
twee volgende jaren stelde hij de ploeg ook samen. In 1939 kroop hij in de volgauto, in de thans als
merkwaardig overkomende combinatie van ploegleider-journalist. Hij was Peter Post en Theo Koomen
tegelijk. De eerste stuipen naar wielerwasdom.
door Peter Ouwerkerk
Joris van den Bergh: 'Ze hebben allemaal een doodgewone
moeder gehad'.
De Tour van 1939. Renner André de Korver geflankeerd door
Piet Moeskops (links) en Joris van den Bergh (rechts).
Johannes Antonius Arnoldus van
den Bergh, geboren op 17 februa
ri 1882 in Utrecht als zoon van een
opzichter bij Rijkswaterstaat,
leefde al geruime tijd van zijn
sportieve pennevruchten toen hij
zich in 1939 bij het Nederlandse
volk presenteerde als de eerste
Tour-verslaggever op de radio.
Hij schreef voor vele bladen, waarvan
zijn bijdragen aan 'Sport Echo', 'Spor
tief, 'Sport' en 'Maandagmorgen' le
gendarisch zijn. Ook vestigde hij zijn
naam met de boeken 'Temidden der
kampioenen' (een biografie over vijf
voudig wereldkampioen sprint Piet
Moeskops), 'Mysterieuze krachten in
de sport', en 'Het circus trekt' (over
circus Bever). Cabaretier Jean-Louis
Pisuisse maakte gebruik van zijn tek
sten. Joris van den Bergh gaf de sport
de gevleugelde uitdrukking mee 'Wat
goed is komt snel'. Ook van hem: 'Ze
hebben allemaal een doodgewone
moeder gehad'.
De oudste nog levende Nederland
se wielerjournalist, 'oom' Evert (Lam-
mers) van Mokum, over Van den
Bergh: "Hij verstond de kunst een ar
tikel op te bouwen op zulk een verant
woorde wijze, dat het woord 'geniaal'
zeker van toepassing was. Hij had
geen zachte pen, integendeel, was
scherp als een mes, door velen ge
vreesd en bewonderd".
Vijftig jaar geleden reden voor Ne
derland acht renners in de Tour de
France: Jacques Syen, André de Kor
ver, Jan Gommers, Jef Dominicus,
Jan Lambrichs, Janus Hellemons, Al-
bert en Antoon van Schendel. Als me
canicien zat Piet Moeskops in de volg
auto. Hoe Joris van den Bergh over de
negende etappe, Pau-Toulouse (311
km), aan de luisteraars berichtte leze
men uit de hieronder vrijwel letterlijk
weergegeven tekst. Verslaggevend,
explicerend, bemoedigend, kritise
rend, paaiend, verwerpend, versie
rend, groetend. Nederland een halve,
eeuw geleden: ruim twintig minuten
aan één stuk onderricht in de gehei
men van de vooroorlogse Tour.
Met ere
"Luisteraars, ik spreek u vanuit Tou
louse, de stad waar de verschrikkelij
ke negende etappe eindigde, en daar
mee dus ook de helft van deze Tour de
France achter de rug is. Deze etappe
zou volgens velen een catastrophe
voor de Nederlandse renners worden;
de waarheid is echter dat de Neder
landse renners met ere uit de slag zijn
gekomen.
Na de verschrikkelijke rit Pau-Tou
louse, na de gevreesde bergen de Au-
bisque, de Tourmalet en de Aspin, na
de folterende Pyreneeën, zit Neder
land nqg met zes renners in de Tour.
Terwijl bijvoorbeeld de A-ploeg van
de Belgen tot vijf man is geslonken.
We hebben onze tweede man verlo
ren, de Maastrichtenaar Hubert Syen.
De pijn bij het afsgheid van Gommers
hebben wij opnieuw weer gevoeld.
Maar ook nu zeggen wij: Syen, wan
neer je het volgende jaar weer wilt te
rugkomen, dan hebt ge 't maar te zeg
gen. Want je hebt een puike kwaliteit
getoond, je hebt zeer goed gereden.
Toen Syen na zijn opgave in Tou
louse kwam en wij hem dank zegden
voor zijn goede assistentie, toen wij
even rustig met hem spraken, kwamen
er tranen in zijn ogen. Die tranen heb
ben wij begrepen. Wij wisten waar de
bron ervan lag. Spijt, innnige spijt,
dat hij had opgegeven.
Het was bij de afdaling van de eer
ste berg, de Aubisquewaar wij van
tweeduizend meter hoogte kwamen,
dat we Syen langs de weg vonden
staan. Bemodderd, en met een kapotte
fiets. Dat gaf me een schrik. Want
Syen had toch zo goed gereden. Zo
goed, dat hij op het moment van zijn
val zelfs voor Lambrichs zat. Maar
daarover dadelijk meer.
Onmiddellijk sprong Moeskops uit
de auto, gooide het voorwiel uit de
fiets van Seyen, en begon er toen aan
te buigen. Want de voorvork van de
fiets was geheel ontzet. Ze stond zelfs
vijf, zes centimeter scheef! Moeskops
zette die vork klem, tussen de bumper
van de auto, plaatste er de metalen
slinger tussen, en boog de vork weer
recht. Het wiel ging erin, de renners'
remmen werden geprobeerd, de fiets
was weer in orde en Syen, die alleen
maar wat bemodderd was, kwam
weer goed te zitten.
Niet bang
Wij bleven nog een ogenblik in zijn
buurt, deelden hem mede dat er stellig
nog wel een dertig man achter hem la
gen, zodat hij niet bang hoefde te zijn
dat hij in z'n eentje hoefde door te
gaan. En toen moesten wij naar vo
ren, omdat daar Albert van Schendel
met een paar bebloede knieën en een
gekneusde arm zat.
We verlieten Syen dus op een mo
ment, dat hij midden onder de deelne
mers zat en goed uit de voeten kon. Na
derhand is ons gebleken dat hij op zijn
verdere rit de Belg Storme had ont
moet, die geheel ontmoedigd was, en
dat hij tegelijk met deze heeft opgege-
Syen vertelde ons later dat zijn val
het gevolg was geweest van het feit dat
hij te roekeloos had gedaald. Hij daal
de zo hard, dat hij tal van renners, die
om hun durf in het dalen bekend
staan, voorbij ging. Dat hij zijn ach
terstand op Lambrichs inliep, en dat
hij Lambrichs, die veel voorzichtiger
daalt het dalen is trouwens niet de
sterkste kant van Lambrichs' talenten
dat hij deze in een tomeloze vaart
voorbij streefde.
En toen, in een regenwolk, welke te
gen de Ausbisque aan hing en die de
weg glad had gemaakt, gebeurde het
dat Syen, uitwijkende voor een auto,
de fatale duikeling maakte. Jammer,
enorm jammer. Onze ploeg verliest in
hem een uitmuntende steun. Maar
jammer ook voor Syen zelf, die zich
een heel ander einde van deze Tour
had gedroomd.
Het goede wat er echter voor hem
aan zit is dit: dat hij de aandacht
heeft getrokken van de Franse fabrie
ken. Om een voorbeeld te noemen: zo
zijn onze jongens hedenmorgen te gast
geweest van de directeur van de fa
briek van de Franse Spar - red). En
bij die ontvangst was ook de heer Des-
grange tegenwoordig. En, laten we het
nou maar eerlijk zeggen, met dergelij
ke attenties is Papa Desgrange heus
niet scheutig. Voor het filiaal van de
Franse Spar werden onze renners aan
het toegestroomde publiek voorge
steld, en bij het noemen van de namen
klonk hun een hartelijk applaus tege
moet.
Zwaar
Ik had het net over een verschrikkelij
ke rit door de Pyreneeën, en deze rit is
op zichzelf zeer, zeer zwaar. Maar er
was aan voorafgegaaii een rit van 279
kilometer, waarvan de laatste 69 kilo
meters tegen het horloge moest worden
gereden. Dus een individuele tijdrit.
Tweehonderdnegenenzeventig kilo
meter derhalve, met een slotstuk van
het allerzwaarste wielerwerk dat er
bestaat. En nu, na die uiterst zware
dag, kregen we dan een rit van niet
minder dan 311 kilometer, waarvan
120 kilometer door de bergen ging.
Op 40 kilometer van de start begon
nen die bergen. Eerst komt de Aubis
que, 1800 meter hoog. Daarachter ligt
de Tourmalet, 2200 meter hoog. En ten
slotte de Aspin, 1500 meter. Onze jon
gens zagen die drie bergen in de verte
liggen, en er ging toen heel wat in hun
om. Vooral in een man als De Korver,
die nog nooit een berg had beklom
men. Doch op een moment zagen ze die
bergen niet meer. Want er viel zo'n ge
weldige slagregen dat er niet door
heen te kijken viel. En toen zij de Au
bisque beklommen was de hele berg in
regenwolken gehuld. De renners reden
als door de schemer heen. En bij het
dalen van de Aubisque wij in de au
to met de lampen aan, en met geen
vijfhonderd meter behoorlijk zicht; we
kunnen ervan meepraten was de al
lergrootste voorzichtigheid geboden.
Doch met voorzichtigheid wordt
geen wedstrijd gewonnen, en wordt er
geen winst in de rangschiking bereikt.
Er moest dus risico worden genomen.
En het gevolg is geweest dat er velen
geslipt zijn. Er is geen ploeg geweest,
welke gaaf in het zadel is gebleven.
Bij ons vielen Syen, Albert van
Schendel die zich nog het meest bles
seerde dan Dominicus en Helle
mons. En voorts kreeg Antoon van
Schendel driemaal een lekke band.
Wat dit betreft heeft het ons dus niet
meegezeten. Antoon van Schendel, die
reed zo goed dat hij zonder deze drie
lekke banden onder de eerste tien zou
hebben behoord.
De slechtste
Om nu van die bergen verder te vertel
len: de eerste berg, de Aubisque, is de
slechtste en dus de gevaarlijkste. De
tweede, de Tourmalet, is de hoogste, de
steilste en de moeilijkste. De derde, de
Aspin, is de gemakkelijkste. Maar op
het moment dat die wordt beklommen
zit de vermoeidheid van de Tourmalet
nog in de benen.
Albert van Schendel viel op de Au
bisque, en lag toen voorop Lambrichs.
Van zijn gekwetste knieën en arm
heeft hij veel hinder gehad. En hij
moest zijn goede plaats aan Lam
brichs afstaan. Maar deze heeft zijn
plaats met ere vervuld.
Bij het bestijgen van de tweede berg
lagen de Nederlanders Lambrichs en
Van Schendel dus vijfde en zesde, en
ze reden zo uitstekend dat Jacques
Goddet van l'Auto u weet wel van
het blad dat de Tour de France inricht
op spontane wijze zijn bewonde
ring uitte. Toen hij met zijn auto de
onze passeerde, applaudisseerde hij
en riep hij 'Bravo, les Hollandais!'.
Lambrichs heeft prachtig geklom
men. Hij was op de drie bergen respec
tievelijk zesde, zevende en negende.
En hij had in de totaalstand nog min
stens een plaats kunnen winnen als
hij minder traag was gedaald. Hierin
schuilt geen verwijt. Wij bedoelen er
alleen maar mee dat een zo goede
klimmer als hij delen van zijn moei
zaam verkregen voorsprong ziet te
niet gaan door al te gereserveerd te
dalen.
Dominicus heeft alle buitenlandse
journalisten, en het grootste deel van
de deelnemers erbij, verbaasd doen
kijken. Na aankomst in Toulouse reed
de Belg Neuville, zich vastklemmend
aan het portier van onze auto, met ons
mee naar het hotel. Het eerste wat hij
zeide was: 'Een woord van hulde aan
het adres van Dominicus. Dat kleine
mannetje heeft vandaag praghtig ge
reden'.
Met gemak
Hij ging met een verbluffend gemak
de bergen op. Op een moment vloog de
achterband van de velg, bij het nemen
van de bocht, hetgeen wel eens kan
voorkomen. Wanneer een bocht ver
keerd wordt genomen kan dat, on
danks alle voorzorgen, toch gebeuren.
Want de band kan niet zo zwaar gekit
worden, dat hij er moeilijk af te krij
gen is in geval van tegenslag. Domini
cus viel voorover, met het hoofd op het
bergpad. Hij verspeelde toen heel wat
tijd. Doch hij bleef de richting trouw.
En hij werkte zich bijna twintig
plaatsen omhoog. Zodat hij op dit mo
ment onze derde man is geworden.
Bij aankomst in Toulouse stond hij
nog op zijn krullebol te wrijven. En
toen bleef er een plukje haar tussen
zijn vingers zitten. Een dame kan niet
zo verschrikt kijken als hij deed. Hij
was bang dat hij een kale knikker had
gekregen. Maar dat viel nog wel mee.
Het was maar een pluisje wat er uit
kwam.
Antoon van Schendel was op z'n al
lerbest op de Aspin, waar hij vijf man
plotsklaps van zijn wielen reed, en
waar hij zijn positie flink verbeterde.
Door twee lekke banden, hij had er al
een gehad....(geruis, onverstaanbaar -
red.).
Hellemons had veel hinder van zijn
gekwetste knie, opgedaan bij een val,
een paar dagen tevoren. Hij forceerde
zich echter niet, en reed er alleen op
om de lange zware rit binnen de ge
stelde tijd te volbrengen.
Na de drie bergen moest er nog een
afstand van betrekkelijk vlakke we
gen van 138 kilometer worden afge
legd alvorens Toulouse was bereikt.
Hellemons reed toen alleen. En 138 ki
lometer alleen rijden, dat is paarden-
werk. Daarom hebben wij dan ook
zulke bewondering voor de Belg Vis
sers, die dat lange stuk alleen heeft ge
reden, en daarmee nog de zege heeft
gegrepen ook.
Maar goed, Hellemons was ook al
leen, en dat met een paar slechte knie
ën. We zijn een tijdje bij hem gebleven,
en toen voor hem op zoek gegaan of er
hier of daar een maat viel op te duike
len. Een Fransman en een Belg von
den wij op 2 minuut voor hem liggen.
En toen we bij hem kwamen en deze
informatie brachten, zei hij: 'Jongens,
ik zal er maar naartoe draaien, want
gezelschap, da s toch altijd aardig'.
En meteen trok hij zich over zijn stuur
en ging hij op jacht. Hij is bij dat
tweetal gekomen, en met z'n drieën
hebben zij toen een groep van twaalf
man ingehaald.
Afgeschreven
Van De Korver hebben wij nog niets
gezegd. Deze had, zonder te vallen,
toch last van zijn rechterknie gehad.
Wel een dag lang. En hij reed zo slecht,
en hij bleef op de eerste berg zo lang
weg, dat wij hem reeds hadden afge
schreven. Toen zijn wij op zoek naar
hem gegaan, en met grote vertraging
zagen we hem komen aansukkelen.
Hij deelde ons mede dat hij zelfs een
eindje te voet was gegaan. Hij had
zo'n last gehad van zijn knie, en trok
een gezicht, nou zoiets als een kat op
z'n bak. Maar, wij gingen achter hem
rijden. En Piet speelde zo nu en dan op
de claxon: tuut-tuut, tuut-tuut.
Na een tijdje gebeurde daar het
wonderlijke. Het wonderlijke dat wij
reeds zo menigmaal hebben gezien.
Namelijk dat een totaal dode sport
man, een die geen tempo van tien kilo
meter in het uur meer kon rijden, in
no-time begon te herleven. Plotseling
begonnen zijn benen weer te draaien,
en geen minuut later reed daar een De
Korver voor ons die beter, veel beter
was dan hij ook maar één moment in
deze hele Tour is geweest.
Er was in onze wagen eenvoudig
sensatie. En toen wij naast De Korver
kwamen rijden, en vroegen: 'Hoe gaat
het', keek hij alsof hij wilde vragen:
'Hoe gaat het eigenlijk met jullie?'Als
of hij geen moment van zwakte had
gekend. Hoe gaat het De Korver. en
prompt volgde het antwoord: 'Krim-
mi-neel...!'. Als u het niet weet: 'krim-
mi-neel' schijnt het summum van li
chamelijke en morele welstand te zijn.
En dit werd door De Korver plotseling
gedemonstreerd. Hij was veel achter
geraakt. Maar nu maakte hij ook weer
heel veel goed. Van de laatste plaats
werkte hij zich fel naar voren, en hij
eindigde midden in een grote groep.
Niet licht zullen wij vergeten op wel
ke wijze hij zich van de Aspin omlaag
liet vallen. Daar stonden wij weer op
hem te wachten. En met 65, 70 km
schoot hij langs ons heen, maar
meteen trok hij nog een grimas. Ook
dit gedeelte van de lange weg heeft hij
prachtig gereden.
Klap
Thuiszitters, die vanuit de verte oor
delen, zullen mogelijk zeggen: 'Ach die
vent, die zoveel achter is, hoe kan die
nog goed hebben gereden?'. Men moet
de omstandigheden weten. En die om
standigheden hebben velen een klap
gegeven. De verwachting dat het alge
mene klassement, zowel persoonlijk
als in ploeg, een geduchte wijziging
zou ondergaan is bewaarheid gewor
den. Het prettige is dat deze verande
ring voor Nederland ten goede is ge
weest. Wij zijn individueel plaatsen
gerezen, en ook als ploeg. En er heerst
tevredenheid in onze ploeg.
Wij roepen nog geen 'heih!', want we
zijn nog niet over de brug. Parijs is
nog ver. Wij weten de mogelijkheden.
Maar één ding is toch reeds bereikt: de
reputatie van Nederland op de weg is
versterkt.
Men heeft mij gevraagd en men
heeft gepoogd in die richting invloed
op mij uit te oefenen wanneer ik nu
de kopman in de ploeg benoem. Welnu,
IK BENOEM GEEN KOPMAN! Het
benoemen van een kopman brengt au
tomatisch mede het aanwijzen van
knechten. IK WIJS GEEN KNECH
TEN AAN! De stemming in onze ploeg
is perfect omdat niemand zich ge
kwetst of gekrenkt gevoelt. Ik zou psy
chologisch een grove fout begaan twee
van onze renners en ik moet er toch
zeker twee hebben, want wat heb ik
aan één knecht, mensen? twee van
onze renners tot knecht te degraderen.
Ik bréng geen vergiftigd element in
mijn ploeg.
Ik ben ervan overtuigd dat een goe
de kameraadschap, en dat het fel be
grepen eigenbelang van de leden van
onze ploeg de zaak zullen regelen, en
dat als Lambrichs, Albert van Schen
del en Dominicus, die momenteel het
beste staan, onverhoopt pech mochten
hebben, hun vrijwillig alle steun zou
ten deel vallen. Ik denk er niet aan één
van onze jongens te kwetsen. Thans
doen zij wat zij kunnen. Indien er zich
één gekrenkt gevoelt, wat zal er dan
gebeuren? De mogelijkheid bestaat
dat de man verzwakt en door die
zwakte naar huis toe gaat.
Verlustigd
Er is hier een ploeg, ik noem geen na
men, een beste ploeg, welke met een of
ficiële leider en met een niet-officiële
leider rijdt. Die officiële leider heeft
veel macht. Hij heeft zelfs de bonds-
macht van te straffen. In die ploeg is
gisteren, voor de tweede maal, grote
herrie geweest. Er voelde zich een ren
ner gekwetst door het optreden van
een ander. Ondanks de bevelen van de
officiële en van de niet-officiële leider
maakte deze renner jacht op zijn
landgenoot. En ondanks de waarschu
wingen bleef hij daarmee doorgaan.
In onze ploeg heeft nog nooit een Ne
derlander op een Nederlander ge
jaagd. Stuk voor stuk hebben zij el
kaar gewaarschuwd. 'Denk erom.
Van Schèndel is bij de weglopers', of
'De Korver zit er bij' En zij hebben
zich er allen in verlustigd wanneer die
man succes had. Ik heb van nabij het
gekanker in ploegen met knechten ge
hoord. Ik heb gehoord hoe opstandig
zij erover klaagden dat zij knecht
hadden moeten spelen voor een renner
die nu al lang thuis zit. Bij ons heeft
nog niemand gekankerd.
Geachte luisteraars, hoe gij mede
leeft weten wij uit de stroom van brie
ven welke ons dagelijks bereikt. En ge
loof me, al die brieven worden gelezen
en bewaard. Namens onze ploeg moet
ik u allen hartelijk dank zeggen. On
der de brieven welke ons hedenmor
gen werden overhandigd, bevond er
zich echter één die wij apart wensen te
noemen. Deze brief kwam van veer
tien landgenoten welke zich voor her
stel van gezondheid in Zwitserland,
en wel in Davosin het Nederlandse
sanatorium bevinden.
De schrijver van deze brief is de heer
J. de Vries, en dertien Nederlandse
mede-patiënten hebben deze brief me
de ondertekend. Ik weet dat deze her
stel zoekende landgenoten in Davos,
wat men noemt, mede aan de radio
zitten. Welnu mijne heren, het is na
mens onze renners dat ik u allen harte
lijk dank zeg voor uw hartelijke brief.
En onze jongens verheugen zich er ten
zeerste over dat hun succes voor u nog
een extra zonnestraaltje is, naast de
zon, welke haar zegenrijke kracht
over u in Davos uitgiet.
Het is namens onze Nederlandse
renners, dat ik u toewens dat gij spoe
dig even gezond moge zijn als zij.
Genoeglijk samen
Tot slot nog dit: gisteren was Janus
Hellemons jarig, en morgen viert Jan
Lambrichs zijn verjaardag. Zo net bij
de maaltijd hebben wij er een beschei
den feestje, een genoeglijkheidje van
gemaakt. Wij hebben beide renners
namens de Nederlandse journalisten
een klein geschenk overhandigd. Een
geschenk, waarover zij naderhand,
wanneer grote herinneringen begin
nen te leven, met hun kinderen kun
nen spreken. Een geschenk, een dinge
tje aan de wand. Houtsnijkunst van
deze streek, een boerenvrouw met de
klederdracht van Toulouse.
Aan deze maaltijd aten de renners
met de journalisten, en vanzelfspre
kend was Piet Moeskops daar ook bij.
Daar werd een klein glaasje cham
pagne bij geschonken, en de stemming
was prettig. We konden de verjaardag
van Lambrichs niet apart vieren om
dat er morgen een te zware rit is, en
dan moeten zij dadelijk naar bed. Wij
hebben de avond van deze vrije dag
aangegrepen om even genoeglijk sa
men te zijn.-
En het is nu, namens onze renners,
dat ik u allen, luisteraars, briefschrij
vers en mensen die nog op andere wij
ze van hun belangstelling hebben
doen blijken, dat ik u hartelijk dank
zeg. Ik moet er één nog even noemen:
een rijwielhandelaar uit het oosten
van Nederland, die een keurig rijwiel
beschikbaar heeft gesteld voor de Ne
derlander die het eerst een etappe
wint. En zo dat niet mocht plaats heb
ben, die dan de beste verrichting le
vert.
Geachte luisteraars, ik dank u voor
uw aandacht".
Antoon van Schendel werd winnaar van
het derde deel van de 16de etappe (Brian-
con-Annecyé). Hij versloeg zijn mede
vluchter. de Luxemburger M. Clemens.
Of hij zijn fiets heeft gekregen vermeldt
de historie niet. Joris van den Bergh
overleed 1 juli 1953 in Den Haag, op 71-
jarige leeftijd.